This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32009R1186
Council Regulation (EC) No 1186/2009 of 16 November 2009 setting up a Community system of reliefs from customs duty (Codified version)
Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (gecodificeerde versie)
Verordening (EG) nr. 1186/2009 van de Raad van 16 november 2009 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (gecodificeerde versie)
PB L 324 van 10.12.2009, p. 23–57
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(HR)
In force: This act has been changed. Current consolidated version: 30/12/2009
10.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 324/23 |
VERORDENING (EG) Nr. 1186/2009 VAN DE RAAD
van 16 november 2009
betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen
(gecodificeerde versie)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 26, 37 en 308,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan. |
(2) |
Behoudens bijzondere overeenkomstig het Verdrag vastgestelde afwijkingen, zijn de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing op alle in de Gemeenschap ingevoerde goederen. Dit geldt ook voor landbouwheffingen en alle andere heffingen bij invoer welke zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van de specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door de verwerking van landbouwproducten verkregen producten. |
(3) |
Evenwel is een dergelijke belasting in bepaalde welomschreven omstandigheden niet gerechtvaardigd, wanneer de bijzondere omstandigheden bij de invoer van de goederen de toepassing van de gebruikelijke maatregelen ter bescherming van de economie niet vereisen. |
(4) |
Zoals in de meeste douanewetgevingen gebruikelijk is, dient te worden vastgesteld dat in dergelijke gevallen de invoer kan plaatsvinden onder een vrijstellingsregeling op grond waarvan de goederen zijn ontheven van toepassing van de rechten bij invoer die normaliter zouden worden geheven. |
(5) |
Dergelijke vrijstellingsregelingen vloeien tevens voort uit multilaterale internationale overeenkomsten waarbij alle of sommige lidstaten partij zijn. Aangezien de Gemeenschap deze overeenkomsten dient toe te passen, veronderstelt deze toepassing de invoering van communautaire voorschriften inzake douanevrijstellingen die van dien aard zijn dat daardoor, in overeenstemming met de vereisten van de douane-unie, de verschillen worden opgeheven ten aanzien van onderwerp, draagwijdte en toepassingsvoorwaarden van de vrijstellingen die in deze overeenkomsten zijn vastgesteld en alle betrokken personen de mogelijkheid wordt geboden in de gehele Gemeenschap dezelfde voordelen te genieten. |
(6) |
Bepaalde in de lidstaten toegepaste vrijstellingen vloeien voort uit specifieke overeenkomsten met derde landen of internationale organisaties. Deze overeenkomsten gaan vanwege hun inhoud slechts de betrokken lidstaat aan. Het lijkt niet zinvol op communautair vlak de toekenningsvoorwaarden voor dergelijke vrijstellingen vast te stellen, maar het lijkt voldoende de betrokken lidstaten te machtigen deze te verlenen, zo nodig door middel van een daartoe ingestelde passende procedure. |
(7) |
De tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heeft tot gevolg dat op bepaalde goederen, in bepaalde omstandigheden, rechten bij uitvoer worden toegepast. Tevens dient op communautair vlak te worden vastgesteld in welke gevallen een vrijstelling van deze rechten bij uitvoer kan worden verleend. |
(8) |
Met het oog op de juridische duidelijkheid, verdient het aanbeveling te vermelden welke bepalingen van communautaire besluiten die bepaalde vrijstellingsmaatregelen bevatten, door de onderhavige verordening onverlet worden gelaten. |
(9) |
De bepalingen van deze verordening vormen geen beletsel voor de toepassing door de lidstaten van verboden of beperkingen van in- of uitvoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het leven van personen en dieren of de instandhouding van planten, de bescherming van nationale rijkdommen met artistieke, historische of archeologische waarde of de bescherming van de industriële of commerciële eigendom. |
(10) |
Voor vrijstellingen die worden toegekend binnen de grenzen van in euro vastgestelde bedragen moeten voorschriften worden vastgesteld voor de omrekening van deze bedragen in nationale valuta, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
TITEL I
TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
In deze verordening worden de gevallen bepaald waarin wegens bijzondere omstandigheden een vrijstelling van rechten bij invoer, rechten bij uitvoer en op basis van artikel 133 van het Verdrag ingestelde maatregelen wordt toegestaan wanneer goederen in het vrije verkeer worden gebracht dan wel uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd.
Artikel 2
1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a) |
„rechten bij invoer”, zowel douanerechten en heffingen van gelijke werking als landbouwheffingen en andere belastingen bij invoer, vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen; |
b) |
„rechten bij uitvoer”, landbouwheffingen en overige belastingen bij uitvoer, vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van specifieke regelingen die van toepassing zijn op bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen; |
c) |
„persoonlijke goederen”, goederen die voor het persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden dienen. Persoonlijke goederen zijn met name:
Huishoudelijke voorraden die overeenkomen met een normale gezinsbevoorrading, kleine huisdieren en rijdieren, alsmede draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die de belanghebbende nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep, zijn eveneens persoonlijke goederen. Persoonlijke goederen mogen door hun aard of hoeveelheid geen commerciële bijbedoeling laten blijken; |
d) |
„roerende goederen en voorwerpen”, persoonlijke voorwerpen, linnengoed, goederen bestemd voor meubilering of uitrusting voor persoonlijk gebruik van de belanghebbenden of voor de behoeften van hun huishouden; |
e) |
„alcoholische producten”, producten (bier, wijn, aperitieven op basis van wijn of alcohol, gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken enz.) die onder de posten 2203 tot en met 2208 van de gecombineerde nomenclatuur vallen. |
2. Behoudens andersluidende bepalingen in deze verordening, omvat, voor de toepassing van titel II, het begrip derde landen ook de delen van het grondgebied van de lidstaten welke krachtens Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4) zijn uitgesloten van het douanegebied van de Gemeenschap.
TITEL II
VRIJSTELLING VAN RECHTEN BIJ INVOER
HOOFDSTUK I
Persoonlijke goederen van natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats van een derde land naar de Gemeenschap overbrengen
Artikel 3
Behoudens de artikelen 4 tot en met 11, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld de persoonlijke goederen, ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengen.
Artikel 4
De vrijstelling is beperkt tot persoonlijke goederen die:
a) |
behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, ten minste zes maanden vóór de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in het derde land van herkomst heeft opgegeven, in zijn bezit zijn geweest en, wanneer het niet-verbruikbare goederen betreft, door hem in zijn vroegere normale verblijfplaats zijn gebruikt; |
b) |
bestemd zijn om voor hetzelfde doel te worden gebruikt in zijn nieuwe normale verblijfplaats. |
De lidstaten mogen bovendien de vrijstelling afhankelijk stellen van de voorwaarde dat op de betrokken goederen, hetzij in het land van oorsprong, hetzij in het land van herkomst, de douanerechten en/of belastingen zijn geheven welke daar normaal op slaan.
Artikel 5
1. Voor de vrijstelling komen alleen personen in aanmerking die hun normale verblijfplaats sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap hebben gehad.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen van het bepaalde in lid 1 evenwel afwijkingen toestaan, mits het in het voornemen van de betrokkene lag gedurende ten minste twaalf maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven.
Artikel 6
Van de vrijstelling zijn uitgesloten:
a) |
alcoholische producten; |
b) |
tabak en tabaksproducten; |
c) |
bedrijfsvoertuigen; |
d) |
materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten. |
Artikel 7
1. Behoudens bijzondere omstandigheden, wordt vrijstelling slechts verleend voor persoonlijke goederen die vóór het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap heeft gevestigd, voor het vrije verkeer zijn aangegeven.
2. Het in het vrije verkeer brengen van de persoonlijke goederen mag binnen de in lid 1 bedoelde termijn in gedeelten plaatsvinden.
Artikel 8
1. Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de aangifte daarvan voor het vrije verkeer is aanvaard, mogen de met vrijstelling ingevoerde persoonlijke goederen niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2. Het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn leidt tot toepassing van de voor de betrokken goederen geldende rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 9
1. In afwijking van artikel 7, eerste alinea, kan de vrijstelling worden verleend voor persoonlijke goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven voordat de belanghebbende zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap vestigt, mits laatstgenoemde er zich toe verbindt zijn normale verblijfplaats daar binnen een termijn van zes maanden daadwerkelijk te vestigen. Deze verbintenis gaat gepaard met een zekerheidstelling waarvan de bevoegde autoriteiten de vorm en het bedrag vaststellen.
2. Indien gebruik wordt gemaakt van het bepaalde in lid 1, wordt de in artikel 4, onder a), bedoelde termijn berekend vanaf de datum waarop de persoonlijke goederen in het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht.
Artikel 10
1. Indien de belanghebbende het derde land waar hij zijn normale verblijfplaats had, ingevolge beroepsverplichtingen verlaat zonder deze normale verblijfplaats tegelijkertijd in het douanegebied van de Gemeenschap te vestigen, maar met de bedoeling deze daar later te vestigen, kunnen de bevoegde autoriteiten vergunning verlenen tot invoer met vrijstelling van de persoonlijke goederen die hij daartoe naar genoemd douanegebied overbrengt.
2. De invoer met vrijstelling van de in lid 1 bedoelde persoonlijke goederen is aan in de artikelen 3 tot en met 8 genoemde voorwaarden onderworpen, met dien verstande dat:
a) |
de in artikel 4, onder a), en in artikel 7, eerste alinea, genoemde termijnen worden berekend vanaf de datum waarop de persoonlijke goederen in het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht; |
b) |
de in artikel 8, lid 1, bedoelde termijn wordt berekend vanaf de datum waarop de belanghebbende zijn normale verblijfplaats daadwerkelijk in het douanegebied van de Gemeenschap vestigt. |
3. Invoer met vrijstelling is bovendien onderworpen aan de verbintenis van de belanghebbende om zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap te vestigen binnen een periode die naargelang van de omstandigheden wordt vastgesteld door de bevoegde autoriteiten. Deze kunnen eisen dat aan deze verbintenis een zekerheidstelling wordt verbonden, waarvan zij de vorm en het bedrag vaststellen.
Artikel 11
De bevoegde autoriteiten kunnen afwijken van artikel 4, onder a) en b), van artikel 6, onder c) en d), en van artikel 8, indien een persoon zijn normale verblijfplaats van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengt ten gevolge van uitzonderlijke politieke omstandigheden.
HOOFDSTUK II
Goederen die worden ingevoerd ter gelegenheid van een huwelijk
Artikel 12
1. Behoudens de artikelen 13 tot en met 16, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld, de huwelijksuitzetten en inboedel, zelfs indien nieuw, die toebehoren aan een persoon die zijn normale verblijfplaats van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap overbrengt ter gelegenheid van zijn huwelijk.
2. Onder hetzelfde voorbehoud zijn eveneens van rechten bij invoer vrijgesteld de geschenken die gewoonlijk ter gelegenheid van een huwelijk door personen die hun normale verblijfplaats in een derde land hebben, worden aangeboden en die worden ontvangen door een persoon die voldoet aan de in lid 1 genoemde voorwaarden. De waarde van elk geschenk dat met vrijstelling van rechten mag worden ingevoerd, mag evenwel niet meer bedragen dan 1 000 EUR.
Artikel 13
Voor de in artikel 12 bedoelde vrijstelling komen slechts in aanmerking personen die:
a) |
sedert ten minste twaalf opeenvolgende maanden hun normale verblijfplaats buiten het douanegebied van de Gemeenschap hebben gehad. Er kunnen evenwel uitzonderingen worden toegestaan, mits het in het voornemen van de belanghebbenden lag gedurende ten minste twaalf maanden buiten het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven; |
b) |
het bewijs van hun huwelijkse staat leveren. |
Artikel 14
Van de vrijstelling zijn uitgesloten alcoholische producten, tabak en tabaksproducten.
Artikel 15
1. Behoudens buitengewone omstandigheden wordt de vrijstelling slechts verleend voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven:
a) |
ten vroegste twee maanden vóór de voor dit huwelijk vastgestelde datum. In dit geval is de vrijstelling onderworpen aan het stellen van een passende zekerheid, waarvan de vorm en het bedrag door de bevoegde autoriteiten worden vastgesteld, en |
b) |
uiterlijk vier maanden na de datum van het huwelijk. |
2. De in artikel 12 bedoelde goederen kunnen, binnen de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde termijn, in gedeelten in het vrije verkeer worden gebracht.
Artikel 16
1. Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de aangifte daarvan voor het vrije verkeer is aanvaard, mogen de goederen die met toepassing van de in artikel 12 bedoelde vrijstelling zijn ingevoerd, niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten vooraf daarvan in kennis zijn gesteld.
2. Het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn, leidt tot toepassing van de voor de betrokken goederen geldende rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
HOOFDSTUK III
Persoonlijke goederen, verkregen in het kader van een erfopvolging
Artikel 17
1. Behoudens de artikelen 18, 19 en 20, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld, de persoonlijke goederen die door een natuurlijke persoon die zijn normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap heeft, door erfopvolging bij versterf, of door erfopvolging bij testament zijn verkregen.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „persoonlijke goederen” verstaan alle in artikel 2, lid 1, onder c), bedoelde goederen die de erfenis van de overledene vormen.
Artikel 18
Van de vrijstelling zijn uitgesloten:
a) |
alcoholische producten; |
b) |
tabak en tabaksproducten; |
c) |
bedrijfsvoertuigen; |
d) |
materieel voor beroepsdoeleinden, ander dan draagbare instrumenten voor kunsten en ambachten die nodig waren voor de uitoefening van het beroep van de overledene; |
e) |
voorraden grondstoffen, eindproducten of halffabrikaten; |
f) |
levend vee en voorraden landbouwproducten die de met de normale gezinsbevoorrading overeenkomende hoeveelheden overschrijden. |
Artikel 19
1. De vrijstelling wordt slechts verleend voor persoonlijke goederen welke ten laatste twee jaar na de datum waarop de goederen in bezit gesteld zijn (definitieve regeling van de erfopvolging) voor het vrije verkeer zijn aangegeven.
Door de bevoegde autoriteiten kan evenwel op grond van bijzondere omstandigheden een verlenging van deze termijn worden toegestaan.
2. De invoer van de persoonlijke goederen mag binnen de in lid 1 bedoelde termijn in gedeelten plaatsvinden.
Artikel 20
De artikelen 17, 18 en 19 zijn van overeenkomstige toepassing op de persoonlijke goederen die door erfopvolging bij testament worden verworven door een rechtspersoon die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefent en in het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd.
HOOFDSTUK IV
Uitzetten, studiebenodigdheden en andere roerende goederen van scholieren en studenten
Artikel 21
1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de uitzetten, gebruikte roerende goederen die de normale meubilering van een studentenkamer vormen, alsmede de studiebenodigdheden van scholieren en studenten die met het oog op hun studie in het douanegebied van de Gemeenschap komen wonen, welke bestemd zijn voor hun persoonlijk gebruik gedurende hun studietijd.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:
a) |
„scholier of student”, elke persoon die op regelmatige wijze is ingeschreven bij een onderwijsinstelling om er het volledige leerplan te volgen; |
b) |
„uitzet”, het linnengoed, alsmede de kleding, zelfs indien nieuw; |
c) |
„studiebenodigdheden”, voorwerpen en instrumenten (met inbegrip van reken- en schrijfmachines) die normaliter door een scholier of student worden gebruikt bij de studie. |
Artikel 22
De vrijstelling wordt ten minste eenmaal per studiejaar verleend.
HOOFDSTUK V
Zendingen met een te verwaarlozen waarde
Artikel 23
1. Behoudens artikel 24, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld zendingen bestaande uit goederen met een te verwaarlozen waarde die uit een derde land rechtstreeks aan een geadresseerde in de Gemeenschap worden gezonden.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „goederen met een te verwaarlozen waarde” verstaan goederen waarvan de intrinsieke waarde niet meer dan 150 EUR per zending bedraagt.
Artikel 24
Van de vrijstelling zijn uitgesloten:
a) |
alcoholische producten; |
b) |
parfum en toiletwater; |
c) |
tabak en tabaksproducten. |
HOOFDSTUK VI
Door particulieren aan particulieren gerichte zendingen
Artikel 25
1. Behoudens de artikelen 26 en 27, zijn van rechten van invoer vrijgesteld goederen vervat in zendingen die door een particulier uit een derde land worden verzonden naar een andere particulier die zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevindt, mits het daarbij om invoer zonder handelskarakter gaat.
Het bepaalde in dit lid is niet van toepassing op zendingen uit het eiland Helgoland.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder ingevoerde zendingen „zonder handelskarakter” verstaan zendingen die tegelijkertijd:
a) |
een incidenteel karakter dragen; |
b) |
uitsluitend goederen bevatten die bestemd zijn voor persoonlijk gebruik door de geadresseerde dan wel voor gebruik door leden van zijn gezin; daarbij mag noch de aard, noch de hoeveelheid van die goederen op enig commercieel oogmerk duiden; |
c) |
door de afzender aan de geadresseerde worden gezonden, zonder dat hiervoor door laatstgenoemde enigerlei betaling plaatsvindt. |
Artikel 26
1. De in artikel 25, lid 1, bedoelde vrijstelling geldt voor een waarde van 45 EUR per zending, waaronder begrepen de waarde van de in artikel 27 genoemde goederen.
2. Indien de totale waarde per zending van twee of meer goederen het in lid 1 genoemde bedrag overschrijdt, wordt de vrijstelling verleend tot het beloop van dat bedrag voor die goederen die, indien zij afzonderlijk zouden zijn ingevoerd, in aanmerking zouden zijn gekomen voor genoemde vrijstelling, met dien verstande dat de waarde van een afzonderlijk goed niet mag worden gesplitst.
Artikel 27
Voor de hierna genoemde goederen wordt de in artikel 25, lid 1, bedoelde vrijstelling per zending beperkt tot de voor elk van die goederen vastgestelde hoeveelheden:
a) |
tabaksproducten:
|
b) |
alcohol en alcoholhoudende dranken:
|
c) |
|
HOOFDSTUK VII
Kapitaalgoederen en andere uitrusting, ingevoerd ter gelegenheid van het verleggen van activiteiten van een derde land naar de Gemeenschap
Artikel 28
1. Onverminderd de in de lidstaten vigerende industriële en commerciële beleidsmaatregelen, zijn, behoudens de artikelen 29 tot en met 33, van rechten bij invoer vrijgesteld kapitaalgoederen en andere uitrusting toebehorende aan bedrijven die hun activiteiten in een derde land definitief staken om een soortgelijke activiteit te komen uitoefenen in het douanegebied van de Gemeenschap.
Wanneer het overgebrachte bedrijf een landbouwbedrijf is, is ook het levende vee van rechten bij invoer vrijgesteld.
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „bedrijf” verstaan een volledige economische productie-eenheid.
Artikel 29
De in artikel 28 bedoelde vrijstelling is beperkt tot kapitaalgoederen en andere uitrusting die:
a) |
behoudens in door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, daadwerkelijk in het bedrijf zijn gebruikt gedurende ten minste twaalf maanden vóór het staken van de activiteiten van het bedrijf in het derde land waarvandaan het is overgebracht; |
b) |
bestemd zijn om na deze overbrenging voor dezelfde doeleinden te worden gebruikt; |
c) |
in overeenstemming zijn met de aard en de omvang van het betrokken bedrijf. |
Artikel 30
Van de vrijstelling zijn uitgesloten bedrijven waarvan de overbrenging naar het douanegebied van de Gemeenschap als oorzaak dan wel tot doel heeft een fusie met of een overname door een bedrijf dat in het douanegebied van de Gemeenschap is gevestigd, zonder dat een nieuwe activiteit wordt ondernomen.
Artikel 31
Van de vrijstelling zijn uitgesloten:
a) |
vervoermiddelen die niet het karakter bezitten van productiemiddelen of middelen in het kader van dienstverlening; |
b) |
voorraden van ongeacht welke aard, bestemd voor menselijk verbruik of voor voeding van dieren; |
c) |
brandstoffen en voorraden grondstoffen, eindproducten of halffabrikaten; |
d) |
vee dat in het bezit is van veekooplieden. |
Artikel 32
Behoudens door de omstandigheden gerechtvaardigde bijzondere gevallen, wordt de in artikel 28 bedoelde vrijstelling slechts verleend voor kapitaalgoederen en andere uitrusting die voor het vrije verkeer zijn aangegeven vóór het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van het staken van de activiteiten van het bedrijf in het derde land van herkomst.
Artikel 33
1. Tot het verstrijken van een termijn van twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum waarop de aangifte daarvan voor het vrije verkeer is aanvaard, mogen met vrijstelling ingevoerde kapitaalgoederen en andere uitrusting niet worden uitgeleend, verpand, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
Deze termijn kan tot 36 maanden worden verlengd voor verhuur of overdracht in geval van risico van misbruik.
2. Het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn leidt tot toepassing van de voor de betrokken goederen geldende rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verpanden, verhuren of overdragen geldende tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 34
De artikelen 28 tot en met 33 zijn van overeenkomstige toepassing op kapitaalgoederen en andere uitrusting, toebehorend aan personen die een vrij beroep uitoefenen of aan rechtspersonen die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen en die deze activiteit van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap verleggen.
HOOFDSTUK VIII
Producten die door landbouwproducenten uit de Gemeenschap zijn verkregen op in een derde land gelegen landerijen
Artikel 35
1. Behoudens de artikelen 36 en 37, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld de producten van landbouw, veeteelt, bijenteelt, tuinbouw of bosbouw, afkomstig van landerijen die in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Gemeenschap zijn gelegen en die worden geëxploiteerd door landbouwproducenten die de zetel van hun bedrijf in genoemd douanegebied hebben, in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken derde land.
2. Om voor het bepaalde in lid 1 in aanmerking te komen, moeten veeteeltproducten afkomstig zijn van dieren die van oorsprong zijn uit de Gemeenschap of aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht.
Artikel 36
De vrijstelling is beperkt tot producten die geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke gewoonlijk na de oogst of de productie plaatsvindt.
Artikel 37
De vrijstelling wordt slechts verleend voor producten die door de landbouwproducent of voor diens rekening in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.
Artikel 38
De artikelen 35, 36 en 37 zijn van overeenkomstige toepassing op producten van de visserij of van de visteelt die door vissers uit de Gemeenschap wordt beoefend op meren en waterlopen die de grens van een lidstaat en een derde land vormen en op producten van de jacht door jagers uit de Gemeenschap op genoemde meren en waterlopen.
HOOFDSTUK IX
Zaaigoed, meststoffen en producten voor de behandeling van bodem en gewassen, welke door landbouwproducenten uit derde landen worden ingevoerd om te worden gebruikt op aan deze landen grenzende landerijen
Artikel 39
Behoudens het bepaalde in artikel 40, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld zaaigoed, meststoffen en producten voor de behandeling van bodem en gewassen, bestemd voor de exploitatie van landerijen welke in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen zijn in de onmiddellijke nabijheid van een derde land, en worden geëxploiteerd door landbouwproducenten die de zetel van hun bedrijf in het genoemde derde land hebben, in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Gemeenschap.
Artikel 40
1. De vrijstelling is beperkt tot de hoeveelheden zaaigoed, meststoffen of andere producten die nodig zijn voor de exploitatie van de landerijen.
2. De vrijstelling wordt slechts verleend voor zaaigoed, meststoffen of andere producten die rechtstreeks door de landbouwproducent of voor diens rekening in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.
3. De lidstaten kunnen hieraan de voorwaarde van wederkerigheid verbinden.
HOOFDSTUK X
Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers
Artikel 41
Goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers komende uit een derde land, worden van rechten bij invoer vrijgesteld, op voorwaarde dat deze invoer is vrijgesteld van btw krachtens bepalingen van nationaal recht die zijn vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2007/74/EG van de Raad van 20 december 2007 betreffende de vrijstelling van belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen op goederen die worden ingevoerd door reizigers komende uit derde landen (5).
Ten aanzien van goederen die worden ingevoerd in de in artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (6) genoemde gebieden, gelden dezelfde bepalingen inzake douanevrijstelling als ten aanzien van goederen die in een ander deel van het grondgebied van de betrokken lidstaat worden ingevoerd.
HOOFDSTUK XI
Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; wetenschappelijke instrumenten en apparaten
Artikel 42
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de in bijlage I opgenomen voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard, ongeacht voor wie en voor welk gebruik zij bestemd zijn.
Artikel 43
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de in bijlage II opgenomen voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard die bestemd zijn:
a) |
voor openbare instellingen en organisaties of instellingen en organisaties van openbaar nut van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard, of |
b) |
voor instellingen en organisaties die behoren tot de categorieën die achter ieder voorwerp in kolom 3 van bijlage II zijn vermeld, voor zover deze toestemming hebben van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten om deze goederen vrij van rechten in te voeren. |
Artikel 44
1. Behoudens de artikelen 45 tot en met 49, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld wetenschappelijke instrumenten en apparaten die niet onder artikel 43 vallen en uitsluitend worden ingevoerd voor niet-commerciële doeleinden.
2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot wetenschappelijke instrumenten en apparaten die bestemd zijn:
a) |
voor openbare instellingen of instellingen van openbaar nut wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijke onderzoek is, en voor diensten die onder een openbare instelling of een instelling van openbaar nut ressorteren en wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijke onderzoek is, of |
b) |
voor particuliere instellingen wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijke onderzoek is en die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze goederen vrij van rechten in te voeren. |
Artikel 45
De in artikel 44, lid 1, bedoelde vrijstelling is ook van toepassing op:
a) |
reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken bestemd voor wetenschappelijke instrumenten of apparaten, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen of hulpstukken tegelijk met deze instrumenten of apparaten worden ingevoerd of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor instrumenten of apparaten die:
|
b) |
gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van wetenschappelijke instrumenten of apparaten, voor zover dit gereedschap tegelijk met deze instrumenten of apparaten wordt ingevoerd of, indien het op een later tijdstip wordt ingevoerd, herkenbaar is als bestemd voor instrumenten of apparaten die:
|
Artikel 46
Voor de toepassing van de artikelen 44 en 45:
a) |
wordt onder „wetenschappelijk instrument of apparaat” verstaan een instrument of apparaat dat, vanwege zijn objectieve technische kenmerken en de resultaten welke ermee bereikt kunnen worden, uitsluitend of hoofdzakelijk geschikt is voor de verwezenlijking van wetenschappelijke activiteiten; |
b) |
worden beschouwd als „ingevoerd voor niet-commerciële doeleinden”, wetenschappelijke apparaten of instrumenten die bestemd zijn om te worden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek of onderwijs zonder winstoogmerk. |
Artikel 47
Indien nodig kunnen bepaalde instrumenten of apparaten, volgens de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure, van het recht op vrijstelling worden uitgesloten, wanneer wordt vastgesteld dat de invoer met vrijstelling van rechten van dergelijke instrumenten of apparaten de betrokken bedrijfstak in de Gemeenschap schade berokkent.
Artikel 48
1. De in artikel 43 bedoelde voorwerpen en de wetenschappelijke instrumenten of apparaten die onder de in de artikelen 45, 46 en 47 vastgestelde voorwaarden met vrijstelling werden ingevoerd, mogen niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2. Indien het voorwerp, instrument of apparaat wordt uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling of organisatie die krachtens artikel 43 of artikel 44, lid 2, voor de vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling of organisatie het voorwerp, instrument of apparaat gebruikt voor doeleinden welke recht geven op het verlenen van deze vrijstelling.
In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 49
1. De in de artikelen 43 en 44 bedoelde instellingen en organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling of die een met vrijstelling ingevoerd voorwerp voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in de genoemde artikelen, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
2. Voorwerpen die in het bezit blijven van instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan de voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Voorwerpen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet worden gebruikt voor andere doeleinden dan die bedoeld in de artikelen 43 en 44, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 50
De artikelen 47, 48 en 49 zijn van overeenkomstige toepassing op de in artikel 45 bedoelde producten.
Artikel 51
1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld de uitrustingen die door of voor rekening van een instelling of organisatie voor wetenschappelijk onderzoek met hun zetel buiten de Gemeenschap, voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd.
2. De vrijstelling wordt verleend op voorwaarde dat de uitrustingen:
a) |
zijn bestemd om te worden gebruikt door de leden of de vertegenwoordigers van de in lid 1 bedoelde instellingen en organisaties of met hun toestemming, in het kader en binnen de grenzen van de overeenkomsten voor wetenschappelijke samenwerking die de uitvoering van internationale programma’s voor wetenschappelijk onderzoek ten doel hebben, in de instellingen voor wetenschappelijk onderzoek met hun zetel in de Gemeenschap, die daartoe van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben gekregen; |
b) |
gedurende het verblijf ervan op het douanegebied van de Gemeenschap het eigendom blijven van een buiten de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon. |
3. Voor de toepassing van dit artikel en artikel 52:
a) |
wordt onder „uitrustingen” verstaan: de instrumenten, apparaten, machines en hun hulpstukken, met inbegrip van reserveonderdelen en speciaal voor onderhoud, controle, ijken of herstellen ontworpen gereedschap, die voor wetenschappelijk onderzoek worden gebruikt; |
b) |
worden beschouwd als „ingevoerd voor niet-commerciële doeleinden”, uitrustingen die bestemd zijn om gebruikt te worden voor wetenschappelijk onderzoek zonder winstoogmerk. |
Artikel 52
1. Uitrustingen die onder de in artikel 51 vastgestelde voorwaarden met vrijstelling zijn ingevoerd, mogen niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2. Indien de uitrustingen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling of organisatie die krachtens artikel 51 voor de vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling of organisatie de uitrusting gebruikt voor doeleinden welke op het verlenen van deze vrijstelling recht geven.
In andere gevallen en onverminderd de toepassing van de artikelen 44 en 45, mag het uitlenen, verhuren of overdragen eerst plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op basis van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
3. De in artikel 51, lid 1, bedoelde instellingen en organisaties die niet meer aan de voorwaarden voor vrijstelling voldoen of die de met vrijstelling ingevoerde uitrustingen voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in genoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
4. Voorwerpen die gebruikt worden door instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan de voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Onverminderd de artikelen 44 en 45, zijn de uitrustingen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet, voor andere doeleinden dan die bedoeld in artikel 51 worden gebruikt, onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist is erkend of aanvaard.
HOOFDSTUK XII
Proefdieren en voor onderzoek bestemde biologische of chemische stoffen
Artikel 53
1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:
a) |
speciaal voor laboratoriumgebruik gefokte dieren; |
b) |
biologische of chemische stoffen die voorkomen op een overeenkomstig de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure opgestelde lijst en die uitsluitend voor niet-commerciële doeleinden worden ingevoerd. |
2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot dieren en biologische of chemische stoffen die bestemd zijn:
a) |
voor openbare instelling of instellingen van openbaar nut wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is, en voor diensten die onder een openbare instelling of een instelling van openbaar nut ressorteren en wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is, of |
b) |
voor particuliere instellingen wier voornaamste bezigheid het onderwijs of het wetenschappelijk onderzoek is en die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze goederen vrij van rechten in te voeren. |
3. Op de in lid 1, onder b), bedoelde lijst mogen slechts biologische of chemische stoffen voorkomen waarvoor binnen het douanegebied van de Gemeenschap geen gelijkwaardige productie bestaat en waarvan de specifieke aard of de zuiverheidsgraad die stoffen uitsluitend of hoofdzakelijk voor wetenschappelijk onderzoek geschikte stoffen maakt.
HOOFDSTUK XIII
Therapeutische stoffen van menselijke oorsprong en testsera voor de vaststelling van bloed- en weefselgroepen
Artikel 54
1. Behoudens het bepaalde in artikel 55 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:
a) |
therapeutische stoffen van menselijke oorsprong; |
b) |
testsera voor de vaststelling van bloedgroepen; |
c) |
testsera voor de vaststelling van weefselgroepen. |
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:
a) |
„therapeutische stoffen van menselijke oorsprong”: menselijk bloed en derivaten daarvan (volledig menselijk bloed, gedroogd menselijk plasma, menselijke albumine en stabiele oplossingen van menselijke plasmaproteïnen, menselijke immoglobuline, menselijk fibrinogeen); |
b) |
„testsera voor de vaststelling van bloedgroepen”: alle testsera van menselijke, dierlijke, plantaardige of andere oorsprong voor de vaststelling van menselijke bloedgroepen en de opsporing van bloedincompatibiliteit; |
c) |
„testsera voor de vaststelling van weefselgroepen”: alle testsera van menselijke, dierlijke, plantaardige of andere oorsprong voor de vaststelling van menselijke weefselgroepen. |
Artikel 55
De vrijstelling wordt beperkt tot producten die:
a) |
bestemd zijn voor door de bevoegde autoriteiten erkende instellingen of laboratoria voor exclusief gebruik voor medische of wetenschappelijke doeleinden, met uitsluiting van commerciële transacties; |
b) |
vergezeld gaan van een certificaat van overeenstemming dat in het derde land van herkomst door een daartoe bevoegde instantie is afgegeven; |
c) |
vervat zijn in verpakkingsmiddelen die voorzien zijn van een speciaal identificeringsetiket. |
Artikel 56
De vrijstelling strekt zich uit tot de voor het vervoer van therapeutische stoffen van menselijke oorsprong of van testsera voor de vaststelling van bloed- of weefselgroepen absoluut noodzakelijke speciale verpakkingen, alsmede tot de oplosmiddelen en het toebehoren die nodig zijn voor hun gebruik, welke eventueel aan de zendingen zijn toegevoegd.
HOOFDSTUK XIV
Instrumenten en apparaten bestemd voor medisch onderzoek, het stellen van medische diagnosen of de verrichting van medische behandelingen
Artikel 57
1. Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld instrumenten en apparaten bestemd voor medisch onderzoek, het stellen van medische diagnosen of de verrichting van medische behandelingen, die door een liefdadige of filantropische instelling of door een particulier worden geschonken aan gezondheidsinstellingen, diensten van ziekenhuizen en instellingen voor medisch onderzoek die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze voorwerpen met vrijstelling van rechten te ontvangen, of die door deze gezondheidsinstellingen, ziekenhuizen of instellingen voor medisch onderzoek volledig worden aangekocht met door een liefdadige of filantropische instelling verstrekte gelden of met vrijwillige bijdragen, en voor zover wordt vastgesteld dat:
a) |
de schenking van de betrokken instrumenten of apparaten geen commerciële bijbedoelingen van de schenker verhult; en |
b) |
de schenker generlei bindingen heeft met de fabrikant van de instrumenten of apparaten waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. |
2. De vrijstelling geldt, op dezelfde voorwaarden, ook voor:
a) |
reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken bestemd voor de in lid 1 bedoelde instrumenten en apparaten, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen of hulpstukken tegelijk met deze instrumenten of apparaten worden ingevoerd of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor instrumenten of apparaten die eerder met vrijstelling zijn ingevoerd; |
b) |
gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van instrumenten of apparaten, voor zover dit gereedschap tegelijk met deze instrumenten of apparaten wordt ingevoerd of, indien het op een later tijdstip wordt ingevoerd, herkenbaar is als bestemd voor instrumenten of apparaten die eerder met vrijstelling zijn ingevoerd. |
Artikel 58
Voor de toepassing van artikel 57, en met name ten aanzien van de daarin bedoelde instrumenten of apparaten en ontvangende instellingen, zijn de artikelen 47, 48 en 49 van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK XV
Referentiestoffen voor de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen
Artikel 59
Met vrijstelling van rechten bij invoer mogen zendingen worden ingevoerd bestaande uit monsters van referentiestoffen die worden gebruikt voor de kwaliteitscontrole van bij de vervaardiging van geneesmiddelen gebezigde stoffen en die door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn goedgekeurd, waarbij die zendingen worden gericht aan geadresseerden die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten gemachtigd zijn om dergelijke zendingen met vrijstelling van rechten in ontvangst te nemen.
HOOFDSTUK XVI
Farmaceutische producten, gebruikt ter gelegenheid van internationale sportevenementen
Artikel 60
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld farmaceutische producten voor menselijke of diergeneeskunde welke zijn bestemd voor gebruik door personen of dieren die uit derde landen komen om deel te nemen aan internationale sportevenementen die worden georganiseerd in het douanegebied van de Gemeenschap, zulks binnen de grenzen van hun behoeften gedurende het verblijf in genoemd gebied.
HOOFDSTUK XVII
Goederen voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter; voorwerpen voor blinden en andere gehandicapten
A. Voor algemene doeleinden
Artikel 61
1. Behoudens de artikelen 63 en 64 en voor zover dit geen aanleiding geeft tot misbruiken of belangrijke concurrentieverstoringen, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:
a) |
goederen die in primaire levensbehoeften voorzien en worden ingevoerd door overheids- of andere instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter welke door de bevoegde autoriteiten zijn erkend, teneinde gratis aan behoeftigen te worden uitgereikt; |
b) |
goederen van ongeacht welke aard die door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon of organisatie gratis en zonder enige commerciële bijbedoeling van de zijde van de gever, worden toegezonden aan overheids- of andere instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter welke door de bevoegde autoriteiten zijn erkend, om financiële middelen in te zamelen tijdens incidentele liefdadigheidsevenementen ten bate van behoeftigen; |
c) |
uitrustings- en kantoormaterieel die door een buiten het douanegebied van de Gemeenschapgevestigde persoon of organisatie gratis, en zonder enige commerciële bijbedoeling van de zijde van de gever, worden toegezonden aan door de bevoegde autoriteiten erkende instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter, teneinde uitsluitend te worden gebruikt voor hun eigen werking en voor de verwezenlijking van het door hen nagestreefde liefdadige of filantropische doel. |
2. Voor de toepassing van lid 1, onder a), wordt onder „goederen die in primaire levensbehoeften voorzien” verstaan goederen die absoluut noodzakelijk zijn om te voorzien in de onmiddellijke behoeften van personen, zoals levensmiddelen, geneesmiddelen, kleding en dekens.
Artikel 62
Van de vrijstelling zijn uitgesloten:
a) |
alcoholische producten; |
b) |
tabak en tabaksproducten; |
c) |
koffie en thee; |
d) |
motorvoertuigen, behalve ziekenwagens. |
Artikel 63
De vrijstelling wordt slechts verleend aan organisaties waarvan de boekhouding het de bevoegde autoriteiten mogelijk maakt de verrichtingen te controleren die alle noodzakelijk geachte waarborgen bieden.
Artikel 64
1. De goederen en het materieel, bedoeld in artikel 61, mogen door de organisatie die de vrijstelling geniet niet voor andere doeleinden dan die van lid 1, onder a) en b), van genoemd artikel worden uitgeleend, verhuurd noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2. Indien de goederen en het materieel worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een instelling die krachtens de artikelen 61 en 63 voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling de betrokken goederen en het betrokken materieel gebruikt voor doeleinden welke recht geven op deze vrijstelling.
In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 65
1. De in artikel 61 bedoelde organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen of die met vrijstelling ingevoerde goederen of materieel voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in genoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
2. De goederen en het materieel die in het bezit blijven van organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden voor vrijstelling, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan de voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de waarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
3. De goederen en het materieel die door de organisatie die vrijstelling geniet, worden gebruikt voor andere doeleinden dan die bedoeld in artikel 61, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
B. Ten bate van gehandicapten
1. Voorwerpen voor blinden
Artikel 66
De in bijlage III vermelde voorwerpen die speciaal zijn ontworpen voor de opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele ontwikkeling van blinden, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld.
Artikel 67
1. De in bijlage IV vermelde voorwerpen die speciaal zijn ontworpen voor de opvoedkundige, wetenschappelijke en culturele ontwikkeling van blinden zijn van rechten bij invoer vrijgesteld, wanneer zij worden ingevoerd:
a) |
door de blinden zelf voor hun eigen gebruik, of |
b) |
door instellingen of organisaties voor onderwijs aan of begeleiding van blinden, welke van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben gekregen om bedoelde voorwerpen met vrijstelling in te voeren. |
2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is van toepassing op reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken, bestemd voor de betrokken voorwerpen, alsmede op gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van die voorwerpen, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen, hulpstukken of gereedschap tegelijkertijd met deze voorwerpen worden ingevoerd, of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor de voorwerpen die eerder met vrijstelling van rechten zijn toegelaten of die voor de vrijstelling in aanmerking kunnen komen wanneer deze voor de bedoelde reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken en het bedoelde gereedschap wordt aangevraagd.
2. Voorwerpen voor andere gehandicapten
Artikel 68
1. Voorwerpen die speciaal zijn ontworpen voor onderwijs aan en tewerkstelling en verbetering van de maatschappelijke positie van andere lichamelijk of geestelijk gehandicapten dan blinden, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld wanneer zij worden ingevoerd:
a) |
door de gehandicapten zelf voor hun eigen gebruik, of |
b) |
door instellingen of organisaties wier voornaamste bezigheid het onderwijs aan of de begeleiding van gehandicapten is en die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze voorwerpen vrij van rechten in te voeren. |
2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is van toepassing op reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken, bestemd voor de betrokken voorwerpen, alsmede op gereedschap voor het onderhoud, de controle, het ijken of het herstellen van die voorwerpen, voor zover deze reserveonderdelen, onderdelen of hulpstukken, of gereedschappen tegelijk met deze voorwerpen worden ingevoerd of, indien zij op een later tijdstip worden ingevoerd, herkenbaar zijn als bestemd voor voorwerpen die eerder met vrijstelling van rechten zijn ingevoerd of die voor de vrijstelling in aanmerking kunnen komen wanneer deze voor de bedoelde reserveonderdelen, onderdelen of specifieke hulpstukken en het bedoelde gereedschap wordt aangevraagd.
Artikel 69
Indien nodig kunnen bepaalde voorwerpen, volgens de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure, van het recht op vrijstelling worden uitgesloten, wanneer wordt vastgesteld dat de invoer met vrijstelling van rechten van dergelijke voorwerpen de betrokken bedrijfstak in de Gemeenschap schade berokkent.
3. Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 70
De rechtstreekse verlening van de vrijstelling voor eigen gebruik, aan blinden of andere gehandicapten, als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder a), en in artikel 68, lid 1, onder a), wordt afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de in de lidstaten geldende bepalingen het voor de belanghebbenden mogelijk maken hun blindheid of handicap die tot vrijstelling aanleiding geeft, aan te tonen.
Artikel 71
1. Voorwerpen die met vrijstelling worden ingevoerd door de in de artikelen 67 en 68 bedoelde personen, mogen niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2. Indien de voorwerpen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een persoon, een instelling of een organisatie, die krachtens de artikelen 67 en 68 voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde persoon, instelling of organisatie het voorwerp gebruikt voor doeleinden welke recht geven op deze vrijstelling.
In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 72
1. Voorwerpen die onder de in de artikelen 67 en 68 gestelde voorwaarden zijn ingevoerd door instellingen of organisaties die de vrijstelling genieten, mogen door deze instellingen of organisaties aan blinden en andere gehandicapten wier belangen zij behartigen, zonder winstoogmerk worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen zonder betaling van de rechten bij invoer voor deze voorwerpen.
2. Uitlening, verhuring of overdracht mag niet plaatsvinden onder andere voorwaarden dan die van lid 1 zonder voorafgaande kennisgeving aan de bevoegde autoriteiten.
Indien de voorwerpen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een persoon, instelling of organisatie die krachtens artikel 67, lid 1, of artikel 68, lid 1, voor vrijstelling van rechten in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht, voor zover deze persoon, instelling of organisatie het betrokken voorwerp gebruikt voor doeleinden welke recht geven op deze vrijstelling.
In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer volgens het op de datum van de uitlening, verhuring of overdracht van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 73
1. De in de artikelen 67 en 68 bedoelde instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen of die een met vrijstelling ingevoerd voorwerp voor andere doeleinden willen gebruiken dan die bedoeld in de voornoemde artikelen, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
2. Voorwerpen die in het bezit blijven van de instellingen of organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan genoemde voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
3. Voorwerpen die door de instelling of organisatie die vrijstelling geniet, worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in de artikelen 67 en 68, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden bestemd, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
C. Ten bate van slachtoffers van rampen
Artikel 74
1. Behoudens de artikelen 75 tot en met 80 zijn van rechten bij invoer vrijgesteld goederen die worden ingevoerd door overheids- of andere instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter, welke door de bevoegde autoriteiten zijn erkend, teneinde:
a) |
gratis te worden verstrekt aan slachtoffers van rampen waardoor het grondgebied van een of meer lidstaten werd getroffen, of |
b) |
gratis ter beschikking te worden gesteld van de slachtoffers van dergelijke rampen, doch eigendom van de betrokken instellingen blijven. |
2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling geldt onder dezelfde voorwaarden ook voor goederen die door hulpeenheden voor het vrije verkeer worden ingevoerd om voor de duur van hun bijstand in hun behoeften te voorzien.
Artikel 75
De vrijstelling wordt niet verleend voor materiaal en materieel bestemd voor de wederopbouw in rampgebieden.
Artikel 76
De vrijstelling wordt pas verleend nadat de Commissie, op verzoek van de betrokken lidstaat of lidstaten, volgens een urgentieprocedure die mede voorziet in overleg met de andere lidstaten, een beschikking heeft vastgesteld. In deze beschikking worden zo nodig de omvang en de voorwaarden voor de toepassing van de vrijstelling vastgesteld.
In afwachting van de kennisgeving van de beschikking van de Commissie, kunnen de door een ramp getroffen lidstaten toestemming geven de goederen voor de in artikel 74 genoemde doeleinden in te voeren met schorsing van de betrokken rechten bij invoer, mits de invoerende instelling zich ertoe verbindt deze te betalen indien geen vrijstelling wordt toegekend.
Artikel 77
De vrijstelling wordt slechts verleend aan instellingen waarvan de boekhouding het de bevoegde autoriteiten mogelijk maakt de verrichtingen te controleren en die alle nodig geachte garanties bieden.
Artikel 78
1. De in artikel 74, lid 1, bedoelde goederen mogen door de organisaties die voor vrijstelling in aanmerking komen, niet onder andere voorwaarden dan die van genoemd artikel worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2. Indien de goederen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 74 voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde instelling de betrokken goederen gebruikt voor doeleinden welke recht geven op het verlenen van deze vrijstelling.
In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op de datum van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 79
1. De in artikel 74, lid 1, onder b), bedoelde goederen mogen, wanneer zij niet meer worden gebruikt door de slachtoffers van rampen, niet worden uitgeleend, verhuurd, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, zonder dat de bevoegde autoriteiten daarvan vooraf in kennis zijn gesteld.
2. Indien de goederen worden uitgeleend, verhuurd of overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 74 voor vrijstelling in aanmerking komt, of, eventueel, aan een organisatie die krachtens artikel 61, lid 1, onder a), voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde organisaties de betrokken goederen gebruiken voor doeleinden welke recht geven op dergelijke vrijstellingen.
In de overige gevallen mag het uitlenen, verhuren of overdragen pas plaatsvinden na de voorafgaande betaling van de rechten bij invoer, tegen het op het tijdstip van het uitlenen, verhuren of overdragen van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 80
1. De in artikel 74 bedoelde organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen of die de met vrijstelling ingevoerde goederen voor andere doeleinden willen gebruiken dan bedoeld in genoemd artikel, dienen de bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te stellen.
2. Wanneer goederen die in het bezit blijven van organisaties die niet langer voldoen aan de voorwaarden om voor vrijstelling in aanmerking te komen, worden overgedragen aan een organisatie die krachtens artikel 74 voor vrijstelling in aanmerking komt of, eventueel, aan een organisatie die krachtens artikel 61, lid 1, onder a), voor vrijstelling in aanmerking komt, blijft de vrijstelling van kracht voor zover bedoelde organisatie de betrokken goederen gebruikt voor doeleinden welke recht geven op dergelijke vrijstellingen. In de overige gevallen zijn de genoemde goederen onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop aan genoemde voorwaarden niet langer wordt voldaan, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
3. Goederen die door de organisatie die vrijstelling geniet, worden gebruikt voor andere doeleinden dan bedoeld in artikel 74, zijn onderworpen aan de toepassing van de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het tarief dat van kracht is op de datum waarop zij voor een ander gebruik worden aangewend, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
HOOFDSTUK XVIII
Als eerbewijs verleende onderscheidingen en beloningen
Artikel 81
Mits de belanghebbenden een en ander ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen en voor zover het handelingen betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:
a) |
onderscheidingen die zijn verleend door regeringen van derde landen aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap hebben; |
b) |
bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en die, verleend in een derde land aan personen die hun normale verblijfplaats in het douanegebied van de Gemeenschap hebben, als eerbewijs voor de activiteiten die zij hebben ontplooid op gebieden zoals kunsten, wetenschappen, sport, openbare dienstverleningen, of als bewijs van erkentelijkheid voor hun verdiensten ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis, door genoemde personen zelf in het douanegebied van de Gemeenschap worden ingevoerd; |
c) |
bekers, medailles en soortgelijke voorwerpen die voornamelijk een symbolisch karakter bezitten en gratis door in een derde land gevestigde autoriteiten of personen worden aangeboden om in het douanegebied van de Gemeenschap voor dezelfde doeleinden als bedoeld onder b) te worden toegekend; |
d) |
prijzen, trofeeën en souvenirs met een symbolisch karakter en van geringe waarde die bestemd zijn om ter gelegenheid van zakencongressen en dergelijke evenementen met een internationaal karakter gratis te worden uitgedeeld aan personen die hun normale woonplaats in een derde land hebben, en die wegens hun aard, waarde per eenheid en andere kenmerken geenszins op commerciële bijbedoelingen duiden. |
HOOFDSTUK XIX
Geschenken, ontvangen in het kader van internationale betrekkingen
Artikel 82
Onverminderd in voorkomend geval artikel 41, en behoudens de artikelen 83 en 84, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld voorwerpen:
a) |
die worden ingevoerd in het douanegebied van de Gemeenschap door personen die een officieel bezoek hebben afgelegd in een derde land, en die deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke hebben gekregen van de autoriteiten die hen hebben ontvangen; |
b) |
die worden ingevoerd door personen die een officieel bezoek komen afleggen in het douanegebied van de Gemeenschap, en die van plan zijn deze voorwerpen bij die gelegenheid ten geschenke te geven aan de autoriteiten die hen ontvangen; |
c) |
die bij wijze van geschenk, als blijk van vriendschap of van hulde, door een in een derde land gevestigde officiële autoriteit, openbare instantie of activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie worden gericht aan een officiële autoriteit, aan een openbare instantie of aan een activiteiten van openbaar belang verrichtende organisatie, gevestigd in het douanegebied van de Gemeenschap, welke van de bevoegde autoriteiten toestemming hebben gekregen om dergelijke voorwerpen met vrijstelling in ontvangst te nemen. |
Artikel 83
Van de vrijstelling zijn uitgesloten: alcoholische producten, alsmede tabak en tabaksproducten.
Artikel 84
De vrijstelling wordt slechts verleend:
a) |
voor zover de voorwerpen bedoeld zijn als incidenteel geschenk; |
b) |
voor zover uit de aard, de waarde of de hoeveelheid geen enkele commerciële bijbedoeling blijkt; |
c) |
en voor zover zij niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt. |
HOOFDSTUK XX
Goederen, bestemd om door vorsten en staatshoofden te worden gebruikt
Artikel 85
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld, met de beperkingen en onder de voorwaarden die door de bevoegde autoriteiten zijn vastgesteld:
a) |
giften aangeboden aan regerende vorsten en staatshoofden; |
b) |
goederen bestemd om te worden gebruikt of verbruikt door regerende vorsten en staatshoofden van derde landen, alsmede door de persoonlijkheden die hen officieel vertegenwoordigen, gedurende hun officieel verblijf in het douanegebied van de Gemeenschap. De vrijstelling kan echter door de invoerende lidstaten afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde van wederkerigheid. |
Het bepaalde in de eerste alinea is ook van toepassing op personen die op internationaal vlak voorrechten genieten die overeenkomen met die van een regerend vorst of van een staatshoofd.
HOOFDSTUK XXI
Voor klantenwerving ingevoerde goederen
A. Monsters van goederen met onbeduidende waarde
Artikel 86
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 90, lid 1, onder a), zijn van rechten bij invoer vrijgesteld monsters van goederen waarvan de waarde onbeduidend is en die slechts kunnen dienen om bestellingen te werven voor goederen van het soort dat zij vertegenwoordigen, met het oog op de invoer daarvan in het douanegebied van de Gemeenschap.
2. De bevoegde autoriteiten kunnen eisen dat bepaalde artikelen, om voor de vrijstelling in aanmerking te komen, definitief onbruikbaar worden gemaakt door versnijding, doorboring, het aanbrengen van een duidelijk zichtbaar en onuitwisbaar kenteken of enig ander procedé, zonder dat deze behandeling evenwel tot gevolg mag hebben dat hun hoedanigheid van monster daardoor verloren gaat.
3. Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder „monsters van goederen”, artikelen die representatief zijn voor een categorie van handelswaar en waarvan de wijze van opmaak en de hoeveelheid voor de gegeven soort of kwaliteit van goederen die artikelen ongeschikt maken om voor andere doeleinden dan voor klantenwerving te worden gebruikt.
B. Drukwerk en voorwerpen voor reclamedoeleinden
Artikel 87
Behoudens het bepaalde in artikel 88 is van rechten bij invoer vrijgesteld drukwerk voor reclamedoeleinden, zoals catalogi, prijscouranten, gebruiksaanwijzingen of commerciële aankondigingen die betrekking hebben op:
a) |
te koop of te huur aangeboden goederen; |
b) |
het aanbieden van diensten op het gebied van vervoer, de verzekering van handelsactiviteiten of bankzaken, |
door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon.
Artikel 88
De in artikel 87 bedoelde vrijstelling is beperkt tot drukwerk voor reclamedoeleinden dat aan de volgende voorwaarden voldoet:
a) |
op het drukwerk moet duidelijk zichtbaar de naam van het bedrijf zijn aangebracht dat de goederen vervaardigt, verkoopt of verhuurt, of dat de diensten verleent waarop het drukwerk betrekking heeft; |
b) |
elke zending mag slechts één bescheid bevatten of, indien zij uit meerdere bescheiden bestaat, slechts één exemplaar van elk bescheid. Zendingen die verscheidene exemplaren van een zelfde bescheid bevatten, komen niettemin voor vrijstelling in aanmerking, indien het totale brutogewicht niet meer dan 1 kg bedraagt; |
c) |
het drukwerk mag niet bij wijze van groepagezending door een zelfde afzender naar een zelfde geadresseerde worden gezonden. |
Artikel 89
Van rechten bij invoer zijn eveneens vrijgesteld voorwerpen voor reclamedoeleinden die zelf geen handelswaarde bezitten en die gratis door leveranciers naar hun klanten worden gezonden en voor geen enkel ander doel dan voor reclame kunnen worden gebruikt.
C. Producten die worden gebruikt of verbruikt tijdens tentoonstellingen en dergelijke
Artikel 90
1. Behoudens de artikelen 91 tot en met 94, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:
a) |
kleine monsters die representatief zijn voor buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde goederen en bestemd zijn voor tentoonstellingen en dergelijke; |
b) |
goederen die uitsluitend worden ingevoerd om te worden gedemonstreerd of om buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde machines en apparaten te demonstreren tijdens tentoonstellingen en dergelijke; |
c) |
diverse materialen van geringe waarde, zoals verf, lak, behangselpapier, enz. die worden gebruikt voor de bouw, de inrichting en de decoratie van tijdelijke stands die door vertegenwoordigers van derde landen worden bezet op tentoonstellingen en dergelijke en die door hun gebruik als zodanig verloren gaan; |
d) |
drukwerk, catalogi, prospectussen, prijscouranten, aanplakbiljetten, al dan niet geïllustreerde kalenders, niet-ingelijste foto’s en andere voorwerpen die gratis worden verstrekt teneinde te worden gebruikt voor reclamedoeleinden voor buiten het douanegebied van de Gemeenschap vervaardigde goederen, die op tentoonstellingen en dergelijke worden tentoongesteld. |
2. Voor de toepassing van lid 1 worden onder „tentoonstelling en dergelijke” verstaan:
a) |
tentoonstellingen, jaarbeurzen, beurzen en dergelijke manifestaties op het gebied van handel, industrie, landbouw en ambachtelijke nijverheid; |
b) |
tentoonstellingen of manifestaties die voornamelijk voor liefdadige doeleinden worden georganiseerd; |
c) |
tentoonstellingen of manifestaties die voornamelijk worden georganiseerd met een wetenschappelijk, technisch, ambachtelijk, artistiek, opvoedkundig of cultureel, sportief of religieus doel, of voor een cultus, op vakverenigingsgebied, met een toeristisch doel of met het doel de volkeren te helpen elkaar beter te begrijpen; |
d) |
vergaderingen van vertegenwoordigers van internationale organisaties of groeperingen; |
e) |
plechtigheden en manifestaties met een officieel of herdenkingskarakter, |
met uitzondering van particuliere tentoonstellingen die in winkels of handelsruimten worden georganiseerd met het oog op de verkoop van goederen uit derde landen.
Artikel 91
De in artikel 90, lid 1, onder a), bedoelde vrijstelling is beperkt tot monsters:
a) |
die in die vorm gratis uit derde landen worden ingevoerd of tijdens de tentoonstelling uit onverpakt uit deze landen ingevoerde waren worden verkregen; |
b) |
die uitsluitend dienen om tijdens de tentoonstelling gratis aan bezoekers voor hun persoonlijk gebruik of verbruik te worden uitgereikt; |
c) |
die kunnen worden onderkend als reclamemateriaal waarvan de waarde per eenheid gering is; |
d) |
die niet geschikt zijn om te kunnen worden verhandeld en in voorkomend geval in verpakkingen worden aangeboden welke een geringere hoeveelheid bevatten dan de kleinste in de handel verkrijgbare hoeveelheid van dezelfde goederen; |
e) |
die tijdens de tentoonstelling ter plaatse worden verbruikt indien het levensmiddelen en dranken betreft waarvan de verpakking niet beantwoordt aan het bepaalde onder d); |
f) |
waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant. |
Artikel 92
De in artikel 90, lid 1, onder b), bedoelde vrijstelling is beperkt tot goederen:
a) |
die tijdens de tentoonstelling worden verbruikt of tenietgaan, en |
b) |
waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant. |
Artikel 93
De in artikel 90, lid 1, onder d), bedoelde vrijstelling geldt slechts voor drukwerk en voorwerpen voor reclamedoeleinden:
a) |
die uitsluitend bestemd zijn om op de plaats van de tentoonstelling gratis aan het publiek te worden uitgereikt; |
b) |
waarvan de totale waarde en hoeveelheid in verhouding staan tot de aard van de tentoonstelling, het bezoekersaantal en het belang van de deelneming van de exposant. |
Artikel 94
Van de in artikel 90, lid 1, onder a) en b), bedoelde vrijstelling zijn uitgesloten:
a) |
alcoholische producten; |
b) |
tabak en tabaksproducten; |
c) |
brandstoffen. |
HOOFDSTUK XXII
Goederen die worden ingevoerd met het oog op onderzoek, analysen of proefnemingen
Artikel 95
Behoudens de artikelen 96 tot en met 101, wordt vrijstelling van rechten bij invoer verleend voor goederen die bestemd zijn voor onderzoek, analysen of proefnemingen met het oog op de vaststelling van hun samenstelling, kwaliteit of andere technische kenmerken voor het verkrijgen van informatie of voor industrieel of commercieel onderzoek.
Artikel 96
Onverminderd het bepaalde in artikel 99 wordt het verlenen van de in artikel 95 bedoelde vrijstelling afhankelijk gesteld van de voorwaarde dat de aan onderzoek, analysen of proeven onderworpen goederen bij dit onderzoek, deze analysen of proefnemingen volledig worden verbruikt dan wel tenietgaan.
Artikel 97
Van de vrijstelling zijn uitgesloten goederen die dienen voor onderzoek, analysen of proefnemingen die als zodanig handelingen met het oog op klantenwerving vormen.
Artikel 98
De vrijstelling wordt slechts verleend voor de hoeveelheid goederen die strikt noodzakelijk is voor de verwezenlijking van het doel waarvoor zij zijn ingevoerd. Deze hoeveelheid wordt per geval door de bevoegde autoriteiten vastgesteld, rekening houdend met genoemd doel.
Artikel 99
1. De in artikel 95 bedoelde vrijstelling strekt zich uit tot goederen die bij het onderzoek, de analysen of de proeven niet volledig worden verbruikt of tenietgaan, mits de overblijvende producten met toestemming en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten:
a) |
na afloop van het onderzoek, de analysen of de proefnemingen geheel worden vernietigd of zodanig worden behandeld dat zij geen handelswaarde meer hebben; |
b) |
zonder kosten aan de schatkist worden afgestaan, wanneer de nationale voorschriften in deze mogelijkheid voorzien, of |
c) |
in met redenen omklede gevallen, uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd. |
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder „overblijvende producten” verstaan, producten die voortkomen uit de onderzoeken, analysen of proeven, dan wel goederen die niet daadwerkelijk zijn gebruikt.
Artikel 100
Behoudens toepassing van het bepaalde in artikel 99, lid 1, worden de na afloop van de in artikel 95 bedoelde onderzoeken, analysen of proeven overblijvende producten onderworpen aan de daarvoor geldende rechten bij invoer, tegen het op het tijdstip van de beëindiging van deze onderzoeken, analysen of proeven van kracht zijnde tarief, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
De belanghebbende kan evenwel, met toestemming en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten, de overblijvende producten tot resten of afvallen verwerken. In dat geval zijn de rechten bij invoer de rechten die gelden voor de resten of afvallen op de datum waarop deze worden verkregen.
Artikel 101
De termijn waarbinnen de onderzoeken, analysen of proeven moeten plaatsvinden, en de administratieve formaliteiten die moeten worden vervuld om te waarborgen dat de goederen voor de beoogde doeleinden worden aangewend, worden door de bevoegde autoriteiten vastgesteld.
HOOFDSTUK XXIII
Zendingen voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële of commerciële eigendom
Artikel 102
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld merken, modellen of tekeningen en de desbetreffende indieningsdossiers, alsmede dossiers betreffende aanvragen voor een octrooi en dergelijke, die bestemd zijn voor instellingen die bevoegd zijn ter zake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële en commerciële eigendom.
HOOFDSTUK XXIV
Documentatiemateriaal van toeristische aard
Artikel 103
Onverminderd de artikelen 42 tot en met 50, zijn van rechten bij invoer vrijgesteld:
a) |
bescheiden (folders, brochures, boeken, tijdschriften, gidsen, al dan niet ingelijste aanplakbiljetten, niet ingelijste foto’s en fotografische vergrotingen, al dan niet geïllustreerde landkaarten, vitrofanies, geïllustreerde kalenders) bestemd om gratis te worden uitgereikt en die voornamelijk tot doel hebben het publiek ertoe te brengen vreemde landen te bezoeken, met name om daar bijeenkomsten of manifestaties bij te wonen die een cultureel, toeristisch, sportief of godsdienstig karakter bezitten dan wel verband houden met een beroep, mits deze bescheiden niet meer dan 25 % particuliere handelsreclame bevatten — met uitsluiting van particuliere handelsreclame ten gunste van bedrijven uit de Gemeenschap — en mits het oogmerk van propaganda van algemene aard er duidelijk uit blijkt; |
b) |
lijsten en jaarboeken van buitenlandse hotels, gepubliceerd door officiële organisaties voor toerisme of onder auspiciën daarvan, alsmede dienstregelingen van in het buitenland geëxploiteerde vervoerdiensten, wanneer deze bescheiden bestemd zijn om gratis te worden uitgereikt en niet meer dan 25 % particuliere handelsreclame bevatten, met uitsluiting van particuliere handelsreclame ten gunste van bedrijven uit de Gemeenschap; |
c) |
technisch materiaal dat wordt toegezonden aan erkende vertegenwoordigers of aan correspondenten die zijn aangesteld door officiële nationale toeristenorganisaties, en dat niet bestemd is om te worden uitgereikt, dat wil zeggen jaarboeken, lijsten van telefoon- of telexabonnees, hotellijsten, catalogi van beurzen, monsters van ambachtelijke producten met een onbeduidende waarde, documentatiemateriaal over musea, universiteiten, thermale badplaatsen of andere soortgelijke instellingen. |
HOOFDSTUK XXV
Diverse bescheiden en voorwerpen
Artikel 104
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:
a) |
bescheiden die gratis aan openbare diensten van de lidstaten worden gezonden; |
b) |
publicaties van buitenlandse regeringen en publicaties van internationale officiële instellingen die bestemd zijn om gratis te worden verspreid; |
c) |
stembiljetten die bestemd zijn voor verkiezingen georganiseerd door in derde landen gevestigde instellingen; |
d) |
voorwerpen bestemd om te dienen als bewijs of voor soortgelijke doeleinden voor rechtbanken of andere officiële instanties van de lidstaten; |
e) |
specimens van handtekeningen en gedrukte circulaires betreffende handtekeningen die worden verzonden in het kader van de gebruikelijke uitwisseling van inlichtingen tussen openbare diensten of bankinstellingen; |
f) |
drukwerk van officiële aard dat aan de centrale banken van de lidstaten wordt gezonden; |
g) |
rapporten, verslagen, inlichtingenbladen, prospectussen, inschrijvingsformulieren en andere documenten die zijn opgesteld door maatschappijen die in een derde land zijn gevestigd en bestemd zijn voor houders van of inschrijvers op door deze maatschappijen uitgegeven effecten; |
h) |
informatiedragers met opname (ponskaarten, geluidsopnamen, microfilms, enz.) die worden gebruikt voor de kosteloze toezending van informatie aan de geadresseerde, voor zover de vrijstelling geen aanleiding geeft tot misbruiken of belangrijke concurrentieverstoringen; |
i) |
dossiers, archieven, formulieren en andere bescheiden, bestemd om te worden gebruikt tijdens internationale vergaderingen, conferenties of congressen, alsmede de notulen van dergelijke bijeenkomsten; |
j) |
ontwerpen, technische tekeningen, afbeeldingen, beschrijvingen en andere soortgelijke bescheiden die worden ingevoerd met het oog op het verkrijgen of de uitvoering van bestellingen in derde landen of met het oog op het deelnemen aan een in het douanegebied van de Gemeenschap georganiseerde prijsvraag; |
k) |
bescheiden bestemd om te worden gebruikt bij examens die in het douanegebied van de Gemeenschap worden georganiseerd door in een derde land gevestigde instellingen; |
l) |
formulieren bestemd om te worden gebruikt als officiële bescheiden voor het internationaal weg- of goederenverkeer in het kader van internationale overeenkomsten; |
m) |
formulieren, etiketten, vervoerbewijzen en soortgelijke bescheiden die door in een derde land gevestigde vervoerondernemingen of ondernemingen in het hotelwezen worden verzonden naar in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde reisbureaus; |
n) |
formulieren en vervoerbewijzen, cognossementen, vrachtbrieven en andere handelsbescheiden en administratieve bescheiden, die gebruikt zijn; |
o) |
officieel drukwerk, uitgegeven door internationale autoriteiten of autoriteiten van een derde land en drukwerk conform internationale modellen dat door organisaties van derde landen aan overeenkomstige organisaties die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, wordt verzonden om te worden verspreid; |
p) |
foto’s, diapositieven, kartonnen matrijzen voor foto’s, met of zonder onderschrift, gericht aan persagentschappen of aan uitgevers van dagbladen of tijdschriften; |
q) |
belastingzegels en dergelijke, waaruit de voldoening van belastingen in derde landen blijkt. |
HOOFDSTUK XXVI
Hulpmateriaal voor de stuwing en bescherming van goederen tijdens vervoer
Artikel 105
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld materialen van uiteenlopende aard, zoals kabels, stro, doek, papier, karton, hout en plastic, die worden gebruikt voor het stuwen en de bescherming — met inbegrip van thermische bescherming — van goederen tijdens het vervoer van een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap en die normaliter niet in aanmerking komen om opnieuw te worden gebruikt.
HOOFDSTUK XXVII
Strooisel, foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens hun transport
Artikel 106
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld strooisel, foerage en al het voer aan boord van vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van dieren uit een derde land naar het douanegebied van de Gemeenschap, bestemd om onderweg aan de dieren te worden verstrekt.
HOOFDSTUK XXVIII
Brandstoffen en smeermiddelen in motorvoertuigen te land en in containers voor speciale doeleinden
Artikel 107
1. Behoudens de artikelen 108, 109 en 110, is van rechten bij invoer vrijgesteld:
a) |
de brandstof welke zich in de normale reservoirs bevindt van:
die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen; |
b) |
de brandstof welke zich in draagbare reservoirs in personenauto’s en motorrijwielen bevindt, tot een maximum van 10 l per voertuig en onverminderd de nationale voorschriften inzake bezit en vervoer van brandstoffen. |
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt verstaan onder:
a) |
„bedrijfsvoertuig”: elk motorvoertuig (trekkers met of zonder aanhangwagens daaronder begrepen) dat op grond van constructietype en uitrusting geschikt en bestemd is voor vervoer, al dan niet tegen betaling:
alsmede ieder wegvoertuig bestemd voor een ander gebruik dan vervoer in eigenlijke zin; |
b) |
„personenwagen”: ieder motorvoertuig dat niet aan de onder a) omschreven maatstaven beantwoordt; |
c) |
„normale reservoirs”:
|
d) |
„containers voor speciale doeleinden”: alle containers die zijn uitgerust met inrichtingen die speciaal zijn aangepast voor koelsystemen, systemen voor zuurstoftoevoer, thermische isolatiesystemen of andere systemen. |
Artikel 108
Voor brandstof in de normale reservoirs van bedrijfsvoertuigen en containers voor speciale doeleinden kunnen de lidstaten de vrijstelling beperken tot 200 l per voertuig, per container voor speciale doeleinden en per reis.
Artikel 109
1. De lidstaten kunnen de hoeveelheid brandstof die voor de vrijstelling in aanmerking komt, beperken:
a) |
voor bedrijfsvoertuigen die internationaal vervoer verrichten naar hun grensgebied waarvan de breedte, in rechte lijn vanaf de grens gemeten, maximaal 25 km bedraagt, wanneer dit vervoer wordt verricht door personen die in dit gebied wonen; |
b) |
particuliere motorvoertuigen die toebehoren aan personen die in het grensgebied wonen. |
2. Voor de toepassing van het bepaalde in lid 1, onder b), wordt onder „grensgebied” verstaan, onverminderd de overeenkomsten ter zake, een gebied waarvan de breedte, vanaf de grens in rechte lijn gemeten, maximaal 15 km bedraagt. Gemeenten die gedeeltelijk binnen het grensgebied zijn gelegen, worden tot dat gebied gerekend. De lidstaten kunnen ter zake in afwijkingen voorzien.
Artikel 110
1. De krachtens de artikelen 107, 108 en 109 met vrijstelling ingevoerde brandstoffen mogen niet worden gebruikt in een ander voertuig dan het voertuig waarin zij werden ingevoerd, noch uit dit voertuig worden verwijderd, noch worden opgeslagen, behalve gedurende de noodzakelijke herstellingen aan dit voertuig, noch onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen door degene die de vrijstelling geniet.
2. Het niet-naleven van het bepaalde in lid 1 leidt tot toepassing van de voor de betrokken producten geldende rechten bij invoer tegen het tarief dat van kracht is op de datum van de feiten, volgens de soort en op basis van de douanewaarde die op die datum door de bevoegde autoriteiten als juist zijn erkend of aanvaard.
Artikel 111
De in artikel 107 bedoelde vrijstelling geldt eveneens voor smeermiddelen die zich in motorvoertuigen bevinden en die overeenkomen met de normale behoeften voor het functioneren ervan gedurende het betreffende vervoer.
HOOFDSTUK XXIX
Materiaal voor de aanleg, het onderhoud of de verfraaiing van gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers
Artikel 112
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld goederen van ongeacht welke aard die worden ingevoerd door daartoe door de bevoegde autoriteiten erkende organisaties om te worden gebruikt voor de aanleg, het onderhoud of de verfraaiing van begraafplaatsen, graven en gedenktekens voor oorlogsslachtoffers van derde landen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn begraven.
HOOFDSTUK XXX
Lijkkisten, lijkurnen en grafornamenten
Artikel 113
Van rechten bij invoer zijn vrijgesteld:
a) |
lijkkisten die het stoffelijk overschot en urnen die de as van overledenen bevatten, alsmede bloemen, kransen en andere ornamenten die deze gewoonlijk vergezellen; |
b) |
bloemen, kransen en andere ornamenten die worden meegebracht door personen die in een derde land woonachtig zijn en zich naar een begrafenis begeven of graven in het douanegebied van de Gemeenschap komen verfraaien, voor zover uit de aard of de hoeveelheid van deze invoer geen commerciële overwegingen blijken. |
TITEL III
VRIJSTELLING VAN RECHTEN BIJ UITVOER
HOOFDSTUK I
Zendingen met een te verwaarlozen waarde
Artikel 114
Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld zendingen die aan de geadresseerde worden toegezonden per briefpost of als postpakket en die goederen bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 10 EUR bedraagt.
HOOFDSTUK II
Huisdieren uitgevoerd ter gelegenheid van de overbrenging van een landbouwbedrijf uit de Gemeenschap naar een derde land
Artikel 115
1. Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld huisdieren die de veestapel vormen van een landbouwbedrijf dat, na zijn activiteiten in het douanegebied van de Gemeenschap te hebben gestaakt, naar een derde land wordt overgebracht.
2. De in lid 1 bedoelde vrijstelling is beperkt tot het aantal huisdieren dat overeenstemt met de aard en de omvang van het landbouwbedrijf.
HOOFDSTUK III
Producten die door landbouwproducenten zijn verkregen op in de Gemeenschap gelegen landerijen
Artikel 116
1. Van rechten bij uitvoer zijn vrijgesteld producten van landbouw of veeteelt die zijn verkregen in het douanegebied van de Gemeenschap op aangrenzende landerijen die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwproducenten wier hoofdbedrijf is gevestigd in een derde land in de onmiddellijke nabijheid van het douanegebied van de Gemeenschap.
2. Om voor het bepaalde in lid 1 in aanmerking te komen, moeten de producten van de huisdieren afkomstig zijn van dieren die van oorsprong zijn uit het betrokken derde land of aan de voorwaarden voldoen die gelden om daar vrij te kunnen worden vervoerd.
Artikel 117
De in artikel 116, lid 1, bedoelde vrijstelling is beperkt tot producten die geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke gewoonlijk na de oogst of de productie plaatsvindt.
Artikel 118
De vrijstelling wordt slechts verleend voor producten die door de landbouwproducent of voor diens rekening in het betrokken derde land worden binnengebracht.
HOOFDSTUK IV
Zaaigoed dat wordt uitgevoerd door landbouwproducenten om te worden gebruikt op in derde landen gelegen landerijen
Artikel 119
Van rechten bij uitvoer is vrijgesteld zaaigoed dat bestemd is om te worden gebruikt op landerijen die in een derde land zijn gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de Gemeenschap, en die worden geëxploiteerd, in de hoedanigheid van eigenaar of pachter, door landbouwproducenten wier hoofdbedrijf in het genoemde gebied in de onmiddellijke nabijheid van het betrokken derde land is gevestigd.
Artikel 120
De in artikel 119 bedoelde vrijstelling is beperkt tot de hoeveelheden zaaigoed die nodig zijn voor de exploitatie van de landerijen.
De vrijstelling wordt slechts verleend voor zaaigoed dat rechtstreeks door de landbouwproducent of voor diens rekening uit het douanegebied van de Gemeenschap wordt uitgevoerd.
HOOFDSTUK V
Foerage en voedermiddelen voor dieren tijdens de uitvoer
Artikel 121
Van rechten bij uitvoer worden vrijgesteld foerage en voedermiddelen van ongeacht welke aard aan boord van vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van dieren uit het douanegebied van de Gemeenschap naar een derde land, bestemd om onderweg aan de dieren te worden verstrekt.
TITEL IV
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 122
1. Behoudens lid 2 zijn de bepalingen van titel II van toepassing zowel op rechtstreeks uit derde landen afkomstige goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven als op goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven nadat zij onder een andere douaneregeling zijn opgeslagen.
2. De gevallen waarin de vrijstelling niet kan worden verleend voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven nadat zij onder een andere douaneregeling zijn opgeslagen, worden bepaald volgens de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure.
3. Goederen die overeenkomstig deze verordening met vrijstelling van douanerechten mogen worden ingevoerd, worden niet onderworpen aan kwantitatieve beperkingen uit hoofde van maatregelen die op basis van artikel 133 van het Verdrag zijn ingesteld.
Artikel 123
Wanneer vrijstelling van rechten bij invoer kan worden verleend op grond van het gebruik dat de geadresseerde van de goederen moet maken, kan deze vrijstelling slechts worden verleend door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan de betrokken goederen voor dat gebruik moeten worden aangewend.
Artikel 124
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen alle passende maatregelen om te waarborgen dat goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht, met een vrijstelling van rechten bij invoer op grond van het gebruik dat de geadresseerde ervan moet maken, niet voor andere doeleinden kunnen worden aangewend zonder dat de daarvoor geldende rechten bij invoer zijn voldaan, behoudens indien deze wijziging van bestemming plaatsvindt met inachtneming van de in deze verordening vastgestelde voorwaarden.
Artikel 125
Indien een zelfde persoon tegelijkertijd voldoet aan de voorwaarden die vereist zijn voor het verlenen van een vrijstelling van rechten bij in- of uitvoer uit hoofde van verschillende bepalingen van deze verordening, zijn de betrokken bepalingen gelijktijdig van toepassing.
Artikel 126
Ingeval deze verordening bepaalt dat de vrijstelling wordt verleend mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan, dient het bewijs dat aan deze voorwaarden is voldaan door de betrokkene ten behoeve van de bevoegde autoriteiten te worden geleverd.
Artikel 127
Indien een vrijstelling van rechten bij in- of uitvoer wordt verleend binnen de grenzen van een in euro vastgesteld bedrag, mogen de lidstaten het bedrag dat voortvloeit uit de omrekening van genoemd bedrag in nationale valuta, naar boven of beneden afronden.
De lidstaten hebben eveneens de mogelijkheid om de tegenwaarde in nationale valuta van het in euro vastgestelde bedrag ongewijzigd te handhaven indien, bij de jaarlijkse aanpassing als bedoeld in artikel 18, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, de omrekening van dat bedrag vóór de in de eerste alinea van dit artikel bedoelde afronding leidt tot een wijziging van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde van minder dan 5 % of tot een verlaging van deze tegenwaarde.
Artikel 128
1. Het bepaalde in deze verordening vormt geen beletsel voor het verlenen door de lidstaten van:
a) |
vrijstellingen, hetzij krachtens het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer, hetzij krachtens het Verdrag van Wenen van 24 april 1963 inzake consulaire betrekkingen of andere consulaire overeenkomsten, hetzij krachtens het Verdrag van New York van 16 december 1969 inzake speciale missies; |
b) |
vrijstellingen die ressorteren onder gebruikelijke voorrechten, verleend krachtens internationale overeenkomsten of zetelovereenkomsten waarbij een derde land dan wel een internationale organisatie partij is, inclusief vrijstellingen die ter gelegenheid van internationale vergaderingen worden verleend; |
c) |
vrijstellingen die ressorteren onder gebruikelijke voorrechten, verleend krachtens internationale overeenkomsten gesloten door alle lidstaten tezamen tot oprichting van een culturele of wetenschappelijke instelling of organisatie naar internationaal recht; |
d) |
vrijstellingen die ressorteren onder de gebruikelijke voorrechten en immuniteiten, verleend in het kader van overeenkomsten voor culturele, wetenschappelijke of technische samenwerking met derde landen; |
e) |
bijzondere vrijstellingen, ingesteld in het kader van overeenkomsten met derde landen betreffende gemeenschappelijke acties voor personen- of milieubescherming; |
f) |
bijzondere vrijstellingen, ingesteld in het kader van overeenkomsten met aangrenzende derde landen, die gerechtvaardigd zijn door de aard van het grensverkeer met die landen; |
g) |
vrijstellingen in het kader van overeenkomsten op basis van wederkerigheid, met derde landen die partij zijn bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (Chicago 1944) voor de toepassing van de aanbevolen werkwijzen 4.42 en 4.44 van bijlage 9 bij het Verdrag (achtste uitgave, juli 1980). |
2. Wanneer een internationale overeenkomst die niet onder een van de in lid 1 genoemde categorieën ressorteert en waartoe een lidstaat overweegt toe te treden, voorziet in het verlenen van vrijstellingen, dient deze lidstaat bij de Commissie een verzoek in om toepassing van deze vrijstellingsmaatregelen, waarbij hij haar alle noodzakelijke inlichtingen verstrekt.
Over dit verzoek wordt een besluit genomen overeenkomstig de in artikel 247 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 bedoelde procedure.
3. De in lid 2 bedoelde inlichtingen zijn niet vereist wanneer de betrokken internationale overeenkomst voorziet in het verlenen van vrijstellingen die de door het communautaire recht vastgestelde grenzen niet overschrijden.
Artikel 129
1. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de douanebepalingen, vervat in verdragen en internationale overeenkomsten als bedoeld in artikel 128, lid 1, onder b), c), d), e), f) en g), en artikel 128, lid 3, die gesloten zijn na 26 april 1983.
2. De Commissie doet aan de andere lidstaten de tekst toekomen van de verdragen en overeenkomsten waarvan zij overeenkomstig het bepaalde in lid 1 in kennis is gesteld.
Artikel 130
De bepalingen van deze verordening vormen geen beletsel voor de handhaving:
a) |
door Griekenland van de aan de berg Athos verleende speciale status zoals die gewaarborgd is bij artikel 105 van de Griekse grondwet; |
b) |
door Spanje en Frankrijk, tot de inwerkingtreding van een regeling van het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Andorra, van de vrijstellingen ingevolge de overeenkomsten van 13 juli 1867, respectievelijk 22 en 23 november 1867 tussen deze landen en Andorra; |
c) |
door de lidstaten, met een maximum van 210 EUR, van de eventuele vrijstellingen die zij op 1 januari 1983 aan zeelieden van de handelsvloot in de internationale vaart hebben verleend; |
d) |
door het Verenigd Koninkrijk van de vrijstellingen die zij hebben verleend voor de invoer van goederen voor gebruik door zijn strijdkrachten en het burgerpersoneel dat hen vergezelt of voor de bevoorrading van hun kantines, voortvloeiend uit het Verdrag van 16 augustus 1960 betreffende Cyprus. |
Artikel 131
1. Tot de opstelling van communautaire bepalingen op het betrokken gebied kunnen de lidstaten bijzondere vrijstellingen verlenen aan strijdkrachten die ter uitvoering van internationale overeenkomsten op hun grondgebied zijn gestationeerd en die niet onder hun gezag staan.
2. Tot de opstelling van communautaire bepalingen op het betrokken gebied vormt deze verordening geen beletsel voor de handhaving door de lidstaten van vrijstellingen aan werknemers die naar hun land terugkeren na een verblijf buiten het douanegebied van de Gemeenschap wegens beroepswerkzaamheden van ten minste zes maanden.
Artikel 132
Het bepaalde in deze verordening is van toepassing onverminderd:
a) |
Verordening (EEG) nr. 2913/92; |
b) |
de vigerende bepalingen inzake de bevoorrading van schepen, luchtvaartuigen en internationale treinen; |
c) |
de bij andere communautaire besluiten ingestelde vrijstellingsbepalingen. |
Artikel 133
Verordening (EEG) nr. 918/83, zoals gewijzigd bij de besluiten genoemd in bijlage V, wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VI.
Artikel 134
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 16 november 2009.
Voor de Raad
De voorzitster
C. MALMSTRÖM
(1) Advies uitgebracht op 24 maart 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1.
(3) Zie bijlage V.
(4) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(5) PB L 346 van 29.12.2007, blz. 6.
(6) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
BIJLAGE I
A. Boeken, publicaties en documenten
GN-code |
Omschrijving |
||||||||||||
3705 |
Fotografische platen en film, belicht en ontwikkeld, andere dan cinematografische film: |
||||||||||||
ex 3705 90 10 |
|
||||||||||||
ex 3705 10 00 |
|
||||||||||||
ex 3705 90 90 |
|
||||||||||||
4903 00 00 |
Prentenalbums, prentenboeken, tekenboeken en kleurboeken, voor kinderen |
||||||||||||
4905 |
Gedrukte cartografische werken van alle soorten (atlassen, wandkaarten, plattegronden en globes daaronder begrepen):
|
||||||||||||
ex 4905 99 00 |
|
||||||||||||
ex 4906 00 00 |
Plannen en tekeningen inzake architectuur of van industriële of technische aard en reproducties daarvan |
||||||||||||
4911 |
Ander drukwerk, prenten, gravures en foto’s daaronder begrepen: |
||||||||||||
4911 10 |
|
||||||||||||
ex 4911 10 90 |
|
||||||||||||
4911 99 00 |
|
||||||||||||
9023 00 |
Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden: |
||||||||||||
ex 9023 00 80 |
|
B. Visueel en auditief materiaal van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard
Artikelen als bedoeld in bijlage II A, geproduceerd door de organisatie van de Verenigde Naties of een van haar gespecialiseerde organisaties.
(1) Van de vrijstelling zijn evenwel uitgezonderd de artikelen waarin de ruimte voor meer dan 25 % door advertenties in beslag wordt genomen. In geval van publicaties en aanplakbiljetten op toeristisch gebied heeft dit percentage slechts betrekking op publicitaire commerciële advertenties.
BIJLAGE II
A. Visueel en auditief materiaal van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard
GN-code |
Omschrijving |
Begunstigde instellingen of organisaties |
||||||||||
3704 00 |
Fotografische platen, film, papier, karton en textiel, belicht doch niet ontwikkeld: |
Alle organisaties (met inbegrip van radio- en televisieomroeporganen), instellingen of verenigingen die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze goederen vrij van rechten in te voeren |
||||||||||
ex 3704 00 10 |
|
|
||||||||||
ex 3705 |
Fotografische platen en film, belicht en ontwikkeld, andere dan cinematografische film:
|
|
||||||||||
3706 |
Cinematografische film, belicht en ontwikkeld, waarop al dan niet geluid is vastgelegd of waarop uitsluitend geluid is vastgelegd: |
|
||||||||||
3706 10 |
|
|
||||||||||
ex 3706 10 99 |
|
|
||||||||||
3706 90 |
|
|
||||||||||
ex 3706 90 51 ex 3706 90 91 ex 3706 90 99 |
|
|
||||||||||
4911 |
Ander drukwerk, prenten, gravures en foto’s daaronder begrepen:
|
|
||||||||||
4911 99 00 |
|
|
||||||||||
ex 8523 |
Schijven, banden, vaste permanente gegevensdragers, smart cards en andere middelen voor het registreren van geluid of andere verschijnselen, al dan niet geregistreerd, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37:
|
|
||||||||||
ex 9023 00 |
Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden:
|
|
||||||||||
Diversen |
Hologrammen voor projectie met laserstraal Multimediaseries Geprogrammeerd onderwijsmateriaal, ook in sets, vergezeld van het overeenkomstig gedrukte materiaal |
|
B. Voorwerpen welke deel uitmaken van verzamelingen en kunstvoorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard
GN-code |
Omschrijving |
Begunstigde instellingen of organisaties |
Diversen |
Voorwerpen welke deel uitmaken van verzamelingen en kunstvoorwerpen die niet voor de verkoop zijn bestemd |
Musea, kunstgalerijen en andere instellingen die van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming hebben om deze voorwerpen vrij van rechten in te voeren |
BIJLAGE III
GN-code |
Omschrijving |
||||||
4911 |
Ander drukwerk, prenten, gravures en foto’s daaronder begrepen: |
||||||
4911 10 |
|
||||||
ex 4911 10 90 |
|
||||||
ex 4911 91 00 |
|
||||||
ex 4911 99 00 |
|
BIJLAGE IV
GN-code |
Omschrijving |
||||||||
4802 |
Papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, van de soort gebruikt om te worden beschreven of bedrukt of voor andere grafische doeleinden, alsmede papier en karton voor ponskaarten of -band, op rollen of in bladen, ander dan papier bedoeld bij de posten 4801 en 4803; handgeschept papier en handgeschept karton:
|
||||||||
ex 4802 55 |
|
||||||||
ex 4802 56 |
|
||||||||
ex 4802 57 00 |
|
||||||||
ex 4802 58 |
|
||||||||
ex 4802 61 |
|
||||||||
ex 4802 61 80 |
|
||||||||
ex 4802 62 00 |
|
||||||||
ex 4802 69 00 |
|
||||||||
4805 |
Ander papier en karton, niet gestreken en niet voorzien van een deklaag, op rollen of in bladen, niet verder bewerkt dan bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk
|
||||||||
ex 4805 91 00 |
|
||||||||
ex 4805 92 00 |
|
||||||||
4805 93 |
|
||||||||
ex 4805 93 80 |
|
||||||||
4823 |
Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden; andere werken van papierstof, van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels:
|
||||||||
4823 90 |
|
||||||||
ex 4823 90 40 |
|
||||||||
ex 6602 00 00 |
Wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen en dergelijke artikelen:
|
||||||||
ex 8469 |
Schrijfmachines en tekstverwerkende machines:
|
||||||||
ex 8471 |
Automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor; magnetische en optische lezers, machines voor het in gecodeerde vorm op dragers overzetten van gegevens en machines voor het verwerken van die gegevens, elders genoemd noch elders onder begrepen:
|
||||||||
ex 8519 |
Toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid
|
||||||||
ex 8523 |
Platen, banden, niet-vluchtige geheugens op basis van halfgeleiders, „intelligente kaarten” en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop al dan niet is opgenomen, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37:
|
||||||||
9013 |
Elementen met vloeibare kristallen die als zodanig geen artikelen vormen die elders meer specifiek zijn omschreven; lasers, andere dan laserdioden; andere optische instrumenten, apparaten en toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk: |
||||||||
ex 9013 80 |
|
||||||||
9021 |
Orthopedische artikelen en toestellen, daaronder begrepen medisch-chirurgische gordels en banden, alsmede krukken; breukspalken en andere artikelen en apparaten voor de behandeling van breuken in het beendergestel; prothesen; hoorapparaten voor hardhorigen en andere voor het verhelpen en verlichten van gebreken of van kwalen dienende apparatuur, die door de patiënt in de hand wordt gehouden of op andere wijze wordt gedragen, dan wel wordt ingeplant: |
||||||||
9021 90 |
|
||||||||
ex 9021 90 90 |
|
||||||||
9023 00 |
Instrumenten, apparaten, toestellen en modellen, bestemd voor het geven van demonstraties, (bijvoorbeeld voor onderwijs of voor tentoonstellingen), niet bruikbaar voor andere doeleinden: |
||||||||
ex 9023 00 80 |
|
||||||||
ex 9102 |
Polshorloges, zakhorloges en dergelijke horloges (stophorloges daaronder begrepen), andere dan die bedoeld bij post 9101:
|
||||||||
9504 |
Artikelen voor gezelschapsspellen, daaronder begrepen spellen met motor of met drijfwerk, biljarten, speciale tafels voor casinospellen en automatische bowlinginstallaties: |
||||||||
9504 90 |
|
||||||||
ex 9504 90 90 |
|
||||||||
Diversen |
Alle andere voorwerpen speciaal ontworpen voor de ontwikkeling van blinden en slechtzienden op het gebied van onderwijs, wetenschap en cultuur |
BIJLAGE V
INGETROKKEN VERORDENING MET OVERZICHT VAN DE ACHTEREENVOLGENDE WIJZIGINGEN ERVAN
Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad |
|
Punten I.1(e) en I.17 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1985 |
|
Verordening (EEG) nr. 3822/85 van de Raad |
|
Verordening (EEG) nr. 3691/87 van de Commissie |
|
Verordening (EEG) nr. 1315/88 van de Raad |
uitsluitend artikel 2 |
Verordening (EEG) nr. 4235/88 van de Raad |
|
Verordening (EEG) nr. 3357/91 van de Raad |
|
Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad |
uitsluitend artikel 252, lid 1 |
Verordening (EG) nr. 355/94 van de Raad |
|
Punt XIII.A.I.3 van bijlage I bij de Toetredingsakte van 1994 |
|
Verordening (EG) nr. 1671/2000 van de Raad |
|
Punt 3 van deel I van de bijlage bij Protocol 3 bij de Toetredingsakte van 2003 |
|
Verordening (EG) nr. 274/2008 van de Raad |
|
BIJLAGE VI
CONCORDANTIETABEL
Verordening (EEG) nr. 918/83 |
De onderhavige verordening |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1 |
Artikel 1, lid 2, onder a) en b) |
Artikel 2, lid 1, onder a) en b) |
Artikel 1, lid 2, onder c), eerste alinea |
Artikel 2, lid 1, onder c), eerste alinea |
Artikel 1, lid 2, onder c), tweede alinea, aanhef |
Artikel 2, lid 1, onder c), tweede alinea, aanhef |
Artikel 1, lid 2, onder c), tweede alinea, eerste streepje |
Artikel 2, lid 1, onder c), tweede alinea, punt i) |
Artikel 1, lid 2, onder c), tweede alinea, tweede streepje |
Artikel 2, lid 1, onder c), tweede alinea, punt ii) |
Artikel 1, lid 2, onder c), derde alinea |
Artikel 2, lid 1, onder c), derde alinea |
Artikel 1, lid 2, onder d) en e) |
Artikel 2, lid 1, onder d) en e) |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
Artikel 4 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 5 |
Artikel 6 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
Artikel 8 |
Artikel 9 |
Artikel 9 |
Artikel 10 |
Artikel 10 |
Artikel 11 |
Artikel 11 |
Artikel 12 |
Artikel 12 |
Artikel 13 |
Artikel 13 |
Artikel 14 |
Artikel 14, lid 1, aanhef |
Artikel 15, lid 1, aanhef |
Artikel 14, lid 1, eerste streepje |
Artikel 15, lid 1, onder a) |
Artikel 14, lid 1, tweede streepje |
Artikel 15, lid 1, onder b) |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 15, lid 2 |
Artikel 15 |
Artikel 16 |
Artikel 16 |
Artikel 17 |
Artikel 17 |
Artikel 18 |
Artikel 18 |
Artikel 19 |
Artikel 19 |
Artikel 20 |
Artikel 25 |
Artikel 21 |
Artikel 26 |
Artikel 22 |
Artikel 27, lid 1 |
Artikel 23, lid 1 |
Artikel 27, lid 2 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 28 |
Artikel 24 |
Artikel 29, lid 1 |
Artikel 25, lid 1 |
Artikel 29, lid 2, aanhef |
Artikel 25, lid 2, aanhef |
Artikel 29, lid 2, eerste streepje |
Artikel 25, lid 2, onder a) |
Artikel 29, lid 2, tweede streepje |
Artikel 25, lid 2, onder b) |
Artikel 29, lid 2, derde streepje |
Artikel 25, lid 2, onder c) |
Artikel 30, lid 1 |
Artikel 26, lid 1 |
Artikel 30, lid 2 |
Artikel 26, lid 2 |
Artikel 31 |
Artikel 27 |
Artikel 32 |
Artikel 28 |
Artikel 33 |
Artikel 29 |
Artikel 34 |
Artikel 30 |
Artikel 35 |
Artikel 31 |
Artikel 36 |
Artikel 32 |
Artikel 37 |
Artikel 33 |
Artikel 38 |
Artikel 34 |
Artikel 39 |
Artikel 35 |
Artikel 40 |
Artikel 36 |
Artikel 41 |
Artikel 37 |
Artikel 42 |
Artikel 38 |
Artikel 43 |
Artikel 39 |
Artikel 44 |
Artikel 40 |
Artikel 45 |
Artikel 41 |
Artikel 50 |
Artikel 42 |
Artikel 51, aanhef |
Artikel 43, aanhef |
Artikel 51, eerste streepje |
Artikel 43, onder a) |
Artikel 51, tweede streepje |
Artikel 43, onder b) |
Artikel 52, lid 1 |
Artikel 44, lid 1 |
Artikel 52, lid 2, aanhef |
Artikel 44, lid 2, aanhef |
Artikel 52, lid 2, eerste streepje |
Artikel 44, lid 2, onder a) |
Artikel 52, lid 2, tweede streepje |
Artikel 44, lid 2, onder b) |
Artikel 53, aanhef |
Artikel 45, aanhef |
Artikel 53, onder a), aanhef |
Artikel 45, onder a), aanhef |
Artikel 53, onder a), eerste streepje |
Artikel 45, onder a), i) |
Artikel 53, onder a), tweede streepje |
Artikel 45, onder a), ii) |
Artikel 53, onder b), aanhef |
Artikel 45, onder b), aanhef |
Artikel 53, onder b), eerste streepje |
Artikel 45, onder b), i) |
Artikel 53, onder b), tweede streepje |
Artikel 45, onder b), ii) |
Artikel 54, aanhef |
Artikel 46, aanhef |
Artikel 54, eerste streepje |
Artikel 46, onder a) |
Artikel 54, tweede streepje |
Artikel 46, onder b) |
Artikel 56 |
Artikel 47 |
Artikel 57 |
Artikel 48 |
Artikel 58 |
Artikel 49 |
Artikel 59 |
Artikel 50 |
Artikel 59 bis, leden 1 en 2 |
Artikel 51, leden 1 en 2 |
Artikel 59 bis, lid 3, aanhef |
Artikel 51, lid 3, aanhef |
Artikel 59 bis, lid 3, eerste streepje |
Artikel 51, lid 3, onder a) |
Artikel 59 bis, lid 3, tweede streepje |
Artikel 51, lid 3, onder b) |
Artikel 59 ter |
Artikel 52 |
Artikel 60, lid 1 |
Artikel 53, lid 1 |
Artikel 60, lid 2, aanhef |
Artikel 53, lid 2, aanhef |
Artikel 60, lid 2, eerste streepje |
Artikel 53, lid 2, onder a) |
Artikel 60, lid 2, tweede streepje |
Artikel 53, lid 2, onder b) |
Artikel 60, lid 3 |
Artikel 53, lid 3 |
Artikel 61, lid 1 |
Artikel 54, lid 1 |
Artikel 61, lid 2, aanhef |
Artikel 54, lid 2, aanhef |
Artikel 61, lid 2, eerste streepje |
Artikel 54, lid 2, onder a) |
Artikel 61, lid 2, tweede streepje |
Artikel 54, lid 2, onder b) |
Artikel 61, lid 2, derde streepje |
Artikel 54, lid 2, onder c) |
Artikel 62 |
Artikel 55 |
Artikel 63 |
Artikel 56 |
Artikel 63 bis |
Artikel 57 |
Artikel 63 ter |
Artikel 58 |
Artikel 63 quater |
Artikel 59 |
Artikel 64 |
Artikel 60 |
Artikel 65 |
Artikel 61 |
Artikel 66 |
Artikel 62 |
Artikel 67 |
Artikel 63 |
Artikel 68 |
Artikel 64 |
Artikel 69 |
Artikel 65 |
Artikel 70 |
Artikel 66 |
Artikel 71, eerste alinea, aanhef |
Artikel 67, lid 1, aanhef |
Artikel 71, eerste alinea, eerste streepje |
Artikel 67, lid 1, onder a) |
Artikel 71, eerste alinea, tweede streepje |
Artikel 67, lid 1, onder b) |
Artikel 71, tweede alinea |
Artikel 67, lid 2 |
Artikel 72, lid 1, aanhef |
Artikel 68, lid 1, aanhef |
Artikel 72, lid 1, eerste streepje |
Artikel 68, lid 1, onder a) |
Artikel 72, lid 1, tweede streepje |
Artikel 68, lid 1, onder b) |
Artikel 72, lid 2 |
Artikel 68, lid 2 |
Artikel 73 |
Artikel 69 |
Artikel 75 |
Artikel 70 |
Artikel 76 |
Artikel 71 |
Artikel 77 |
Artikel 72 |
Artikel 78 |
Artikel 73 |
Artikel 79 |
Artikel 74 |
Artikel 80 |
Artikel 75 |
Artikel 81 |
Artikel 76 |
Artikel 82 |
Artikel 77 |
Artikel 83 |
Artikel 78 |
Artikel 84 |
Artikel 79 |
Artikel 85 |
Artikel 80 |
Artikel 86 |
Artikel 81 |
Artikel 87 |
Artikel 82 |
Artikel 88 |
Artikel 83 |
Artikel 89, aanhef |
Artikel 84, aanhef |
Artikel 89, eerste streepje |
Artikel 84, onder a) |
Artikel 89, tweede streepje |
Artikel 84, onder b) |
Artikel 89, derde streepje |
Artikel 84, onder c) |
Artikel 90 |
Artikel 85 |
Artikel 91 |
Artikel 86 |
Artikel 92 |
Artikel 87 |
Artikel 93 |
Artikel 88 |
Artikel 94 |
Artikel 89 |
Artikel 95 |
Artikel 90 |
Artikel 96 |
Artikel 91 |
Artikel 97 |
Artikel 92 |
Artikel 98 |
Artikel 93 |
Artikel 99 |
Artikel 94 |
Artikel 100 |
Artikel 95 |
Artikel 101 |
Artikel 96 |
Artikel 102 |
Artikel 97 |
Artikel 103 |
Artikel 98 |
Artikel 104, lid 1, aanhef |
Artikel 99, lid 1, aanhef |
Artikel 104, lid 1, eerste streepje |
Artikel 99, lid 1, onder a) |
Artikel 104, lid 1, tweede streepje |
Artikel 99, lid 1, onder b) |
Artikel 104, lid 1, derde streepje |
Artikel 99, lid 1, onder c) |
Artikel 104, lid 2 |
Artikel 99, lid 2 |
Artikel 105 |
Artikel 100 |
Artikel 106 |
Artikel 101 |
Artikel 107 |
Artikel 102 |
Artikel 108 |
Artikel 103 |
Artikel 109 |
Artikel 104 |
Artikel 110 |
Artikel 105 |
Artikel 111 |
Artikel 106 |
Artikel 112 |
Artikel 107 |
Artikel 113 |
Artikel 108 |
Artikel 114 |
Artikel 109, lid 1 |
— |
Artikel 109, lid 2 |
Artikel 115, lid 1 |
Artikel 110, lid 1 |
Artikel 115, lid 2 |
Artikel 110, lid 2 |
Artikel 116 |
Artikel 111 |
Artikel 117 |
Artikel 112 |
Artikel 118, lid 1 |
Artikel 113 |
Artikel 119 |
Artikel 114 |
Artikel 120 |
Artikel 115 |
Artikel 121 |
Artikel 116 |
Artikel 122 |
Artikel 117 |
Artikel 123 |
Artikel 118 |
Artikel 124 |
Artikel 119 |
Artikel 125 |
Artikel 120 |
Artikel 126 |
Artikel 121 |
Artikel 127 |
Artikel 122 |
Artikel 128 |
Artikel 123 |
Artikel 129 |
Artikel 124 |
Artikel 130 |
Artikel 125 |
Artikel 131 |
Artikel 126 |
Artikel 132 |
Artikel 127 |
Artikel 133 |
Artikel 128 |
Artikel 134 |
Artikel 129 |
Artikel 135 |
Artikel 130 |
Artikel 136 |
Artikel 131 |
Artikel 139 |
Artikel 132 |
Artikel 140 |
— |
Artikel 144 |
— |
— |
Artikel 133 |
Artikel 145 |
Artikel 134 |
Bijlagen I tot en met IV |
Bijlagen I tot en met IV |
— |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |