Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32013D1351

Besluit nr. 1351/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

PB L 341 van 18.12.2013, p. 4–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2013/1351/oj

18.12.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 341/4


BESLUIT Nr. 1351/2013/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 11 december 2013

tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 212,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De betrekkingen tussen de Unie en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië („Jordanië”) ontwikkelen zich in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB). Een Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Jordanië, anderzijds (2) („de associatieovereenkomst EU-Jordanië”), is op 1 mei 2002 in werking getreden. De bilaterale politieke dialoog en economische samenwerking zijn verder ontwikkeld in het kader van ENB-actieplannen, waarvan het meest recente betrekking heeft op de periode 2010-2015. In 2010 kende de Unie Jordanië een „geavanceerde status”-partnerschap toe, dat een breed gebied omvat waarop beide partijen samenwerken. In 2013 is de associatieovereenkomst EU-Jordanië aangevuld met een kaderovereenkomst tussen de Unie en Jordanië over de algemene beginselen voor de deelname van Jordanië aan programma’s van de Unie, om de samenwerking tussen de Unie en Jordanië verder te ontwikkelen.

(2)

De economie van Jordanië heeft sterk te lijden onder binnenlandse gebeurtenissen die verband houden met de sinds eind 2010 in het zuidelijke Middellandse Zeegebied plaatsvindende gebeurtenissen die bekendstaan als de „Arabische lente”, alsook onder de voortdurende onrust in de regio, in het bijzonder in de buurlanden Egypte en Syrië. Met name de grote instroom van uit Syrië afkomstige vluchtelingen die in Jordanië een toevluchtsoord zoeken, heeft ernstige gevolgen voor de Jordaanse economie. In combinatie met een veel zwakkere mondiale economische omgeving, de herhaalde verstoringen van de toevoer van aardgas uit Egypte (waardoor Jordanië reeds gedwongen is de invoer van gas uit Egypte te vervangen door duurdere brandstoffen voor elektriciteitsopwekking) en de omvangrijke financiële middelen die nodig zijn om de vluchtelingen uit Syrië die op Jordaans grondgebied verblijven, humanitaire hulp te verlenen, heeft dit tot aanzienlijke externe financierings- en begrotingstekorten geleid.

(3)

Sinds het begin van de Arabische lente heeft de Unie bij meerdere gelegenheden de toezegging gedaan Jordanië te zullen steunen bij zijn economische en politieke hervormingsproces. Die toezegging werd opnieuw bevestigd in de conclusies van de tiende vergadering van de associatieraad EU-Jordanië in december 2012.

(4)

Door de geografische positie van Jordanië is het een strategisch land voor stabiliteit en veiligheid in het Midden-Oosten, maar is het land ook bijzonder kwetsbaar voor externe schokken, zowel op politiek als op economisch gebied. Daarom is het belangrijk Jordanië adequate steun te bieden en de politieke en economische dialoog tussen de Unie en Jordanië te bevorderen.

(5)

Jordanië heeft een aanvang gemaakt met een reeks politieke hervormingen. Deze hebben in het bijzonder geleid tot de aanneming door het Jordaanse parlement van meer dan 40 grondwetswijzigingen in september 2011. Daarmee is een belangrijke stap gezet in de richting van een volwaardig democratisch systeem. Politieke en economische steun van de Unie aan het hervormingsproces van Jordanië is in overeenstemming met het beleid van de Unie ten aanzien van het zuidelijke Middellandse Zeegebied, zoals vastgesteld in het kader van het ENB.

(6)

Overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement en de Raad, aangenomen bij de vaststelling van Besluit nr. 778/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (3), moet macrofinanciële bijstand van de Unie een uitzonderlijk financieel instrument zijn van ongebonden en niet-toegewezen betalingsbalanssteun, gericht op het herstellen van een houdbare externe financiële situatie, en dienen ter ondersteuning van een beleidsprogramma met krachtige aanpassings- en structurele hervormingsmaatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de betalingsbalanspositie, in het bijzonder tijdens de programmeringsperiode, en ter versterking van de uitvoering van gerelateerde overeenkomsten en samenwerkingsprogramma’s met de Unie.

(7)

In augustus 2012 hebben de Jordaanse autoriteiten en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) overeenstemming bereikt over een niet uit voorzorg getroffen Stand-By Arrangement („het IMF-programma”) van 1 364 miljoen SDR (bijzondere trekkingsrechten) met een looptijd van drie jaar om het economische aanpassings- en hervormingsprogramma van Jordanië te ondersteunen. De doelstellingen van het IMF-programma stroken met het doel van de macrofinanciële bijstand van de Unie, namelijk het verlichten van betalingsbalansmoeilijkheden op korte termijn, en het uitvoeren van krachtige aanpassingsmaatregelen beantwoordt aan het doel van de macrofinanciële bijstand van de Unie.

(8)

De Unie heeft 293 miljoen EUR aan giften beschikbaar gesteld voor de periode 2011-2013 in het kader van haar gewone samenwerkingsprogramma ter ondersteuning van de economische en politieke hervormingsagenda van Jordanië. Daarnaast is in 2012 aan Jordanië 70 miljoen EUR toegewezen in het kader van het Spring-programma (Support for Partnership, Reform and Inclusive Growth — steun voor partnerschap, hervormingen en inclusieve groei) en 10 miljoen EUR aan humanitaire hulp van de Unie om Syrische vluchtelingen te ondersteunen.

(9)

In het licht van de versomberende economische situatie en vooruitzichten heeft Jordanië in december 2012 om macrofinanciële bijstand van de Unie verzocht.

(10)

Aangezien Jordanië onder het ENB valt, moet het worden geacht in aanmerking te komen voor macrofinanciële bijstand van de Unie.

(11)

Aangezien er op de betalingsbalans van Jordanië een aanzienlijk extern financieringstekort overblijft dat de door het IMF en andere multilaterale instellingen verstrekte middelen te boven gaat, ondanks het feit dat Jordanië krachtige economische stabilisatie- en hervormingsprogramma’s uitvoert, en aangezien de externe financiële positie van Jordanië kwetsbaar is voor exogene schokken, hetgeen vereist dat de deviezenreserves op een toereikend niveau worden gehandhaafd, wordt de macrofinanciële bijstand die door de Unie aan Jordanië wordt verleend („de macrofinanciële bijstand van de Unie”), onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden, aangemerkt als een passende reactie op het verzoek van Jordanië om in samenhang met het IMF-programma de economische stabilisatie te ondersteunen. De macrofinanciële bijstand van de Unie zou de economische stabilisatie en de structurelehervormingsagenda van Jordanië ondersteunen en een aanvulling vormen op de middelen die in het kader van de financiële overeenkomst met het IMF beschikbaar worden gesteld.

(12)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet gericht zijn op het herstellen van een houdbare externe financiële situatie voor Jordanië en aldus haar economische en sociale ontwikkeling ondersteunen.

(13)

Het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie is gebaseerd op een volledige kwantitatieve beoordeling van de resterende externe financieringsbehoeften van Jordanië, en bij de bepaling ervan is rekening gehouden met het vermogen van het land zichzelf te financieren met eigen middelen, in het bijzonder de internationale reserves die het ter beschikking heeft. De macrofinanciële bijstand van de Unie moet complementair zijn aan de programma’s van het IMF en de Wereldbank en de door hen verstrekte middelen. Bij de vaststelling van het bijstandsbedrag wordt ook rekening gehouden met de verwachte financiële bijdragen van multilaterale donoren, met het gegeven dat de lasten billijk tussen de Unie en de andere donoren moeten worden verdeeld, met de reeds bestaande verdeling van de andere externe financieringsinstrumenten van de Unie in Jordanië, en met de toegevoegde waarde die over het geheel genomen door de betrokkenheid van de Unie wordt geboden.

(14)

De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de Unie juridisch en materieel verenigbaar is met de voornaamste beginselen, doelstellingen en maatregelen in het kader van de verschillende onderdelen van het extern optreden en met het relevante beleid van de Unie op andere terreinen.

(15)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet haar externe beleid ten aanzien van Jordanië ondersteunen. De diensten van de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden moeten gedurende de hele macrofinanciële bijstandoperatie nauw samenwerken om het externe beleid van de Unie te coördineren en de consistentie ervan te waarborgen.

(16)

De macrofinanciële bijstand van de Unie dient de inspanningen van Jordanië om met de Unie gedeelde waarden, zoals de democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten, duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding, na te leven, en om het beginsel van open, op regels gebaseerde en eerlijke handel toe te passen, te ondersteunen.

(17)

Als een eerste vereiste voor het toekennen van de macrofinanciële bijstand van de Unie dient Jordanië effectieve democratische mechanismen, waaronder een parlementair stelsel met meerdere partijen en de rechtsstaat, te eerbiedigen, en dient het te garanderen dat de mensenrechten worden geëerbiedigd. Bovendien dienen de specifieke doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie de doelmatigheid, de transparantie en de verantwoordingsplicht inzake de beheersystemen voor overheidsfinanciën in Jordanië te bevorderen en bij te dragen aan structurele hervormingen die gericht zijn op de bevordering van duurzame en inclusieve groei, het scheppen van werkgelegenheid en begrotingsconsolidatie. De Commissie dient regelmatig te controleren of aan de eerste vereiste is voldaan en of deze doelstellingen zijn gehaald.

(18)

Met het oog op een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie in het kader van de macrofinanciële bijstand van de Unie, moet Jordanië passende maatregelen nemen voor de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot deze bijstand. Ook moet worden voorzien in controles door de Commissie en in audits door de Europese Rekenkamer.

(19)

De uitkering van de macrofinanciële bijstand van de Unie laat de bevoegdheden van het Europees Parlement en de Raad onverlet.

(20)

De bedragen van de voorziening vereist voor de macrofinanciële bijstand moeten in overeenstemming zijn met de in het meerjarig financieel kader vastgestelde begrotingskredieten.

(21)

De macrofinanciële bijstand van de Unie moet door de Commissie worden beheerd. Teneinde te waarborgen dat het Europees Parlement en de Raad op de tenuitvoerlegging van dit besluit kunnen toezien, dient de Commissie hen regelmatig in te lichten over ontwikkelingen met betrekking tot de bijstand en hun daarbij de relevante documenten te verschaffen.

(22)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (4).

(23)

De macrofinanciële bijstand van de Unie dient onderworpen te zijn aan voorwaarden inzake economisch beleid, die in een memorandum van overeenstemming dienen te worden vastgelegd. Omwille van de efficiëntie en om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering te waarborgen, dient de Commissie te worden gemachtigd om met de Jordaanse overheid onderhandelingen over deze voorwaarden te voeren onder toezicht van het comité van vertegenwoordigers van de lidstaten waarin Verordening (EU) nr. 182/2011 voorziet. Krachtens die verordening moet in de regel de raadplegingsprocedure worden gebruikt in alle andere gevallen dan in die verordening zijn voorzien. Gezien de mogelijk belangrijke effecten van bijstand van meer dan 90 miljoen EUR, past het dat de onderzoeksprocedure voor deze verrichtingen wordt gebruikt. Gezien het bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie aan Jordanië, moet de onderzoeksprocedure worden toegepast op de vaststelling van het memorandum van overeenstemming, of voor het verlagen, opschorten of annuleren van de bijstand,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Unie stelt Jordanië macrofinanciële bijstand („de macrofinanciële bijstand van de Unie”) beschikbaar ten belope van ten hoogste 180 miljoen EUR om de economische stabiliteit en hervormingen van Jordanië te ondersteunen. De bijstand draagt bij aan het lenigen van de betalingsbalansbehoeften van Jordanië die in het kader van het IMF-programma zijn vastgesteld.

2.   Het volledige bedrag van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt in de vorm van leningen aan Jordanië verstrekt. De Commissie is bevoegd om namens de Unie de nodige financiële middelen te lenen op de kapitaalmarkten of van financiële instellingen teneinde de middelen vervolgens aan Jordanië door te lenen. De leningen hebben een looptijd van ten hoogste 15 jaar.

3.   De uitkering van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt door de Commissie beheerd op een wijze die verenigbaar is met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Jordanië en met de hoofdbeginselen en -doelstellingen van de economische hervorming zoals die worden uiteengezet in de associatieovereenkomst EU-Jordanië en in het tussen de Unie en Jordanië overeengekomen actieplan voor 2010-2015 in het kader van het ENB. De Commissie licht het Europees Parlement en de Raad regelmatig in over de ontwikkelingen inzake de macrofinanciële bijstand van de Unie, met inbegrip van de uitkeringen, en verstrekt daarbij tijdig de relevante documenten aan die instellingen.

4.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt beschikbaar gesteld voor een periode van twee jaar, met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van het in artikel 3, lid 1, bedoelde memorandum van overeenstemming.

5.   Indien de financieringsbehoeften van Jordanië tijdens de periode van uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie aanzienlijk verminderen ten opzichte van de oorspronkelijke prognoses, wordt door de Commissie, handelend volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, het bedrag van de bijstand verlaagd of wordt de bijstandverlening opgeschort of gestaakt.

Artikel 2

Jordanië moet effectieve democratische mechanismen, zoals een parlementair stelsel met meerdere partijen evenals de rechtsstaat, eerbiedigen, en ervoor zorgen dat de mensenrechten worden geëerbiedigd, als eerste vereiste voor het verlenen van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Tijdens de volledige duur van de macrofinanciële bijstand van de Unie controleert de Commissie of aan deze eerste vereiste is voldaan. Dit artikel wordt toegepast in overeenstemming met Besluit 2010/427/EU van de Raad (5).

Artikel 3

1.   De Commissie bereikt, in overeenstemming met de in artikel 7, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, met de autoriteiten van Jordanië overeenstemming over duidelijk bepaalde financiële en economische beleidsvoorwaarden, gericht op structurele hervormingen en gezonde overheidsfinanciën, waaraan de macrofinanciële bijstand van de Unie onderworpen is en die worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming („het memorandum van overeenstemming”) dat een tijdschema bevat voor de verwezenlijking van die voorwaarden. De in het memorandum van overeenstemming vastgelegde financiële en economische beleidsvoorwaarden stroken met de in artikel 1, lid 3, bedoelde overeenkomsten of afspraken, met inbegrip van de programma’s voor macro-economische aanpassing en structurele hervorming die door Jordanië met steun van het IMF worden uitgevoerd.

2.   Deze voorwaarden zijn er in het bijzonder op gericht de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de beheersystemen voor overheidsfinanciën in Jordanië te versterken, met inbegrip van de systemen voor het beheer van de macrofinanciële bijstand van de Unie. Bij het bepalen van de beleidsmaatregelen moet ook terdege rekening worden gehouden met vooruitgang wat betreft het wederzijds openstellen van markten, de ontwikkeling van op regels gebaseerde en eerlijke handel en andere prioriteiten in het kader van het externe beleid van de Unie. De vooruitgang behaald bij het verwezenlijken van die doelstellingen wordt regelmatig door de Commissie gecontroleerd.

3.   De financiële voorwaarden van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en de Jordaanse autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst.

4.   De Commissie onderzoekt periodiek of de in artikel 4, lid 3, gestelde voorwaarden vervuld blijven, onder meer of het economische beleid van Jordanië verenigbaar is met de doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie. De Commissie werkt daarbij nauw samen met het IMF en de Wereldbank en, indien nodig, met het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 4

1.   Behoudens de voorwaarden van lid 3, wordt de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie beschikbaar gesteld in twee leningstranches. De omvang van elke tranche wordt in het memorandum van overeenstemming vastgelegd.

2.   De bedragen van de macrofinanciële bijstand van de Unie worden, indien voorgeschreven, beschikbaar gesteld overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (6).

3.   De Commissie besluit tot uitkering van de tranches mits aan alle van de volgende voorwaarden voldaan is:

a)

de in artikel 2 gestelde eerste vereiste;

b)

een bevredigende voortgang bij de uitvoering van een beleidsprogramma met krachtige maatregelen voor aanpassing en structurele hervorming, ondersteund door een niet uit voorzorg getroffen kredietregeling met het IMF, en

c)

de uitvoering binnen een specifieke termijn van de in het memorandum van overeenstemming overeengekomen financiële en economische beleidsvoorwaarden.

De tweede tranche wordt niet eerder dan drie maanden na de eerste tranche uitbetaald.

4.   Indien de in lid 3 bepaalde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt de uitkering van de macrofinanciële bijstand van de Unie door de Commissie opgeschort of geannuleerd. In die gevallen stelt zij het Europees Parlement en de Raad in kennis van de redenen van die opschorting of annulering.

5.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt aan de centrale bank van Jordanië uitbetaald. Met inachtneming van de in het memorandum van overeenstemming vast te leggen bepalingen, onder andere betreffende een bevestiging van de resterende budgettaire financieringsbehoefte, kunnen de middelen van de Unie aan het Jordaanse ministerie van Financiën als eindbegunstigde worden overgemaakt.

Artikel 5

1.   De op de macrofinanciële bijstand van de Unie betrekking hebbende transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden uitgevoerd in euro, worden met dezelfde valutadatum afgesloten, en mogen de Unie niet betrekken bij enige looptijdtransformatie, of haar blootstellen aan enig valuta- of renterisico, of enig ander commercieel risico.

2.   Indien de omstandigheden dit mogelijk maken en indien de Jordanië daarom verzoekt, kan de Commissie de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat in de leningsvoorwaarden een clausule inzake vervroegde aflossing wordt opgenomen en dat in de voorwaarden verbonden aan de opgenomen leningen een overeenkomstige clausule voorkomt.

3.   Indien de omstandigheden een gunstigere rente op de lening mogelijk maken en indien Jordanië daarom verzoekt, kan de Commissie besluiten haar oorspronkelijk opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk te herfinancieren of de desbetreffende financiële voorwaarden te herstructureren. De herfinancieringen of herstructureringen geschieden onder de in de leden 1 en 4 gestelde voorwaarden en mogen niet leiden tot een verlenging van de looptijd van de betrokken leningen en evenmin tot een verhoging van het op de datum van deze herfinancieringen of herstructureringen nog uitstaande bedrag in hoofdsom.

4.   Alle kosten die de Unie ter zake van de uit hoofde van dit besluit opgenomen of verstrekte leningen maakt, komen ten laste van Jordanië.

5.   De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van de ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

Artikel 6

1.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7), en de Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie daarvan (8).

2.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt onder direct beheer uitgevoerd.

3.   In het memorandum van overeenstemming en in de leningsovereenkomst die met de Jordaanse autoriteiten moeten worden gesloten, worden bepalingen opgenomen die het volgende verzekeren:

a)

Jordanië gaat regelmatig na of de uit de algemene begroting van de Unie verstrekte financiering naar behoren is gebruikt, neemt passende maatregelen ter voorkoming van onregelmatigheden en fraude, en onderneemt, zo nodig, gerechtelijke stappen om de uit hoofde van dit besluit verstrekte middelen die zijn verduisterd, terug te vorderen;

b)

de financiële belangen van de Unie worden beschermd, in het bijzonder met specifieke maatregelen met het oog op de preventie en de bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden in verband met de macrofinanciële bijstand van de Unie, overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (9), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (10), en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (11);

c)

de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, c.q. haar vertegenwoordigers, wordt uitdrukkelijk gemachtigd tot het uitvoeren van controles, waaronder controles en inspecties ter plaatse;

d)

de Commissie en de Rekenkamer worden uitdrukkelijk gemachtigd om tijdens en na de periode dat de macrofinanciële bijstand van de Unie beschikbaar is audits uit te voeren, met inbegrip van documentaudits en audits ter plaatse, zoals onder meer operationele beoordelingen;

e)

de Unie heeft recht op vervroegde terugbetaling van de lening, indien is vastgesteld dat Jordanië met betrekking tot het beheer van de macrofinanciële bijstand van de Unie fraude, corruptie of enige andere onwettige activiteit heeft gepleegd die de financiële belangen van de Unie schaadt.

4.   Tijdens de tenuitvoerlegging van de macrofinanciële bijstand van de Unie controleert de Commissie, door middel van operationele beoordelingen, de deugdelijkheid van de voor deze bijstand relevante financiële regelingen, administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Jordanië, alsook de naleving door Jordanië van het overeengekomen tijdschema.

Artikel 7

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

1.   Uiterlijk op 30 juni van elk jaar doet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen over de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, waarin een evaluatie daarvan is opgenomen. In dit verslag:

a)

wordt de geboekte vooruitgang bij het uitvoeren van de macrofinanciële bijstand van de Unie onderzocht;

b)

worden de economische situatie en de vooruitzichten van Jordanië, alsook de vooruitgang die is geboekt bij de tenuitvoerlegging van de in artikel 3, lid 1, bedoelde beleidsmaatregelen beoordeeld;

c)

wordt het verband gespecificeerd tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde voorwaarden inzake het economische beleid, de actuele economische en budgettaire prestaties van Jordanië en de besluiten van de Commissie tot uitkering van de tranches van de macrofinanciële bijstand van de Unie.

2.   Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de in artikel 1, lid 4, bedoelde beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een ex post-evaluatieverslag in, waarin de resultaten en de doelmatigheid van de voltooide macrofinanciële bijstandsoperaties van de Unie worden beoordeeld, alsook in welke mate deze operaties tot de doelstellingen van de bijstand hebben bijgedragen.

Artikel 9

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 11 december 2013.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

M. SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

V. LEŠKEVIČIUS


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 20 november 2013 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 5 december 2013.

(2)  Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië, anderzijds (PB L 129 van 15.5.2002, blz. 3).

(3)  Besluit nr. 778/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad van 12 augustus 2013 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Georgië (PB L 218 van 14.8.2013, blz. 15).

(4)  Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).

(5)  Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30).

(6)  Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad van 25 mei 2009 tot instelling van een Garantiefonds (PB L 145 van 10.6.2009, blz. 10).

(7)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).

(8)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).

(9)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).

(10)  Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).

(11)  Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).


Top