This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013XG0305(01)
Council Conclusions on investing in education and training — a response to ‘Rethinking Education: Investing in skills for better socio-economic outcomes’ and the ‘2013 Annual Growth Survey’
Conclusies van de Raad over investeren in onderwijs en opleiding — een antwoord op „Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten” en de jaarlijkse groeianalyse voor 2013
Conclusies van de Raad over investeren in onderwijs en opleiding — een antwoord op „Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten” en de jaarlijkse groeianalyse voor 2013
PB C 64 van 5.3.2013, p. 5–8
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
5.3.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 64/5 |
Conclusies van de Raad over investeren in onderwijs en opleiding — een antwoord op „Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten” en de jaarlijkse groeianalyse voor 2013
2013/C 64/06
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
TEGEN DE ACHTERGROND VAN
1. |
de artikelen 165 en 166 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; |
2. |
de Europa 2020-strategie, en met name de jaarlijkse groeianalyses voor 2012 en 2013 en de landspecifieke aanbevelingen voor 2012; |
3. |
de conclusies van de Raad van 12 mei 2009 betreffende een strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) (1), waarvan het hoofddoel is de verdere ontwikkeling van de onderwijs- en opleidingsstelsels in de lidstaten die ertoe bijdragen dat alle burgers voldoening vinden in hun privéleven, in sociaal opzicht en in hun beroep, alsook duurzame economische welvaart en inzetbaarheid nastreven, en de democratische waarden, sociale cohesie, creativiteit en innovatie, actief burgerschap en interculturele dialoog bevorderen; |
4. |
het Gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de uitvoering van het strategisch kader voor Europese samenwerking op het gebied van onderwijs en opleiding (ET 2020) van februari 2012 (2), waarin maatregelen worden geschetst om het ET 2020-proces te mobiliseren ter ondersteuning van de Europa 2020-doelstellingen betreffende groei en banen, en waarin een aantal prioritaire gebieden voor Europese samenwerking op het vlak van onderwijs en opleiding voor de periode 2012-2014 worden genoemd; |
5. |
een langdurige economische crisis, met name ook volgens de jongste prognoses van de Commissie, die voorspellen dat de economie zich langzamer zal herstellen dan verwacht en uitgaan van een werkloosheidspiek van bijna 11 % in 2013 (3), met 60 % hogere werkloosheidscijfers voor laagopgeleide werknemers (4); |
6. |
de noodzaak om een halt toe te roepen aan de stijging van de jongerenwerkloosheid in Europa, die thans op een gemiddeld niveau van bijna 23 % ligt en in verscheidene lidstaten tot boven de 50 % stijgt (5); |
7. |
steeds meer aanwijzingen dat het aanbod aan vaardigheden momenteel niet voldoet aan de behoeften van de arbeidsmarkt, gezien het feit dat in Europa meer dan twee miljoen vacatures thans niet kunnen worden ingevuld (6); |
8. |
de noodzaak om, in een context van onder druk staande overheidsfinanciën, de basis te leggen voor toekomstige groei en concurrentiekracht, door doelmatiger te investeren in onderwijs en opleiding, en het onmiskenbare sociale en economische rendement van dergelijke investeringen; |
9. |
de conclusies van de Raad van 26 november 2012 over onderwijs en opleiding in Europa 2020 — de bijdrage van onderwijs en opleiding aan economisch herstel, groei en banen (7), waarin de Raad stelt dat de onderwijs- en opleidingssector, ook op ministerieel niveau, een prominentere rol moet vervullen bij het bepalen van de gemeenschappelijke benaderingen en doelstellingen inzake onderwijs en opleiding, en bij het uitvoeren van de onderwijs- en opleidingsaspecten van het Europees semester van Europa 2020; |
10. |
de conclusies van de Europese Raad van 13/14 december 2012 (8), waarin:
|
11. |
de totstandbrenging, onverminderd de lopende onderhandelingen over een meerjarig financieel kader 2014-2020, van een koppeling tussen, enerzijds, de keuze van investeringsprioriteiten en acties voor de toekomstige Structuurfondsenprogrammering 2014-2020 en, anderzijds, de beleidsuitdagingen die naar voren komen uit de landspecifieke aanbevelingen en de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten, |
IS INGENOMEN MET
1. |
de centrale rol die in de jaarlijkse groeianalyse voor 2013 voor het aanjagen van de groei en het concurrentievermogen aan onderwijs en opleiding wordt toebedeeld, met inbegrip van de verwijzing naar de cruciale rol van investeringen in menselijk kapitaal voor het bestrijden en voorkomen van werkloosheid en het voorbereiden van een herstel met veel banen; |
2. |
het feit dat in de jaarlijkse groeianalyse voor 2013 wordt ingezet op gedifferentieerde begrotingsconsolidatie, waarbij de lidstaten ertoe worden opgeroepen toekomstig groeipotentieel in stand te houden door, waar mogelijk, prioriteit te geven aan het opvoeren van de onderwijs- en opleidingsinvesteringen; |
3. |
het feit dat in de jaarlijkse groeianalyse voor 2013 wordt opgeroepen tot hervormingen teneinde de prestaties van onderwijs- en opleidingsstelsels te verbeteren en de algemene vaardighedenniveaus op een hoger plan te tillen, waardoor werk en onderwijs beter met elkaar worden verbonden, met dien verstande echter dat er geen uniformiteit wordt nagestreefd en dat bepaalde hervormingen wellicht pas na aanzienlijke tijd vruchten zullen afwerpen; |
4. |
het belang dat aan vaardigheden, onderwijs, opleiding en een leven lang leren wordt gehecht ter verhoging van de inzetbaarheid en met name ter bestrijding en voorkoming van jongerenwerkloosheid door het aanpakken van de onderliggende oorzaken ervan, waarvan vele aan de orde komen in de recente mededeling van de Commissie van 20 november 2012 aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Een andere kijk op onderwijs: investeren in vaardigheden voor betere sociaal-economische resultaten; |
VERZOEKT DE LIDSTATEN, MET INACHTNEMING VAN HET SUBSIDIARITEITSBEGINSEL:
1. |
er voor te zorgen dat de sociale aspecten van onderwijs en opleiding worden erkend en dat gelijke kansen bij de toegang tot onderwijs van hoge kwaliteit worden geboden, zodat onderwijs- en opleidingsstelsels kunnen bijdragen aan het bevorderen van sociale cohesie, duurzame ontwikkeling, actief burgerschap en persoonlijke ontplooiing in de Europese samenlevingen; |
2. |
de rol van onderwijs en opleiding in de Europa 2020-strategie te versterken en daarbij de mededeling inzake „een andere kijk op onderwijs”, en de onderwijs- en opleidingsaspecten van de jaarlijkse groeianalyses en de landspecifieke aanbevelingen in aanmerking te nemen en, in overeenstemming met de nationale en de ET 2020-prioriteiten en op basis van de beschikbare middelen, de aandacht te richten op de hierna genoemde gebieden:
|
IS HET EROVER EENS DAT
met het oog op een meer prominente rol bij de uitvoering van het Europees semester, de vertegenwoordigers van de lidstaten, in het kader van de Raad Onderwijs, Jeugdzaken, Cultuur en Sport bijeen — en/of, waar van toepassing, de desbetreffende voorbereidende instanties — met instemming van de betrokken lidstaten dienen na te gaan welke vorderingen de lidstaten hebben gemaakt als antwoord op de in de landspecifieke aanbevelingen gesignaleerde problemen op het gebied van onderwijs en opleiding (13). Voorts, en in overeenstemming met het door het voorzitterschap opgestelde stappenplan voor het Europees semester, kunnen de relevante comités zoals het EMCO eventueel door het Onderwijscomité worden ondersteund voor wat betreft de bespreking van ontwerpen van landspecifieke aanbevelingen op het gebied van onderwijs en opleiding;
IS INGENOMEN MET HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM
1. |
met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel en de nationale verantwoordelijkheid voor onderwijs en opleiding, alsook de institutionele autonomie van de aanbieders van onderwijs, de lidstaten in hun inspanningen ter verbetering van hun onderwijs- en opleidingsstelsels te steunen, door ten volle gebruik te maken van EU-programma's en -fondsen op het gebied van onderwijs en opleiding, en door middel van betere empirische onderbouwing, een gedetailleerde kosten/batenanalyse en meer transparantie, mede door:
|
2. |
steun te verlenen aan initiatieven als de Alliantie voor leerlingplaatsen op EU-niveau — gericht op het verbeteren van op werk gebaseerd leren en met sterke partnerschappen tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, met name de sociale partners, het bedrijfsleven en de aanbieders van beroepsonderwijs en -opleiding, overeenkomstig het proces van Kopenhagen; |
3. |
met de sociale partners op EU-niveau mogelijkheden te verkennen voor het verhogen van het niveau en de kwaliteit van onderwijs en opleiding van volwassenen, met het oog op om- en bijscholing van de beroepsbevolking; |
4. |
in nauwe samenwerking met de lidstaten en de relevante belanghebbenden het effect te beoordelen van een eventuele Europese Ruimte voor vaardigheden en kwalificaties ter bevordering van een grotere convergentie tussen de verschillende EU- en nationale instrumenten inzake transparantie en erkenning om ervoor te zorgen dat vaardigheden en kwalificaties gemakkelijk over de grenzen heen erkend kunnen worden; |
5. |
in coördinatie met eventuele initiatieven van de lidstaten op dit gebied, te komen met een nieuw initiatief inzake het openstellen van het onderwijs en daarvoor het effect te beoordelen van het verlenen van EU-ondersteuning voor het verruimen van de toegang tot en het gebruik van kwaliteitsgeborgde open leermiddelen en ICT; |
6. |
te komen met acties ter bevordering van het onderwijs in ondernemerschap, met name beleidssturing, met een kader ter aanmoediging van ondernemerschapsonderwijs op institutioneel niveau; |
7. |
een analyse te maken van de doelmatigheid van de overheidsuitgaven voor onderwijs en opleiding en op EU-niveau een debat met de betrokken belanghebbenden te openen over de baten van investeringen in verschillende onderwijs- en opleidingssectoren; |
VERZOEKT DE LIDSTATEN EN DE COMMISSIE:
1. |
een nauwere koppeling te maken tussen de voornaamste strategische beleidsuitdagingen die in het kader van het Europees semester en alle OCM-werkzaamheden in kaart worden gebracht, en op verzoek de landspecifieke dimensie uit te werken om zowel afzonderlijke als clusters van lidstaten te ondersteunen bij het opvolgen van landspecifieke aanbevelingen; |
2. |
ten volle het binnen de open coördinatiemethode beschikbare potentieel van samenwerking en collegiaal leren te benutten door middel van verbeterde werkmethodes waaronder, in voorkomend geval:
|
3. |
een constructief proces voor het opvolgen van de landspecifieke aanbevelingen te stimuleren door met de bevoegde beleidscomités (te weten het Comité voor de economische politiek en het Comité voor de werkgelegenheid) geregeld de resultaten van de bovengenoemde OCM-samenwerkingsmechanismen uit te wisselen. |
(1) PB C 119 van 28.5.2009, blz. 2.
(2) PB C 70 van 8.3.2012, blz. 9.
(3) Economische najaarsprognose van de Europese Commissie (november 2012).
(4) Werkloosheidsstatistieken Eurostat (november 2012).
(5) „Jongeren aan het werk helpen” — COM(2012) 727 final, 5 december 2012.
(6) Europese vacaturemonitor, 7 december 2012.
(7) PB C 393 van 19.12.2012, blz. 5.
(8) Doc. EUCO 205/12.
(9) Doc. 14871/12 + ADD 1-8.
(10) Aanbeveling van de Raad inzake beleid ter bestrijding van voortijdig schoolverlaten (PB C 191 van 1.7.2011, blz. 1).
(11) Overeenkomstig de Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1).
(12) Aanbeveling van het Europees Parlement en van de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (PB L 394 van 30.12.2006, blz. 10).
(13) Voorbehoud van DE bij de tweede helft van deze zin (vanaf „dienen na te gaan…”).
(14) Open coördinatiemethode.
(15) Zie document 14871/12 ADD 2, blz. 3.
(16) Het recht op deelname van alle lidstaten aan de werkzaamheden van deze organisatie moet worden gewaarborgd.