This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 01986L0362-20050913
Council Directive of 24 July 1986 on the fixing of maximum levels for pesticide residues in and on cereals (86/362/EEC)
Consolidated text: Richtlijn van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (86/362/EEG)
Richtlijn van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (86/362/EEG)
1986L0362 — NL — 13.09.2005 — 038.001
Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen
RICHTLIJN VAN DE RAAD van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (PB L 221, 7.8.1986, p.37) |
Gewijzigd bij:
Gewijzigd bij:
C 241 |
21 |
29.8.1994 |
||
|
(aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad) |
L 001 |
1 |
.. |
Gerectificeerd bij:
RICHTLIJN VAN DE RAAD
van 24 juli 1986
tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen
(86/362/EEG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 43 en 100,
Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),
Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2 ),
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),
Overwegende dat de land- en tuinbouwproduktie een zeer belangrijke plaats inneemt in de Gemeenschap;
Overwegende dat de opbrengst van deze produktie aanhoudend in gevaar wordt gebracht door schadelijke organismen en onkruid;
Overwegende dat bescherming van planten en plantaardige produkten tegen de inwerking van deze organismen beslist vereist is om een daling van het produktievermogen of schade aan de geoogste produkten te verhinderen, maar ook om de produktiviteit in de landbouw te doen toenemen;
Overwegende dat één van de belangrijkste middelen om planten en plantaardige produkten tegen de inwerking van deze organismen te beschermen, de chemische bestrijdingsmiddelen zijn;
Overwegende dat deze bestrijdingsmiddelen echter niet alleen een nuttig effect op de plantaardige produktie hebben, maar dat het in de regel ook om giftige stoffen of preparaten met gevaarlijke bijwerkingen gaat;
Overwegende dat een groot aantal van deze bestrijdingsmiddelen en de metabolieten of afbraakprodukten daarvan schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de verbruikers van plantaardige produkten;
Overwegende dat deze bestrijdingsmiddelen en de eventueel aanwezige contaminanten gevaar kunnen opleveren voor het milieu;
Overwegende dat verscheidene Lid-Staten reeds maximumgehalten hebben vastgesteld voor de residuen van bepaalde bestrijdingsmiddelen in en op granen, ten einde het hoofd te bieden aan deze gevaren;
Overwegende dat de tussen de Lid-Staten bestaande verschillen aangaande de maximumhoeveelheden residuen van bestrijdingsmiddelen kunnen bijdragen tot het in het leven roepen van belemmeringen voor het handelsverkeer en derhalve het vrije verkeer van goederen binnen de Gemeenschap kunnen hinderen;
Overwegende dat het om deze redenen wenselijk is om in eerste instantie maximumgehalten vast te stellen voor bepaalde actieve stoffen in granen, die in acht moeten worden genomen bij het in het verkeer brengen van deze produkten;
Overwegende bovendien dat het in acht nemen van de maximumgehalten ertoe zal bijdragen een vrij verkeer van granen en een adequate bescherming van de gezondheid van de consument te verzekeren;
Overwegende dat de Lid-Staten terzelfder tijd de mogelijkheid dient te worden geboden het toezicht op het gehalte aan residuen van bestrijdingsmiddelen in granen die op hun grondgebied worden geproduceerd en geconsumeerd uit te oefenen door middel van een stelsel van toezicht en verwante maatregelen die waarborgen kunnen bieden die gelijkwaardig zijn aan die welke voortvloeien uit de vastgestelde gehalten;
Overwegende dat de Lid-Staten dienen te worden gemachtigd in speciale gevallen, in het bijzonder bij vluchtige vloeistoffen of gasvormige ontsmettingsmiddelen, voor granen die niet voor onmiddellijke consumptie zijn bestemd hogere maximumgehalten dan de vastgestelde toe te staan, mits door doelmatige controlemaatregelen wordt gewaarborgd dat deze produkten pas ter beschikking van de eindverbruiker of consument worden gesteld wanneer het gehalte aan residuen de toegestane maximumgehalten niet meer overschrijdt;
Overwegende dat het niet noodzakelijk is het bepaalde in deze richtlijn toe te passen op produkten die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen, de fabricage van andere produkten dan levensmiddelen of voor uitzaai;
Overwegende dat de Lid-Staten dient te worden toegestaan de vastgestelde gehalten tijdelijk te verlagen indien zij onverwacht gevaarlijk blijken te zijn voor de gezondheid van mens of dier;
Overwegende dat in dat geval in nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie in het kader van het Permanent Planteziektenkundig Comité dient te worden voorzien;
Overwegende dat de Lid-Staten passende controlemaatregelen dienen te treffen, ten einde de nakoming van deze richtlijn bij het in het verkeer brengen van de betrokken produkten te verzekeren;
Overwegende dat communautaire bemonsterings- en analysemethodes dienen te worden vastgesteld die ten minste als referentiemethoden dienen te worden gebruikt;
Overwegende dat bemonsterings- en analysemethoden aangelegenheden van technische en wetenschappelijke aard zijn, die dienen te worden vastgesteld volgens een procedure waarbij in het kader van het Permanent Planteziektenkundig Comité een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht;
Overwegende dat de Lid-Staten de Commissie jaarlijks verslag dienen uit te brengen over de resultaten van de officiële controles ten einde het mogelijk te maken informatie over de gehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen voor de Gemeenschap in haar geheel in te winnen;
Overwegende dat de Raad de bepalingen van deze richtlijn uiterlijk 30 juni 1991 opnieuw dient te bezien ten einde tot een eenvormig communautair stelsel te geraken,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Deze richtlijn geldt voor de in bijlage I vermelde producten, en voor de producten die hieruit zijn verkregen via een droog- of verwerkingsprocédé of via verwerking in samengestelde levensmiddelen, voorzover deze producten bestrijdingsmiddelenresiduen kunnen bevatten.
2. Deze richtlijn geldt onverminderd het bepaalde in:
a) Richtlijn 74/63/EEG van de Raad van 17 december 1973 tot vaststelling van maximumgehalten aan ongewenste stoffen en producten in diervoeders ( 4 );
b) Richtlijn 76/895/EEG van de Raad van 23 november 1976 betreffende de vaststelling van de maximale hoeveelheden residuen van bestrijdingsmiddelen in en op groenten en fruit ( 5 );
c) Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit ( 6 );
d) Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding ( 7 ) en Richtlijn 96/5/EG van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters ( 8 ). Artikel 5 bis, lid 1, en artikel 5 bis, leden 3 tot en met 6, van deze richtlijn blijven op de betrokken producten van toepassing totdat de maximumresidugehalten die vastgesteld worden overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 91/321/EEG en artikel 6 van Richtlijn 96/5/EG in werking zijn getreden.
3. Deze richtlijn geldt eveneens voor in lid 1 bedoelde producten die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen. De overeenkomstig deze richtlijn vastgestelde maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen zijn evenwel niet van toepassing op vóór de uitvoer behandelde producten wanneer op bevredigende wijze kan worden aangetoond dat:
a) het derde land van bestemming een bijzondere behandeling eist om het binnenbrengen van schadelijke organismen op zijn grondgebied te voorkomen, of
b) de behandeling noodzakelijk is om de producten tijdens het vervoer naar en de opslag in het derde land van bestemming tegen schadelijke organismen te beschermen.
4. Deze richtlijn geldt niet voor de in lid 1 bedoelde producten wanneer op bevredigende wijze kan worden aangetoond dat zij bestemd zijn voor:
a) vervaardiging van andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, of
b) uitzaai of aanplant.
Artikel 2
1. In de zin van deze richtlijn wordt onder „residuen van bestrijdingsmiddelen” verstaan de ►M7 ————— ◄ resten van bestrijdingsmiddelen en hun metabolieten, afbraakprodukten of reactieprodukten, die op of in de in artikel 1 bedoelde produkten voorkomen.
2. In de zin van deze richtlijn wordt onder „in het verkeer brengen” verstaan iedere overdracht, al of niet tegen vergoeding, van de in artikel 1 bedoelde produkten.
Artikel 3
1. De Lid-Staten zien erop toe dat de in artikel 1 bedoelde produkten vanaf het tijdstip waarop zij in het verkeer worden gebracht, geen gevaar voor de menselijke gezondheid opleveren ten gevolge van de aanwezigheid van residuen van bestijdingsmiddelen.
2. De Lid-Staten mogen het in het verkeer brengen op hun grondgebied van de in artikel 1 bedoelde produkten wegens de aanwezigheid van residuen van bestrijdingsmiddelen niet verbieden of belemmeren, indien het gehalte aan deze residuen niet meer bedraagt dan de in bijlage II vastgestelde maximumgehalten.
Artikel 4
1. Onverminderd artikel 6 mogen de gehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op de in artikel 1 bedoelde producten vanaf het tijdstip waarop ze in het verkeer worden gebracht, de maximumgehalten vermeld in de lijst van bijlage II niet overschrijden.
De lijst van de betrokken bestrijdingsmiddelen met hun maximumgehalten wordt overeenkomstig de procedure van artikel 12 vastgesteld in bijlage II, waarbij rekening wordt gehouden met de stand van wetenschap en techniek.
2. Wanneer voor gedroogde of door verwerking verkregen producten in bijlage II geen specifieke maximumgehalten zijn vastgesteld, gelden de maximumresidugehalten die in bijlage II zijn vastgesteld, daarbij rekening houdend met de concentratie ten gevolge van het drogingsproces, of de concentratie of verdunning ten gevolge van de verwerking. Overeenkomstig de procedure van artikel 12 kan voor bepaalde gedroogde of door verwerking verkregen producten een concentratie- of verdunningscoëfficiënt worden vastgesteld om rekening te houden met de concentratie of verdunning ten gevolge van bepaalde drogings- of verwerkingsprocessen.
3. Voor samengestelde levensmiddelen die een mengsel van ingrediënten bevatten en waarvoor geen maximumresidugehalten zijn vastgesteld, mogen de maximumresidugehalten de in bijlage II vastgestelde gehalten niet overschrijden, daarbij rekening houdend met de relatieve concentraties van de ingrediënten die in de mengsels zijn verwerkt, alsmede met het bepaalde in lid 2.
4. De lidstaten garanderen, ten minste door middel van steekproefcontroles dat de in lid 1 bedoelde maximumgehalten in acht worden genomen. De vereiste inspecties en controles worden verricht overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 89/397/EEG van de Raad van 14 juni 1989 inzake de officiële controle op levensmiddelen ( 9 ), met uitzondering van artikel 14, en Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen ( 10 ), met uitzondering van de artikelen 5, 6 en 8.
Artikel 5
Indien voor een product van een in bijlage I omschreven groep door de Commissie krachtens artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen ( 11 ) voor de gehele Gemeenschap een voorlopig maximumresidugehalte is vastgesteld, wordt dit gehalte opgenomen in bijlage II, met verwijzing naar die procedure.
Artikel 5 bis
1. In de zin van dit artikel wordt onder „lidstaat van oorsprong”verstaan de lidstaat op het grondgebied waarvan een in artikel 1, lid 1, bedoeld product hetzij wettig is geproduceerd en in de handel gebracht, hetzij in het vrije verkeer gebracht, en onder „lidstaat van bestemming”de lidstaat op het grondgebied waarvan dit product wordt binnengebracht en in het verkeer wordt gebracht voor andere doeleinden dan doorvoer naar een andere lidstaat of naar een derde land.
2. De lidstaten voorzien in een regeling om voor de in artikel 1, lid 1, bedoelde producten die uit een lidstaat van oorsprong op hun grondgebied worden binnengebracht, permanente of tijdelijke maximumresidugehalten vast te kunnen stellen, daarbij rekening houdend met de in de lidstaat van oorsprong geldende regels inzake goede landbouwpraktijken, en onverminderd de voorwaarden ter bescherming van de gezondheid van de consument wanneer voor deze producten geen maximumresidugehalten zijn vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, of artikel 5.
3. Wanneer
— voor een in artikel 1, lid 1, bedoeld product niet overeenkomstig artikel 4, lid 1, of artikel 5 een maximumresidugehalte is vastgesteld, en wanneer
— dat product voldoet aan de in de lidstaat van oorsprong toegepaste maximumresidugehalten en ten aanzien van dat product in de lidstaat van bestemming maatregelen zijn genomen op grond waarvan het betrokken product niet of alleen in beperkte mate in de handel mag worden gebracht omdat het residugehalte aan bestrijdingsmiddelen het in de lidstaat van bestemming toegestane maximumresidugehalte overschrijdt, en wanneer
— hetzij de lidstaat van bestemming nieuwe maximumresidugehalten heeft ingevoerd of de in zijn wetgeving vervatte gehalten heeft gewijzigd, hetzij de lidstaat van bestemming zijn controles op onevenredige en/of discriminerende wijze ten opzichte van zijn interne productie gewijzigd heeft, hetzij het door de lidstaat van bestemming toegepaste maximumresidugehalte aanzienlijk verschilt van overeenkomstige door andere lidstaten vastgestelde gehalten, hetzij het door de lidstaat van bestemming toegepaste maximumresidugehalte een onevenredig beschermingsniveau vertegenwoordigt ten opzichte van het door de lidstaat toegepaste beschermingsniveau voor bestrijdingsmiddelen met vergelijkbare risico's of voor soortgelijke landbouwproducten of voor de consumptie bestemde levensmiddelen,
zijn bij uitzondering de volgende bepalingen van toepassing:
a) De lidstaat van bestemming stelt de betrokken lidstaat van oorsprong en de Commissie binnen 20 dagen na hun toepassing in kennis van de genomen maatregelen. De kennisgeving gaat vergezeld van de stukken waarin de betrokken gevallen gedocumenteerd worden.
b) De twee betrokken lidstaten nemen op basis van de onder a) bedoelde kennisgeving onverwijld contact met elkaar op om telkens wanneer dat mogelijk is het prohibitieve of restrictieve effect van de door de lidstaat van bestemming aangenomen maatregelen op te heffen via onderling overeen te komen maatregelen; de lidstaten verstrekken elkaar alle nodige informatie.
De betrokken lidstaten delen de Commissie binnen drie maanden na de onder a) bedoelde kennisgeving het resultaat van deze contacten mee, en meer bepaald de maatregelen die zij eventueel zullen nemen, met inbegrip van het overeengekomen maximumresidugehalte. De lidstaat van oorsprong stelt de andere lidstaten op de hoogte van het resultaat van deze contacten.
c) De Commissie legt de kwestie onverwijld voor aan het Permanent Plantenziektekundig Comité en dient zo mogelijk een voorstel in tot vaststelling, in bijlage II, van een tijdelijk maximumresidugehalte dat volgens de procedure van artikel 12 wordt aangenomen.
In haar voorstel zal de Commissie rekening houden met de bestaande technische en wetenschappelijke kennis terzake, in het bijzonder de door de betrokken lidstaten verstrekte gegevens, en met name de toxicologische evaluatie en de vaststelling van een ADI (aanvaardbare dagelijkse dosis), de goede landbouwpraktijken en de gegevens van de experimenten waarvan de lidstaat van oorsprong bij het bepalen van een maximumresidugehalte is uitgegaan, alsmede de motivering van de lidstaat van bestemming van de genomen maatregelen.
De geldigheidsduur van het tijdelijke maximumgehalte wordt in het aangenomen rechtsbesluit vastgelegd en kan de vier jaar niet te boven gaan. Deze termijn kan verbonden worden aan de verstrekking door de lidstaat van oorsprong en/of andere betrokken lidstaten van de onderzoeksgegevens die de Commissie nodig heeft om het maximumresidugehalte vast te stellen overeenkomstig artikel 4, lid 1. Als zij daarom verzoeken, worden de Commissie en de lidstaten op de hoogte gehouden van het ingestelde testprogramma.
4. De in de leden 2 en 3 bedoelde maatregelen worden door de lidstaten vastgesteld met inachtneming van hun verplichtingen uit hoofde van het Verdrag, met name die uit hoofde van de artikelen 30 tot en met 36.
5. Het bepaalde in Richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften ( 12 ) geldt niet voor de maatregelen die door de lidstaten worden aangenomen en medegedeeld overeenkomstig lid 3 van dit artikel.
6. De bepalingen voor de toepassing van de in dit artikel vastgestelde procedure kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 11 bis.
Artikel 6
De Lid-Staten kunnen de aanwezigheid van de in deel B van bijlage II vermelde residuen van bestrijdingsmiddelen in en op de in artikel 1 bedoelde produkten in hogere gehalten toestaan dan in bijlage II is vastgesteld, indien de betrokken produkten niet voor onmiddellijk verbruik zijn bestemd en indien door doelmatige controlemaatregelen wordt gewaarborgd dat de produkten de eindgebruiker of de consument, bij rechtstreekse levering aan die laatste, pas ter beschikking kunnen worden gesteld wanneer het gehalte aan residuen de in deel B van bijlage II bedoelde maximumgehalten niet meer overschrijdt. De Lid-Staten stellen de overige Lid-Staten en de Commissie in kennis van de getroffen maatregelen. Deze maatregelen zijn van toepassing op alle betrokken produkten, ongeacht de oorsprong daarvan.
Artikel 7
1. De lidstaten wijzen een instantie aan voor de in artikel 4, lid 4, bedoelde controle.
2.
a) De lidstaten zenden de Commissie uiterlijk op ►M10 30 september ◄ van elk jaar het geplande nationale bewakingsprogramma toe dat zij voornemens zijn in het daaropvolgende kalenderjaar uit te voeren. Deze geplande programma's moeten ten minste de volgende punten bevatten:
— de te controleren producten en het aantal te verrichten controles;
— de bestrijdingsmiddelenresiduen waarop wordt gecontroleerd;
— de criteria die zijn gehanteerd bij de opstelling van deze programma's.
b) De Commissie legt het Permanent Plantenziektekundig Comité uiterlijk op ►M10 31 december ◄ van elk jaar een ontwerp-aanbeveling voor met een gecoördineerd bewakingsprogramma van de Gemeenschap waarin de specifieke steekproefonderzoeken worden vermeld die in de nationale bewakingsprogramma's moeten worden opgenomen. De aanbeveling wordt vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 11 ter. Het gecoördineerde bewakingsprogramma van de Gemeenschap heeft in de eerste plaats den doel de steekproefcontroles op granen behorend tot de groepen van bijlage I die in de Gemeenschap zijn geproduceerd of ingevoerd, op communautair niveau zo goed mogelijk te benutten wanneer er problemen zijn gesignaleerd, teneinde er zodoende voor te zorgen dat de in bijlage II vastgestelde maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in acht worden genomen.
3. De lidstaten zenden de Commissie uiterlijk op 31 augustus van elk jaar de uitkomsten toe van de analyses van de monsters die in het voorgaande jaar voor controle zijn genomen in het kader van het nationale bewakingsprogramma en van het gecoördineerde bewakingsprogramma van de Gemeenschap. De Commissie verzamelt en combineert deze gegevens met de resultaten van de op grond van de Richtlijnen 86/363/EEG ( 13 ) en 90/642/EEG uitgevoerde controles en analyseert op basis daarvan:
— de overschrijdingen van de maximumresidugehalten en
— de gemiddelde residugehalten en de verhouding ervan ten opzichte van de vastgestelde maximumresidugehalten.
Bij de voorbereiding van het gecoördineerde bewakingsprogramma moet de Commissie geleidelijk komen tot een systeem aan de hand waarvan de reële inname van bestrijdingsmiddelen via de voeding kan worden geschat.
De Commissie deelt deze gegevens elk jaar vóór ►M10 31 december ◄ via het Permanent Plantenziektekundig Comité aan de lidstaten mede, met het oog op de bestudering ervan en de aanneming van passende maatregelen, waarbij het met name kan gaan om:
— op communautair niveau te nemen maatregelen wanneer er gevallen worden gesignaleerd waarin de maximumgehalten zijn overschreden;
— de wenselijkheid om de verzamelde en gecombineerde informatie te publiceren.
4. De volgende bepalingen kunnen volgens de procedure van artikel 11 bis worden vastgesteld:
a) wijzigingen in de leden 2 en 3 van dit artikel, voorzover deze wijzigingen betrekking hebben op de uiterste data voor de mededeling;
b) uitvoeringsbepalingen om de in de leden 2 en 3 vastgestelde regeling vlot te doen functioneren.
5. De Commissie zendt de Raad uiterlijk op 31 december 1999 een verslag toe over de toepassing van dit artikel, eventueel vergezeld van dienstige voorstellen.
Artikel 8
1. De bemonsterings- en analysemethoden voor de controles, het toezicht en de andere maatregelen bedoeld in artikel 4 en, in voorkomend geval, artikel 5, worden vastgesteld volgens de procedure van ►M7 artikel 11 bis ◄ . Het bestaan van bij betwisting te gebruiken communautaire analysemethoden sluit niet uit dat de Lid-Staten andere wetenschappelijk verantwoorde methoden mogen gebruiken, waarmee vergelijkbare resultaten kunnen worden bereikt.
2. De Lid-Staten stellen de andere Lid-Staten en de Commisie in kennis van de overeenkomstig lid 1 gebruikte andere methoden.
Artikel 9
1. Wanneer een lidstaat op grond van nieuwe informatie of van een herbeoordeling van bestaande informatie van oordeel is dat een in bijlage II vastgesteld maximumgehalte een gevaar oplevert voor de gezondheid van mens of dier en dat bijgevolg snel moet worden opgetreden, kan deze lidstaat dit gehalte voor zijn grondgebied tijdelijk verlagen. In dat geval stelt hij de andere lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis van de genomen maatregelen en van de redenen waarom de maatregelen zijn getroffen.
2. De Commissie onderzoekt snel de door de in lid 1 bedoelde lidstaat verstrekte motivering en raadpleegt de lidstaten in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité, hierna „comité” te noemen; zij brengt onmiddellijk advies uit en neemt de geëigende maatregelen. De Commissie stelt de Raad en de lidstaten onmiddellijk in kennis van de genomen maatregelen. Elke lidstaat kan de maatregelen van de Commissie binnen 15 dagen na de kennisgeving aan de Raad voorleggen. De Raad kan binnen 15 dagen na de datum waarop de zaak aan hem is voorgelegd, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.
3. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de in bijlage II vermelde maximumgehalten moeten worden gewijzigd om de in lid 1 bedoelde problemen op te lossen en om de gezondheid van de mens te beschermen, leidt zij met het oog op de vaststelling van die wijzigingen de procedure van artikel 13 in. In dat geval mag de lidstaat die de maatregelen op grond van lid 1 heeft genomen, deze handhaven tot de Raad of de Commissie overeenkomstig de bovengenoemde procedure een besluit heeft genomen.
Artikel 10
Onverminderd de overeenkomstig artikel 5, artikel 5 bis, lid 3, en artikel 9 in de bijlagen aangebrachte wijzigingen, worden wijzigingen in de bijlagen ten gevolge van wetenschappelijke en technische ontwikkelingen vastgesteld volgens de procedure van artikel 12. Met name bij de vaststelling van maximumresidugehalten moet rekening worden gehouden met een relevante schatting van het risico van inname van bestrijdingsmiddelenresiduen via de voeding en met het aantal en de kwaliteit van de beschikbare gegevens.
▼M7 —————
Artikel 11 bis
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG ( 14 ) van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 11 ter
1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.
2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op twee weken.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 12
1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 58 van Verordening (EG) nr. 178/2002 ( 15 ) ingestelde Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.
2. Wanneer naar dit artikel wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.
De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.
3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 13
1. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, leidt de voorzitter van het Comité deze procedure, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een Lid-Staat, onverwijld in bij het Comité.
2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt binnen de twee dagen advies uit over dit ontwerp. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel.
► ► 3. ◄ ◄ De Commissie stelt de maatregelen vast en legt deze onmiddellijk ten uitvoer, wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité. Wanneer zij hiermede niet in overeenstemming zijn of bij gebreke van een advies van het Comité, doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de te nemen maatregelen. De Raad stelt de maatregelen vast met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Indien na verloop van een termijn van 15 dagen, te rekenen vanaf de datum van indiening van het voorstel bij de Raad, deze geen maatregelen heeft vastgesteld, stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast, behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid van stemmen heeft uitgesproken tegen genoemde maatregelen.
Artikel 14
De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om ervoor te zorgen dat de wijzigingen in bijlage II uit hoofde van besluiten als bedoeld in artikel 4, leden 1 en 2, artikel 5, artikel 5 bis, lid 3, artikel 9, lid 3, en artikel 10 uiterlijk acht maanden na de datum waarop zij zijn vastgesteld op hun grondgebied ten uitvoer kunnen worden gelegd, en eventueel sneller als dit dringend nodig is voor de bescherming van de volksgezondheid.
Om te beantwoorden aan legitieme verwachtingen kan in de toepassingsbesluiten van de Gemeenschap worden voorzien in overgangsperioden voor de inwerkingtreding van sommige maximumresidugehalten, teneinde de normale afzet van de oogsten mogelijk te maken.
Artikel 15
Met het oog op de vervolmaking van de bij deze richtlijn ingestelde communautaire regeling zal de Raad, uiterlijk 30 juni 1991, aan de hand van een verslag van de Commissie, dat, in voorkomend geval, vergezeld gaat van passende voorstellen, deze richtlijn opnieuw bezien.
Artikel 16
De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 30 juni 1988 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van alle belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Duitsland wordt evenwel gemachtigd om uiterlijk tot en met 31 december 1992 op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek produkten van bijlage I waarvan het gehalte aan cyaanwaterstof het in bijlage II vastgestelde maximumgehalte overschrijdt, toch in het verkeer te brengen; deze afwijking geldt uitsluitend voor produkten van oorsprong uit het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek.
De toegestane gehalten mogen in geen enkel geval hoger liggen dan de krachtens de wetgeving van de voormalige Duitse Democratische Republiek geldende gehalten.
Duitsland ziet erop toe dat de betrokken produkten niet elders in de Gemeenschap dan op het grondgebied van de voormalige Duitse Democratische Republiek worden binnengebracht.
Artikel 17
Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.
BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
ex10 01 |
Tarwe |
1002 00 00 |
Rogge |
1003 00 |
Gerst |
1004 00 |
Haver |
1005 |
Maïs |
1006 |
Rijst |
1007 00 |
Sorgho |
ex10 08 |
Boekweit, gierst, andere granen |
BIJLAGE II
DEEL A
Residuen van bestrijdingsmiddelen |
Maximumgehalte in mg/kg (ppm) |
|||
1. aldrin |
|
0,01 |
||
2. dieldrin (HEOD) |
||||
3. totaal anorganisch broom, uitgedrukt in Br-ionen |
50 |
|||
4. carbaryl |
1: rijst 0,5: andere granen |
|||
5. chloordaan (som van cis- en transisomeren) |
0,02 |
|||
6. DDT (som van DDT-, TDE- en DDE-isomeren, uitgedrukt in DDT) |
0,05 |
|||
7. diazinon |
||||
8. 1, 2-dibroom-ethaan (ethyleendibromide) |
0,01 (1) |
|||
9. dichloorvos |
2 |
|||
10. endosulfan (som van alfa- en beta-isomeren en van endosulfansulfaat, uitgedrukt in endosulfan) |
||||
11. endrin |
0,01 |
|||
12. heptachloor (som van heptachloor en heptachloor-epoxide, uitgedrukt in heptachloor) |
0,01 |
|||
13. hexachloorbenzeen (HCB) |
0,01 |
|||
14. hexachloorcyclohexaan (HCH) |
||||
14.1. alfa-isomeer |
|
0,02 |
||
14.2. beta-isomeer |
||||
14.3. gamma-isomeer (lindaan) |
0,1 (2) |
|||
15. malathion (som van malathion en malaoxon, uitgedrukt in malathion) |
8 |
|||
16. fosfamidon |
0,05 |
|||
17. pyrethrine (som van pyrethrine I en II, cinerine I en II en jasmoline I en II) |
3 |
|||
18. thrichloorfon |
0,1 |
|||
19. captafol |
0,05 |
|||
20. Acefaat |
0,02 (3) |
|||
21. Benomyl |
|
|||
22. Carbendazim |
||||
23. Thiofaanaat-methyl |
||||
24. Chloorpyrifos |
►M9 0,2 ◄ : gerst ►M90,05 (3): haver en rogge ◄ |
|||
25. Chloorpyrifos-methyl |
►M9 3 ◄ |
|||
26. Chloorthalonil |
►M9 0,1 ◄ : tarwe, rogge, gerst, haver en triticale |
|||
27. Cypermethrin, inclusief andere mengsels van samenstellende isomeren (som van de isomeren) |
||||
28. Deltamethrin |
►M9 1 ◄ |
|||
29. Fenvaleraat en Esfenvaleraat |
||||
29.1. Som van RR- en SS- isomeren |
0,2: gerst, haver 0,05: rogge, triticale, tarwe 0,02 (3): andere granen |
|||
29.2. Som van RS- en SR- isomeren |
0,05: gerst, haver 0,02 (3): andere granen |
|||
30. Glyfosaat |
►M9 5 ◄ : tarwe, rogge en triticale |
|||
31. Imazalil |
||||
32. IPRODIONE |
3 () Rijst 0,5 () Haver, gerst en tarwe |
|||
33. Mancozeb |
|
2: gerst en haver ◄ ►M91: rogge en tarwe ◄ |
||
34. Maneb |
||||
35. Metiram |
||||
36. Propineb |
||||
37. Zineb |
||||
38. Methamidofos |
0,01 (3) |
|||
39. Permethrin (som van de isomeren) |
►M9 0,2 ◄ : maïs ►M9 2 ◄ : andere granen |
|||
40. Procymidon |
||||
41. Vinchlozolin (som van vinchlozolin en alle metabolieten die de 3,5-dichlooranilinegroep bevatten, uitgedrukt in vinchlozolin) |
0,05 (3) |
|||
42. CYFLUTHRIN, inclusief andere mengsels van samenstellende isomeren (som van de isomeren) |
0,05 (4): maïs 0,02 (4): andere granen |
|||
43. METALAXYL |
0,05 (4) |
|||
44. BENALAXYL |
0,05 (4) |
|||
45. FENARIMOL |
||||
46. PROPICONAZOL |
0,2 () Gerst 0,2 () Haver |
|||
47. DAMINOZIDE, (som van daminozide en 1,1-dimethylhydrazine uitgedrukt als daminozide) |
0,02 (4) |
|||
48. LAMBDA-CYHALOTHRIN |
0,05: gerst 0,02 (4): andere granen |
|||
49. ETHEFON |
(a): maïs 0,2: tarwe en triticale 0,5: gerst en rogge |
|||
50. CARBOFURAN (som van carboruran en 3-hydroxy-carbofuran uitgedrukt als carbofuran |
||||
51. CARBOSULFAN |
0,05 (4) |
|||
52. BENFURACARB |
||||
53. FURATHIOCARB |
0,05 (4) |
|||
54. METHIDATHION |
0,02 (5) |
|||
55. ►C1 METHOMYL/THIODICARB ◄ Residu: som van methomyl en thiodicarb, uitgedrukt als methomyl |
0,05 (5) |
|||
56. Amitraz met inbegrip van alle metabolieten die de 2,4-dimethylaniline-groep bevatten, uitgedrukt als amitraz |
0,05 (3) granen |
|||
57. ►C1 PIRIMIFOS-METHYL ◄ |
5 |
|||
58. ALDICARB Residu: som van aldicarb, aldicarb-sulfoxide en aldicarb-sulfon, uitgedrukt als aldicarb |
0,05 (5) |
|||
59. THIABENDAZOOL |
||||
60. TRIFORINE |
0,1: tarwe, rogge, triticale, gerst, haver 0,05 (6): andere granen |
|||
61. ENDOSULFAN Residu van alfa- en bèta-endosulfan en endosulfansulfaat, ►C2 uitgedrukt als ◄ endosulfan |
||||
62. ►C2 FENBUTATINOXIDE ◄ |
0,05 (6) |
|||
63. TRIAZOFOS |
||||
64. DIAZINON |
||||
65. MECARBAM |
0,05 (6): granen |
|||
66. FENTIN Residu: fentin uitgedrukt als trifenyltinkation |
0,05 (6) |
|||
67. FORAAT Residu: som van foraat, zijn zuurstofanaloog en de ►C2 sulfoxiden ◄ en sulfonen daarvan, ►C2 uitgedrukt als ◄ foraat |
||||
68. DICOFOL Residu: som van P, P′- en O, P′-isomeren |
0,02 (6) |
|||
69. CHLOORMEQUAT |
5: haver 2: tarwe, rogge, triticale, gerst (b): maïs |
|||
70. Propyzamide |
0,02 (3) (s) GRANEN Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen |
|||
71. PROPOXUR |
0,05 (6) |
|||
72. DISULFOTON Residu: som van disulfoton, ►C2 disulfoton-sulfoxide en disulfoton-sulfon ◄ , ►C2 uitgedrukt als ◄ disulfoton |
0,1: tarwe 0,2: gerst, sorghum 0,2 (6): andere granen |
|||
73. azoxystrobine |
0,3: tarwe, rogge, triticale, gerst 0,05 (p) (7): andere granen |
|||
74. Barban |
0,05 (8) |
|||
75. Chloorbenzilaat |
0,02 (8) |
|||
76. Chloorbufam |
0,05 (8) |
|||
77. Chloorbenzide |
0,01 (8) |
|||
78. Chlooroxuron |
0,05 (8) |
|||
79. Aramiet |
0,01 (8) |
|||
80. Chloorfenson |
0,01 (8) |
|||
81. Methoxychloor |
0,01 (8) |
|||
82. 1,1-dichloor-2,2-bis (4-ethyl-fenyl-)ethaan |
0,01 (8) |
|||
83. Diallaat |
0,05 (8) |
|||
84. Azoxystrobine |
5: rijst |
|||
85. Kresoxim-methyl |
0,05 (7) (p): granen |
|||
86. Spiroxamine |
0,3 (p): gerst en haver 0,05 (p) (7): andere granen |
|||
87. Azinfos-ethyl |
0,05 (8) |
|||
88. Chlozolinaat |
0,05 (8) |
|||
89. Dinoterb |
0,05 (8) |
|||
90. DNOC |
0,05 (8) |
|||
91. Monolinurom |
0,05 (8) |
|||
92. Profam |
0,05 (8) |
|||
93. Pyrazofos |
0,05 (8) |
|||
94. Tecnazeen |
0,05 (8) |
|||
95. Azimsulfuron |
||||
96. Prohexadion (prohexadion en zouten daarvan uitgedrukt als prohexadion) |
0,2 (): tarwe en gerst |
|||
97. Azoxystrobine |
0,3 (): haver |
|||
98. Fluroxypyr, met inbegrip van de esters daarvan uitgedrukt als fluroxypyr |
0,1 (): gerst, haver, rogge, triticale en tarwe |
|||
99. Flupyrsulfuron-methyl |
||||
100. Pymetrozine |
||||
101. Bentazon (som van bentazon en de conjugaten van 6-OH- en 8-OH-bentazon, uitgedrukt als benzaton) |
||||
102. Pyridaat (som van pyridaat, het hydrolyseproduct CL 9673 (6-chloor-4-hydroxy-3-fenylpyridazine) daarvan en hydrolyseerbare conjugaten van CL 9673, uitgedrukt als pyridaat) |
||||
103. Lindaan |
0,01 (3): granen |
|||
104. Quintozeen (som van quintozeen en pentachooraniline, uitgedrukt als quintozeen) |
0,02 (3): granen |
|||
105. Permethrin (som van isomeren) |
0,05 (3): granen |
|||
106. Parathion |
0,05 (3): granen |
|||
107. Oxydemeton-methyl (som van oxydemeton-methyl en demeton-S-methyl-sulfon, uitgedrukt als oxydemeton-methyl) |
0,1: Gerst en haver 0,02 (3): Andere granen |
|||
108. Dimethoaat (som van dimethoaat en omethoaat, uitgedrukt als dimethoaat) |
0,3: Tarwe, rogge en triticale 0,02 (3): Andere granen |
|||
109. Formothion |
0,02 (3): Granen |
|||
110. Metsulfuron-methyl |
||||
111. Abamectin (som van avermectine B1a, avermectine B1b en delta-8,9 isomeer van avermectine B1a) |
0,01 (3) |
|||
112. Azocyclotin en cyhexatin (som van azocyclotin en cyhexatin, uitgedrukt als cyhexatin) |
0,05 (3) |
|||
113. Bifenthrin |
0,5: tarwe, gerst, haver, triticale 0,05 (3): andere granen |
|||
114. Bitertanol |
0,05 (3) |
|||
115. Bromopropylaat |
0,05 (3) |
|||
116. Clofentezine (som van alle bestanddelen die het deel 2-chloorbenzoyl bevatten, uitgedrukt als clofentezine) |
0,02 (3) |
|||
117. Cyromazine |
0,05 (3) |
|||
118. Fenpropimorf |
0,5: gerst, tarwe, haver, rogge, spelt, triticale 0,05 (3): andere granen |
|||
119. Flucytrinaat (uitgedrukt als flucytrinaat, som van de isomeren) |
0,05 (3) |
|||
120. ►M29 Hexaconazool ◄ |
0,1: gerst en haver 0,02 (3): andere granen ◄ |
|||
121. Metacrifos |
0,05 (3) |
|||
122. Myclobutanil |
0,02 (3) |
|||
123. Penconazol |
0,05 (3) |
|||
124. ►M29 Prochloraz (som van prochloraz en de metabolieten daarvan die het deel 2,4,6-trichloorfenol bevatten, uitgedrukt als prochloraz) ◄ |
1: rijst, haver, gerst 0,5: triticale, tarwe, rogge 0,05 (3): andere granen ◄ |
|||
125. Profenofos |
0,05 (3) |
|||
126. Resmethrin (met inbegrip van andere mengsels van isomeren die er deel van uitmaken — som van de isomeren) |
0,05 (3) |
|||
127. Tridemorf |
0,2: gerst, haver 0,05 (3): andere granen |
|||
128. Triadimefon en triadimenol (som van triadimefon en triadimenol) |
0,2: tarwe, gerst, haver, rogge, triticale |
|||
129. 2,4-D (som van 2,4-D en de esters daarvan, uitgedrukt als 2,4-D) |
||||
130. Triasulfuron |
||||
131. Thifensulfuron-methyl |
||||
132. Acefaat |
0,02 (3): Granen |
|||
133. Parathion-methyl (som van parathion-methyl en para-oxon-methyl uitgedrukt als parathion-methyl) |
0,02 (3): Granen |
|||
134. Fenamifos (som van fenamifos en sulfoxiden en sulfons daarvan, uitgedrukt als fenamifos) |
0,02 (3): Granen |
|||
135. Kwikverbindingen |
0,01 (3): granen |
|||
136. Camfechloor (gechloreerd kamfeen met 67-69% chloor) |
0,1 (3): granen |
|||
137. 1,2-Dibroomethaan |
0,01 (3): granen |
|||
138. 1,2-Dichloorethaan |
0,01 (3): granen |
|||
139. Dinoseb |
0,01 (3): granen |
|||
140. Binapacryl |
0,01 (3): granen |
|||
141. Nitrofeen |
0,01 (3): granen |
|||
142. Ethyleenoxide (som van ethyleenoxide en 2-chloorethanol, uitgedrukt als ethyleenoxide) |
0,02 (3): granen |
|||
143. Isoxaflutool (som van isoxaflutool, RPA 202248 en RPA 203328, uitgedrukt als isoxaflutool) (12) |
0,05 (3) (s) GRANEN Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen |
|||
144. Trifloxystrobin |
0,3 (s) Gerst 0,05 (s) Rogge 0,05 (s) Triticale, Tarwe 0,02 (3) (s) Andere granen |
|||
145. Carfentrazone-ethyl (bepaald als carfentrazone en uitgedrukt als carfentrazone-ethyl) |
0,05 (3) (s) GRANEN Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen |
|||
146. Fenamidone |
0,02 (3) (s) GRANEN Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen |
|||
147. Mecoprop (som van mecoprop-P en mecoprop uitgedrukt als mecoprop) |
0,05 (3) (s) GRANEN Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen |
|||
148. Maleïnehydrazide |
0,2 (3) (s) GRANEN Gerst, Boekweit, Maïs, Gierst, Haver, Rijst, Rogge, Sorghum, Triticale, Tarwe, Andere granen |
|||
149. Mesotrione (som van mesotrione en MNBA (4-methylsulfonyl-2-nitro-benzoëzuur), uitgedrukt als mesotrione) |
GRANEN |
|||
150. Silthiofam |
GRANEN |
|||
151. Picoxystrobin |
0,2 () Gerst 0,2 () Haver |
|||
152. Flufenacet (som van alle verbindingen die de N-fluorofenyl-N-isopropyl-groep bevatten, uitgedrukt als flufenacet) |
GRANEN |
|||
153. Iodosulfuron-methyl-natrium (iodosulfuron-methyl, inclusief zouten, uitgedrukt als iodosulfuron-methyl) |
GRANEN |
|||
154. Fosthiazaat |
GRANEN |
|||
155. Molinaat |
GRANEN |
|||
(1) Tijdens een overgangsperiode die uiterlijk 30 juni 1991 verstrijkt, mogen de Lid-Staten waarvan de controle-instanties de residuen nog niet via routineonderzoek op het vastgestelde niveau van 0,01 mg/kg kunnen bepalen, methoden gebruiken met detectiemaxima van 0,05 mg/kg. (2) Vanaf 1 januari 1990. (3) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan. (4) Geeft de analytische bepaalbaarheidsgrens aan. (5) Geeft de waarnemingsdrempel aan. (6) Geeft de bepaalbaarheidsgrens aan. (7) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan. (8) Geeft de ondergrens van analytische bepaling aan. (9) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief vier jaar na de datum van inwerkingtreding van de richtlijn waarbij deze wijziging is ingevoerd. (10) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan dat is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: alle voorlopige maximumresidugehalten voor deze residuen van bestrijdingsmiddelen worden overeenkomstig artikel 10 van de richtlijn als definitief behandeld met ingang van 1 augustus 2003. (11) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan. Als voor de in bijlage II bij Richtlijn 86/362/EEG vermelde landbouwproducten de MRL's voor flupyrsulfuron-methyl en pymetrozine zijn aangegeven met „(r)”, betekent dit dat deze MRL's voorlopig zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG. (12) RPA 202248 is 2-cyaan-3-cyclopropyl-1-(2-methylsulfonyl-4-trifluormethylfenyl)propaan-1,3-dion. RPA 203328 is 2-methaansulfonyl-4-trifluormethylbenzoëzuur. (13) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief met ingang van 13 september 2009. (a) Indien geen andere gehalten worden aangenomen, gelden vanaf ►M8 uiterlijk op 1 juli 2000 ◄ volgende maximumgehalten: (a): 0,05 (**). (b) Indien niet uiterlijk op ►M8 1 juli 2000 ◄ maximumgehalten zijn vastgesteld, zullen de volgende maximumgehalten gelden: (b) 0,05(****) (p) Geeft aan dat het een voorlopig maximumresidugehalte betreft. (s) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief met ingang van 24 juni 2009. |
Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn |
Residuen van bestrijdingsmiddelen en maximumgehalten aan residuen (mg/kg) |
|||||||
Cinidon-ethyl (som van cinidon-ethyl en de E-isomeren daarvan) |
Cyhalofop-butyl (som van cyhalofop-butyl en de vrije zuren) |
Famoxadone |
Florasulam |
Flumioxazine |
Metalaxyl-M |
Picolinafen |
Iprovalicarb Samenstellende isomeren (som van de isomeren) |
|
GRANEN |
►C5 ◄ |
0,01 (1) |
||||||
Gerst |
0,2 () |
|||||||
Boekweit |
||||||||
Maïs |
||||||||
Gierst |
||||||||
Haver |
||||||||
Rijst |
||||||||
Rogge |
||||||||
Sorghum |
||||||||
Triticale |
||||||||
Tarwe |
||||||||
Andere granen |
0,1 () |
Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn |
Residuen van bestrijdingsmiddelen en maximumgehalten aan residuen (mg/kg) |
|||||||
Prosulfuron |
Sulfosulfuron |
Fenhexamid |
Acibenzolar-S-methyl |
Cyclanilide |
Pyraflufen-ethyl |
Amitrol |
Diquat |
|
GRANEN |
||||||||
Gerst |
10 () |
|||||||
Boekweit |
||||||||
Maïs |
1 () |
|||||||
Gierst |
1 () |
|||||||
Haver |
2 () |
|||||||
Rijst |
||||||||
Rogge |
||||||||
Sorghum |
||||||||
Triticale |
||||||||
Tarwe |
||||||||
Andere granen |
Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn |
Residuen van bestrijdingsmiddelen en maximumgehalten aan residuen (mg/kg) |
||||
Isoproturon |
Ethofumesaat (som van ethofumesaat en de metaboliet 2,3-dihydro-3,3-dimethyl-2-oxo-benzofuraan-5-yl methaan sulfonaat uitgedrukt als ethofumesaat) |
Chloorfenapyr |
Fentinacetaat |
Fentinhydroxide |
|
GRANEN |
0,05 (1) |
0,05 (1) |
0,05 (1) |
||
Gerst |
|||||
Boekweit |
|||||
Maïs |
|||||
Gierst |
|||||
Haver |
|||||
Rijst |
|||||
Rogge |
|||||
Sorghum |
|||||
Triticale |
|||||
Tarwe |
|||||
Andere granen |
Groepen en voorbeelden van afzonderlijke producten waarop de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen van toepassing zijn |
Residuen van bestrijdingsmiddelen en maximumgehalten aan residuen (mg/kg) |
||||||||
2,4-DB |
Linuron |
Imazamox |
Pendimethalin |
Oxasulfuron |
Ethoxysulfuron |
Foramsulfuron |
Oxadiargyl |
Cyazofamide |
|
GRANEN |
|||||||||
Gerst |
|||||||||
Boekweit |
|||||||||
Mais |
|||||||||
Gierst |
|||||||||
Haver |
|||||||||
Rijst |
|||||||||
Rogge |
|||||||||
Sorghum |
|||||||||
Triticale |
|||||||||
Tarwe |
|||||||||
Andere granen |
(1) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.
(2) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief op 14 juli 2007.
(3) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief op 31 december 2007.
DEEL B
Residuen van bestrijdingsmiddelen |
Maximumgehalte in mg/kg (ppm) |
1. broom-methaan (methylbromide) |
0,1 |
2. zwavelkoolstof |
0,1 |
3. tetrachloorkoolstof |
0,1 |
4. cyaanwaterstof, cyanide uitgedrukt in cyaanwaterstof |
15 |
5. fosforwaterstof, fosfiden uitgedrukt in fosforwaterstof |
0,1 |
( 1 ) PB nr. C 56 van 6. 3. 1980, blz. 14.
( 2 ) PB nr. C 28 van 9. 2. 1981, blz. 64.
( 3 ) PB nr. C 300 van 18. 11. 1980, blz. 29.
( 4 ) PB nr. L 38 van 11. 2. 1974, blz. 31. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/25/EG (PB nr. L 125 van 23. 5. 1996, blz. 35).
( 5 ) PB nr. L 340 van 9. 12. 1976, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/32/EG (PB nr. L 144 van 18. 6. 1996, blz. 12).
( 6 ) PB nr. L 350 van 14. 12. 1990, blz. 71. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/32/EG (PB nr. L 144 van 18. 6. 1996, blz. 12).
( 7 ) PB nr. L 175 van 4. 7. 1991, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/4/EG (PB nr. L 49 van 28. 2. 1996, blz. 12).
( 8 ) PB nr. L 49 van 28. 2. 1996, blz. 17.
( 9 ) PB nr. L 186 van 30. 6. 1989, blz. 23.
( 10 ) PB nr. L 290 van 24. 11. 1993, blz. 14.
( 11 ) PB nr. L 230 van 19. 8. 1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/32/EG (PB nr. L 144 van 18. 6. 1996, blz. 12).
( 12 ) PB nr. L 109 van 26. 4. 1983, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 96/139/EG van de Commissie (PB nr. L 32 van 10. 2. 1996, blz. 31).
( 13 ) PB nr. L 221 van 7. 8. 1986, blz. 43. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/33/EG (PB nr. L 144 van 18. 6. 1996, blz. 35).
( 14 ) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.
( 15 ) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
( 16 ) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.
( 17 ) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief op 14 juli 2007.
( 18 ) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief op 31 december 2007.