This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52021AE0976
Opinion of the European Economic and Social Committee on ‘Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions “Ensuring justice in the EU — A European judicial training strategy for 2021-2024”’ (COM(2020) 713 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Zorgen voor gerechtigheid in de EU — Een strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024 (COM(2020) 713 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Zorgen voor gerechtigheid in de EU — Een strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024 (COM(2020) 713 final)
EESC 2021/00976
PB C 286 van 16.7.2021, p. 141–145
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
16.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 286/141 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Zorgen voor gerechtigheid in de EU — Een strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024
(COM(2020) 713 final)
(2021/C 286/24)
Rapporteur: |
Elena CALISTRU |
Raadpleging |
Europese Commissie, 24.2.2021 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
Bevoegde afdeling |
Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap |
Goedkeuring door de afdeling |
16.4.2021 |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
27.4.2021 |
Zitting nr. |
560 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
240/3/0 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
De justitiële opleiding op het gebied van het EU-recht heeft bijgedragen tot de correcte en uniforme toepassing van het EU-recht en het wederzijdse vertrouwen in grensoverschrijdende gerechtelijke procedures, en daardoor tot de ontwikkeling van de Europese rechtsruimte. De strategie bouwt voort op het succes van eerdere inspanningen en beoogt de justitiële opleiding hoog op de EU-agenda te houden, waarbij bijzondere nadruk wordt gelegd op de omgang met nieuwe uitdagingen, zoals de groene transitie en de nieuwe arbeidsverhoudingen, en de aanpassing aan het nieuwe technologische tijdperk. |
1.2. |
Door te voorzien in adequate middelen, steun en opleiding worden rechtsbeoefenaars in alle lidstaten in staat gesteld om tegemoet te komen aan de behoeften van burgers en bedrijven uit de hele EU. Goed opgeleide beroepsbeoefenaars spelen een belangrijke rol bij het versterken van een rechtsstatelijke cultuur en het handhaven van de rechtsstaat zelf, het bevorderen van Europese waarden en beginselen zoals onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het ondersteunen van de effectieve eerbiediging van de grondrechten op EU- en nationaal niveau. |
1.3. |
De huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt doen steeds meer vragen rijzen over de status van en de regels die van toepassing zijn op werknemers en opkomende nieuwe vormen van werk. Gerechtelijke uitspraken in de lidstaten over soortgelijke of identieke kwesties op dit gebied verschillen van elkaar, zelfs als het over dezelfde onderneming gaat. Om een uniforme jurisprudentie en een goede werking van de interne markt te waarborgen, dient er te worden voorzien in richtsnoeren en opleiding voor justitiepersoneel. |
1.4. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) begrijpt en erkent volledig dat de Commissie louter een ondersteunende rol speelt op het gebied van de justitiële opleiding, terwijl nationale belanghebbenden in de eerste plaats verantwoordelijk zijn. Niettemin zouden adequate strategische integratie en financiële steun voor de uitvoering van de strategie een gemeenschappelijk punt van aandacht moeten zijn. |
1.5. |
In het licht van de uitdagingen op EU-niveau en het toenemend aantal vraagstukken met een Europese dimensie (zoals bescherming van de financiële belangen van de EU in nieuwe financiële mechanismen en de digitale en groene transitie) wordt het van steeds groter belang regels voor een homogenere benadering van de lidstaten vast te stellen ten aanzien van justitiële opleiding. |
1.6. |
Het EESC erkent evenzeer het belang dat de Commissie hecht aan het regelmatig monitoren van de uitvoering van de strategie en aan samenwerking met de andere EU-instellingen om de vereiste politieke steun voor het verwezenlijken van de doelstellingen veilig te stellen. Het beveelt de Commissie ten zeerste aan manieren te vinden waarop maatschappelijke organisaties en de sociale partners bij de monitoring van de uitvoering van de strategie, zowel op EU- als op nationaal niveau, betrokken kunnen worden. |
1.7. |
Om de financiële belangen van de EU, het milieu en de rechten van de Unie te beschermen, vindt het EESC dat de bescherming en de rechten van klokkenluiders deel zouden moeten uitmaken van de opleiding van rechtsbeoefenaars. Klokkenluiders spelen namelijk een grote rol spelen bij het voorkomen van misbruik in samenhang met fraude en corruptie en bij het voorkomen van schendingen van de rechten van de Unie. |
1.8. |
De Europese justitiële opleiding moet meer behelzen dan juridisch onderwijs en het EESC beschouwt met name de focus op rechterlijke vaardigheden als essentieel voor de efficiënte werking van justitie. Het staat achter de ontwikkeling van beroepsvaardigheden op complementaire vakgebieden, zoals ethiek, forensisch onderzoek en psychologie, waarbij moet worden gewaarborgd dat rechtsbeoefenaars het nodige inzicht krijgen in de technische elementen die het vaakst terugkomen op de verschillende terreinen van de EU-wetgeving, zoals de regelgeving op het gebied van milieu, infrastructuur en financiën/bankwezen. |
1.9. |
Ook beveelt het EESC specifieke opleiding aan in de context van de digitalisering en met name het gebruik van hulpmiddelen op basis van artificiële intelligentie in het rechtsstelsel. In het bijzonder dient te worden gestreefd naar kennis van het Europees ethisch handvest voor het gebruik van artificiële intelligentie in gerechtelijke systemen en dient de toepassing van de beginselen daarvan zeer te worden aanbevolen. |
2. Achtergrond
2.1. |
De evaluatie van de strategie voor de Europese justitiële opleiding 2011-2020 laat zien dat deze heeft bijgedragen tot het verbeteren van de opleiding over het EU-recht voor rechtsbeoefenaars (met name rechters en openbare aanklagers), de capaciteiten van netwerken zoals het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO) heeft vergroot en netwerken en aanbieders van opleidingen op EU-niveau heeft versterkt. |
2.2. |
Nieuwe ontwikkelingen en uitdagingen moeten via justitiële opleiding op EU-niveau worden aangepakt. Deze betreffen de aantasting van de rechtsstaat, schendingen van de grondrechten in sommige lidstaten, nieuwe regelgevingsgebieden op EU-niveau, maar ook de digitale transitie. |
2.3. |
De strategie voor de Europese justitiële opleiding 2021-2024 beoogt een gemeenschappelijke Europese justitiële cultuur op basis van de rechtsstaat, grondrechten en wederzijds vertrouwen te consolideren. In deze context worden een kader en een reeks kernacties voorgesteld om de juiste en doeltreffende toepassing van het EU-recht te bevorderen. De lidstaten, aanbieders van opleidingen, nationale en Europese organisaties van rechtsbeoefenaars en de EU worden opgeroepen om in gedeelde verantwoordelijkheid aan de volgende prioriteiten te werken:
|
3. Algemene opmerkingen
3.1. |
De COVID-19-crisis heeft tot aanzienlijke problemen voor de werking van het rechtsstelsel geleid, maar ook tot verschillende nieuwe uitdagingen die rechtsbeoefenaars moeten aanpakken. Het EESC is ingenomen met de aandacht die wordt besteed aan de noodzaak niet alleen te voorzien in de infrastructuur voor de digitale transitie maar ook te investeren in de vaardigheden van de rechtsbeoefenaars, die van deze digitale transformatie deel zullen moeten uitmaken. |
3.2. |
Dit is een belangrijk gegeven — de uitvoering van de strategie is namelijk niet mogelijk zonder de betrokkenheid van alle belanghebbenden, waaronder ministeries van Justitie, raden voor justitie en het openbaar ministerie, raden voor zelfgereguleerde beroepen, Europese verenigingen van rechtsbeoefenaars, aanbieders van opleidingen op nationaal en EU-niveau, EU-instellingen en -organen. Het EESC sluit zich aan bij de oproep van de Commissie aan deze actoren om zich toe te leggen op het behalen van de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen van de strategie. |
3.3. |
Het EESC herinnert aan de conclusies van tal van eerdere adviezen (1) waarin wordt gesteld dat consistente toegang tot de rechter in de gehele EU een essentiële factor is die ten grondslag ligt aan de eengemaakte markt en de consistente toepassing van wettelijke EU-rechten in de Unie, waarmee de nodige duidelijkheid en zekerheid voor burgers en bedrijven wordt geboden, aangezien er nog steeds significante verschillen bestaan in de toepassing van het EU-acquis tussen de lidstaten. Hiervoor is het van cruciaal belang de lidstaten op nationaal niveau te ondersteunen door hun niet alleen de nodige aanvullende financiële middelen te verschaffen (onder meer uit de fondsen voor herstel en veerkracht), maar ook de instrumenten om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden en degenen die werkzaam zijn op het gebied van justitie klaar zijn om zich voor dit doel in te zetten. |
3.4. |
Het EESC erkent evenzeer het belang dat de Commissie hecht aan het regelmatig monitoren van de uitvoering van de strategie en aan samenwerking met de andere EU-instellingen om de vereiste politieke steun voor het verwezenlijken van de doelstellingen veilig te stellen. Het verzoekt de Commissie manieren te vinden waarop maatschappelijke organisaties en de sociale partners bij de monitoring van de uitvoering van de strategie, zowel op EU- als op nationaal niveau, betrokken kunnen worden. |
3.5. |
Het EESC onderschrijft dat goed opgeleide beroepsbeoefenaars een belangrijke rol spelen bij het versterken van een rechtsstatelijke cultuur en het handhaven van de rechtsstaat zelf, het bevorderen van Europese waarden en beginselen zoals onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het ondersteunen van de effectieve eerbiediging van de grondrechten op EU- en nationaal niveau. Het wijst echter op het belang te voorzien in adequate middelen, steun en opleiding in het kader van een grotere inspanning om ervoor te zorgen dat rechtsbeoefenaars in alle lidstaten tegemoet kunnen komen aan de behoeften van burgers en bedrijven uit de hele EU, waarbij dezelfde normen en waarden worden geëerbiedigd. |
3.6. |
De groep Grondrechten en de rechtsstaat (FRRL-groep) van het EESC gaat sinds haar oprichting in 2018 onder meer na hoe belanghebbenden denken over kwesties die verband houden met de kwaliteit en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Het EESC onderschrijft dat goed opgeleide beroepsbeoefenaars een belangrijke rol spelen bij het versterken van een rechtsstatelijke cultuur en het handhaven van de rechtsstaat zelf, het bevorderen van Europese waarden en beginselen zoals onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het ondersteunen van de effectieve eerbiediging van de grondrechten op EU- en nationaal niveau. |
4. Specifieke opmerkingen
4.1. |
Het EESC is ingenomen met de constante inzet voor essentiële opleiding voor rechtsbeoefenaars in de lidstaten, waarbij in het bijzonder de nadruk ligt op de naleving van het EU-acquis op het gebied van de rechtsstaat en de effectieve uitvoering van de verbintenissen van de lidstaten ten aanzien van de grondrechten (waaronder de rechten van specifieke kwetsbare groepen zoals kinderen, personen met een handicap en slachtoffers van gendergerelateerd geweld, racisme en discriminatie). |
4.2. |
De huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt doen steeds meer vragen rijzen over de status van en de regels die van toepassing zijn op werknemers en opkomende nieuwe vormen van werk. Gerechtelijke uitspraken in de lidstaten over soortgelijke of identieke kwesties op dit gebied verschillen van elkaar, zelfs als het over dezelfde onderneming gaat. Om een uniforme jurisprudentie en een goede werking van de interne markt te waarborgen, dient er te worden voorzien in richtsnoeren en opleiding voor justitiepersoneel. |
4.3. |
Ook dient te worden gewezen op de noodzaak opleidingsactiviteiten voort te zetten op de gebieden die als problematisch worden beschouwd in het kader van de EU-veiligheidsagenda, zoals cybercriminaliteit, georganiseerde misdaad en financiële criminaliteit die een impact hebben op de EU-begroting, met name in de nieuwe context van de oprichting van het EOM. Dit zou constant een aandachtspunt van alle belanghebbenden moeten zijn waarvoor voldoende middelen moeten worden uitgetrokken. |
4.4. |
Om de financiële belangen van de EU en het milieu te beschermen, vindt het EESC dat de bescherming van klokkenluiders deel moet uitmaken van de opleiding van rechtsbeoefenaars. De rechten van klokkenluiders zijn nog te weinig bekend maar zij spelen, door zaken aan de kaak te stellen, een grote rol bij het voorkomen van misbruik in samenhang met fraude en corruptie en bij het voorkomen van schendingen van de rechten van de Unie. |
4.5. |
Een van de belangrijkste punten houdt verband met het op weg helpen van de justitiële sector in het digitale tijdperk. Het EESC merkt echter op dat er aanzienlijke verschillen in de nationale contexten bestaan en dat de rechtsstelsels in de lidstaten zich in verschillende fasen van digitalisering bevinden. In de voorgestelde strategie wordt rekening gehouden met de nationale bevoegdheden en wordt het subsidiariteitsbeginsel geëerbiedigd. Tegelijkertijd is het van belang dat alle lidstaten stappen nemen om de bestaande leemten op het gebied van digitalisering te verminderen, niet alleen door te investeren in infrastructuur maar ook door de rechtsbeoefenaars, die de digitale transformatie zullen moeten realiseren, van de juiste vaardigheden te voorzien. |
4.6. |
Zonder de digitalisering van justitie op nationaal niveau en investeringen in de opleiding van rechtsbeoefenaars om digitale hulpmiddelen en technologieën in hun dagelijkse werkzaamheden toe te passen, zal het moeilijk zijn nauwere grensoverschrijdende samenwerking tussen rechterlijke instanties te bevorderen. Bovendien zal het zonder adequate en samenhangende investeringen in opleiding in digitale vaardigheden alsook in bewustzijn moeilijk zijn om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden (zowel kwesties als adequate bescherming van individuele rechten en persoonsgegevens in cyberspace als nieuwe kwesties zoals cybercriminaliteit). |
4.7. |
Het EESC beveelt specifieke opleiding aan in de context van de digitalisering en met name het gebruik van hulpmiddelen op basis van artificiële intelligentie in het rechtsstelsel. In het Europees ethisch handvest voor het gebruik van artificiële intelligentie in gerechtelijke systemen (2) komen onder meer thema’s aan bod als eerbiediging van de grondrechten, het voorkomen van discriminatie, het gebruik van kwalitatief hoogwaardige gegevens in rechterlijke beslissingen en het volgen van de “human in command”-benadering. Het is van het grootste belang om er via opleiding voor te zorgen dat de kennis van dit handvest wordt vergroot en de beginselen ervan worden nageleefd. |
4.8. |
De erkenning dat de Europese justitiële opleiding meer moet behelzen dan juridisch onderwijs en de ontwikkeling van beroepsvaardigheden moet ondersteunen, is toe te juichen. Het EESC beschouwt met name de focus op opleiding in rechterlijke vaardigheden als essentieel voor de efficiënte werking van justitie, de vertrouwensband tussen het rechtsstelsel en het publiek en het vertrouwen tussen rechtsbeoefenaars in het kader van grensoverschrijdende samenwerking. |
4.9. |
Een ander belangrijk punt dat aan de orde moet worden gesteld, is de opleiding van rechtsbeoefenaars in complementaire vakgebieden, zoals ethiek, forensisch onderzoek en psychologie, waarbij moet worden gewaarborgd dat zij het nodige inzicht krijgen in de technische elementen die het vaakst terugkomen op de verschillende terreinen van de EU-wetgeving, zoals de regelgeving op het gebied van milieu, infrastructuur en financiën/bankwezen. |
4.10. |
Het EESC is ook ingenomen met de focus op een ruimere categorie rechtsbeoefenaars die het EU-recht toepassen: niet alleen rechters, openbare aanklagers en rechtbankmedewerkers, maar ook advocaten, notarissen, gerechtsdeurwaarders, bemiddelaars, gerechtstolken/-vertalers, gerechtsdeskundigen en in bepaalde situaties gevangenispersoneel en reclasseringsambtenaren. Niettemin zou bijzondere aandacht moeten worden besteed aan de uiterst gevarieerde situatie in de lidstaten, met een divers scala aan specifieke nationale omstandigheden die een gelijke uitvoering van de strategie vrij moeilijk kunnen maken. |
4.11. |
Het EESC is het er ook over eens dat de opleiding van voldoende hoogwaardige kwaliteit zou moeten zijn met het oog op het behalen van de doelstellingen, dat de behoeften verplicht in kaart moeten worden gebracht en dat rechtsbeoefenaars diverse vormen van leren moeten ervaren, waaronder een combinatie van contactonderwijs, e-learning en opleiding op de werkplek.- Het EESC maakt zich echter zorgen dat gemeenschappelijke methoden en aanbieders van opleidingen op nationaal niveau in dit opzicht niet toereikend zullen zijn, en dat de lidstaten, hoewel er momenteel volop middelen, goede praktijken en gidsen op EU-niveau voorhanden zijn, niet alles in het werk zullen stellen om deze ten volle te benutten. |
4.12. |
De unieke rol en resultaten van het Europees netwerk voor justitiële opleiding leveren voortdurend ervaringen op waaruit lessen kunnen worden getrokken. Het EESC is dan ook ingenomen met de focus op actoren op EU-niveau, die grensoverschrijdende opleidingsactiviteiten zouden moeten bevorderen en organiseren om de positieve effecten van opleiding te verveelvoudigen. |
4.13. |
De rol van de Europese justitiële opleiding bij het bevorderen van een gemeenschappelijke rechtsstatelijke cultuur komt ook tot uiting in de focus op rechtsbeoefenaars buiten de EU en in de bijzondere nadruk die erop wordt gelegd om te waarborgen dat startende rechtsbeoefenaars tijdens hun basisopleiding kennis wordt bijgebracht over het rechtsstelsel en de justitiële cultuur van de EU. |
4.14. |
De inspanningen van de Commissie voor het stimuleren van de deelname van rechtsbeoefenaars uit niet-EU-landen — met name de Westelijke Balkan — aan opleiding over het acquis op het gebied van de rechtsstaat en over grensoverschrijdende justitiële samenwerking worden ook toegejuicht. Het EESC heeft voortdurend gewezen (3) op de noodzaak de rechtsstaat en onafhankelijke rechtspraak in de kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten voor het EU-lidmaatschap te ondersteunen. |
4.15. |
Het EESC brengt daarnaast onder de aandacht dat rekening moet worden gehouden met de uitdagingen waarmee rechtsbeoefenaars ten gevolge van de brexit wellicht worden geconfronteerd. Dit is niet alleen bijzonder relevant in de context van de handels- en samenwerkingsovereenkomst die de EU en het VK hebben gesloten, maar ook voor de rechtshandhaving, de justitiële samenwerking in strafzaken en een gegarandeerde eerbiediging van de grondrechten. |
4.16. |
Tot slot wijst het EESC erop dat, teneinde de houdbaarheid van de voorgestelde acties te waarborgen, naast de belanghebbenden uit het gerechtelijk apparaat, ook maatschappelijke organisaties en beroepsverenigingen van rechtsbeoefenaars en rechtsbeoefenaars uit specifieke sectoren (milieu, overheidsopdrachten, gezondheidszorg, consumentenbescherming, werknemersrechten, arbeidsverhoudingen enz.) erbij moeten worden betrokken. Verder kan een sterke betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld en de sociale partners nog meer bijdragen tot het versterken van de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat. |
Brussel, 27 april 2021.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Christa SCHWENG
(1) Advies van het EESC over de mededeling van de Commissie betreffende toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (PB C 129 van 11.4.2018, blz. 65); advies van het EESC over EU-maatregelen om de naleving van de milieuwetgeving en milieugovernance te verbeteren (PB C 283 van 10.8.2018, blz. 83); advies van het EESC over de toepassing van het Verdrag van Aarhus — Toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden (PB C 123 van 9.4.2021, blz. 66).
(2) https://rm.coe.int/charte-ethique-fr-pour-publication-4-decembre-2018/16808f699b
(3) Advies van het EESC over de bevordering van het toetredingsproces — Een geloofwaardig EU-perspectief voor de Westelijke Balkan (PB C 220 van 9.6.2021, blz. 88); advies van het EESC over de EU-uitbreidingsstrategie (PB C 133 van 14.4.2016, blz. 31).