This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52013PC0242
Proposal for a DECISION OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL providing macro-financial assistance to the Hashemite Kingdom of Jordan
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië
/* COM/2013/0242 final - 2013/0128 (COD) */
Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië /* COM/2013/0242 final - 2013/0128 (COD) */
TOELICHTING 1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL ·
Motivering en doelstellingen van het voorstel Sinds begin 2011
ondervindt de economie van Jordanië ernstige gevolgen van de binnenlandse
gebeurtenissen die verband houden met de Arabische lente en de voortdurende
onrust in de regio, in het bijzonder in de buurlanden Egypte en Syrië. Het
politieke overgangsproces in Jordanië heeft, in combinatie met een zwakkere
mondiale omgeving, grote negatieve gevolgen gehad voor de externe inkomsten en
heeft de overheidsfinanciën onder druk gezet. Minder toerisme en een lagere
instroom van buitenlandse directe investeringen, hogere internationale
energieprijzen en herhaalde onderbrekingen van de toevoer van aardgas uit
Egypte, waardoor Jordanië gedwongen was voor elektriciteitsopwekking de
gasinvoer uit Egypte door duurdere brandstoffen te vervangen, hebben een rem op
de groei gezet en hebben geleid tot een duidelijke verslechtering van de
betalingsbalans en de begrotingssituatie. Ook heeft Jordanië de gevolgen
ondervonden van de intensivering van de crisis in Syrië, in het bijzonder door
de instroom van vluchtelingen en de consequenties daarvan voor de begroting.
Hoewel Jordanië er tot dusver in is geslaagd de macro-economische stabiliteit
te handhaven, onder meer via aanzienlijke budgettaire consolidatie-inspanningen
en financiële steun van buitenlandse donoren, is er sprake van aanmerkelijke
betalingsbalans- en financieringsbehoeften. Onder druk van een
scherpe daling van de internationale reserves in de eerste helft van 2012
hebben de Jordaanse autoriteiten ingestemd met een Stand-By Arrangement (SBA)
met het IMF met een looptijd van 36 maanden en een waarde van 2 miljard USD
(800 % van het quotum), die in augustus 2012 is goedgekeurd. Gezien de versomberende
economische situatie en vooruitzichten heeft de regering van Jordanië in
december 2012 de EU om macrofinanciële bijstand (MFB) ten belope van 200 miljoen
EUR verzocht. De Commissie is voornemens om bij het Europees Parlement en de
Raad een voorstel in te dienen voor MFB ten gunste van het Hasjemitisch
Koninkrijk Jordanië ten belope van 180 miljoen EUR in de vorm van een lening op
middellange termijn. De voorgestelde rechtsgrondslag is artikel 212 van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). De MFB van de EU
zou bijdragen tot de dekking van de in het kader van het IMF-programma resterende
externe financieringsbehoeften van Jordanië in 2013 en 2014. De MFB zou
Jordanië helpen te reageren op de economische nasleep van de Arabische lente en
op de externe schokken waarmee de energiesector van het land werd
geconfronteerd. De bijstand zou de economie op korte termijn minder
kwetsbaar maken wat betreft de betalingsbalans en de begroting en tegelijk de
aanpassings- en hervormingsprogramma's ondersteunen die met het IMF en de
Wereldbank zijn overeengekomen, alsook de hervormingen die zijn overeengekomen
in het kader van de EU-operaties ter ondersteuning van de begroting, met
inbegrip van de operatie ten belope van 40 miljoen EUR met betrekking tot
de overeenkomst op het vlak van goed bestuur en ontwikkeling, gefinancierd door
het Spring-programma (Support
for Partnership, Reform and Inclusive Growth - steun voor partnerschap,
hervormingen en inclusieve groei). De voorgestelde bijstand zou een steun in de
rug betekenen voor de beleidsmaatregelen ter verbetering van het beheer van de overheidsfinanciën
en voor de belastinghervorming, en tegelijkertijd het sociale vangnet
versterken (mede door de bijstand beter te richten op het systeem van
geldelijke overdrachten dat afgelopen november is opgezet om huishoudens te
compenseren voor de hervorming van het energiesubsidiesysteem), maatregelen ter
verbetering van het regelgevingskader en het investeringsklimaat, en
hervormingen om de werkloosheid te verminderen en de arbeidsparticipatie aan te
moedigen, in het bijzonder onder vrouwen. De voorgestelde
MFB sluit aan bij de politieke en financiële toezeggingen die door de EU aan de
Jordaanse autoriteiten zijn gedaan tijdens de vergadering van de Task Force
EU-Jordanië in februari 2012. De steun is tevens in overeenstemming met het
nieuwe partnerschap voor het zuidelijke Middellandse Zeegebied dat is
voorgesteld tijdens de G8-top in Deauville, alsook met de algemene
doelstellingen van het nieuwe Europees nabuurschapsbeleid. In dezelfde zin zal
de steun een signaalfunctie vervullen voor de andere landen in de regio door
aan te geven dat de EU bereid is steun te verlenen aan landen zoals Jordanië,
die ondanks moeilijke economische omstandigheden voor politieke hervormingen hebben
gekozen. Tegen deze achtergrond is de Commissie van
oordeel dat aan de politieke en economische voorwaarden voor de toekenning van
een MFB-pakket van de voorgestelde omvang en aard is voldaan. ·
Algemene context Jordanië heeft
sinds 2011 te maken met een verslechterende economische situatie vanwege de
regionale en politieke onrust in verband met de Arabische lente en de zwakkere
regionale en mondiale economische omgeving. Deze omstandigheden hebben
negatieve gevolgen gehad voor de belangrijkste externe drijvende krachten
achter de economische groei, namelijk inkomsten uit toerisme en buitenlandse directe
investeringen (BDI). Daarnaast heeft de herhaalde onderbreking van de
gasleveranties uit Egypte de regering gedwongen om gas te vervangen door
duurdere olie-invoer, waardoor de kosten van de invoer aanzienlijk zijn
gestegen[1].
Deze nadelige externe schokken hebben bijgedragen tot het ontstaan van grote
onevenwichtigheden in de begroting en in de externe positie. Tegen deze
achtergrond en na een periode van robuuste economische groei (gemiddeld 6,5 %
in de periode 2000-2009), die deels een weerspiegeling was van de gunstige
externe omstandigheden, is de bbp-groei in 2011 scherp gedaald tot 2,6 %. In de
eerste helft van 2012 liet de bbp-groei een bescheiden heropleving zien met een
stijging tot 2,9 %, na een herstel van de inkomsten uit toerisme en ondanks de
slechte prestaties van de mijnbouw- en bouwsector. Voorspeld wordt dat de bbp-groei
in 2013 zal worden ondersteund door toenemende BDI in de energie- en banksector,
maar relatief laag zal blijven (ongeveer 3 %). De inflatie van de consumentenprijzen
nam licht toe in de loop van 2012 en bereikte een gemiddelde van 4,8 %, tegen 4,5
% in 2011, waarbij het effect van de stijging van de huisbrandolieprijs en de
elektriciteitstarieven gedeeltelijk werd gecompenseerd door het effect van een
lagere binnenlandse vraag. De inflatie zal naar verwachting verder toenemen tot
gemiddeld 6,1 % in 2013, gedeeltelijk als gevolg van de voorziene correcties
van de energieprijzen. Sinds midden 2011 geldt een aangescherpt monetair beleid
om de aantrekkelijkheid van activa in Jordaanse dinar (JOD) te handhaven. Het
huidige beleid op basis van vaste wisselkoersen (gekoppeld aan de USD) heeft
geholpen de inflatieverwachtingen te verankeren. De externe positie laat sinds begin 2011 een
duidelijke verslechtering zien als gevolg van bovengenoemde schokken. Het
tekort op de lopende rekening (inclusief giften) liep in 2011 op tot 12 % van
het bbp (19 % van het bbp exclusief giften), tegen 7,1 % van het bbp in 2010 (11,3
% van het bbp exclusief giften), wat deels te wijten was aan een stijging van
de kosten van de invoer met 16,6 %. Tegen het einde van 2012 was het tekort nog
verder opgelopen tot 17 % van het bbp (20,6 % van het bbp exclusief giften),
ondanks een stijging van de toerisme-inkomsten met 15,3 % (die
voornamelijk wordt toegeschreven aan de instroom van toeristen uit Arabische
landen) en een toename van de geldovermakingen door emigranten met 3,5 %. De
verwachting is echter dat het tekort op de lopende rekening exclusief giften in
2013 zal dalen tot 12,1 % gezien de snellere groei van de export en een
geleidelijke normalisatie van de gasleveranties uit Egypte. De BDI-daling in 2011-2012
leidde tot een verdere verslechtering van de externe positie. In de
financieringsbehoeften voor 2011-2012 werd voornamelijk voorzien door
buitenlandse steun, in het bijzonder van de landen van de Samenwerkingraad van
de Golf (GCC – Gulf Cooperation Council) en de Bretton-Woodsinstellingen, en
door de mobilisatie van internationale reserves, die in 2011 met 14 % terugliepen
(tot 10,7 miljard USD) en die in heel 2012 nog scherper daalden tot 5,2
miljard USD (iets meer dan 3 maanden import) aan het einde van het jaar. De overheidsfinanciën stonden onder druk
vanwege de in 2011 aangenomen sociale uitgavenpakketten, de gevolgen voor de
begroting van de prijsstijgingen voor ingevoerde energie en de vertraging van
de economie. Het begrotingstekort exclusief giften steeg van 7,7 % van het
bbp in 2010 tot 11,7 % in 2011, terwijl de staatsschuld aan het einde van 2011
tot 70,7 % van het bbp was
opgelopen (van 67,1 % van het bbp aan het einde van 2010). Hoewel de in
februari goedgekeurde begroting voor 2012 voorzag in een omvangrijke
begrotingsaanpassing ten opzichte van 2011, was het halverwege het jaar
duidelijk dat dit niet langer haalbaar was, gezien het feit dat de
brandstofsubsidies hoger uitvielen dan verwacht en vanwege de hogere loonkosten
als gevolg van de hervorming van het ambtenarenapparaat, hogere pensioen- en
gezondheidszorguitgaven, alsmede uitgaven voor de huisvesting van en medische
bijstand aan Syrische vluchtelingen[2].
Om de houdbaarheid van de schuldpositie te verbeteren en eventuele tekorten in
externe stromen te ondervangen besloot de regering in mei 2012 aanvullende
begrotingsmaatregelen te treffen ten belope van 3,4 % van het bbp. Het doel
hiervan was het totale tekort in 2012 met ongeveer 1,5 procentpunten van het
bbp te verminderen (tot 10,7 % van het bbp, exclusief giften) Aan de uitgavenzijde zijn onder meer de volgende
begrotingsconsolidatiemaatregelen (ter waarde van 2,9 % van het bbp) getroffen:
de afschaffing van de subsidies voor benzine met octaangetal 95,
vliegtuigbrandstof en zware stookolie; een verlaging van de subsidie voor
benzine met octaangetal 90 met 13 %; een verhoging van de prijs van diesel met 6
%; en een verlaging van de kapitaaluitgaven en de lopende uitgaven. Aan de
inkomstenzijde vertegenwoordigde de consolidatie-inspanning 0,4 % van het bbp
en omvatte deze, onder meer, een omzetbelasting op mobiele telefoons en
klimaatregelingen; de verhoging van belastingen op auto's, vliegtickets en
alcoholische en tabaksproducten; en de afschaffing van bepaalde
belastingvrijstellingen. Begin september 2012 nam de regering het
besluit om een belasting van 6 % op diesel in te voeren en om de subsidies voor
benzine met octaangetal 90 af te schaffen. Dit besluit, dat een structurele
benchmark van het IMF-programma is, werd in eerste instantie echter door de
koning opgeschort. De liberalisering van benzine met octaangetal 90 vond
uiteindelijk half november plaats (samen met de afschaffing van subsidies op de
prijzen van diesel, kerosine en huishoudelijk gas), in volledige
overeenstemming met de door het IMF-programma vastgestelde structurele
benchmark voor de prijsaanpassing. Hoewel deze maatregelen half november tot
ernstige maatschappelijke protesten leidden, handhaafde de regering de aanpassingen
van de brandstofprijzen. Zoals is benadrukt tijdens de gezamenlijke dialoog
over economische hervormingen die de Commissie afgelopen oktober met de
Jordaanse autoriteiten heeft gevoerd, heeft Jordanië aanzienlijke vooruitgang
geboekt op een aantal belangrijke hervormingsgebieden. Het betreft onder meer
de aanpassing van de energieprijzen, plannen voor de diversificatie van de
energievoorziening, maatregelen om de arbeidsparticipatie van vrouwen te
verhogen, regelingen ter bevordering van de toegang van kmo's tot financiering
en de indiening bij het parlement van wetgevingsvoorstellen inzake inkomstenbelastingen,
publiek-private partnerschappen (PPP's) en de hervorming van het
socialezekerheidsstelsel. Wat hervormingen betreft, staat Jordanië echter nog
voor andere, omvangrijke uitdagingen. Bovendien zijn veel wetgevingsvoorstellen
blijven steken in het parlement en heeft de aanneming ervan door de ontbinding
van het parlement en de eind januari 2013 gehouden parlementsverkiezingen
verdere vertraging opgelopen. Zoals vermeld heeft de Raad van Bestuur van het
IMF op 3 augustus 2012 een SBA voor Jordanië goedgekeurd ter waarde van 2
miljard USD (800 % van het quotum) met een looptijd van 36 maanden. Het leeuwendeel
van de uitkeringen in het kader van het programma vindt in het beginstadium
ervan plaats, aangezien 300 % van het quotum (van het totaal van 800 %) in de
eerste twee tranches wordt uitbetaald (de tweede tranche wordt uitgekeerd na
voltooiing van de eerste programma-evaluatie). Het programma voorziet in een
maatregelenpakket dat gericht is op het versterken van de groei en het tegelijk
verminderen van de kwetsbaarheid voor exogene schokken, met name door het
energiesubsidiestelsel te hervormen, waarbij NEPCO terugkeert naar
kostendekkende exploitatie en de diversificatie van de energievoorziening wordt
bevorderd. Het programma voorziet voorts in een consolidatie van de begroting
via een doeltreffende rationalisatie van het belastingstelsel, een betere
belastingdienst en verlagingen van de uitgaven. Voor 2013 zijn omvangrijke
aanvullende begrotingsaanpassingen gepland, zoals onder meer verhogingen van de
diesel- en kerosineprijzen, verminderingen van belastingvrijstellingen en mogelijke
accijnsverhogingen met als doel het begrotingstekort exclusief giften te
verlagen tot 9,3 % van het bbp voor dat jaar (5,5 % inclusief giften). Op basis van de laatste beschikbare
IMF-prognoses wordt het externe financieringstekort voor de
IMF-programmaperiode (2013-2015) op 5,9 miljard USD geraamd, wat in wezen het
gevolg is van een omvangrijk (hoewel in de loop van de tijd verminderend)
tekort op de lopende rekening en van de noodzaak om de officiële
deviezenreserves wederom op te bouwen. Nu de reserves zich reeds sinds eind 2012
op een kritiek laag niveau bevinden (iets boven de minimumbenchmark van 3
maanden invoer, zoals vermeld) en de betalingsbalans van Jordanië zeer
kwetsbaar blijft voor externe schokken, in het bijzonder voor verdere
verstoringen van de gasleveranties uit Egypte en voor politieke ontwikkelingen
in de regio, is het IMF-programma gericht op een omvangrijke aanvulling van de
officiële reserves. Na aftrek van betalingen in het kader van de SBA met het
IMF en de door de Wereldbank ter beschikking gestelde lening ter ondersteuning
van het ontwikkelingsbeleid (Development Policy Loan – DPL) heeft Jordanië voor
deze drie jaren een resterend extern financieringstekort van 4,1 miljard USD,
dat gedekt moet worden door andere donoren (GCC-landen, de Verenigde Staten, de
EU, Frankrijk en Japan). De voorgenomen MFB van de EU zou goed zijn voor
ongeveer 4,4 % van het resterende externe financieringstekort. ·
Bestaande bepalingen op het door het voorstel
bestreken gebied Geen. ·
Samenhang met andere beleidsgebieden en
doelstellingen van de EU De EU hecht al lange tijd belang aan
betrekkingen met Jordanië omdat zij de stabiliserende rol van Jordanië in de
regio, alsmede de wederzijdse economische en financiële banden op waarde weet
te schatten. De contractuele betrekkingen tussen de EU en Jordanië zijn
geregeld bij de associatieovereenkomst van mei 2002, waarmee de handel tussen
de twee partijen wordt geliberaliseerd en die voorziet in een versterking van
onze bilaterale politieke dialoog en economische samenwerking. De bilaterale
betrekkingen zijn verder versterkt in het kader van het Europees
nabuurschapsbeleid (ENB), mede via de aanneming van een vijfjarig ENB-actieplan
in 2005, dat in 2010 werd vervangen door een nieuw vijfjarig actieplan, waarin
de belangrijkste hervormingsmaatregelen op zowel politiek als economisch gebied
zijn vastgesteld en de convergentie van Jordanië met de EU op wetgevingsgebied
wordt bevorderd. Ook is Jordanië het eerste mediterrane partnerland waarmee de
EU technische onderhandelingen heeft gevoerd die leiden tot een
"geavanceerde status"-partnerschap. Daarnaast is het land lid van de
Unie voor het Middellandse Zeegebied. Ook de economische banden met de EU zijn
belangrijk. In 2011 was de EU de eerste bron van invoer voor Jordanië (20,1 %),
maar slechts de zevende bestemming voor de uitvoer uit Jordanië. Zoals vermeld
heeft de EU Jordanië ook aangeboden te onderhandelen over een diepe en brede
vrijhandelsovereenkomst om de integratie van Jordanië binnen de interne markt
van de EU te vergroten. Kortom, hoewel het pad van Jordanië naar een
volwaardige democratie niet zonder moeilijkheden is en er belangrijke
onzekerheden blijven bestaan, heeft het land toch aanzienlijke stappen gezet in
de richting van politieke en economische hervorming en is er tevens een sterk
kader van bilaterale betrekkingen tussen de EU en Jordanië tot stand gebracht. Sinds het begin van de Arabische lente heeft
de EU bij verschillende gelegenheden de toezegging gedaan Jordanië te zullen steunen
tijdens zijn economische en politieke hervormingsproces. In feite was de
toezegging van de EU om de politieke en economische hervorming van Jordanië te
ondersteunen, de belangrijkste boodschap van de eerste vergadering van de Task
Force EU-Jordanië, die in februari 2012 in Amman is gehouden. Het MFB-voorstel is in overeenstemming met de
toezegging van de EU om het economische en politieke overgangsproces van
Jordanië te ondersteunen. Het is tevens in overeenstemming met de
MFB-richtsnoeren die zijn opgenomen in de conclusies van de Raad van 2002 inzake
MFB en het begeleidend schrijven van de voorzitter van de Raad aan de
voorzitter van de Commissie. Meer in het bijzonder is het voorstel, zoals
uitgebreider wordt toegelicht in het werkdocument dat het Commissievoorstel
vergezelt, in overeenstemming met de volgende beginselen: uitzonderlijk karakter,
politieke voorwaarden, complementariteit, conditionaliteit en financiële
discipline. Zolang de MFB-operatie loopt, zal de Commissie
blijven nagaan en toetsen of aan deze criteria is voldaan. In nauwe
samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden zal zij daarbij onder
meer evalueren of de politieke voorwaarden zijn vervuld. 2. RESULTATEN VAN RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN
EN EFFECTBEOORDELING ·
Raadpleging van belanghebbenden De MFB wordt verstrekt als integraal onderdeel
van de internationale steun voor het economische stabilisatie- en
herstelprogramma van Jordanië. Bij het opstellen van dit voorstel voor MFB
hebben de diensten van de Commissie overleg gepleegd met het Internationaal
Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank, die reeds omvangrijke
financieringsprogramma's in het land hebben lopen. De Commissie heeft de
EU-lidstaten in het kader van het Economisch en Financieel Comité geraadpleegd
alvorens haar MFB-voorstel in te dienen. De Commissie heeft ook regelmatig
contact gehad met de Jordaanse autoriteiten. ·
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid Bijgestaan door externe adviseurs zullen de
diensten van de Commissie een operationele beoordeling van de kwaliteit en
betrouwbaarheid van de financiële en administratieve procedures van Jordanië
uitvoeren. ·
Effectbeoordeling De MFB en het bijbehorende economische
aanpassings- en hervormingsprogramma zullen de financieringsbehoeften van
Jordanië op korte termijn helpen verlichten en beleidsmaatregelen ondersteunen
die erop gericht zijn de houdbaarheid van de betalingsbalans en van de
begroting op middellange termijn te versterken en de duurzame groei te verhogen,
zoals met het IMF is overeengekomen. De MFB zal met name bijdragen tot een doelmatiger
en transparanter beheer van de overheidsfinanciën, het bevorderen van de belastinghervormingen
om de belastinginning en progressiviteit van het belastingstelsel te verbeteren,
het ondersteunen van de huidige inspanningen ter versterking van het sociale
vangnet, het bevorderen van de arbeidsmarkthervorming (om de werkloosheid te
verminderen en participatiepercentages te verhogen, in het bijzonder onder
vrouwen), en het vergemakkelijken van de invoering van maatregelen ter
verbetering van de wet- en regelgeving op het gebied van handel en
investeringen. 3. JURIDISCHE ASPECTEN VAN HET VOORSTEL ·
Samenvatting van de voorgestelde maatregel De Europese Unie stelt MFB ten belope van in
totaal maximaal 180 miljoen EUR beschikbaar aan Jordanië in de vorm van een
lening op middellange termijn. De bijstand zal bijdragen aan de dekking van de
resterende externe financieringsbehoeften van Jordanië in 2013-2014, zoals
berekend door de Commissie op basis van de ramingen van het IMF. Volgens de plannen zal de bijstand worden
uitgekeerd in twee tranches en zal er enige mate van frontloading plaatsvinden
gezien de urgentie van de financieringsbehoeften. De uitkering van de eerste
tranche zal naar verwachting plaatsvinden in de tweede helft van 2013. De
tweede tranche kan, afhankelijk van een aantal beleidsmaatregelen, in de eerste
helft van 2014 worden uitgekeerd. De bijstand wordt beheerd door de Commissie.
Daarbij zijn met het Financieel Reglement strokende specifieke bepalingen ter
preventie van fraude en andere onregelmatigheden van toepassing. Zoals gebruikelijk bij het MFB-instrument zijn
de uitkeringen afhankelijk van positieve programma-evaluaties uit hoofde van de
financiële overeenkomst met het IMF (de SBA). Bovendien dienen de Commissie en
de Jordaanse autoriteiten specifieke structurele hervormingsmaatregelen overeen
te komen in een memorandum van overeenstemming. De Commissie zal zich
concentreren op structurele hervormingen ter verbetering van het algemene
macro-economische management en de voorwaarden voor duurzame groei (bv.
transparantie en doelmatigheid van het beheer van de overheidsfinanciën,
belastinghervormingen, hervormingen ter versterking van het sociale vangnet,
arbeidsmarkthervormingen en hervormingen ter verbetering van de wet- en
regelgeving op het gebied van handel en investeringen). Het besluit om de volledige MFB in de vorm van
leningen te verstrekken wordt gerechtvaardigd door het ontwikkelingsniveau
(afgemeten aan het inkomen per hoofd van de bevolking) en de schuldindicatoren
van Jordanië. Het is tevens in overeenstemming met de behandeling die Jordanië
ten deel valt van de Wereldbank en het IMF. Jordanië komt immers niet in
aanmerking voor financiering onder zachte voorwaarden van de International
Development Association of van het Poverty Reduction and Growth Trust-fonds van
het IMF. ·
Rechtsgrondslag De
rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 212 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU). ·
Subsidiariteitsbeginsel Het voorstel valt onder de gedeelde
bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is van toepassing
voor zover de doelstelling om de macro-economische stabiliteit op korte termijn
in Jordanië te herstellen onvoldoende kan worden verwezenlijkt door de
lidstaten alleen en derhalve beter door de Europese Unie kan worden
verwezenlijkt. De belangrijkste redenen zijn de budgettaire beperkingen op
nationaal niveau en de behoefte aan krachtige donorcoördinatie met het oog op
een maximalisatie van de omvang en doeltreffendheid van de bijstand. ·
Evenredigheidsbeginsel Het voorstel is in overeenstemming met het
evenredigheidsbeginsel: het beperkt zich tot het minimum dat vereist is om de
doelstelling van macro-economische stabiliteit op korte termijn te
verwezenlijken en gaat niet verder dan voor dat doel nodig is. Zoals de Commissie op basis van de ramingen
van het IMF in het kader van de SBA heeft berekend, komt het bedrag van de
bijstand neer op 4,4 % van het resterende financieringstekort voor de periode 2013-2015.
Dit strookt met de standaardregels inzake lastendeling voor MFB-operaties.
Gezien de bijstand die door andere bilaterale en multilaterale donoren en
crediteuren aan Jordanië is toegezegd, wordt dit als een passend niveau van
lastendeling voor de EU beschouwd. ·
Keuze van
instrumenten Andere instrumenten zouden niet geschikt zijn
omdat, bij ontstentenis van een kaderverordening voor het MFB-instrument,
krachtens artikel 212 VWEU genomen ad-hocbesluiten van het Europees Parlement
en de Raad de juiste rechtsinstrumenten voor de verlening van dergelijke
bijstand zijn. Projectfinanciering of technische bijstand zou
niet geschikt of afdoende zijn voor de verwezenlijking van deze macro-economische
doelstellingen. De belangrijkste meerwaarde van MFB in vergelijking met andere
EU-instrumenten is dat hij de externe financiële druk verlicht en de
totstandkoming van een stabiel macro-economisch kader faciliteert, onder meer
door de totstandkoming van een houdbare betalingsbalans- en begrotingssituatie
en een geschikt kader voor structurele hervormingen te bevorderen. Door aan de
totstandbrenging van een geschikt algemeen kader voor het macro-economische en
het structurele beleid bij te dragen, kan MFB de doeltreffendheid vergroten van
de acties die in Jordanië in het kader van andere financiële instrumenten van
de EU met een nauwere focus worden gefinancierd. 4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING De
geplande bijstand zou worden verstrekt in de vorm van een lening en worden
gefinancierd met behulp van een door de Commissie namens de EU opgenomen lening.
De kosten van de bijstand voor de begroting zijn gelijk aan het bedrag van de
voorziening dat uit begrotingsonderdeel 01 04 01 14 ("Voorziening van het
Garantiefonds") in het Garantiefonds moet worden gestort en dat
overeenstemt met 9 % van de uitgekeerde bedragen. In de veronderstelling
dat de eerste tranche van de lening ten belope van 100 miljoen EUR in 2013 zal
worden uitbetaald en dat de tweede tranche van de lening ten belope van 80 miljoen EUR
in 2014 zal worden uitgekeerd, zal de voorziening van het Garantiefonds overeenkomstig
de regels waaraan het Garantiefondsmechanisme onderworpen is, in het kader van de
begrotingen voor 2015-2016 plaatsvinden. 5. OPTIONELE ELEMENTEN ·
Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling Het voorstel bevat een vervalbepaling. De
voorgestelde MFB zal beschikbaar worden gesteld gedurende twee jaar vanaf de
eerste dag na de inwerkingtreding van het memorandum van overeenstemming. 2013/0128 (COD) Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD tot toekenning van macrofinanciële bijstand
aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië HET EUROPEES
PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 212, Gezien het voorstel
van de Europese Commissie[3],
Na toezending van het
ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen, Handelend volgens de
gewone wetgevingsprocedure[4], Overwegende hetgeen
volgt: (1) De betrekkingen tussen de
Europese Unie ("de Unie") en het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië
("Jordanië") ontwikkelen zich in het kader van het Europees
nabuurschapsbeleid (ENB). Een associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen
en hun lidstaten, enerzijds, en Jordanië, anderzijds, is in mei 2002
in werking getreden. De bilaterale politieke dialoog en economische
samenwerking zijn verder ontwikkeld in het kader van ENB-actieplannen, waarvan het
meest recente betrekking heeft op de periode 2010-2015. In 2010 kende de Unie Jordanië een "geavanceerde
status"-partnerschap toe, waarmee werd beoogd de gebieden uit te breiden waarop beide partijen
samenwerken. (2) De economie van Jordanië
heeft sterk te lijden onder binnenlandse gebeurtenissen die verband houden met
de sinds eind 2010 in het zuidelijke Middellandse Zeegebied plaatsvindende
gebeurtenissen die bekendstaan als de "Arabische lente", alsook onder
de voortdurende onrust in de regio, in het bijzonder in de buurlanden Egypte en
Syrië. In combinatie met een zwakkere mondiale omgeving, de herhaalde
verstoringen van de toevoer van aardgas uit Egypte (waardoor Jordanië gedwongen
was de invoer van gas uit Egypte te vervangen door duurdere brandstoffen voor
elektriciteitsopwekking) en de omvangrijke vluchtelingenstroom uit Syrië heeft
dit tot aanzienlijke externe financierings- en begrotingstekorten geleid. (3) Sinds het begin van de
Arabische lente heeft de Unie bij meerdere gelegenheden de toezegging gedaan
Jordanië te zullen steunen bij zijn economische en politieke hervormingsproces.
Deze toezegging werd opnieuw bevestigd in de conclusies van de tiende
vergadering van de associatieraad EU-Jordanië in december 2012. (4) Jordanië heeft een aanvang
gemaakt met een reeks politieke hervormingen. Deze hebben in het bijzonder
geleid tot de aanneming door het Jordaanse parlement van meer dan 40
grondwetswijzigingen in september 2011. Daarmee is een belangrijke stap gezet
in de richting van een volwaardig democratisch systeem. Politieke en
economische steun van de Unie aan het hervormingsproces van Jordanië is in
overeenstemming met het beleid van de Unie ten aanzien van het zuidelijke
Middellandse Zeegebied, zoals vastgesteld in het kader
van het ENB. (5) In augustus 2012 hebben de
Jordaanse autoriteiten en het Internationaal Monetair Fonds (IMF)
overeenstemming bereikt over een Stand-By Arrangement van 1 364 miljoen
SDR met een looptijd van drie jaar om het economische aanpassings- en
hervormingsprogramma van Jordanië te ondersteunen. (6) De Unie heeft 293
miljoen EUR aan giften beschikbaar gesteld voor de periode 2011-2013 in het
kader van haar gewone samenwerkingsprogramma ter ondersteuning van de politieke
en economische hervormingsagenda van Jordanië. Daarnaast is in 2012 aan
Jordanië 70 miljoen EUR toegewezen in het kader van het Spring-programma (Support for Partnership, Reform and
Inclusive Growth – steun voor partnerschap, hervormingen en inclusieve groei)
en 10 miljoen EUR aan humanitaire hulp van de Unie om Syrische
vluchtelingen te ondersteunen. (7) In het licht van de versomberende
economische situatie en vooruitzichten heeft Jordanië in december
2012 om macrofinanciële bijstand van de Unie
verzocht. (8) Aangezien er, ook als met de
macro-economische steun van het IMF en de Wereldbank rekening wordt gehouden,
nog steeds sprake is van een resterend financieringstekort op de
betalingsbalans van Jordanië, en aangezien de externe financiële positie van
Jordanië kwetsbaar is voor exogene schokken, waardoor de deviezenreserves op
een toereikend niveau moeten worden gehandhaafd, wordt de toekenning van
macrofinanciële bijstand onder de huidige uitzonderlijke omstandigheden als een
passende reactie op het verzoek van Jordanië aangemerkt. De macrofinanciële
bijstand van de Unie ten behoeve van Jordanië (''de
macrofinanciële bijstand van de Unie") zou de economische stabilisatie en
de structurele-hervormingsagenda van het land
ondersteunen en een aanvulling vormen op de middelen die in het kader van de
financiële overeenkomst met het IMF beschikbaar worden gesteld. (9) De macrofinanciële bijstand
van de Unie is niet alleen bedoeld als aanvulling op de programma's en middelen
van het IMF en de Wereldbank, maar moet ook een toegevoegde waarde van de
betrokkenheid van de Unie waarborgen. De Commissie moet ervoor zorgen dat de
macrofinanciële bijstand van de Unie juridisch en materieel verenigbaar is met
de in het kader van de verschillende onderdelen van het extern optreden genomen
maatregelen en met het relevante beleid van de Unie op andere terreinen. (10) De specifieke doelstellingen
van de macrofinanciële bijstand van de Unie dienen de
doelmatigheid, de transparantie en de verantwoordingsplicht inzake de beheersystemen
voor overheidsfinanciën in
Jordanië te bevorderen en bij te dragen aan structurele hervormingen die
gericht zijn op de bevordering van duurzame en inclusieve groei, het scheppen
van werkgelegenheid en begrotingsconsolidatie. Deze doelstellingen moeten
regelmatig door de Commissie worden gecontroleerd. (11) De aan de toekenning van de
macrofinanciële bijstand van de Unie verbonden voorwaarden moeten stroken met
de hoofdbeginselen en -doelstellingen van het beleid van de Unie ten aanzien
van Jordanië. (12) Met het oog op een
doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie in het kader
van deze macrofinanciële bijstand moet Jordanië passende maatregelen nemen voor
de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met
betrekking tot deze bijstand. Ook moet worden voorzien
in passend toezicht door de Commissie en in passende controles door de Europese
Rekenkamer. (13) De uitbetaling van de macrofinanciële
bijstand van de Unie laat de bevoegdheden
van de begrotingsautoriteit onverlet. (14) De bijstand moet door de
Commissie worden beheerd. Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement en het
Economisch en Financieel Comité op de tenuitvoerlegging van dit besluit kunnen
toezien, dient de Commissie hen regelmatig in te lichten over de ontwikkelingen
betreffende de bijstand en hen daarbij de relevante documenten te verstrekken. (15) Teneinde eenvormige
voorwaarden voor de uitvoering van dit besluit te waarborgen, moeten aan de
Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Die bevoegdheden moeten
worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU)
nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011
tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing
zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de
uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[5]. Het feit dat het om een
omvangrijk bedrag aan bijstand gaat waarvan dus een belangrijk effect kan
uitgaan, rechtvaardigt de toepassing van de onderzoeksprocedure, als bedoeld in
van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 182/2011, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 1. De Unie stelt Jordanië
macrofinanciële bijstand beschikbaar ten belope van ten hoogste 180
miljoen EUR om de economische stabiliteit en hervormingen van Jordanië te ondersteunen. De bijstand draagt bij aan het lenigen
van de betalingsbalansbehoeften van Jordanië die in het kader van het lopende
IMF-programma zijn vastgesteld. 2. Het volledige bedrag van de
macrofinanciële bijstand wordt in de vorm van leningen aan Jordanië verstrekt.
De Commissie is bevoegd om namens de Unie de nodige
financiële middelen te lenen op de kapitaalmarkten of van financiële
instellingen teneinde de middelen vervolgens aan Jordanië door te lenen. De
leningen hebben een looptijd van ten hoogste 15 jaar. 3. De uitkering van de macrofinanciële
bijstand van de Europese Unie wordt door de Commissie beheerd op een wijze die
verenigbaar is met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Jordanië en
met de hoofdbeginselen en -doelstellingen van de economische hervorming zoals
die worden uiteengezet in de associatieovereenkomst EU-Jordanië en in het
tussen de Unie en Jordanië overeengekomen actieplan voor 2010-2015 in het kader
van het Europees nabuurschapsbeleid. De Commissie licht
het Europees Parlement en het Economisch en Financieel Comité regelmatig in
over de ontwikkelingen in het beheer van de macrofinanciële bijstand van de
Unie en verstrekt hen daarbij de relevante documenten. 4. De macrofinanciële bijstand
van de Unie wordt voor een periode van twee jaar beschikbaar gesteld, met ingang van de
eerste dag na de inwerkingtreding van het in artikel 2, lid 1, bedoelde
memorandum van overeenstemming. Artikel 2 1. De Commissie, handelend volgens
de in artikel 6, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure, wordt gemachtigd om met
de autoriteiten van Jordanië afspraken te maken over de aan de macrofinanciële
bijstand van de Unie te verbinden financiële en economische beleidsvoorwaarden,
die moeten worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming dat een
tijdschema bevat voor de uitvoering ervan (hierna "memorandum van
overeenstemming" genoemd). De financiële en economische
beleidsvoorwaarden stroken met de in artikel 1, lid 3, bedoelde
overeenkomsten of afspraken. Deze voorwaarden zijn er
in het bijzonder op gericht de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van
beheersystemen voor overheidsfinanciën in Jordanië te bevorderen, met inbegrip van de
systemen voor het beheer van de macrofinanciële bijstand van de Unie.
De bij het verwezenlijken van die doelstellingen geboekte vooruitgang wordt regelmatig
door de Commissie gecontroleerd. 2. De financiële voorwaarden van
de bijstand worden in detail vastgelegd in een tussen de Commissie en de
Jordaanse autoriteiten te sluiten leningsovereenkomst. 3. Tijdens de tenuitvoerlegging
van de macrofinanciële bijstand van de Unie controleert de
Commissie de deugdelijkheid van de voor deze bijstand
relevante financiële regelingen, administratieve procedures en
interne en externe controlemechanismen van Jordanië, alsook de naleving
van het overeengekomen tijdschema. 4. De Commissie onderzoekt
periodiek of het economische beleid van Jordanië verenigbaar is met de
doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie en of op
bevredigende wijze aan de daaraan verbonden economische beleidsvoorwaarden
wordt voldaan. De Commissie werkt daarbij nauw samen met het IMF en de
Wereldbank en, wanneer nodig, met het Economisch en Financieel Comité. Artikel 3 1. Mits aan de voorwaarden van
lid 2 is voldaan, wordt de macrofinanciële bijstand van de Unie door de
Commissie aan Jordanië beschikbaar gesteld in twee leningstranches. De omvang
van elke tranche wordt in het memorandum van overeenstemming vastgelegd. 2. De Commissie besluit tot
uitkering van de tranches bij een bevredigende tenuitvoerlegging van het
IMF-programma en de naleving van de financiële en economische
beleidsvoorwaarden die in het memorandum van overeenstemming zijn
overeengekomen. De tweede tranche wordt niet eerder dan drie maanden na de
eerste tranche uitbetaald. 3. De middelen van de Unie
worden aan de centrale bank van Jordanië betaald. Met inachtneming van de in
het memorandum van overeenstemming vast te leggen bepalingen, onder andere
betreffende een bevestiging van de resterende budgettaire
financieringsbehoefte, kunnen de middelen van de Unie aan het Jordaanse
ministerie van Financiën als eindbegunstigde worden overgemaakt. Artikel 4 1. De op de
macrofinanciële bijstand van de Unie betrekking hebbende
transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden uitgevoerd in
euro, worden met dezelfde valutadatum afgesloten, en mogen voor
de Unie geen looptijdtransformatie, valuta- of renterisico, of
enig ander commercieel risico met zich brengen. 2. Indien Jordanië daarom
verzoekt, neemt de Commissie de nodige maatregelen om ervoor te
zorgen dat in de leningsvoorwaarden een clausule inzake vervroegde aflossing
wordt opgenomen. Voor de clausule inzake vervroegde aflossing wordt een
overeenkomstige clausule opgenomen in de voorwaarden van de leningstransacties
van de Commissie. 3. Op verzoek van Jordanië en indien de omstandigheden
een gunstigere rente op de lening mogelijk maken, kan de Commissie haar
oorspronkelijk opgenomen lening geheel of gedeeltelijk herfinancieren of de
desbetreffende financiële voorwaarden herstructureren. De herfinancieringen of
herstructureringen geschieden onder de in lid 1 gestelde voorwaarden en mogen
niet leiden tot een verlenging van de gemiddelde looptijd van de betrokken
leningen en evenmin tot een verhoging van het op de datum van deze
herfinancieringen of herstructureringen nog uitstaande bedrag in hoofdsom. 4. Alle kosten die de Unie ter zake
van de uit hoofde van dit besluit opgenomen of verstrekte
leningen maakt, komen ten laste van Jordanië. 5. De Commissie stelt het
Europees Parlement en het Economisch en Financieel Comité in kennis van de
ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen. Artikel 5 1. De macrofinanciële
bijstand van de Unie wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig Verordening (EU,
Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012
tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene
begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[6] en de uitvoeringsbepalingen
voor deze verordening[7]. 2. In het memorandum van
overeenstemming en in de leningsovereenkomst die met de autoriteiten van
Jordanië moeten worden gesloten, worden passende maatregelen vastgesteld met
het oog op de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere
onregelmatigheden in verband met de bijstand. Om een grotere
transparantie bij het beheer en de uitbetaling van middelen te verzekeren,
wordt in het memorandum van overeenstemming en de leningsovereenkomst tevens
bepaald dat de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor
fraudebestrijding, het recht heeft controles te verrichten, waaronder controles
en inspecties ter plaatse. Tevens wordt in die documenten bepaald dat de Rekenkamer audits kan uitvoeren, waaronder audits
ter plaatse. Artikel 6 1. De Commissie wordt bijgestaan
door een comité. Het betreft een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. 2. Wanneer naar dit lid wordt
verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van
toepassing. Artikel 7 1. Uiterlijk op 30 juni van elk
jaar doet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag
toekomen over de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, waarin een
evaluatie daarvan is opgenomen. In dit verslag wordt het verband gespecificeerd
tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde beleidsvoorwaarden,
de actuele economische en budgettaire prestaties van Jordanië en de besluiten
van de Commissie tot uitkering van de tranches van de macrofinanciële
bijstand van de Unie. 2. Uiterlijk twee
jaar na het verstrijken van de in artikel 1, lid 4, bedoelde
beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de
Raad een ex post-evaluatieverslag in. Artikel 8 Dit besluit treedt in werking op de derde dag
na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. Gedaan te Brussel, Voor het Europees Parlement Voor
de Raad De voorzitter De
voorzitter FINANCIEEL MEMORANDUM 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het voorstel/initiatief 1.2. Betrokken
beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 1.3. Aard
van het voorstel/initiatief 1.4. Doelstellingen
1.5. Motivering
van het voorstel/initiatief 1.6. Duur
en financiële gevolgen 1.7. Beheersvorm(en)
2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels
inzake het toezicht en de verslagen 2.2. Beheers-
en controlesysteem 2.3. Maatregelen
ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en)
van het meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor
uitgaven 3.2. Geraamde
gevolgen voor de uitgaven 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten FINANCIEEL
MEMORANDUM 1. KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF 1.1. Benaming van het
voorstel/initiatief Macrofinanciële bijstand aan het Hasjemitisch
Koninkrijk Jordanië 1.2. Betrokken beleidsterrein(en)
in de ABM/ABB-structuur[8]
Beleidsterrein: Titel 01 – Economische en
financiële zaken Activiteit: 03 – Internationale economische
en financiële kwesties 1.3. Aard van het
voorstel/initiatief X Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie 1.4. Doelstellingen 1.4.1. De met het voorstel/initiatief
beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de Commissie "Het bevorderen van welvaart buiten de
EU" Het belangrijkste relevante terrein waarop DG ECFIN
actief is, heeft betrekking op: 1. Bevordering van de tenuitvoerlegging van het
Europees nabuurschapsbeleid door verdieping van de economische analyse en
versterking van de beleidsdialoog en advisering over de economische aspecten
van de actieplannen. 2. Ontwikkeling, bewaking en tenuitvoerlegging van
macrofinanciële bijstand voor derde partnerlanden in samenwerking met de
betrokken internationale financiële instellingen. 1.4.2. Specifieke doelstelling(en) en
betrokken ABM/ABB-activiteit(en) Specifieke doelstelling nr. 3: "Macrofinanciële bijstand verstrekken aan derde landen om mee te
werken aan de oplossing van hun betalingsbalansproblemen en het herstel van de
houdbaarheid van hun externe schuld" Betrokken AMB/ABB-activiteit(en): Internationale economische en financiële betrekkingen, mondiaal
bestuur. 1.4.3. Verwachte resulta(a)t(en) en
gevolg(en) De voorgenomen bijstand bestaat uit een EU-lening
van 180 miljoen EUR aan het Hasjemitisch Koninkrijk Jordanië
("Jordanië") en moet bijdragen tot een houdbaarder
betalingsbalanssituatie. De bijstand, die in twee tranches wordt uitbetaald,
zal het land het hoofd helpen bieden aan de economische en sociale problemen
die het ondervindt ten gevolge van de binnenlandse en regionale onrust. Ook zal
de bijstand structurele hervormingen bevorderen die zijn gericht op verhoging
van de duurzame economische groei en verbetering van het beheer van de
overheidsfinanciën. 1.4.4. Resultaat- en
effectindicatoren De autoriteiten zullen op regelmatige basis aan de
diensten van de Commissie verslag moeten uitbrengen over een aantal indicatoren
en een uitgebreid verslag moeten verstrekken inzake de naleving van de
overeengekomen beleidsvoorwaarden, voordat de tweede tranche van de bijstand
wordt uitgekeerd. De diensten van de Commissie blijven ook na de in
Jordanië ter voorbereiding van deze operatie uitgevoerde operationele
beoordeling van de financiële en administratieve procedures het beheer van de
overheidsfinanciën bewaken. De EU-delegatie in Jordanië brengt ook periodieke
verslagen uit over zaken die relevant zijn voor het bewaken van de bijstand. De
diensten van de Commissie onderhouden nauwe contacten met het IMF en de
Wereldbank om te profiteren van hun inzichten naar aanleiding van hun lopende
activiteiten in Jordanië. Het voorstel voor een wetgevingsbesluit voorziet
in een jaarlijks bij de Raad en het Europees Parlement in te dienen verslag
waarin een evaluatie van de tenuitvoerlegging van deze maatregel is opgenomen.
Een onafhankelijke evaluatie achteraf van de bijstand wordt binnen twee jaar na
afloop van de uitvoeringsperiode uitgevoerd. 1.5. Motivering van het
voorstel/initiatief 1.5.1. Behoefte(n) waarin op korte of
lange termijn moet worden voorzien De uitkering van de bijstand is afhankelijk van de
bevredigende voortgang bij de tenuitvoerlegging van de Stand-by Agreement (SBA)
tussen Jordanië en het IMF. Daarnaast dient de Commissie met de Jordaanse
autoriteiten een aantal specifieke, in een memorandum van overeenstemming vast
te leggen beleidsvoorwaarden overeen te komen waaraan moet worden voldaan
voordat de tweede tranche door de Commissie wordt uitgekeerd. 1.5.2. Toegevoegde waarde van de
betrokkenheid van de EU Door het land te helpen de economische schok te
boven te komen die de binnenlandse en regionale onrust heeft veroorzaakt,
draagt de voorgestelde MFB bij tot de bevordering van de macro-economische
stabiliteit, de economische hervormingen en de politieke vooruitgang in het
land. Doordat de MFB fungeert als aanvulling op de middelen die door de internationale
financiële instellingen, de EU en andere donoren ter beschikking zijn gesteld,
zal hij bijdragen tot de algehele doeltreffendheid van het financiële
steunpakket dat door de internationale donorengemeenschap in de nasleep van de
crisis is overeengekomen. Het voorgestelde programma zal ook het streven van
de regering naar hervorming en naar nauwere betrekkingen met de EU bevorderen.
Dit resultaat zal onder meer worden verwezenlijkt door de uitkering van de
bijstand van passende voorwaarden afhankelijk te stellen. In een ruimere
context zal het programma een signaalfunctie vervullen voor de andere landen in
de regio door aan te geven dat de EU bereid is steun te verlenen aan landen die
ondanks moeilijke economische omstandigheden duidelijk hebben gekozen voor
politieke hervormingen. 1.5.3. Nuttige ervaring die bij
soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan Sinds 2004 zijn in totaal vijftien evaluaties
achteraf van macrofinanciële bijstandsoperaties uitgevoerd. Volgens deze
evaluaties levert de MFB een positieve, zij het soms bescheiden en indirecte
bijdrage tot een betere houdbaarheid van de externe positie, de
macro-economische stabiliteit en de totstandbrenging van structurele
hervormingen in het begunstigde land. In de meeste gevallen hebben de
MFB-pakketten een positief effect gehad op de betalingsbalans van het
begunstigde land en verlichting gebracht in de begrotingsmoeilijkheden. Ook
hebben ze geleid tot een enigszins hogere economische groei. 1.5.4. Samenhang en eventuele
synergie met andere relevante instrumenten De EU is een van de belangrijkste donoren van
Jordanië. De EU heeft in het kader van haar normale samenwerkingsprogramma voor
de periode 2011-2013 giften ten belope van 293 miljoen EUR beschikbaar gesteld
ter ondersteuning van de politieke en economische hervormingsagenda van
Jordanië. Daarnaast is in 2011 aan Jordanië 70 miljoen EUR toegewezen in het
kader van het Spring-programma en 10 miljoen EUR uit de begroting
voor humanitaire hulp om Syrische vluchtelingen te ondersteunen. De grootste toegevoegde waarde van MFB in
vergelijking met andere EU-instrumenten is dat hij de totstandkoming
faciliteert van een stabiel macro-economisch kader (onder meer door een
houdbare betalingsbalans- en begrotingssituatie te bevorderen) en van een
passend kader voor structurele hervormingen. MFB is niet bedoeld als periodieke
financiële steun en evenmin ter ondersteuning van de economische en sociale
ontwikkeling van de begunstigde landen. De MFB moet worden beëindigd zodra het
land weer een houdbare externe financiële situatie heeft. Daarna moeten
reguliere EU-instrumenten voor samenwerking en bijstand de plaats van MFB
innemen. Voorts is MFB opgevat als complementair aan
interventies van de internationale financiële instellingen, en in het bijzonder
aan de aanpassings- en hervormingsprogramma's die door de SBA van het IMF en door
de lening ter ondersteuning van het ontwikkelingsbeleid van de Wereldbank
worden ondersteund. 1.6. Duur en financiële gevolgen X Voorstel/initiatief met een beperkte
geldigheidsduur X Voorstel/initiatief is van kracht gedurende 2
jaar vanaf de inwerkingtreding van het memorandum van overeenstemming, zoals
bepaald in artikel 1, lid 4, van het besluit X Financiële gevolgen vanaf 2013 tot 2016 1.7. Beoogde beheersvorm(en)[9] X Direct gecentraliseerd beheer door de
Commissie 2. BEHEERSMAATREGELEN 2.1. Regels inzake het toezicht en
de verslagen De bijstand in kwestie is van macro-economische
aard en sluit qua opzet aan bij het door het IMF ondersteunde economische programma.
De controle van de actie door de diensten van de Commissie zal plaatsvinden op
basis van de voortgang bij de tenuitvoerlegging van de SBA en de specifieke
hervormingsmaatregelen die met de Jordaanse autoriteiten in een memorandum van
overeenstemming zijn overeengekomen (zie ook punt 1.4.4). 2.2. Beheers- en controlesysteem 2.2.1. Geconstateerde risico's Aan deze MFB-operatie zijn fiduciaire,
beleidsmatige en politieke risico's verbonden. Er bestaat een risico dat de macrofinanciële
bijstand, die niet aan specifieke uitgaven is gebonden, op frauduleuze wijze
kan worden aangewend. In het algemeen hangt dit risico samen met factoren zoals
de kwaliteit van beheerssystemen in de centrale bank en het ministerie van
Financiën en de geschiktheid van interne en externe controlemogelijkheden. Een ander belangrijk risico van de operatie hangt
samen met de economische en politieke onzekerheid in de regio, in het bijzonder
in Syrië, die rechtstreekse gevolgen heeft voor de Jordaanse economie. Op
binnenlands vlak wordt het voornaamste risico gevormd door instabiliteit als
gevolg van problemen binnen het politieke en economische hervormingsproces. De
volledige tenuitvoerlegging van de stabiliserings- en hervormingsmaatregelen
die door de internationale gemeenschap worden gesteund, met inbegrip van de
voorgestelde MFB-operatie, zou ondermijnd kunnen worden door maatschappelijke
ontevredenheid. Jordanië blijft ook kwetsbaar voor mogelijke
nieuwe verstoringen van de toevoer van uit Egypte ingevoerd aardgas. Tot slot
zijn er risico's die verband houden met een mogelijke verzwakking van de
Europese en mondiale economische omgeving en een stijging van internationale
energie- en voedselprijzen. 2.2.2. Controlemiddel(en) De macrofinanciële bijstand is onderworpen aan verificatie-,
controle- en auditprocedures onder de verantwoordelijkheid van de Commissie,
met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), en van de
Europese Rekenkamer. 2.2.3. Kosten en baten van controles
en waarschijnlijk niveau van niet-naleving De basiskosten voor de Commissie die met de
verificatie- en controlemethoden verband houden, alsmede de kosten van de vóór
de operatie uitgevoerde operationele beoordeling van financiële en
administratieve procedures worden in tabel 3.2.1 omschreven. Daarnaast zijn er
kosten voor de Europese Rekenkamer en voor eventuele interventies van OLAF. De
operationele beoordeling helpt niet alleen de risico's van misbruik van de
middelen in te schatten, maar biedt als bijkomend voordeel nuttige informatie
over de noodzakelijke hervormingen op het gebied van het beheer van de overheidsfinanciën,
die wordt geïntegreerd in de beleidsvoorwaarden van de operatie. Wat het
waarschijnlijke niveau van niet-naleving betreft, wordt het risico van
niet-naleving (in de vorm van niet-terugbetaling van de lening of misbruik van
de middelen) op grond van de ervaringen die met het MFB-instrument sinds het
bestaan ervan zijn opgedaan, geacht laag te zijn. 2.3. Maatregelen ter voorkoming
van fraude en onregelmatigheden Om de risico's van frauduleus gebruik van de
middelen te voorkomen, worden meerdere maatregelen getroffen: De voorgestelde rechtsgrondslag voor
macrofinanciële bijstand aan Jordanië omvat een bepaling over maatregelen ter
preventie van fraude. Deze maatregelen zullen verder worden uitgewerkt in het
memorandum van overeenstemming en de leningsovereenkomst en zullen een aantal
bepalingen omvatten met betrekking tot inspectie, fraudepreventie, controles en
de terugvordering van middelen in geval van fraude of corruptie. Het is voorts
de bedoeling dat aan de bijstand een aantal specifieke beleidsvoorwaarden, met
name op het gebied van het beheer van de overheidsfinanciën, zal worden
verbonden ter bevordering van de efficiëntie, de transparantie en de
verantwoordingsplicht. Ten tweede zullen de diensten van de Commissie,
bijgestaan door daartoe naar behoren gemachtigde externe deskundigen, voordat
het memorandum van overeenstemming wordt overeengekomen, in Jordanië een
operationele evaluatie uitvoeren van de financiële en administratieve
procedures van het ministerie van Financiën en de centrale bank, teneinde te
voldoen aan de vereisten van het Financieel Reglement van toepassing op de
algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Deze evaluatie zal bepalen
of het kader voor prudent financieel beheer van macrofinanciële bijstand in
Jordanië voldoende doeltreffend is door onder meer de volgende aspecten te
onderzoeken: beheersstructuur en -organisatie, middelenbeheer en -controle,
beveiliging van IT-systemen, interne en externe controlecapaciteit en de
onafhankelijkheid van de centrale bank. Naar aanleiding van deze evaluatie
kunnen specifieke mechanismen voor het beheer van de middelen door de
begunstigden worden ingevoerd in overleg met de nationale autoriteiten.
Daarnaast zal de steun worden uitbetaald op een speciaal daarvoor bedoelde
rekening bij de centrale bank van Jordanië. Tot slot is de bijstand onderworpen aan
verificatie-, controle- en auditprocedures onder de verantwoordelijkheid van de
Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF),
en van de Europese Rekenkamer. 3. GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET
VOORSTEL/INITIATIEF 3.1. Rubriek(en) van het
meerjarige financiële kader en betrokken begrotingsonderde(e)l(en) van de uitgaven
· Bestaande begrotingsonderdelen 01 03 02: Macrofinanciële bijstand 01 04 01 14 – Voorziening van het Garantiefonds In volgorde van de
rubrieken van het meerjarige financiële kader en de begrotingsonderdelen. Rubriek van het meerjarige financiële kader || Begrotingsonderdeel || Soort krediet || Bijdrage Nummer [Omschrijving………………...……….] || GK/NGK ([10]) || van EVA-landen[11] || van kandidaat-lidstaten[12] || van derde landen || in de zin van artikel 18, lid 1, onder a bis), van het Financieel Reglement 4 || 01 03 02 Macrofinanciële bijstand || GK || NEE || NEE || NEE || NEE 4 || 01 04 01 14 Voorziening van het Garantiefonds || GK || NEE || NEE || NEE || NEE 01 04 01 04 –
Garantie van de Europese Unie voor opgenomen EU-leningen voor macrofinanciële
bijstand aan derde landen: Overeenkomstig de gewijzigde Garantiefondsverordening
zijn stortingen in het Garantiefonds vereist. In overeenstemming met deze
verordening worden leningen gebaseerd op het uitstaande bedrag aan het einde
van het jaar. Aan het begin van het jaar "n" wordt het te storten
bedrag berekend: dit is het verschil tussen het streefbedrag en de waarde van
de nettoactiva van het Fonds aan het einde van het jaar "n–1". Dit
voorzieningsbedrag wordt in het jaar "n" in het voorontwerp van
begroting van het jaar "n+1" opgenomen en aan het begin van het jaar
"n+1" in één keer overgemaakt uit begrotingsonderdeel 01 04 01 14
("Voorziening van het Garantiefonds"). Voor de berekening van de
storting in het Fonds wordt dus 9 % (maximaal 16,2 miljoen EUR) van
het daadwerkelijk uitgekeerde bedrag als streefbedrag aan het einde van het jaar
"n-1" in aanmerking genomen. De begrotingspost ("p.m.") voor de begrotingsgarantie voor de
lening zal alleen worden ingezet als daadwerkelijk een beroep op de garantie
wordt gedaan. Verwacht wordt dat geen beroep op de begrotingsgarantie zal
worden gedaan. ¨¨Te creëren nieuwe
begrotingsonderdelen: niet van toepassing. 3.2. Geraamde gevolgen voor de
uitgaven 3.2.1. Samenvatting van de geraamde
gevolgen voor de uitgaven in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 4 || || [Rubriek: De EU als mondiale partner] DG: <ECFIN> || || || Jaar 2013[13] || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || TOTAAL Beleidskredieten || || || || || Begrotingsonderdeel 01 04 01 14 Voorziening van het Garantiefonds || Vastleggingen || (1a) || || || 9 || 7,2 || 16,2 Betalingen || (2a) || || || 9 || 7,2 || 16,2 Uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten[14] (operationele beoordeling en evaluatie achteraf) || || || || || Begrotingsonderdeel 01 03 02 || Vastleggingen || (3) || 0,05 || || 0,15 || || 0,20 || Betalingen || (3a) || 0,05 || || 0,05 || 0,10 || 0,20 TOTAAL kredieten voor DG ECFIN || Vastleggingen || =1+1a +3 || 0,05 || || 9,15 || 7,2 || 16,4 Betalingen || =2+2a +3 || 0,05 || || 9,05 || 7,3 || 16,4 TOTAAL beleidskredieten || Vastleggingen || (4) || 0,05 || || 9,15 || 7,2 || 16,4 Betalingen || (5) || 0,05 || || 9,05 || 7,3 || 16,4 TOTAAL uit het budget van specifieke programma's gefinancierde administratieve kredieten || (6) || || || || || TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 4 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || =4+ 6 || 0,05 || || 9,15 || 7,2 || 16,4 Betalingen || =5+ 6 || 0,05 || || 9,05 || 7,3 || 16,4 Wanneer het voorstel/initiatief gevolgen heeft voor
meerdere rubrieken: in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) Rubriek van het meerjarige financiële kader: || 5 || || "Administratieve uitgaven" || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || TO-TAAL DG: <…….> || Personeel || 0,040 || 0,028 || 0,021 || 0,016 || 0,105 Andere administratieve uitgaven || 0,025 || 0,015 || || || 0,040 TOTAAL DG ECFIN || Kredieten || 0,065 || 0,043 || 0,021 || 0,016 || 0,145 TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 5 van het meerjarig financieel kader || (Totaal vastleggingen = totaal betalingen) || 0,065 || 0,043 || 0,021 || 0,016 || 0,145 in miljoenen euro's (tot op drie decimalen) || || || Jaar 2013[15] || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || TOTAAL TOTAAL kredieten voor RUBRIEK 1 tot en met 5 van het meerjarige financiële kader || Vastleggingen || 0,115 || 0,043 || 9,171 || 7,216 || 16,545 Betalingen || 0,115 || 0,043 || 9,071 || 7,316 || 16,545 3.2.2. Geraamde gevolgen voor de
beleidskredieten –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn
beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: Vastleggingskredieten, in miljoenen euro's (tot op
drie decimalen) Vermeld doelstellingen en outputs ò || || || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || TOTAAL || || Soort output[16] || Gem. kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Aantal outputs || Kosten || Totaal aantal outputs || Totale kosten || SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 3[17] || || || || || || || || || || || - Output 1 || Operationele beoordeling || || 1 || 0,05 || || || || || || || 1 || 0,05 || - Output 2 || Evaluatie achteraf || || || || || || 1 || 0,15 || || || 1 || 0,15 || - Output 3 || Voorziening van het Garantiefonds || || || || || || 1 || 9 || 1 || 7,2 || 2 || 16,2 || Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1 || 1 || 0,05 || || || 2 || 10,5 || 1 || 7,2 || 4 || 17,75 || TOTALE KOSTEN || 1 || 0,05 || || || 2 || 10,5 || 1 || 7,2 || 4 || 17,75 || 3.2.3. Geraamde gevolgen voor de
administratieve kredieten 3.2.3.1. Samenvatting –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten
nodig –
X Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve
kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: in miljoenen euro's
(tot op drie decimalen) || Jaar 2013[18] || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Invullen: zoveel jaren als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) || TOTAAL RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personeel || 0,040 || 0,028 || 0,021 || 0,016 || || || || 0,105 Andere administratieve uitgaven || 0,025 || 0,015 || || || || || || 0,040 Subtotaal RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || 0,065 || 0,043 || 0,021 || 0,016 || || || || 0,145 Buiten RUBRIEK 5[19] van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || Personeel || || || || || || || || Andere administratieve uitgaven || || || || || || || || Subtotaal buiten RUBRIEK 5 van het meerjarige financiële kader || || || || || || || || TOTAAL || 0,065 || 0,043 || 0,021 || 0,016 || || || || 0,145 In de benodigde
administratieve kredieten zal worden voorzien door de kredieten van het DG die
reeds voor het beheer van deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn
herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de
jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de bestaande budgettaire
beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen. 3.2.3.2. Geraamde
personeelsbehoeften –
¨ Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig. –
X Voor het voorstel/initiatief zijn personele
middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven: Raming in voltijdequivalenten || Jaar 2013 || Jaar 2014 || Jaar 2015 || Jaar 2016 || Zoveel jaren invullen als nodig is om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6) Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen) 01 01 01 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie) || 0,15 || 0,12 || 0,08 || 0,05 || || || XX 01 01 02 (delegaties) || || || || || || || XX 01 05 01 (onderzoek door derden) || || || || || || || 10 01 05 01 (eigen onderzoek) || || || || || || || Extern personeel (in voltijdequivalenten: VTE)[20] XX 01 02 01 (AC, INT, END van de "totale financiële middelen") || 0,25 || 0,16 || 0,14 || 0,12 || || || XX 01 02 02 (AC, INT, JED, LA en END in de delegaties) || || || || || || || XX 01 04 yy[21] || - zetel || || || || || || || - delegaties || || || || || || || XX 01 05 02 (AC, END, INT - onderzoek door derden) || || || || || || || 10 01 05 02 (AC, END, INT - eigen onderzoek) || || || || || || || Andere begrotingsonderdelen (specificeer) || || || || || || || TOTAAL || 0,40 || 0,28 || 0,22 || 0,17 || || || XX is het beleidsterrein of de begrotingstitel. In de benodigde personele
middelen zal worden voorzien door de middelen die reeds voor het beheer van
deze actie zijn toegewezen en/of binnen het DG zijn herverdeeld, eventueel
aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure
met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen
worden toegewezen. Beschrijving van de uit
te voeren taken: Ambtenaren en tijdelijk personeel || Toezicht houden op de operatie en deze beheren, overeenstemming bereiken over de verslagen inzake de evaluatie van de leningsovereenkomsten, controlebezoeken leiden en de voortgang wat betreft de naleving van de voorwaarden evalueren. Extern personeel || Een gedetacheerde nationale deskundige in eenheid ECFIN D2 zal rechtstreeks betrokken zijn bij de opstelling van het memorandum van overeenstemming, het onderhouden van contacten met autoriteiten en internationale financiële instellingen, alsook met externe deskundigen voor operationele beoordelingen en evaluaties achteraf, het uitvoeren van controlebezoeken, het opstellen van rapporten van de Commissiediensten en het uitwerken van Commissieprocedures voor het beheer van de bijstand. 3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige
meerjarige financiële kader –
X Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het
huidige meerjarige financiële kader. 3.2.5. Bijdragen van derden –
X Het voorstel/initiatief voorziet niet in
medefinanciering door derden. 3.3. Geraamde gevolgen voor de
ontvangsten X Het voorstel/initiatief heeft geen
financiële gevolgen voor de ontvangsten. [1] Hoewel de Egyptische gasleveranties aan Jordanië
midden januari tijdelijk weer terugkeerden naar normale niveaus na bijna twee
jaar van verminderde toevoer (240 miljoen kubieke voet per dag in vergelijking
met een gemiddelde van 40 miljoen kubieke voet gedurende het grootste deel van 2012),
is de toevoer onlangs opnieuw gedaald tot een derde van het normale niveau, wat
aanleiding geeft tot nieuwe bezorgdheid over de primaire energiebron van het
land. Bovendien is bij de onderhandelingen over de vernieuwing van de
gasleveringsovereenkomst met Egypte de prijs ongeveer verdrievoudigd. [2] Jordanië heeft te maken met ernstige gevolgen van de aanhoudende
Syrische vluchtelingencrisis. Met de grootste instroom van Syrische
vluchtelingen (ongeveer 180 000 in januari 2013) en het snelst groeiende
vluchtelingenkamp (dagelijks steken ongeveer 1 000 Syriërs de grens met
Jordanië over) is Jordanië het ergst getroffen land in de regio op een moment
waarop de economie reeds lijdt onder ernstige water- en elektriciteitstekorten.
Sinds het uitbreken van het Syrische conflict worden de kosten van de opvang
van Syrische vluchtelingen voor de begroting op meer dan 600 miljoen EUR geraamd
(ongeveer 3 % van het bbp van Jordanië). [3] PB C […] van […], blz. […]. [4] Standpunt van het Europees Parlement van … 2012 en
besluit van de Raad van … 2012. [5] PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13. [6] PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1. [7] PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1. [8] ABM: activiteitsgestuurd management (Activity-Based
Management) – ABB: activiteitsgestuurde begroting (Activity-Based Budgeting). [9] Nadere informatie over beheerswijzen en verwijzingen
naar het Financieel Reglement zijn te vinden op de BudgWeb-site: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html [10] GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste
kredieten. [11] EVA: Europese Vrijhandelsassociatie. [12] Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële
kandidaat-lidstaten uit de Westelijke Balkan. [13] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [14] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven
ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [15] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [16] Outputs zijn de te verrichten diensten of de te leveren
producten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km
aangelegde wegen, enz.). [17] Zoals beschreven in punt 1.4.2. "Specifieke
doelstelling(en)…" [18] Het jaar N is het jaar waarin met de uitvoering van het
voorstel/initiatief wordt begonnen. [19] Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven
ter ondersteuning van de uitvoering van programma's en/of acties van de EU
(vroegere "BA"-onderdelen), onderzoek door derden, eigen onderzoek. [20] AC= Agent Contractuel
(arbeidscontractant); AL= Agent Local (plaatselijk functionaris); END= Expert
National Détaché (gedetacheerd nationaal deskundige); INT= Intérimaire
(uitzendkracht); JED= Jeune Expert en Délégation (jonge deskundige in
delegaties). [21] Subplafond voor extern personeel uit beleidskredieten (vroegere
"BA"-onderdelen).