02017R2226 — NL — 03.08.2021 — 003.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) 2017/2226 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 30 november 2017 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) 2018/1240 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 september 2018 |
L 236 |
1 |
19.9.2018 |
|
VERORDENING (EU) 2019/817 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 20 mei 2019 |
L 135 |
27 |
22.5.2019 |
|
VERORDENING (EU) 2021/1134 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 juli 2021 |
L 248 |
11 |
13.7.2021 |
|
VERORDENING (EU) 2021/1152 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 7 juli 2021 |
L 249 |
15 |
14.7.2021 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) 2017/2226 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 30 november 2017
tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt een inreis-uitreissysteem (Entry/Exit System, EES) ingesteld voor:
het registreren en opslaan van gegevens over de datum, het tijdstip en de plaats van inreis en uitreis van onderdanen van derde landen die de grenzen waar het EES wordt gebruikt, overschrijden,
het berekenen van de duur van het toegestane verblijf van deze onderdanen van derde landen,
het genereren van meldingen aan de lidstaten wanneer het toegestane verblijf is verstreken, en
het registreren en opslaan van de datum, het tijdstip en de plaats waarop onderdanen van derde landen de toegang voor een kort verblijf is geweigerd, de autoriteit van de lidstaat die de toegang heeft geweigerd en de redenen daarvoor.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Deze verordening is van toepassing op:
onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf worden toegelaten tot het grondgebied van de lidstaten en die overeenkomstig Verordening (EU) 2016/399 bij het overschrijden van de grenzen waar het EES wordt gebruikt, aan grenscontroles worden onderworpen, en
bij de inreis in en de uitreis van het grondgebied van de lidstaten, op onderdanen van derde landen die:
familielid zijn van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is of van een onderdaan van een derde land die een recht van vrij verkeer geniet dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds; alsmede
niet in het bezit is van een verblijfskaart als bedoeld in Richtlijn 2004/38/EG of van een verblijfsvergunning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad ( 2 ).
Deze verordening is niet van toepassing op:
onderdanen van derde landen die familielid zijn van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is en die in het bezit zijn van een verblijfskaart ingevolge die richtlijn, ongeacht of zij die burger van de Unie al dan niet vergezellen of zich bij hem voegen;
onderdanen van derde landen die familielid zijn van een onderdaan van een derde land, ongeacht of zij die onderdaan van een derde land al dan niet vergezellen of zich bij hem voegen, indien
die onderdanen van een derde land een recht van vrij verkeer genieten dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds, en
die onderdanen van derde landen in het bezit zijn van een verblijfskaart overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of een verblijfsvergunning overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1030/2002;
houders van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 2, punt 16, van Verordening (EU) 2016/399, andere dan die bedoeld in de punten a) en b) van dit lid;
houders van een visum voor verblijf van langere duur;
onderdanen van Andorra, Monaco en San Marino en ►C1 houders van een paspoort dat is afgegeven door de Staat Vaticaanstad of de Heilige Stoel; ◄
personen of categorieën personen die zijn vrijgesteld van grenscontroles of die specifieke regels in verband met grenscontroles genieten, als bedoeld in artikel 6 bis, lid 3, onder g) van Verordening (EU) 2016/399;
personen of categorieën van personen als bedoeld in artikel 6 bis, lid 3, onder h), i), j) en k), van Verordening (EU) 2016/399.
De bepalingen van deze verordening betreffende het berekenen van de duur van het toegestane verblijf en het genereren van meldingen aan de lidstaten wanneer het toegestane verblijf is verstreken, zijn niet van toepassing op onderdanen van derde landen die:
familielid zijn van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is of van een onderdaan van een derde land die een recht van vrij verkeer geniet dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds, en
niet in het bezit is van een verblijfskaart overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of van een verblijfsvergunning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1030/2002.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1. |
„buitengrenzen” : de buitengrenzen in de zin van artikel 2, punt 2, van Verordening (EU) 2016/399; |
2. |
„binnengrenzen” : de binnengrenzen in de zin van artikel 2, punt 1, van Verordening (EU) 2016/399; |
3. |
„grensautoriteiten” : de grenswachter die overeenkomstig het nationale recht is aangewezen voor het verrichten van grenscontroles als gedefinieerd in artikel 2, punt 11, van Verordening (EU) 2016/399; |
4. |
„immigratieautoriteiten” : de bevoegde autoriteiten die op grond van het nationale recht verantwoordelijk zijn om een of meer van de volgende redenen:
a)
op het grondgebied van de lidstaten te controleren of de voorwaarden voor toegang tot of toegestaan verblijf op het grondgebied van de lidstaten zijn vervuld;
b)
de voorwaarden voor de vestiging van onderdanen van derde landen op het grondgebied van de lidstaten te onderzoeken en beslissingen te nemen met betrekking tot die vestiging, voor zover deze autoriteiten geen „beslissingsautoriteit” als gedefinieerd in artikel 2, onder f), van Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ) zijn, en, in voorkomend geval, advies te verstrekken overeenkomstig Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad ( 6 );
c)
de terugkeer van onderdanen van derde landen naar een derde land van herkomst of doorreis te faciliteren; |
5. |
„visumautoriteit” : de autoriteit in de zin van artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008; |
6. |
„onderdaan van een derde land” : eenieder die geen burger van de Unie in de zin van artikel 20, lid 1, VWEU is, met uitzondering van personen die krachtens overeenkomsten tussen de Unie of de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en derde landen, anderzijds, rechten van vrij verkeer genieten die gelijkwaardig zijn aan de rechten van burgers van de Unie; |
7. |
„reisdocument” : een paspoort of een ander gelijkwaardig document dat de houder ervan het recht geeft de buitengrenzen te overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht; |
8. |
„kort verblijf” : een verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen als bedoeld in artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2016/399; |
9. |
„visum voor kort verblijf” : een visum in de zin van artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ); |
10. |
„nationaal visum voor kort verblijf” : een vergunning afgegeven door een lidstaat die het Schengenacquis niet volledig toepast, voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van die lidstaat met een duur van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen; |
11. |
„toegestaan verblijf” : het exacte aantal dagen tijdens welke een onderdaan van een derde land legaal op het grondgebied van de lidstaten mag verblijven, te rekenen van de datum van de inreis in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen; |
12. |
„verantwoordelijke lidstaat” : de lidstaat die gegevens in het EES heeft ingevoerd; |
13. |
„verificatie” : het proces waarbij reeksen gegevens worden vergeleken om vast te stellen of een beweerde identiteit correct is (één-op-éénvergelijking); |
14. |
„identificatie” : het proces waarbij de identiteit van een persoon wordt vastgesteld door middel van een zoekopdracht in een database en vergelijking met verscheidene reeksen gegevens (één-op-veelvergelijking); |
15. |
„alfanumerieke gegevens” : gegevens die worden weergegeven door letters, cijfers, speciale tekens, spaties en leestekens; |
16. |
„vingerafdrukgegevens” : de gegevens betreffende de vier afdrukken van de wijsvinger, de middelvinger, de ringvinger en de pink van de rechterhand, indien aanwezig, en anders de linkerhand; |
17. |
„gezichtsopname” : digitale afbeeldingen van het gezicht; |
18. |
„biometrische gegevens” : vingerafdrukgegevens en gezichtsopname; |
19. |
„verblijfsduuroverschrijder” : een onderdaan van een derde land die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden betreffende de duur van zijn toegestaan kort verblijf op het grondgebied van de lidstaten; |
20. |
„eu-LISA” : het Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, dat is opgericht bij Verordening (EU) nr. 1077/2011; |
21. |
„toezichthoudende autoriteiten” : de krachtens artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) 2016/679 ingestelde toezichthoudende autoriteit en de krachtens artikel 41, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/680 ingestelde toezichthoudende autoriteit; |
22. |
„EES-gegevens” : alle gegevens die in het centrale systeem van het EES en het CIR zijn opgeslagen overeenkomstig de artikelen 15 tot en met 20; |
22 bis. |
„identiteitsgegevens” : de gegevens bedoeld in artikel 16, lid 1, onder a), alsook de relevante gegevens als bedoeld in artikel 17, lid 1, en artikel 18, lid 1; |
23. |
„rechtshandhaving” : het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten; |
24. |
„terroristisch misdrijf” : een strafbaar feit naar nationaal recht dat overeenkomt met of gelijkwaardig is aan een van de strafbare feiten, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 4 van Richtlijn (EU) 2017/541; |
25. |
„ernstig strafbaar feit” : een strafbaar feit dat overeenkomt met of gelijkwaardig is aan een van de strafbare feiten bedoeld in artikel 2, lid 2, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ, indien het volgens het nationale recht strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximumduur van ten minste drie jaar; |
26. |
„aangewezen autoriteiten” : een autoriteit die overeenkomstig artikel 29 door een lidstaat is aangewezen als verantwoordelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten; |
27. |
„zelfbedieningssysteem” : een zelfbedieningssysteem in de zin van artikel 2, punt 23, van Verordening (EU) 2016/399; |
28. |
„e-gate” : een e-gate in de zin van artikel 2, punt 24, van Verordening (EU) 2016/399; |
29. |
„percentage mislukte registraties”(Failure To Enrol Rate (FTER)) : het aandeel aan registraties met een biometrische registratie van onvoldoende kwaliteit; |
30. |
„percentage foutpositieve identificaties” (False Positive Identification Rate (FPIR)) : het aandeel aan geconstateerde matches die geen betrekking hebben op de gecontroleerde reiziger; |
31. |
„percentage foutnegatieve identificaties” (False Negative Identification Rate (FNIR)) : het aandeel aan gemiste matches tijdens de zoekopdracht op basis van biometrische gegevens, hoewel de biometrische gegevens van de reiziger werden geregistreerd; |
32. |
„ESP” : het Europees onderzoeksportaal zoals ingesteld bij artikel 6, lid 1, van Verordening (EU) 2019/817; |
33. |
„CIR” : het gemeenschappelijke identiteitsregister zoals ingesteld bij artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) 2019/817. |
Artikel 4
Grenzen waar het EES wordt gebruikt en gebruik van het EES aan die grenzen
Artikel 5
Opzet van het EES
Eu-LISA wordt belast met de ontwikkeling en het operationeel beheer van het EES, waaronder de functies voor het verwerken van de in artikel 16, lid 1, onder d), en artikel 17, lid 1, onder b) en c), bedoelde biometrische gegevens en de passende beveiliging van het EES.
Artikel 6
Doelstellingen van het EES
Met het registreren en opslaan van de in het EES geregistreerde gegevens en door deze gegevens ter beschikking van de lidstaten te stellen, streeft het EES de volgende doelstellingen na:
grenscontroles doeltreffender maken door bij de inreis en de uitreis van onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf worden toegelaten, de duur van het toegestane verblijf te berekenen en te controleren;
helpen bij de identificatie van onderdanen van derde landen die niet of niet langer aan de voorwaarden voor toegang tot of voor kort verblijf op het grondgebied van de lidstaten voldoen;
het mogelijk maken om verblijfsduuroverschrijders te identificeren en op te sporen, en de bevoegde nationale autoriteiten van de lidstaten in staat stellen passende maatregelen te treffen;
het mogelijk maken om weigeringen van toegang tot het EES elektronisch te verifiëren;
het mogelijk maken van de automatisering van grenscontroles voor onderdanen van derde landen;
de visumautoriteiten in staat stellen toegang te krijgen tot informatie over rechtmatig gebruik van eerdere visa;
onderdanen van derde landen informatie bieden over de duur van het hun toegestane verblijf;
statistieken verzamelen over inreizen en uitreizen, weigeringen van toegang en overschrijdingen van de duur van het toegestane verblijf ten aanzien van onderdanen van derde landen, teneinde het risico van overschrijding van de duur van het toegestane verblijf te beoordelen en ondersteuning te bieden voor een op feiten gebaseerde ontwikkeling van het migratiebeleid van de Unie;
identiteitsfraude en misbruik van reisdocumenten bestrijden;
een correcte identificatie van personen verzekeren;
de doelstellingen van het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ) ondersteunen.
Door de aangewezen autoriteiten toegang te verlenen overeenkomstig de voorwaarden zoals neergelegd in deze verordening, moet het EES:
bijdragen tot het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten;
het mogelijk maken informatie te genereren met het oog op onderzoek in verband met terrorisme en andere ernstige strafbare feiten, onder meer de identificatie van daders, verdachten en slachtoffers van deze feiten die de buitengrenzen hebben overschreden.
Het EES verleent, waar van toepassing, ondersteuning aan de lidstaten bij het gebruik van hun overeenkomstig artikel 8 quinquies van Verordening (EU) 2016/399 ingestelde nationale faciliteringsprogramma’s, teneinde grensoverschrijding voor onderdanen van derde landen te faciliteren door:
de bevoegde nationale autoriteiten als bedoeld in artikel 8 quinquies van Verordening (EU) 2016/399 in staat te stellen toegang te hebben tot informatie over eerdere korte verblijven of weigeringen van toegang voor de behandeling van verzoeken om toegang tot nationale faciliteringsprogramma’s en de vaststelling van besluiten in de zin van artikel 25 van deze verordening;
de grensautoriteiten ervan in kennis te stellen dat toegang werd verleend tot een nationale faciliteringsprogramma.
Artikel 7
Technische architectuur van het EES
Het EES omvat:
een centraal systeem (het centrale systeem van het EES);
de centrale infrastructuur van de CIR als bedoeld in artikel 17, lid 2, onder a), van Verordening (EU) 2019/817;
een op gemeenschappelijke technische specificaties gebaseerde en voor alle lidstaten identieke nationale uniforme interface (NUI) in elke lidstaat, waarmee het centrale systeem van het EES op een beveiligde manier wordt aangesloten op de nationale grensinfrastructuur in de lidstaten;
een beveiligd communicatiekanaal tussen het centrale systeem van het EES en het centrale systeem van het VIS;
een beveiligde communicatie-infrastructuur die gebruikmaakt van encryptie, tussen het centrale systeem van het EES en de NUI’s;
de in artikel 13 bedoelde webdienst;
een beveiligde communicatie-infrastructuur tussen het centrale systeem van het EES en de centrale infrastructuren van het ESP en het CIR.
Artikel 8
Interoperabiliteit met het VIS
Interoperabiliteit stelt de grensautoriteiten die het EES gebruiken, in staat vanuit het EES het VIS te raadplegen teneinde:
de visumgerelateerde gegevens rechtstreeks uit het VIS op te halen en te importeren met het oog op het aanmaken of bijwerken in het EES van de inreis-uitreisnotitie of de notitie van weigering van toegang van een visumhouder overeenkomstig de artikelen 14, 16 en 18 van deze verordening en artikel 18 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008;
de visumgerelateerde gegevens rechtstreeks uit het VIS op te halen en te importeren met het oog op het bijwerken van de inreis-uitreisnotitie wanneer een visum nietig wordt verklaard, wordt ingetrokken of wordt verlengd overeenkomstig artikel 19 van deze verordening en de artikelen 13, 14 en 18 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008;
overeenkomstig artikel 23 van deze verordening en artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008 de echtheid en de geldigheid van het betrokken visum te verifiëren dan wel te verifiëren of is voldaan aan de voorwaarden voor de toegang tot het grondgebied van de lidstaten als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EU) 2016/399;
aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, te verifiëren of een visumaanvraagdossier van een niet-visumplichtige onderdaan van een derde land al eerder is geregistreerd in het VIS overeenkomstig artikel 23 van deze verordening en artikel 19 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008, en
indien de identiteit van een visumhouder wordt geverifieerd door middel van vingerafdrukken, aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt de identiteit van de visumhouder te verifiëren door de vingerafdrukken van de visumhouder te vergelijken met de vingerafdrukken in het VIS, overeenkomstig artikel 23 van deze verordening en artikel 18, lid 6, van Verordening (EG) nr. 767/2008.
Interoperabiliteit maakt het mogelijk dat de visumautoriteiten die het VIS gebruiken, vanuit het VIS het EES raadplegen teneinde:
visumaanvragen te behandelen en beslissingen over die visumaanvragen te nemen overeenkomstig artikel 24 van deze verordening en artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 767/2008;
wat betreft de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen maar wel het EES gebruiken, aanvragen voor een nationaal visum voor kort verblijf te behandelen en beslissingen over die visumaanvragen te nemen;
de visumgerelateerde gegevens in de inreis-uitreisnotitie bij te werken indien een visum nietig wordt verklaard, wordt ingetrokken of wordt verlengd overeenkomstig artikel 19 van deze verordening en de artikelen 13 en 14 van Verordening (EG) nr. 767/2008.
Artikel 8 bis
Geautomatiseerde procedure met Etias
Wanneer een inreis-uitreisnotitie of een notitie van weigering van toegang van een niet-visumplichtige onderdaan van een derde land wordt gemaakt, stelt de in de eerste alinea bedoelde geautomatiseerde procedure het centrale systeem van het EES in staat:
in het centrale Etias-systeem te zoeken naar de in artikel 47, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1240 bedoelde informatie, het aanvraagnummer en de datum van verstrijken van de Etias-reisautorisatie, en deze informatie te importeren;
de inreis-uitreisnotitie in het EES bij te werken overeenkomstig artikel 17, lid 2, van deze verordening, en
de notitie van weigering van toegang in het EES bij te werken overeenkomstig artikel 18, lid 1, punt b), van deze verordening.
Artikel 8 ter
Interoperabiliteit met Etias
Ten behoeve van het verrichten van de verificaties bedoeld in artikel 20, lid 2, punten g) en h), van Verordening (EU) 2018/1240 maakt het centrale Etias-systeem gebruik van het ESP om de gegevens opgeslagen in Etias te vergelijken met EES-gegevens, overeenkomstig artikel 11, lid 8, van die verordening, met gebruikmaking van de gegevens die zijn opgesomd in de concordantietabel in bijlage III bij deze verordening.
De verificaties bedoeld in artikel 20, lid 2, punten g) en h), van Verordening (EU) 2018/1240 doen geen afbreuk aan de specifieke regels van artikel 24, lid 3, van die verordening.
Artikel 9
Toegang tot het EES voor het invoeren, wijzigen, verwijderen en raadplegen van gegevens
Het EES voorziet in de functie voor het gecentraliseerde beheer van de lijst. De nadere bepalingen betreffende het beheer van deze functie worden vastgelegd in uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 68, lid 2bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 10
Algemene beginselen
Artikel 11
Automatische calculator en verplichting om onderdanen van derde landen te informeren over de nog resterende duur van het toegestane verblijf
De automatische calculator wordt niet toegepast op onderdanen van derde landen die:
familielid zijn van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is of van een onderdaan van een derde land die een recht van vrij verkeer geniet dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds, en
niet in het bezit zijn van een verblijfskaart overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of van een verblijfsvergunning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1030/2002.
Deze automatische calculator licht de bevoegde autoriteiten in over het volgende:
bij de inreis, de maximale duur van het toegestane verblijf van onderdanen van derde landen en mogelijk eerder gebruik van het aantal toegestane inreizen op basis van een visum voor kort verblijf voor één of twee binnenkomsten;
tijdens controles of verificaties op het grondgebied van de lidstaten, het resterende toegestane verblijf of de duur van de overschrijding van het toegestane verblijf van onderdanen van derde landen;
bij de uitreis, de mogelijke overschrijding van de duur van het toegestane verblijf van onderdanen van derde landen;
bij het onderzoeken en het nemen van beslissingen over aanvragen voor een visum voor kort verblijf, de maximale resterende duur van het toegestane verblijf op basis van de voorgenomen inreisdata.
In het in de eerste alinea bedoelde geval gaat de automatische calculator slechts na:
of is voldaan aan de algehele beperking van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, en
en met betrekking tot de visa voor kort verblijf, of de geldigheidsduur van deze visa is nageleefd.
Artikel 12
Informatiemechanisme
Artikel 13
Webdienst
In de in de eerste alinea bedoelde gevallen biedt de webdienst onderdanen van derde landen de mogelijkheid om na te gaan of het algemene maximum van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen is nageleefd en om informatie over de resterende toegestane verblijfsduur binnen dat maximum te ontvangen. Deze informatie wordt verstrekt voor verblijven die hebben plaatsgevonden binnen de periode van 180 dagen vóór de raadpleging van de webdienst of een voorgenomen inreis- of uitreisdatum, of beide.
Logbestanden worden gedurende een periode van twee jaar opgeslagen. Logbestanden worden door passende maatregelen beschermd tegen ongeoorloofde toegang.
Artikel 13 bis
Vangnetprocedures wanneer het technisch onmogelijk is voor vervoerders om toegang tot gegevens te verkrijgen
HOOFDSTUK II
INVOER EN GEBRUIK VAN GEGEVENS DOOR DE BEVOEGDE AUTORITEITEN
Artikel 14
Procedures voor invoer van gegevens in het EES
Indien er eerder al een persoonlijk dossier voor de onderdaan van derde landen is aangelegd:
werkt de grensautoriteit de daarin opgenomen gegevens, met name de gegevens bedoeld in de artikelen 16, 17 en 18, naargelang het geval, zo nodig bij en
maakt zij voor elke inreis een inreisnotitie en voor elke uitreis een uitreisnotitie overeenkomstig de artikelen 16 en 17, of maakt zij, in voorkomend geval, een notitie van weigering van toegang overeenkomstig artikel 18.
De in punt b) van de eerste alinea van dit lid bedoelde notitie wordt gekoppeld aan het persoonlijke dossier van de betrokken onderdaan van een derde land.
Indien van toepassing worden de in artikel 19, leden 1, 2, 4, en 5, bedoelde gegevens toegevoegd aan de inreis-uitreisnotitie van de betrokken onderdaan van een derde land. De reis- en/of identiteitsdocumenten die een onderdaan van een derde land rechtmatig gebruikt, worden toegevoegd aan het persoonlijke dossier van de betrokken onderdaan van een derde land.
Als er eerder een persoonlijk dossier is geregistreerd en de onderdaan van een derde land een geldig reisdocument overlegt dat verschilt van het eerder geregistreerde reisdocument, worden de in artikel 16, lid 1, onder d), en artikel 17, lid 1, onder b), bedoelde gegevens ook bijgewerkt overeenkomstig artikel 15.
Artikel 15
Gezichtsopname van onderdanen van derde landen
Artikel 16
Persoonsgegevens van visumplichtige onderdanen van derde landen
Aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, leggen de grensautoriteiten het persoonlijke dossier aan van een visumplichtige onderdaan van een derde land door de volgende gegevens in te voeren:
achternaam (familienaam); voornaam/-namen; geboortedatum; nationaliteit(en); geslacht;
het soort en het nummer van het reisdocument of de reisdocumenten, en de drieletterige code van het land van afgifte van het reisdocument/de reisdocumenten;
de datum waarop de geldigheidstermijn van het reisdocument/de reisdocumenten verstrijkt;
de gezichtsopname als bedoeld in artikel 15.
Bij elke inreis van een visumplichtige onderdaan van een derde land worden aan een grens waar het EES wordt gebruikt onderstaande gegevens ingevoerd in een inreis-uitreisnotitie:
de datum en het tijdstip van de inreis;
de grensdoorlaatpost van binnenkomst en de autoriteit die toestemming voor inreis heeft gegeven;
in voorkomend geval, de status van die onderdaan van een derde land, waarmee wordt aangegeven dat het om een onderdaan van een derde land gaat die:
familielid is van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van toepassing is of van een onderdaan van een derde land die een recht van vrij verkeer geniet dat gelijkwaardig is aan dat van de burgers van de Unie op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds, en
niet in het bezit is van een verblijfskaart overeenkomstig Richtlijn 2004/38/EG of van een verblijfsvergunning uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1030/2002;
in voorkomend geval, het stickernummer van het visum voor kort verblijf, met de drieletterige code van de lidstaat van afgifte, het type visum voor kort verblijf, de datum waarop de op grond van het visum voor kort verblijf toegestane maximale verblijfsduur verstrijkt, welke datum bij elke binnenkomst wordt bijgewerkt, en de datum waarop de geldigheid van het visum voor kort verblijf verstrijkt;
bij de eerste inreis op basis van een visum voor kort verblijf, het aantal inreizen en de duur van het op grond van het visum voor kort verblijf toegestane verblijf, zoals aangegeven op de visumsticker;
in voorkomend geval, de informatie waaruit blijkt dat het visum voor kort verblijf is afgegeven met beperkte territoriale geldigheid, overeenkomstig artikel 25, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 810/2009;
voor de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen maar wel het EES gebruiken, een kennisgeving waarin staat dat de onderdaan van een derde land bij de inreis een nationaal visum voor kort verblijf heeft gebruikt.
De in de eerste alinea bedoelde inreis-uitreisnotitie wordt gekoppeld aan het persoonlijke dossier van de onderdaan van een derde land waarbij gebruik wordt gemaakt het persoonlijke referentienummer dat in het EES-systeem wordt gecreëerd bij het aanmaken van dat individuele dossier.
Bij elke uitreis van een visumplichtige onderdaan van een derde land worden, aan een grens waar het EES wordt gebruikt, de volgende gegevens opgenomen in de inreis-uitreisnotitie:
de datum en tijdstip van uitreis;
de grensdoorlaatpost van uitreis;
Indien de onderdaan van een derde land een ander visum gebruikt dan het visum dat in de laatste inreisnotitie is geregistreerd, worden de gegevens van lid 2, onder d) tot en met g), in de inreis-uitreisnotitie dienovereenkomstig bijgewerkt.
De in de eerste alinea bedoelde inreis-uitreisnotitie wordt gekoppeld aan het individuele dossier van de onderdaan van een derde land.
Artikel 17
Persoonsgegevens van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen
De grensautoriteit legt het persoonlijke dossier aan van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen en voert daarbij de volgende gegevens in:
de gegevens, bedoeld in artikel 16, lid 1, onder a), b) en c);
de in artikel 15 bedoelde gezichtsopname;
vingerafdrukgegevens van de rechterhand, indien aanwezig, en anders de overeenstemmende gegevens van de linkerhand. De resolutie en kwaliteit van de vingerafdrukken zijn toereikend voor gebruik bij geautomatiseerde biometrische matching;
in voorkomend geval, de in artikel 16, lid 6, bedoelde gegevens.
De volgende gegevens worden ook ingevoerd in de inreis-uitreisnotitie:
het aanvraagnummer;
de datum van verstrijken van de Etias-reisautorisatie;
in het geval van een Etias-reisautorisatie met beperkte territoriale geldigheid, de lidstaat of lidstaten waarvoor deze autorisatie geldig is.
Gaat het evenwel om een fysieke onmogelijkheid van tijdelijke aard, dan wordt dit feit in het EES geregistreerd en moeten van de betrokkene bij de uitreis of de daaropvolgende inreis vingerafdrukken worden afgenomen. Deze informatie wordt uit het EES verwijderd zodra de vingerafdrukken zijn afgegeven. De grensautoriteiten mogen verzoeken om verduidelijking van de redenen voor de tijdelijke onmogelijkheid om vingerafdrukken af te geven. De lidstaten zorgen ervoor dat er passende procedures zijn ter waarborging van de waardigheid van de betrokkene ingeval zich moeilijkheden voordoen bij het afnemen van de vingerafdrukken.
Artikel 18
Persoonsgegevens van onderdanen van derde landen aan wie toegang is geweigerd
Als er overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2016/399 en bijlage V daarbij door de grensautoriteit is beslist om de toegang tot het grondgebied van de lidstaten voor een kort verblijf te weigeren aan een onderdaan van een derde land, en er voor die onderdaan van een derde land nog niet eerder een dossier in het EES is geregistreerd, legt de grensautoriteit een persoonlijk dossier aan waarin zij de volgende gegevens opneemt:
wat betreft visumplichtige onderdanen van derde landen: de krachtens artikel 16, lid 1, van deze verordening vereiste alfanumerieke gegevens en, in voorkomend geval, de in artikel 16, lid 6, van deze verordening bedoelde gegevens;
wat betreft niet-visumplichtige onderdanen van derde landen: de krachtens artikel 17, leden 1 en 2, van deze verordening vereiste alfanumerieke gegevens.
Indien een onderdaan van een derde land toegang is geweigerd om een reden die overeenstemt met de letter(s) B, D en/of H van bijlage V, deel B van Verordening 2016/399 en er voor die onderdaan van een derde land nog niet eerder een dossier met biometrische gegevens in het EES is geregistreerd, legt de grensautoriteit een persoonlijk dossier aan waarin zij de in lid 1 bedoelde alfanumerieke gegevens opneemt die zijn vereist op grond van artikel 16, lid 1, of artikel 17, lid 1, van deze verordening naargelang het geval, evenals de volgende gegevens:
wat betreft visumplichtige onderdanen van derde landen: de in artikel 16, lid 1, onder d), van deze verordening bedoelde gezichtsopname;
wat betreft niet-visumplichtige onderdanen van derde landen: de krachtens artikel 17, lid 1, onder b) en c), van deze verordening vereiste biometrische gegevens;
wat betreft visumplichtige onderdanen van derde landen die nog niet in het VIS zijn geregistreerd: de in artikel 16, lid 1, onder d), van deze verordening bedoelde gezichtsopname en de in artikel 17, lid 1, onder c), van deze verordening bedoelde vingerafdrukgegevens.
Als er overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2016/399 en bijlage V daarbij door de grensautoriteit is beslist om de toegang tot het grondgebied van de lidstaten voor een kort verblijf te weigeren aan een onderdaan van een derde land, worden de volgende gegevens opgenomen in een afzonderlijke notitie van weigering van toegang:
de datum en het tijdstip van de notitie van weigering van toegang;
de grensdoorlaatpost;
de autoriteit die toegang heeft geweigerd, en
de punten die overeenstemmen met de redenen voor de weigering van toegang, overeenkomstig bijlage V, deel B, van Verordening (EU) 2016/399.
Voor visumplichtige onderdanen van derde landen worden voorts de in artikel 16, lid 2, onder d) tot en met g), van deze verordening bedoelde gegevens ingevoerd in de notitie van weigering van toegang.
Om de notitie van weigering van toegang van een visumplichtige onderdaan van een derde land te maken of bij te werken, kan de bevoegde grenscontroleautoriteit de in artikel 16, lid 2, onder d), e) en f) van deze verordening bedoelde gegevens uit het VIS ophalen en in het EES importeren overeenkomstig artikel 18 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008.
Artikel 19
Gegevens die moeten worden toegevoegd als een vergunning voor kort verblijf wordt ingetrokken, nietig verklaard of verlengd
Indien is beslist een vergunning voor kort verblijf of een visum in te trekken of nietig te verklaren, of om de duur van een toegestane verblijf of visum te verlengen, voegt de bevoegde autoriteit die hiertoe heeft beslist, de volgende gegevens toe aan de meest recente inreis-uitreisnotitie:
de statusinformatie waaruit blijkt dat de vergunning voor kort verblijf of het visum is ingetrokken of nietig verklaard, of dat de duur van het toegestane verblijf of het visum is verlengd;
de identiteit van de autoriteit die de vergunning voor kort verblijf of het visum heeft ingetrokken of nietig verklaard, of de duur van het toegestane verblijf of het visum heeft verlengd;
plaats en datum van de beslissing om de vergunning voor kort verblijf of het visum in te trekken of nietig te verklaren, of om de duur van het toegestane verblijf of het visum te verlengen;
in voorkomend geval, het stickernummer van het nieuwe visum met de drieletterige code van het land van afgifte;
in voorkomend geval, de termijn waarmee het toegestane verblijf is verlengd;
in voorkomend geval, de nieuwe datum waarop de duur van het toegestane verblijf of het visum verloopt.
In de inreis-uitreisnotitie wordt vermeld om welke reden(en) het korte verblijf wordt ingetrokken of nietig verklaard, namelijk:
een uit hoofde van Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 11 ) vastgesteld terugkeerbesluit;
elke andere beslissing die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat overeenkomstig het nationale recht is genomen en die leidt tot de terugkeer, de verwijdering of het vrijwillige vertrek van de onderdaan van een derde land die niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor inreis of toegestaan verblijf op het grondgebied van de lidstaten.
Artikel 20
Gegevens die moeten worden toegevoegd bij weerlegging van het vermoeden dat de onderdaan van een derde land niet voldoet aan de voorwaarden inzake de duur van het toegestane verblijf
Indien er voor een onderdaan van een derde land die op het grondgebied van een lidstaat aanwezig is, geen persoonlijk dossier in het EES is aangemaakt of er geen meest recente relevante inreis-uitreisnotitie met betrekking tot deze onderdaan van een derde land voorhanden is, mogen de bevoegde autoriteiten er, onverminderd artikel 22, van uitgaan dat de betrokkene niet of niet langer voldoet aan de voorwaarden met betrekking tot de duur van het toegestane verblijf op het grondgebied van de lidstaten.
In het in de eerste alinea van dit artikel bedoelde geval is artikel 12 van Verordening (EU) 2016/399 van toepassing en indien dit vermoeden wordt weerlegd overeenkomstig artikel 12, lid 3, van die verordening, leggen de bevoegde autoriteiten:
zo nodig in het EES een persoonlijk dossier aan voor die onderdaan van een derde land;
werken zij de laatste inreis-uitreisnotitie bij door de ontbrekende gegevens in te vullen overeenkomstig de artikelen 16 en 17 van deze verordening, of
verwijderen zij een bestaand dossier als artikel 35 van deze verordening van toepassing is.
Artikel 21
Vangnetprocedures indien het technisch niet mogelijk is gegevens in te voeren of zich een storing in het EES voordoet
Lidstaten die in uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in de eerste alinea van dit lid overgaan tot het afstempelen van reisdocumenten, stellen de Commissie hiervan in kennis. De Commissie stel uitvoeringshandelingen vast met daarin nadere bepalingen over de wijze waarop de Commissie in kennis wordt gesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Artikel 22
Overgangsperiode en overgangsmaatregelen
Artikel 23
Gebruik van gegevens voor verificatie aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt
Wat visumplichtige onderdanen van derde landen betreft en met het oog op het raadplegen van het VIS voor verificatie overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 767/2008, doorzoeken de grensautoriteiten voorts het VIS rechtstreeks vanuit het EES op basis van dezelfde gegevens of ►C1 raadplegen zij, in voorkomend geval, het VIS overeenkomstig artikel 18, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008. ◄
Als de zoekopdracht aan de hand van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens in het EES uitwijst dat er gegevens over de onderdaan van een derde land zijn geregistreerd in het EES, vergelijken de grensautoriteiten de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van die persoon met de in artikel 16, lid 1, onder d), en artikel 17, lid 1, onder b), bedoelde gezichtsopname, of gaan zij over tot de verificatie van vingerafdrukken, hetzij in het EES in het geval van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen, hetzij rechtstreeks in het VIS, overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 767/2008, in het geval van visumplichtige onderdanen van derde landen. Voor de verificatie van vingerafdrukken van visumhouders met behulp van het VIS kunnen de grensautoriteiten rechtstreeks vanuit het EES zoeken in het VIS, overeenkomstig artikel 18, lid 6, van die verordening.
Als de verificatie van de gezichtsopname niets oplevert, wordt de verificatie verricht op basis van vingerafdrukken en omgekeerd.
Naast de in het eerste lid van dit artikel bedoelde identificatie gelden de volgende bepalingen:
wat visumplichtige onderdanen van derde landen betreft, worden, als de zoekopdracht in het VIS op basis van de in artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 767/2008 bedoelde gegevens uitwijst dat gegevens over de onderdaan van een derde land in het VIS zijn geregistreerd, de vingerafdrukken geverifieerd aan de hand van het VIS overeenkomstig artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 767/2008. Hiertoe kan de grensautoriteit vanuit het EES zoeken in het VIS, overeenkomstig artikel 18, lid 6, van Verordening (EG) nr. 767/2008. Indien een verificatie van een onderdaan van een derde land krachtens lid 2 van dit artikel niets oplevert, hebben de grensautoriteiten toegang tot de VIS-gegevens voor identificatie overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 767/2008.
wat niet-visumplichtige onderdanen van derde landen betreft over wie geen gegevens worden gevonden in het EES bij de identificatiepoging overeenkomstig artikel 27 van deze verordening, wordt het VIS geraadpleegd overeenkomstig artikel 19 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008. De grensautoriteit kan vanuit het EES zoeken in het VIS, overeenkomstig artikel 19 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008.
HOOFDSTUK III
GEBRUIK VAN HET EES DOOR ANDERE AUTORITEITEN
Artikel 24
Gebruik van het EES voor het behandelen van en beslissen over visa
Voorts raadplegen de visumautoriteiten van een lidstaat die het Schengenacquis nog niet volledig toepast maar het EES gebruikt, het EES wanneer zij aanvragen voor een visum voor kort verblijf onderzoeken en beslissingen nemen in verband met die aanvragen, waaronder beslissingen tot nietigverklaring, intrekking of verlenging van de geldigheidsduur van een afgegeven nationaal visum voor kort verblijf.
Aan visumautoriteiten wordt toegang verleend om rechtstreeks vanuit het VIS te zoeken in het EES op basis van één of meer van de volgende gegevens:
de in artikel 16, lid 1, onder a), b) en c), bedoelde gegevens;
het stickernummer van het visum voor kort verblijf, met de drieletterige code van de lidstaat van afgifte, zoals bedoeld in artikel 16, lid 2, onder d);
de vingerafdrukgegevens of de vingerafdrukgegevens in combinatie met de gezichtsopname.
Artikel 25
Gebruik van het EES voor de behandeling van aanvragen tot deelname aan nationale faciliteringsprogramma’s
Aan de bevoegde autoriteiten wordt toegang verleend voor zoekopdrachten op basis van één of meer van het volgende:
de in artikel 16, lid 1, onder a), b) en c), bedoelde gegevens of de in artikel 17, lid 1, onder a), bedoelde gegevens;
de vingerafdrukgegevens of de vingerafdrukgegevens in combinatie met de gezichtsopname.
Artikel 25 bis
Toegang tot EES-gegevens door de centrale Etias-eenheid
Artikel 25 ter
Gebruik van het EES voor de handmatige verwerking van aanvragen door nationale Etias-eenheden
Artikel 26
Toegang tot gegevens voor verificatie op het grondgebied van de lidstaten
Als de zoekopdracht uitwijst dat er gegevens over de onderdaan van een derde land zijn geregistreerd in het EES, mogen de immigratieautoriteiten:
de ter plaatse gemaakte gezichtsopname van die persoon vergelijken met de in artikel 16, lid 1, onder d), en artikel 17, lid 1, onder b), van deze verordening bedoelde gezichtsopname, of
de vingerafdrukken van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen in het EES verifiëren, evenals van visumplichtige onderdanen van derde landen in het VIS, overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 767/2008.
Artikel 27
Toegang tot gegevens voor identificatie
Als de zoekopdracht aan de hand van de vingerafdrukgegevens of de vingerafdrukgegevens in combinatie met de gezichtsopname uitwijst dat er geen gegevens over die onderdaan van een derde land in het EES zijn geregistreerd, wordt er toegang verleend tot gegevens ter identificatie in het VIS overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 767/2008. Aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, hebben de bevoegde autoriteiten, voorafgaand aan enige identificatie aan de hand van het VIS, in eerste instantie toegang tot het VIS overeenkomstig de artikelen 18 en 19 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008.
Indien de vingerafdrukken van die onderdaan van een derde land niet kunnen worden gebruikt of indien de zoekopdracht aan de hand van de vingerafdrukgegevens, of van de vingerafdrukgegevens in combinatie met de gezichtsopname, geen resultaat oplevert, wordt gezocht aan de hand van alle of een deel van de gegevens, bedoeld in artikel 16, lid 1, onder a) tot en met c), en artikel 17, lid 1, onder a).
Artikel 28
Bewaring van uit het EES opgehaalde gegevens
Krachtens de artikelen 24, 25, 26 en 27 uit het EES opgehaalde gegevens mogen alleen in nationale bestanden worden bewaard en krachtens de artikelen 25 bis en 25 ter uit het EES opgehaalde gegevens mogen alleen in de Etias-aanvraagdossiers worden bewaard, indien dit in een individueel geval noodzakelijk is, overeenkomstig het doel waarvoor zij werden opgehaald en overeenkomstig het toepasselijke Unierecht, in het bijzonder dat inzake gegevensbescherming, en niet langer dan in dat individuele geval noodzakelijk is.
HOOFDSTUK IV
PROCEDURE EN VOORWAARDEN VOOR TOEGANG TOT HET EES VOOR RECHTSHANDHAVINGSDOELEINDEN
Artikel 29
Aangewezen autoriteiten van de lidstaten
Indien het nationale recht dit toestaat, kunnen de aangewezen autoriteit en het centrale toegangspunt deel uitmaken van dezelfde organisatie, maar het centrale toegangspunt treedt bij de uitvoering van zijn taken uit hoofde van deze verordening volledig onafhankelijk van de aangewezen autoriteiten op. Het centrale toegangspunt staat los van de aangewezen autoriteiten en ontvangt van deze diensten geen instructies met betrekking tot de resultaten van de verificatie, die het onafhankelijk verricht.
De lidstaten kunnen, afhankelijk van hun organisatorische en bestuurlijke structuur, meer dan één centraal toegangspunt aanwijzen om hun grondwettelijke of wettelijke vereisten na te komen.
Artikel 30
Europol
Het centrale toegangspunt van Europol treedt bij de uitvoering van zijn taken uit hoofde van deze verordening onafhankelijk op en ontvangt van de aangewezen autoriteit van Europol geen instructies met betrekking tot de resultaten van de verificatie.
Artikel 31
Procedure voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden
Artikel 32
Voorwaarden voor toegang tot EES-gegevens door de aangewezen autoriteiten
Aangewezen autoriteiten mogen toegang krijgen tot het EES om het te raadplegen als aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
toegang voor raadpleging is nodig met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit;
toegang voor raadpleging is noodzakelijk en evenredig in een specifiek geval;
er is bewijsmateriaal of er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat de raadpleging van de EES-gegevens zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van de desbetreffende strafbare feiten, met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de verdachte, de dader of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot een van de categorieën waarop deze verordening van toepassing is;
Toegang tot het EES als instrument voor het identificeren van een onbekende verdachte, een onbekende dader of een onbekend vermoedelijk slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit wordt toegestaan als is voldaan aan de in lid 1 vermelde voorwaarden evenals aan de volgende aanvullende voorwaarden:
er is eerder gezocht in de nationale databases, en
in het geval van zoekopdrachten op basis van vingerafdrukken is er eerder gezocht in het geautomatiseerde vingerafdrukidentificatiesysteem van de andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ, voor zover vergelijkingen van vingerafdrukken technisch beschikbaar zijn, en is die zoekopdracht ofwel volledig uitgevoerd, ofwel niet volledig uitgevoerd binnen twee dagen na de start ervan.
De aanvullende voorwaarden in de punten a) en b) van het eerste lid zijn evenwel niet van toepassing wanneer er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat een vergelijking met de systemen van de andere lidstaten niet tot verificatie van de identiteit van de betrokkene zou leiden, of in dringende gevallen, wanneer een dreigend gevaar voor het leven van een persoon in verband met een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit moet worden voorkomen. Die gegronde redenen worden vermeld in het gemotiveerde elektronische of schriftelijke verzoek dat de operationele dienst van de aangewezen autoriteit naar het centrale toegangspunt stuurt.
Een verzoek om raadpleging van het VIS in verband met dezelfde betrokkene kan tegelijk worden ingediend met een verzoek om raadpleging van het EES, overeenkomstig de voorwaarden van Besluit 2008/633/JBZ van de Raad ( 12 ).
Raadpleging van het EES voor identificatie in de zin van lid 2 wordt beperkt tot zoeken in het persoonlijk dossier op basis van de volgende EES-gegevens:
vingerafdrukken van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen of van houders van een FTD. Voor deze raadpleging van het EES kunnen latente vingerafdrukken worden gebruikt, zodat zij kunnen worden vergeleken met de in het EES opgeslagen vingerafdrukken;
gezichtsopnames.
Een treffer bij raadpleging van het EES biedt toegang tot de andere aan het persoonlijke dossier ontleende gegevens als vermeld in artikel 16, leden 1 en 6, artikel 17, lid 1, en artikel 18, lid 1.
Raadplegingen van het EES voor de reisgeschiedenis van de betrokken onderdaan van een derde land blijven beperkt tot zoekopdrachten op basis van een of meer van de volgende EES-gegevens in het persoonlijke dossier, de inreis-uitreisnotities of de notitie van weigering van toegang:
achternaam/-namen (familienamen); voornaam/-namen; geboortedatum, nationaliteit/nationaliteiten; geslacht;
soort en nummer van het reisdocument/de reisdocumenten, drieletterige code van het land dat het reisdocument/de reisdocumenten heeft afgegeven en datum waarop de geldigheidstermijn ervan verstrijkt;
nummer van de visumsticker en de datum waarop de geldigheidstermijn van het visum verstrijkt;
vingerafdrukken, met inbegrip van latente vingerafdrukken;
gezichtsopname;
datum en tijdstip van inreis, autoriteit die toestemming voor inreis heeft gegeven en de grensdoorlaatpost van inreis;
datum en tijdstip van uitreis en de grensdoorlaatpost van uitreis.
Raadpleging van het EES leidt in geval van een treffer tot toegang tot de in de eerste alinea vermelde gegevens alsook tot alle andere gegevens die zijn ontleend aan het persoonlijke dossier, de inreis-uitreisnotities en notities van weigering van toegang, met inbegrip van gegevens die zijn ingevoerd in verband met de intrekking of verlenging van een vergunning tot een kort verblijf overeenkomstig artikel 19.
Artikel 33
Procedure en voorwaarden voor toegang van Europol tot EES-gegevens
Europol heeft toegang om het EES te raadplegen als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de raadpleging is noodzakelijk om het optreden van de lidstaten bij het voorkomen, opsporen of onderzoeken van terroristische misdrijven of andere ernstige strafbare feiten die onder het mandaat van Europol vallen, te ondersteunen en te versterken;
de raadpleging is noodzakelijk en evenredig in een specifiek geval;
er is bewijsmateriaal of er zijn gegronde redenen om aan te nemen dat de raadpleging van de EES-gegevens zal bijdragen tot het voorkomen, opsporen of onderzoeken van de desbetreffende strafbare feiten, met name wanneer er een gegrond vermoeden bestaat dat de dader of het slachtoffer van een terroristisch misdrijf of een ander ernstig strafbaar feit behoort tot een van de categorieën waarop deze verordening van toepassing is;
Een verzoek om raadpleging van het VIS in verband met dezelfde betrokkene kan tegelijk worden ingediend met een verzoek om raadpleging van het EES, overeenkomstig de voorwaarden van Besluit 2008/633/JBZ.
HOOFDSTUK V
BEWARING EN WIJZIGING VAN DE GEGEVENS
Artikel 34
Bewaringstermijn
Artikel 35
Wijziging van gegevens en vervroegde verwijdering van gegevens
Wanneer een onderdaan van een derde land vóór het verstrijken van de in artikel 34 bedoelde toepasselijke termijn de nationaliteit van een lidstaat heeft verkregen of onder het toepassingsgebied van artikel 2, lid 3, is komen te vallen, worden het persoonlijke dossier, de overeenkomstig de artikelen 16 en 17 aan dat persoonlijk dossier gekoppelde inreis-/uitreisnotities en de aan dat persoonlijk dossier gekoppelde notities van weigering van toegang overeenkomstig artikel 18 zonder onnodige vertraging en in elk geval uiterlijk vijf dagen na de datum waarop de onderdaan van een derde land de nationaliteit van een lidstaat heeft verkregen of onder het toepassingsgebied van artikel 2, lid 3, is komen te vallen vóór het verstrijken van de in artikel 34 bedoelde termijn, verwijderd uit het EES en, indien van toepassing, uit de in artikel 12 bedoelde lijst van geïdentificeerde personen:
door de lidstaat waarvan hij de nationaliteit heeft verkregen, of
door de lidstaat die de verblijfsvergunning, de verblijfskaart of het visum voor verblijf van langere duur heeft afgegeven.
►C1 Wanneer een onderdaan van een derde land de nationaliteit van Andorra, Monaco of San Marino heeft verkregen of houder is van een paspoort dat door de Staat Vaticaanstad of de Heilige Stoel is afgegeven, stelt hij de bevoegde autoriteiten van de eerste lidstaat die hij hierna binnenkomt, van deze verandering in kennis. ◄ Deze lidstaat verwijdert zijn gegevens onverwijld uit het EES. De betrokken onderdaan van een derde land heeft toegang tot een doeltreffende voorziening in rechte om de gegevens te laten verwijderen.
HOOFDSTUK VI
ONTWIKKELING, BEHEER EN VERANTWOORDELIJKHEDEN
Artikel 36
Vaststelling van uitvoeringshandelingen door de Commissie voorafgaand aan de ontwikkeling
De Commissie neemt de uitvoeringshandelingen aan voor de ontwikkeling en de technische uitvoering ►M2 van het centrale systeem van het EES en het CIR ◄ , de NUI’s, de communicatie-infrastructuur, de in artikel 13 bedoelde webdienst en het in artikel 63, lid 2, bedoelde gegevensregister, en met name ten aanzien van:
de specificaties voor de kwaliteit, de resolutie en het gebruik van vingerafdrukken voor biometrische verificatie en identificatie in het EES;
de specificaties voor de kwaliteit, de resolutie en het gebruik van de gezichtsopname voor biometrische verificatie en identificatie in het EES, ook wanneer deze ter plaatse wordt gemaakt of elektronisch van het eMRTD wordt uitgelezen;
de invoer van de gegevens overeenkomstig de artikelen 16 tot en met 20;
de toegang tot de gegevens overeenkomstig de artikelen 23 tot en met 33;
de wijziging, verwijdering en vervroegde verwijdering van gegevens overeenkomstig artikel 35;
het bijhouden van en de toegang tot de logbestanden overeenkomstig artikel 46;
prestatievoorschriften, waaronder minimumspecificaties voor technische uitrusting en voorschriften voor de biometrische prestaties van het EES, met name wat betreft de vereiste percentages foutpositieve identificaties, foutnegatieve identificaties en mislukte registraties;
de specificaties en voorwaarden voor de in artikel 13 bedoelde webdienst, met inbegrip van specifieke bepalingen voor de bescherming van door of aan vervoerders verstrekte gegevens;
de totstandbrenging en de hoogstaande structuur van de in artikel 8 bedoelde interoperabiliteit;
de specificaties en voorwaarden voor het in artikel 63, lid 2, bedoelde gegevensregister;
de opstelling van de in artikel 12, lid 3, bedoelde lijst van geïdentificeerde personen en de procedure om de lijst aan de lidstaten ter beschikking te stellen;
de specificatie van technische oplossingen voor het verbinden van centrale toegangspunten als bedoeld in de artikelen 31, 32 en 33 en van een technische oplossing voor het verzamelen van de op grond van artikel 72, lid 8, vereiste statistische gegevens.
Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
Voor het vaststellen van de uitvoeringshandelingen maatregelen als bedoeld in de eerste alinea, onder i), van dit artikel, raadpleegt het bij artikel 68 van deze verordening ingestelde comité het bij artikel 49 van Verordening (EG) nr. 767/2008 ingestelde VIS-comité.
Artikel 37
Ontwikkeling en operationeel beheer
Eu-LISA bepaalt het ontwerp van de fysieke architectuur van het EES, met inbegrip van de communicatie-infrastructuur alsook de in artikel 7, lid 1, onder b), bedoelde technische specificaties en de evolutie daarvan met betrekking tot het centrale systeem van het EES, de NUI’s, de communicatie-infrastructuur, het beveiligde communicatiekanaal tussen het centrale systeem van het EES en het centrale systeem van het VIS, de in artikel 13 van deze verordening bedoelde webdienst en het in artikel 63, lid 2, van deze verordening bedoelde gegevensregister. Deze technische specificaties worden door de raad van bestuur vastgesteld na een gunstig advies van de Commissie. Eu-LISA verricht ook de nodige aanpassingen van het VIS die voortvloeien uit de totstandbrenging van de interoperabiliteit met het EES, alsook uit de tenuitvoerlegging van de in artikel 61 van deze verordening bedoelde wijzigingen van Verordening (EG) nr. 767/2008.
Het centrale systeem van het EES, de NUI’s, de communicatie-infrastructuur, het beveiligde communicatiekanaal tussen het centrale systeem van het EES en het centrale systeem van het VIS, de in artikel 13 bedoelde webdienst en het in artikel 63, lid 2, bedoelde gegevensregister worden zo spoedig mogelijk na de vaststelling door de Commissie van de maatregelen waarin artikel 36 voorziet, door eu-LISA ontwikkeld en geïmplementeerd.
De ontwikkeling omvat de uitwerking en implementatie van de in artikel 7, lid 1, onder b), bedoelde technische specificaties, het testen en de algehele projectcoördinatie.
In het kader van de ontwikkeling en implementatie van het centrale systeem van het EES, de NUI’s, de communicatie-infrastructuur en het beveiligde communicatiekanaal tussen het centrale systeem van het EES en het centrale systeem van het VIS, de in artikel 13 bedoelde webdienst en het in artikel 63, lid 2 bedoelde gegevensbestand, behoort het volgende eveneens tot de taken van eu-LISA:
het verrichten van een beveiligingsrisicobeoordeling;
het naleven van de beginselen van privacy door ontwerp en van privacy door standaardinstellingen in alle fasen van de ontwikkeling van het EES;
het verrichten van een beveiligingsrisicobeoordeling betreffende de in artikel 8 bedoelde interoperabiliteit met het VIS en de beoordeling van de beveiligingsmaatregelen die voor de implementatie van de interoperabiliteit met het VIS zijn vereist.
De programmabestuursraad komt op gezette tijden, en ten minste driemaal per kwartaal, bijeen. De programmabestuursraad zorgt voor een juist beheer van de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het EES en voor samenhang tussen centrale en nationale EES-projecten.
De programmabestuursraad brengt aan de raad van bestuur van eu-LISA maandelijks schriftelijk verslag uit over de voortgang van het project. De programmabestuursraad heeft geen beslissingsbevoegdheid of mandaat om de leden van de raad van bestuur van eu-LISA te vertegenwoordigen.
De raad van bestuur van eu-LISA stelt het reglement van de programmabestuursraad op, dat met name regels bevat inzake:
het voorzitterschap;
de plaats van vergadering;
de voorbereiding van vergaderingen;
de toelating van deskundigen tot de vergaderingen;
communicatieplannen om te zorgen voor volledige informatievoorziening aan de niet-deelnemende leden van de raad van bestuur van eu-LISA.
Het voorzitterschap van de programmabestuursraad wordt bekleed door een lidstaat die geheel door het Unierecht inzake ontwikkeling, oprichting, exploitatie en gebruik van de door eu-LISA beheerde grootschalige IT-systemen is gebonden.
Alle door de leden van de programmabestuursraad gemaakte reis- en verblijfkosten worden betaald door eu-LISA en artikel 10 van het reglement van orde van eu-LISA is van overeenkomstige toepassing. Het secretariaat van de programmabestuursraad wordt door eu-LISA verzorgd.
Gedurende de ontwerp- en ontwikkelingsfase bestaat de in artikel 69 bedoelde EES-adviesgroep uit nationale EES-projectbeheerders en wordt zij door eu-LISA voorgezeten. Tot de ingebruikneming van het EES komt de adviesgroep op gezette tijden, en ten minste driemaal per kwartaal, bijeen. Zij brengt na elke bijeenkomst verslag uit aan de programmabestuursraad. Zij voorziet in de technische deskundigheid ter ondersteuning van de taken van de programmabestuursraad en houdt de voorbereidingen van de lidstaten bij.
Het operationeel beheer van het EES omvat alle taken die nodig zijn om het EES overeenkomstig deze verordening 24 uur per dag en zeven dagen per week te laten functioneren, met name de onderhoudswerkzaamheden en technische ontwikkelingen die nodig zijn voor een bevredigende operationele kwaliteit van het EES, in het bijzonder wat betreft de tijd die nodig is voor raadpleging van het centrale systeem van het EES door grensautoriteiten, in overeenstemming met de technische specificaties.
Artikel 38
Verantwoordelijkheden van de lidstaten en Europol
Elke lidstaat is verantwoordelijk voor:
de integratie van de bestaande nationale grensinfrastructuur en hun verbinding met de NUI;
de organisatie, het beheer, de werking en het onderhoud van zijn bestaande nationale grensinfrastructuur en van zijn verbinding met het EES voor het doel van artikel 6, uitgezonderd artikel 6, lid 2 bis;
de organisatie van centrale toegangspunten en de verbinding daarvan met de NUI ten behoeve van rechtshandhaving;
het beheer en de regelingen op grond waarvan naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde nationale autoriteiten overeenkomstig deze verordening toegang hebben tot het EES, en de opstelling en regelmatige bijwerking van een lijst van de betrokken personeelsleden en hun profiel.
Artikel 39
Verantwoordelijkheid voor de verwerking van de gegevens
Elke lidstaat ziet erop toe dat de in het EES verzamelde en opgeslagen gegevens op rechtmatige wijze worden verwerkt en dat met name alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang tot de gegevens hebben voor de uitvoering van hun taken. De verantwoordelijke lidstaat ziet er in het bijzonder op toe dat de gegevens:
op rechtmatige wijze en met inachtneming van de menselijke waardigheid van de betrokken onderdaan van een derde land worden verzameld;
op rechtmatige wijze in het EES worden geregistreerd;
accuraat en geactualiseerd zijn wanneer zij aan het EES worden doorgegeven.
Eu-LISA ziet erop toe dat het EES overeenkomstig deze verordening en de in artikel 36 bedoelde uitvoeringshandelingen wordt gebruikt. Eu-LISA zal met name:
de nodige maatregelen nemen ter beveiliging van het centrale systeem van het EES en de communicatie-infrastructuur tussen het centrale systeem van het EES en de NUI, onverminderd de op de lidstaten rustende verantwoordelijkheden;
erop toezien dat alleen naar behoren gemachtigde personeelsleden toegang tot de in het EER verwerkte gegevens hebben.
Artikel 40
Bewaring van gegevens in nationale bestanden en nationale inreis-uitreissystemen
Artikel 41
Mededeling van gegevens aan derde landen, internationale organisaties en particuliere entiteiten
In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel mogen grensautoriteiten of immigratieautoriteiten de in artikel 16, lid 1, en artikel 17, lid 1, onder a), b) en c), van deze verordening bedoelde gegevens in individuele gevallen doorgeven aan een in bijlage I van deze verordening opgenomen derde land of internationale organisatie indien dit noodzakelijk is om de identiteit van een onderdaan van een derde land vast te stellen uitsluitend met het oog op terugkeer en indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de Commissie heeft een besluit genomen over de passende bescherming van persoonsgegevens in dat derde land overeenkomstig artikel 45, lid 3, van Verordening (EU) 2016/679;
er is voorzien in passende waarborgen als bedoeld in artikel 46 van Verordening (EU) 2016/679, bijvoorbeeld door middel van een van kracht zijnde overnameovereenkomst tussen de Unie of een lidstaat en het betrokken derde land, of
artikel 49, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2016/679 is van toepassing.
De in artikel 16, lid 1, en artikel 17, lid 1, onder a), b) en c) van deze verordening bedoelde gegevens mogen alleen worden overgedragen overeenkomstig lid 2 van dit artikel indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
de gegevens worden doorgegeven overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het Unierecht, met name de bepalingen inzake gegevensbescherming, met inbegrip van hoofdstuk V van Verordening (EU) 2016/679 en overnameovereenkomsten, alsmede overeenkomstig het nationale recht van de lidstaat die de gegevens heeft doorgegeven.
het derde land of de internationale organisatie stemt ermee in de gegevens uitsluitend voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt, te verwerken, en
is ten aanzien van de betrokken onderdaan van een derde land een uit hoofde van Richtlijn 2008/115/EG vastgesteld terugkeerbesluit uitgevaardigd, op voorwaarde dat de tenuitvoerlegging van dit terugkeerbesluit niet is geschorst en dat er geen hoger beroep is ingesteld dat tot schorsing van de tenuitvoerlegging ervan kan leiden.
In afwijking van lid 5 van dit artikel mag de aangewezen autoriteit de in artikel 16, lid 1, onder a), b) en c), artikel 16, lid 2, onder a) en b), artikel 16, lid 3, onder a) en b), en artikel 17, lid 1, onder a), bedoelde gegevens in individuele gevallen aan een derde land doorgeven, maar uitsluitend indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
er is sprake van een uitzonderlijk geval van dringendheid met:
een dreigend gevaar in verband met een terroristisch misdrijf, of
een dreigend gevaar voor het leven van een persoon in verband met een ernstig strafbaar feit;
de doorgifte van de gegevens is noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken, op het grondgebied van de lidstaten of in het betrokken derde land, van een dergelijk terroristisch misdrijf of ernstig strafbaar feit;
de aangewezen autoriteit heeft toegang tot deze gegevens volgens de in de artikelen 31 en 32 bedoelde procedure en voorwaarden;
de doorgifte geschiedt overeenkomstig de toepasselijke voorwaarden van Richtlijn (EU) 2016/680, met name hoofdstuk V;
het derde land heeft een naar behoren gemotiveerd schriftelijk of elektronisch verzoek ingediend, en
er wordt gewaarborgd dat het verzoekende derde land op basis van wederkerigheid alle in zijn bezit zijnde gegevens in verband met inreis-uitreisnotities zal verstrekken aan de lidstaten die het EES gebruiken.
Indien een doorgifte is geschied overeenkomstig de eerste alinea van dit lid, wordt deze gedocumenteerd en wordt de documentatie desgevraagd ter beschikking gesteld van de overeenkomstig artikel 41, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/680 ingestelde toezichthoudende autoriteit, met inbegrip van de datum en het tijdstip van doorgifte, informatie over de ontvangende bevoegde autoriteit, de reden voor de doorgifte en de doorgegeven persoonsgegevens zelf.
Artikel 42
Voorwaarden voor de mededeling van gegevens aan een lidstaat die het EES nog niet gebruikt en aan een lidstaat waarop deze verordening niet van toepassing is
De aangewezen autoriteit mag de in artikel 16, lid 1, onder a), b) en c), artikel 16, lid 2, onder a) en b), artikel 16, lid 3, onder a) en b), en artikel 17, lid 1, onder a), bedoelde gegevens in individuele gevallen doorgeven aan een lidstaat die het EES nog niet gebruikt en aan een lidstaat waarop deze verordening niet van toepassing is, maar uitsluitend indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
er is sprake van een uitzonderlijk geval van dringendheid met:
een dreigend gevaar in verband met een terroristisch misdrijf, of
een ernstig strafbaar feit;
de doorgifte van de gegevens is noodzakelijk voor het voorkomen, opsporen of onderzoeken van een dergelijk terroristisch misdrijf of ernstig strafbaar feit;
de aangewezen autoriteit heeft toegang tot deze gegevens volgens de in de artikelen 31 en 32 bedoelde procedure en voorwaarden;
Richtlijn (EU) 2016/680 is van toepassing;
er is een naar behoren gemotiveerd schriftelijk of elektronisch verzoek ingediend, en
er wordt gewaarborgd dat de verzoekende lidstaat op basis van wederkerigheid alle in zijn bezit zijnde gegevens in verband met inreis-uitreisnotities zal verstrekken aan de lidstaten die het EES gebruiken.
Indien een doorgifte op de eerste alinea van dit lid is gebaseerd, wordt deze gedocumenteerd en wordt de documentatie desgevraagd ter beschikking gesteld van de overeenkomstig artikel 41, lid 1, van Richtlijn (EU) 2016/680 ingestelde toezichthoudende autoriteit, met inbegrip van de datum en het tijdstip van doorgifte, informatie over de ontvangende bevoegde autoriteit, de reden voor de doorgifte en de doorgegeven persoonsgegevens zelf.
Artikel 43
Beveiliging van gegevens
Elke lidstaat stelt, met betrekking tot zijn nationale grensinfrastructuur, de nodige maatregelen vast, met inbegrip van een beveiligingsplan en een bedrijfscontinuïteits- en uitwijkplan, om:
gegevens fysiek te beschermen, onder meer met noodplannen ter bescherming van kritieke infrastructuur;
te verhinderen dat onbevoegden toegang krijgen tot de gegevensverwerkende apparatuur en de nationale installaties waarin de lidstaat handelingen verricht in overeenstemming met het doel van het EES;
te voorkomen dat onbevoegden de gegevensdragers lezen, kopiëren, wijzigen of verwijderen;
te voorkomen dat onbevoegden gegevens invoeren en opgeslagen persoonsgegevens inzien, wijzigen of verwijderen;
te verhinderen dat onbevoegden de systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking gebruiken met behulp van datatransmissieapparatuur;
te voorkomen dat onbevoegden gegevens in het EES verwerken en in het EES verwerkte gegevens wijzigen of verwijderen;
te waarborgen dat degenen die bevoegd zijn om het EES te raadplegen, uitsluitend toegang hebben tot de gegevens waarop hun toegangsbevoegdheid betrekking heeft, en uitsluitend met persoonlijke en unieke gebruikersidentiteiten en geheime toegangsprocedures;
te waarborgen dat alle autoriteiten met toegangsrecht voor het EES profielen opstellen waarin de taken en verantwoordelijkheden worden omschreven van de personen die bevoegd zijn om de gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen, te raadplegen en te zoeken, en deze profielen ter beschikking te stellen van de toezichthoudende autoriteiten;
te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld aan welke instanties persoonsgegevens mogen worden doorgegeven door middel van datatransmissieapparatuur;
te waarborgen dat kan worden nagegaan en vastgesteld welke gegevens, en ook wanneer, door wie en met welk doel in het EES zijn verwerkt;
te voorkomen, in het bijzonder door middel van passende versleutelingstechnieken, dat bij de doorgifte van persoonsgegevens vanuit en naar het VIS of gedurende het transport van gegevensdragers de gegevens onrechtmatig worden gelezen, gekopieerd, gewijzigd of verwijderd;
ervoor te zorgen dat de normale werking van de gebruikte systemen in geval van storing kan worden hersteld;
te zorgen voor betrouwbaarheid door te garanderen dat eventuele functionele storingen in het EES correct worden gesignaleerd;
de doelmatigheid van de in dit lid bedoelde beveiligingsmaatregelen te controleren en met betrekking tot de interne controle de nodige organisatorische maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.
Artikel 44
Beveiligingsincidenten
Artikel 45
Aansprakelijkheid
Artikel 46
Bijhouden van logbestanden door eu-LISA en de lidstaten
eu-LISA houdt logbestanden bij van alle gegevensverwerkingsverrichtingen in het EES. Deze logbestanden bevatten het volgende:
het doel van de toegang als bedoeld in artikel 9, lid 2,
de datum en het tijdstip,
de doorgegeven gegevens als bedoeld in de artikelen 16 tot en met 19,
het soort voor raadpleging gebruikte gegevens als bedoeld in de artikelen 23 tot en met 27, en
de naam van de autoriteit die de gegevens invoert of opvraagt, en
een verwijzing naar het gebruik van het Europese zoekportaal voor het doorzoeken van het EES als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) 2019/817.
Per gegevensverwerkingsverrichting in het EES en Etias op grond van de artikelen 8 bis, 8 ter en 25 bis van deze verordening, worden logbestanden bijgehouden overeenkomstig dit artikel en artikel 69 van Verordening (EU) 2018/1240.
Artikel 47
Interne controle
De lidstaten zorgen ervoor dat elke instantie met toegangsrecht voor EES-gegevens de nodige maatregelen treft met het oog op de naleving van deze verordening en, indien nodig, samenwerkt met de toezichthoudende autoriteiten.
Artikel 48
Sancties
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elk gebruik van in het EES ingevoerde gegevens dat niet strookt met deze verordening, overeenkomstig het nationale recht, artikel 84 van Verordening (EU) 2016/679 en artikel 57 van Richtlijn (EU) 2016/680, strafbaar is met doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
Artikel 49
Gegevensbescherming
HOOFDSTUK VII
RECHTEN EN TOEZICHT OP HET GEBIED VAN GEGEVENSBESCHERMING
Artikel 50
Recht op informatie
Onverminderd het recht op informatie uit hoofde van artikel 13 van Verordening (EU) 2016/679, worden onderdanen van derde landen wier gegevens in het EES worden opgeslagen, door de verantwoordelijke lidstaat in kennis gesteld van het volgende:
het feit dat de lidstaten en Europol het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden mogen raadplegen;
de verplichting voor niet-visumplichtige onderdanen van derde landen en voor houders van een FTD om hun vingerafdrukken te laten afnemen;
de verplichting voor alle onderdanen van derde landen die in het EES moeten worden geregistreerd, om een opname van hun gezicht te laten opslaan;
het feit dat het verzamelen van de gegevens verplicht is, omdat moet worden nagegaan of aan de toegangsvoorwaarden wordt voldaan;
het feit dat toegang wordt geweigerd indien een onderdaan van een derde land weigert de gevraagde biometrische gegevens voor registratie, verificatie of identificatie in het EES te verstrekken;
het recht op het ontvangen van informatie over de maximum duur van het hun toegestane verblijf in overeenstemming met artikel 11, lid 3;
het feit dat in het EES opgeslagen persoonsgegevens met het oog op terugkeer kunnen worden doorgegeven aan een derde land of een in bijlage I opgenomen internationale organisatie, aan een derde land in overeenstemming met artikel 41, lid 5, en aan lidstaten in overeenstemming met artikel 42;
het bestaan van het recht om de voor de verwerking verantwoordelijke te verzoeken om toegang tot de hen betreffende gegevens en het recht te verzoeken om hen betreffende onjuiste gegevens te laten rectificeren en hen betreffende onvolledige gegevens te laten aanvullen of hen betreffende onrechtmatig verwerkte persoonsgegevens te laten wissen of beperken, evenals het recht op het ontvangen van informatie over de procedures om die rechten te doen gelden, zoals de contactgegevens van de voor de verwerking verantwoordelijke en de toezichthoudende autoriteiten, of, indien van toepassing, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, die bevoegd zijn kennis te nemen van klachten betreffende de bescherming van persoonsgegevens.
het feit dat EES-gegevens zullen worden geraadpleegd met het oog op grensbeheer en faciliteringsdoeleinden, en dat overschrijdingen van de toegestane verblijfsduur automatisch ertoe zullen leiden dat de gegevens van de onderdaan van een derde land worden geplaatst op de lijst van geïdentificeerde personen als bedoeld in artikel 12, lid 3, en wat de mogelijke gevolgen van een overschrijding van de toegestane verblijfsduur zijn;
de bewaringstermijn die in artikel 34 is vastgesteld voor inreis-uitreisnotities, voor notities van weigering van toegang en voor persoonlijke dossiers;
het recht van verblijfsduuroverschrijders om hun persoonsgegevens uit de in artikel 12, lid 3, bedoelde lijst van personen te laten verwijderen en te laten rectificeren in het EES als zij aantonen dat zij de toegestane verblijfsduur hebben overschreden vanwege onvoorziene en ernstige gebeurtenissen;
het recht om een klacht in te dienen bij de toezichthoudende autoriteiten.
Artikel 51
Voorlichtingscampagne
Bij de ingebruikneming van het EES organiseert de Commissie in samenwerking met de toezichthoudende autoriteiten en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een informatiecampagne om het publiek en in het bijzonder onderdanen van derde landen te informeren omtrent de doelstellingen van het EES, de soort gegevens die in het EES zijn opgeslagen, de autoriteiten met toegangsrecht en de rechten van personen. Dergelijke informatiecampagnes moeten regelmatig worden gehouden.
Artikel 52
Recht op toegang tot, rectificatie, aanvulling en verwijdering van persoonsgegevens en op beperking van de verwerking van persoonsgegevens
De verantwoordelijke lidstaat of de aangezochte lidstaat beantwoordt dergelijke verzoeken binnen 45 dagen na ontvangst van het verzoek.
Indien blijkt dat de in het EES opgeslagen visumgerelateerde gegevens feitelijk onjuist zijn, onvolledig zijn of onrechtmatig zijn opgeslagen, worden deze gegevens door de verantwoordelijke lidstaat of, indien van toepassing, de aangezochte lidstaat eerst op juistheid gecontroleerd aan de hand van het VIS en zo nodig gewijzigd in het EES. Als de in het VIS opgeslagen gegevens gelijk zijn aan die in het EES, neemt de verantwoordelijke lidstaat of, indien van toepassing, de aangezochte lidstaat binnen zeven dagen contact op met de autoriteiten van de lidstaat die verantwoordelijk is voor de invoering van deze gegevens in het VIS. De lidstaat die verantwoordelijk is voor de invoering van de gegevens in het VIS, controleert binnen 30 dagen de juistheid van de visumgerelateerde gegevens en de rechtmatigheid van de verwerking ervan in het EES en geeft daarvan kennis aan de verantwoordelijke of aan de aangezochte lidstaat, die de persoonsgegevens van de betrokkene zo nodig onverwijld rectificeert, aanvult of uit het EES en, indien van toepassing, uit de in artikel 12, lid 3, bedoelde lijst van geïdentificeerde personen verwijdert, dan wel de verwerking van deze gegevens beperkt.
Artikel 53
Samenwerking om het recht op gegevensbescherming te versterken
Teneinde de in de eerste alinea bedoelde doelen te verwezenlijken, werken de toezichthoudende autoriteit van de verantwoordelijke lidstaat die de gegevens heeft doorgegeven, en de toezichthoudende autoriteit van de aangezochte lidstaat met elkaar samen.
Artikel 54
Rechtsmiddelen
Artikel 55
Toezicht door de toezichthoudende autoriteit
Artikel 56
Toezicht door de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming
Artikel 57
Samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming
Artikel 58
Bescherming van persoonsgegevens waartoe in overeenstemming met hoofdstuk IV toegang is verkregen
Artikel 59
Loggen en documenteren
Uit de logbestanden of documentatie moet in alle gevallen het volgende blijken:
het precieze doel van het verzoek om toegang tot EES-gegevens, met inbegrip van het terroristische misdrijf of het andere ernstige strafbare feit, en, wat Europol betreft, het precieze doel van het verzoek om toegang;
de gegronde redenen om geen vergelijking met andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ uit te voeren, overeenkomstig artikel 32, lid 2, onder b), van deze verordening;
het nummer van het nationale dossier;
de datum en het precieze tijdstip van het verzoek om toegang van het centrale toegangspunt aan het centrale systeem van het EES;
de naam van de autoriteit die heeft verzocht om toegang voor raadpleging;
in voorkomend geval, het gebruik van de in deze verordening, artikel 31, lid 2, bedoelde procedure voor dringende gevallen en de in verband met de verificatie achteraf genomen beslissing;
de voor de raadpleging gebruikte gegevens;
volgens de nationale regels of Verordening (EU) 2016/794, het kenmerk van de functionaris die de zoekopdracht heeft verricht en van de functionaris die om de raadpleging of de informatieverstrekking heeft verzocht.
HOOFDSTUK VIII
WIJZIGINGEN IN ANDERE INSTRUMENTEN VAN DE UNIE
Artikel 60
Wijzigingen van de Schengenuitvoeringsovereenkomst
Artikel 20 van de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen wordt als volgt gewijzigd:
Lid 2 wordt vervangen door:
Het bepaalde in lid 1 doet geen afbreuk aan het recht van iedere overeenkomstsluitende partij om de verblijfstermijn van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen van een vreemdeling op haar grondgebied te verlengen:
in bijzondere omstandigheden, of
krachtens een vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst gesloten bilaterale overeenkomst, waarvan de Commissie in kennis is gesteld overeenkomstig lid 2 quinquies.”.
De volgende leden worden ingevoegd:
Indien de vreemdeling tijdens zijn verblijf van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen geen verzoek heeft ingediend, kan zijn verblijf worden verlengd op basis van een door een overeenkomstsluitende partij gesloten bilaterale overeenkomst, en kan zijn verblijf na het verblijf van 90 dagen binnen een periode van 180 dagen voorafgaand aan die verlenging, door de bevoegde autoriteiten van die overeenkomstsluitende partij als rechtmatig worden beschouwd, op voorwaarde dat die vreemdeling geloofwaardige bewijsmiddelen voorlegt waaruit blijkt dat hij gedurende die periode uitsluitend heeft verbleven op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij.
De bevoegde autoriteit die het verblijf heeft verlengd, brengt de betrokken vreemdeling ervan op de hoogte dat de verblijfsverlenging alleen op het grondgebied van de overeenkomstsluitende partij is goedgekeurd en dat hij via de buitengrenzen van de overeenkomstsluitende partij moet uitreizen.
Artikel 61
Wijzigingen van Verordening (EG) nr. 767/2008
Verordening (EG) nr. 767/2008 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 10, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:
het volgend punt wordt ingevoegd:
in voorkomend geval, de informatie waaruit blijkt dat het visum is afgegeven met beperkte territoriale geldigheid, op basis van artikel 25, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 810/2009;”;
het volgende punt wordt toegevoegd:
in voorkomend geval, de status van de persoon waarmee wordt aangegeven dat de onderdaan van het derde land een familielid is van een burger van de Unie op wie Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad ( *2 ) van toepassing is, of van een onderdaan van een derde land die volgens het Unierecht het recht van vrij verkeer geniet, een recht dat gelijk is aan het recht dat burgers van de Unie genieten op grond van een overeenkomst tussen de Unie en haar lidstaten, enerzijds, en een derde land, anderzijds.
Aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:
Aan artikel 14 wordt het volgende lid toegevoegd:
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
lid 2, onder b) en c), wordt vervangen door:
achternaam (familienaam), voornaam/-namen, geboortedatum, nationaliteit(en); geslacht;
de type en nummer van het reisdocument; drieletterige code van het land dat het reisdocument heeft afgegeven en de datum waarop de geldigheidstermijn ervan verstrijkt;”;
de volgende leden worden toegevoegd:
Het volgende artikel wordt in Hoofdstuk III ingevoegd:
„Artikel 17 bis
Interoperabiliteit met het EES
Interoperabiliteit maakt het mogelijk dat de visumautoriteiten die het VIS gebruiken, vanuit het VIS het EES raadplegen teneinde:
het EES te raadplegen bij het behandelen van en beslissen over visumaanvragen als bedoeld in artikel 24 van Verordening (EU) 2017/2226 en artikel 15, lid 4, van deze verordening;
rechtstreeks uit het VIS de visumgerelateerde gegevens op te halen en te exporteren naar het EES ingeval een visum wordt nietig verklaard, ingetrokken of verlengd overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2017/2226 en de artikelen 13 en 14 van deze verordening.
Interoperabiliteit stelt de grensautoriteiten die het EES gebruiken, in staat vanuit het EES het VIS te raadplegen teneinde:
rechtstreeks uit het VIS de visumgerelateerde gegevens op te halen en te importeren in het EES met het oog op de aanleg of bijwerking in het EES van de inreis-uitreisnotitie of notitie van weigering van toegang van een visumhouder overeenkomstig de artikelen 14, 16 en 18 van Verordening (EU) 2017/2226 en artikel 18 bis van deze verordening;
rechtstreeks uit het VIS de visumgerelateerde gegevens op te halen en te importeren ingeval een visum wordt nietig verklaard, ingetrokken of verlengd overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) 2017/2226 en de artikelen 13 en 14 van deze verordening;
de echtheid en de geldigheid van het visum te verifiëren en/of te controleren of aan de voorwaarden voor toegang tot het grondgebied van de lidstaten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad ( *4 ) is voldaan als bedoeld in artikel 18, lid 2, van deze verordening;
te controleren of er eerder een visumverzoek van een niet-visumplichtige onderdaan van een derde land, van wie geen persoonlijk dossier in het EES is geregistreerd, is geregistreerd in het VIS, overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EU) 2017/2226 en artikel 19 bis van deze verordening;
indien de identiteit van een visumhouder aan de hand van vingerafdrukken wordt geverifieerd, de identiteit van de visumhouder te verifiëren op basis van de vingerafdrukken in het VIS, overeenkomstig artikel 23, leden 2 en 4, van Verordening (EU) 2017/2226 en artikel 18, lid 6, van deze verordening.
Artikel 18 wordt vervangen door:
„Artikel 18
Toegang tot gegevens voor verificatie aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt
Uitsluitend met het oog op de verificatie van de identiteit van de visumhouders, de echtheid, de temporele en territoriale geldigheid en status van het visum, en/of om te verifiëren of aan de voorwaarden voor toegang tot het grondgebied van de lidstaten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EU) 2016/399 is voldaan, hebben de autoriteiten die bevoegd zijn om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, toegang tot het VIS om te zoeken aan de hand van de volgende gegevens:
achternaam (familienaam), voornaam/-namen, geboortedatum, nationaliteit(en); geslacht; type en nummer van het reisdocument(en); drieletterige code van het land dat het (de) reisdocument(en) heeft afgegeven en de datum waarop de geldigheidstermijn ervan verstrijkt, of
het nummer van de visumsticker.
Indien uit de zoekopdracht aan de hand van de in lid 1 genoemde gegevens blijkt dat in het VIS gegevens zijn opgeslagen over een of meer afgegeven of verlengde visa, waarvan de geldigheidsduur nog niet is verstreken en die op het betrokken grondgebied geldig zijn voor de grensoverschrijding, wordt de autoriteit die bevoegd is om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, uitsluitend met het oog op de in lid 1 van dit artikel genoemde doeleinden, toegang verleend voor het raadplegen van de volgende gegevens die zijn opgenomen in het betrokken aanvraagdossier en in het daaraan gekoppelde aanvraagdossier of de daaraan gekoppelde aanvraagdossiers, als bedoeld in artikel 8, lid 4:
de statusinformatie en de uit het aanvraagformulier overgenomen gegevens, ►C2 bedoeld in artikel 9, punten 2 en 4; ◄
foto’s;
de in de artikelen 10, 13 en 14 bedoelde gegevens die zijn ingevoerd in verband met afgegeven, nietig verklaarde of ingetrokken visa, of in verband met visa waarvan de geldigheidsduur is verlengd.
Indien voor een visumhouder specifieke gegevens om wettelijke redenen niet vereist zijn of feitelijk niet kunnen worden verstrekt, ontvangt de autoriteit die bevoegd is om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, daarnaast een kennisgeving in verband met de rubriek(en) voor deze gegevens, waarin „niet van toepassing” wordt vermeld.
Indien uit de zoekopdracht aan de hand van de in lid 1 van dit artikel genoemde gegevens blijkt dat in het VIS gegevens betreffende de betrokkene zijn opgeslagen, maar dat er geen geldig visum is geregistreerd, wordt de autoriteit die bevoegd is om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, uitsluitend met het oog op de in lid 1 van dit artikel genoemde doeleinden, toegang verleend voor het raadplegen van de volgende gegevens in het (de) aanvraagdossier(s) en het (de) daaraan gekoppelde aanvraagdossier(s), als bedoeld in artikel 8, lid 4:
de statusinformatie en de uit het aanvraagformulier overgenomen gegevens, ►C2 bedoeld in artikel 9, punten 2 en 4; ◄
foto’s;
de in de artikelen 10, 13 en 14 bedoelde gegevens die zijn ingevoerd in verband met afgegeven, nietig verklaarde of ingetrokken visa, of in verband met visa waarvan de geldigheidsduur is verlengd.
Behalve de krachtens lid 1 van dit artikel uitgevoerde raadpleging verifieert de autoriteit die bevoegd is om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, de identiteit van een persoon aan de hand van het VIS indien uit de zoekopdracht op basis van de gegevens in lid 1 van dit artikel blijkt dat de gegevens van die persoon in het VIS zijn opgenomen, en als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
de identiteit van de persoon kan niet worden geverifieerd aan de hand van het EES overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226 omdat:
de visumhouder nog niet in het EES is geregistreerd;
aan de betrokken grensdoorlaatpost de identiteit aan de hand van vingerafdrukken wordt geverifieerd overeenkomstig artikel 23, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226;
er twijfel bestaat over de identiteit van de visumhouder;
er is sprake van een andere reden;
de identiteit van de persoon kan worden geverifieerd aan de hand van het EES maar artikel 23, lid 5, van Verordening (EU) 2017/2226 is van toepassing.
De autoriteiten die bevoegd zijn om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, verifiëren de vingerafdrukken van de visumhouder aan de hand van de vingerafdrukken die in het VIS zijn opgeslagen. Voor visumhouders wier vingerafdrukken niet kunnen worden gebruikt, wordt de in lid 1 bedoelde zoekopdracht uitsluitend verricht aan de hand van de in lid 1 van dit artikel genoemde alfanumerieke gegevens.
Het volgend artikel wordt ingevoegd:
„Artikel 18 bis
Opvragen van VIS-gegevens voor het maken of bijwerken van een inreis-uitreisnotitie of van de notitie van weigering van toegang van een visumhouder in het EES
Uitsluitend voor het maken of bijwerken van de inreis-uitreisnotitie of de notitie van weigering van toegang van een visumhouder in het EES overeenkomstig artikel 14, lid 2, en de artikelen 16 en 18 van Verordening (EU) 2017/2226 wordt de autoriteit die bevoegd is om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, toegang verleend om de gegevens die zijn opgeslagen in het VIS en die staan vermeld in artikel 16, lid 2, onder c) tot en met f), van die verordening uit het VIS op te halen en in het EES te importeren.”.
Het volgend artikel wordt ingevoegd:
„Artikel 19 bis
Gebruik van het VIS voordat de persoonlijke dossiers van niet-visumplichtige onderdanen van derde landen worden aangelegd in het EES
Indien de zoekopdracht aan de hand van de in lid 2 van dit artikel genoemde gegevens en de verificatie in lid 4 van dit artikel uitwijzen dat in het VIS gegevens over de persoon zijn opgeslagen, wordt de autoriteit die bevoegd is om controles te verrichten aan de grenzen waar het EES wordt gebruikt, uitsluitend met het oog op de in lid 1 van dit artikel genoemde doeleinden, toegang verleend om de volgende gegevens te raadplegen in het/de betrokken aanvraagdossier(s) en het/de daaraan gekoppelde aanvraagdossier(s), als bedoeld in artikel 8, lid 4:
de statusinformatie en de uit het aanvraagformulier overgenomen gegevens, ►C2 bedoeld in artikel 9, punten 2 en 4; ◄
foto’s;
de in de artikelen 10, 13 en 14 bedoelde gegevens die zijn ingevoerd in verband met afgegeven, nietig verklaarde of ingetrokken visa, of in verband met visa waarvan de geldigheidsduur is verlengd, zoals bedoeld in de artikelen 10, 13 en 14.
In artikel 20, lid 1 wordt de eerste alinea, vervangen door:
In artikel 26 wordt het volgende lid ingevoegd:
Artikel 34 wordt als volgt gewijzigd:
lid 1 wordt vervangen door:
Elke lidstaat en de beheersautoriteit houden registers bij van alle gegevensverwerkende handelingen in het VIS. In deze registers moet melding worden gemaakt van:
het doel van de toegang zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, en de artikelen 15 tot en met 22,
de datum en het tijdstip van de toegang,
het soort doorgezonden gegevens zoals bedoeld in de artikelen 9 tot en met 14,
het soort gegevens waarvan bij de raadpleging gebruik is gemaakt zoals bedoeld in artikel 15, lid 2, artikel 17, artikel 18, leden 1 en 6, artikel 19, lid 1, artikel 19 bis, leden 2 en 5, artikel 20, lid 1, artikel 21, lid 1, en artikel 22, lid 1, en
de naam van de autoriteit die de gegevens invoert of opvraagt.
Voorts houdt elke lidstaat registers bij van de personeelsleden die naar behoren gemachtigd zijn gegevens in te voeren of op te vragen.”;
het volgend lid wordt ingevoegd:
Artikel 62
Wijzigingen aan Verordening (EU) 1077/2011
Verordening (EU) nr. 1077/2011 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1 wordt lid 2 vervangen door:
Het volgend artikel wordt ingevoegd:
„Artikel 5 bis
Taken in verband met het EES
Het Agentschap verricht met betrekking tot het EES:
de taken die aan het Agentschap zijn toegekend bij Verordening (EU) 2017/2226;
taken met betrekking tot opleidingen over het technische gebruik van het EES.”.
In artikel 7 worden leden 5 en 6 vervangen door:
In artikel 8 wordt lid 1 vervangen door:
In artikel 12 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
het volgende punt wordt ingevoegd:
de verslagen over de ontwikkeling van het EES vast te stellen overeenkomstig artikel 72, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226;”;
punt t) wordt vervangen door:
de verslagen vast te stellen over de technische werking van SIS II, overeenkomstig artikel 50, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1987/2006 en artikel 66, lid 4, van Besluit 2007/533/JBZ, van het VIS, overeenkomstig artikel 50, lid 3, van Verordening (EG) nr. 767/2008 en artikel 17, lid 3, van Besluit 2008/633/JBZ, en van het EES, overeenkomstig artikel 72, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2226;”;
punt v) wordt vervangen door:
commentaar te geven op de rapporten van de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming betreffende de audits overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 767/2008, artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) nr. 603/2013 en artikel 56, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226 en ervoor te zorgen dat aan die audits het passende gevolg wordt gegeven;”;
het volgende punt wordt ingevoegd:
statistieken over het EES bekend te maken, overeenkomstig artikel 63 van Verordening (EU) 2017/2226;”;
het volgende punt wordt ingevoegd:
erop toe te zien dat jaarlijks de lijst wordt bekendgemaakt van de autoriteiten die bevoegd zijn krachtens artikel 65, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226.”.
In artikel 15 wordt lid 4 vervangen door:
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
in lid 5 wordt punt g) vervangen door:
stelt, onverminderd artikel 17 van het Ambtenarenstatuut, vertrouwelijkheidsvoorschriften vast, teneinde te voldoen aan artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1987/2006, artikel 17 van Besluit 2007/533/JBZ, artikel 26, lid 9, van Verordening (EG) nr. 767/2008, artikel 4, lid 4, van Verordening (EU) nr. 603/2013 en artikel 37, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2226;”;
in lid 6 wordt het volgende punt toegevoegd:
een verslag over de stand van zaken wat betreft de ontwikkeling van het centrale systeem van het EES als bedoeld in artikel 72, lid 2, van Verordening (EU) 2017/2226.”.
Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:
in lid 1 wordt het volgende punt ingevoegd:
de EES-adviesgroep.”
lid 3 wordt vervangen door:
„Europol en Eurojust kunnen elk een vertegenwoordiger in de SIS II-adviesgroep benoemen. Europol kan ook een vertegenwoordiger benoemen in de VIS-adviesgroep, de Eurodac-adviesgroep en de EES-adviesgroep.”.
HOOFDSTUK IX
SLOTBEPALINGEN
Artikel 63
Gebruik van gegevens voor verslagen en statistieken
De naar behoren gemachtigde personeelsleden van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, van de Commissie en van eu-LISA hebben, uitsluitend met het oog op het opstellen van verslagen en statistieken, zonder dat daarbij personen kunnen worden geïdentificeerd en overeenkomstig de in artikel 10, lid 2, bedoelde waarborgen in verband met non-discriminatie, toegang om de volgende gegevens te kunnen raadplegen:
statusinformatie;
nationaliteit, geslacht en geboortejaar van een onderdaan van een derde land;
datum en grensdoorlaatpost van inreis in een lidstaat, en datum en grensdoorlaatpost van uitreis uit een lidstaat;
het soort reisdocument en de drieletterige code van het land dat het visum heeft afgegeven;
het aantal personen geïdentificeerd als verblijfsduuroverschrijders als bedoeld in artikel 12, de nationaliteiten van personen geïdentificeerd als verblijfsduuroverschrijders en de grensdoorlaatpost van inreis;
de gegevens betreffende ingetrokken of verlengde vergunningen tot verblijf;
de drieletterige code van de lidstaat die het visum heeft afgegeven, indien van toepassing;
het aantal personen dat op grond van artikel 17, leden 3 en 4, is vrijgesteld van de verplichting om vingerafdrukken te laten afnemen;
het aantal onderdanen van derde landen aan wie toegang is geweigerd, de nationaliteiten van de onderdanen van derde landen aan wie toegang is geweigerd en het soort grens (land, lucht of zee), de grensdoorlaatpost waar de toegang is geweigerd en de redenen waarom de toegang werd geweigerd als bedoeld in artikel 18, lid 6, onder d).
De naar behoren gemachtigde personeelsleden van de Europese kust- en grenswacht, opgericht bij Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad ( 15 ), hebben toegang om de in de eerste alinea van dit lid bedoelde gegevens te kunnen raadplegen, teneinde risico- en kwetsbaarheidsbeoordelingen zoals bedoeld in de artikelen 11 en 13 van die verordening te kunnen uitvoeren.
De dagelijkse statistieken worden opgeslagen in het centrale register voor rapportage en statistieken.
Artikel 64
Kosten
De volgende kostenposten komen niet in aanmerking:
dienst voor projectbeheer van de lidstaten (vergaderingen, missies, kantoren);
hosten van nationale IT-systemen (ruimte, tenuitvoerlegging, elektriciteit, koeling);
beheer van nationale IT-systemen (operatoren en contracten voor ondersteuning);
aanpassing van bestaande grenscontrole- en politiesystemen aan nationale inreis-uitreissystemen;
projectbeheer van nationale inreis-uitreissystemen;
ontwerp, ontwikkeling, tenuitvoerlegging, beheer en onderhoud van nationale communicatienetwerken;
geautomatiseerde grenscontrolesystemen, zelfbedieningssystemen en e-gates.
Artikel 65
Kennisgevingen
Artikel 66
Begin van de werkzaamheden
De Commissie stelt de datum vast waarop het EES in gebruik wordt genomen, nadat aan de volgende voorwaarden is voldaan:
de in artikel 36 en artikel 50, leden 4 en 5, bedoelde maatregelen zijn goedgekeurd;
eu-LISA heeft verklaard dat een uitgebreide test van het EES, die eu-LISA samen met de lidstaten heeft uitgevoerd, met succes is afgesloten;
de lidstaten hebben de technische en wettelijke regelingen om de in de artikelen 16 tot en met 20 bedoelde gegevens te verzamelen en aan het EES door te geven, gevalideerd en ter kennisgeving aan de Commissie gezonden;
de lidstaten hebben de in artikel 65, leden 1, 2 en 3, bedoelde kennisgevingen aan de Commissie gedaan.
Het EES wordt gebruikt door:
de lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, en
de lidstaten die het Schengenacquis nog niet volledig toepassen maar waarvoor aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
de verificatie volgens de toepasselijke Schengenevaluatieprocedures is met succes voltooid;
de bepalingen van het Schengenacquis inzake het SIS worden toegepast overeenkomstig het desbetreffende Akte van toetreding, en
de relevante bepalingen van het Schengenacquis inzake het VIS die nodig zijn voor de werking van het EES zoals omschreven in deze verordening, worden toegepast overeenkomstig het desbetreffende Akte van toetreding.
Artikel 67
Ceuta en Melilla
Deze verordening laat de specifieke regeling die van toepassing is op de steden Ceuta en Melilla, zoals beschreven in de Verklaring van het Koninkrijk Spanje betreffende de steden Ceuta en Melilla in de Slotakte van de Overeenkomst betreffende de toetreding van het Koninkrijk Spanje tot de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen van 14 juni 1985, onverlet.
Artikel 68
Comitéprocedure
Artikel 69
Adviesgroep
Eu-LISA richt een adviesgroep op, die het agentschap expertise levert met betrekking tot het EES, in het bijzonder bij de opstelling van het jaarlijkse werkprogramma en van het jaarlijkse activiteitenverslag. Tijdens de ontwerp- en ontwikkelingsfase van het EES is artikel 37, lid 2, van toepassing.
Artikel 70
Opleiding
Eu-LISA vervult taken met betrekking tot opleidingen over het technische gebruik van het EES overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1077/2011.
Artikel 71
Praktische handleiding
De Commissie stelt, in nauwe samenwerking met de lidstaten, eu-LISA en andere betrokken agentschappen, een praktische handleiding ter beschikking voor de tenuitvoerlegging en het beheer van het EES. De praktische handleiding bevat technische en operationele richtsnoeren, aanbevelingen en beste praktijken. De praktische handleiding wordt door de Commissie in de vorm van een aanbeveling goedgekeurd.
Artikel 72
Monitoring en evaluatie
Drie jaar na de ingebruikneming van het EES, en vervolgens om de vier jaar, stelt de Commissie een algemene evaluatie van het EES op. Deze algemene evaluatie heeft betrekking op:
een beoordeling van de toepassing van deze verordening;
een toetsing van de bereikte resultaten aan de doelstellingen, en een beoordeling van de gevolgen voor de grondrechten;
een beoordeling van de onverminderde geldigheid van de uitgangspunten van het EES;
een beoordeling van de geschiktheid van de gebruikte biometrische gegevens voor de behoorlijke werking van het EES;
een beoordeling van het gebruik van stempels in de uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 21, lid 2;
een beoordeling van de beveiliging van het EES;
een beoordeling van alle mogelijke gevolgen, met inbegrip van disproportionele gevolgen voor de verkeersstroom aan grensdoorlaatposten en gevolgen voor de begroting van de Unie.
In de evaluaties worden eventuele noodzakelijke aanbevelingen opgenomen. De Commissie legt het evaluatieverslag voor aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, dat is opgericht bij Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad ( 16 ).
Die evaluaties omvatten eveneens een beoordeling van het gebruik van de in artikel 60 vermelde bepalingen, wat betreft frequentie (per lidstaat het aantal onderdanen van derde landen die gebruikmaken van deze bepalingen, hun nationaliteit, gemiddelde duur van hun verblijf) en praktische gevolgen, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met eventuele gerelateerde ontwikkelingen in het visumbeleid van de Unie. In het eerste evaluatieverslag kunnen keuzemogelijkheden worden opgenomen teneinde de in artikel 60 vermelde bepalingen geleidelijk af te schaffen en te vervangen door een instrument van de Unie. Indien nodig wordt bij het eerste evaluatieverslag een wetgevingsvoorstel tot wijziging van de in artikel 60 bedoelde bepalingen gevoegd.
Elke lidstaat en Europol stellen met inachtneming van de bepalingen van nationaal recht inzake de bekendmaking van gevoelige informatie, jaarlijkse verslagen op over de doeltreffendheid van de toegang tot EES-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden, waarin informatie en statistieken zijn opgenomen over het volgende:
of de raadpleging gebeurde voor identificatie of voor inreis-uitreisnotities, en het soort terroristisch misdrijf of ander ernstig strafbaar feit dat tot de raadpleging heeft geleid;
de redenen van het vermoeden dat de betrokken persoon onder deze verordening valt;
de redenen om niet over te gaan tot raadpleging van de geautomatiseerde vingerafdrukidentificatiesystemen van de andere lidstaten op grond van Besluit 2008/615/JBZ, overeenkomstig artikel 32, lid 2, onder b), van deze verordening;
het aantal verzoeken om toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden;
het aantal en het soort gevallen waarin toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden heeft geleid tot succesvolle identificaties;
het aantal en het soort gevallen waarin gebruik is gemaakt van de spoedprocedure als bedoeld in artikel 31, lid 2 en artikel 32, lid 2, tweede alinea, met inbegrip van de gevallen waarin dat dringend karakter door het centrale toegangspunt niet werd aanvaard bij de verificatie achteraf.
Een technische oplossing wordt aan de lidstaten beschikbaar gesteld om het hun gemakkelijker te maken de in de eerste alinea van dit lid genoemde gegevens te verzamelen met het oog op het genereren van de in dit lid bedoelde statistieken. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast betreffende de specificaties van de technische oplossing. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 68, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
De jaarlijkse verslagen van de lidstaten en van Europol worden uiterlijk op 30 juni van het daaropvolgende jaar aan de Commissie toegezonden.
Artikel 73
Inwerkingtreding en toepasselijkheid
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is van toepassing vanaf de overeenkomstig artikel 66, lid 1, van deze verordening door de Commissie vastgestelde datum, met uitzondering van de volgende artikelen, die van toepassing zijn vanaf 29 december 2017: de artikelen 5, 36, 37, 38, 43, 51 van deze verordening; artikel 61, punt 5 van deze verordening, ten aanzien van artikel 17 bis, lid 5 van Verordening (EG) nr. 767/2008; artikel 61, punt 10 van deze verordening, ten aanzien van artikel 26, lid 3 bis van Verordening nr. 767/2008, en de artikelen 62, 64, 65, 66, 68, 69 en 70 en artikel 72, lid 2, van deze verordening].
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
BIJLAGE I
LIJST VAN INTERNATIONALE ORGANISATIES, BEDOELD IN ARTIKEL 41, LID 2
VN-organisaties (zoals het UNHCR);
De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM);
Het Internationale Comité van het Rode Kruis.
BIJLAGE II
SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR ONDERDANEN VAN DERDE LANDEN DIE DE GRENS OVERSCHRIJDEN OP GROND VAN EEN GELDIG FTD
In afwijking van artikel 16, leden 1 tot en met 3, van deze verordening zorgen de grenscontroleautoriteiten ten aanzien van onderdanen van derde landen die een grens overschrijden op grond van een geldig FTD, voor het volgende:
het creëren of actualiseren van hun persoonlijk dossier met daarin de gegevens als bedoeld in artikel 17, lid 1, onder a), b)en c), van deze verordening. Voorts wordt in hun persoonlijk dossier vermeld dat de betrokken onderdaan van een derde land beschikt over een FTD. Die vermelding leidt ertoe dat het kenmerk „meervoudige inreis” van het FTD automatisch wordt toegevoegd aan de inreis-uitreisnotitie;
het invoeren van een inreis-uitreisnotitie voor iedere inreis op grond van een geldig FTD, de gegevens genoemd in artikel 16, lid 2, onder a), b) en c), van deze verordening, alsmede de vermelding dat de inreis op grond van een FTD heeft plaatsgevonden.
Voor de berekening van de maximale duur van de doorreis worden de datum en het tijdstip van de inreis beschouwd als het beginpunt van die duur. De datum en het tijdstip waarop de toegestane doorreis verstrijkt, worden automatisch door het EES berekend overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 693/2003.
Voorts wordt bij de eerste inreis op grond van een FTD de datum van het verstrijken van de geldigheid van het FTD opgenomen in de inreis-uitreisnotitie.
Artikel 16, leden 3 en 4 is mutatis mutandis van toepassing op onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een FTD.
Voor de verificatie aan een grens waar het EES wordt gebruikt en op het grondgebied van de lidstaten gelden voor onderdanen van derde landen die de grens overschrijden op grond van een geldig FTD mutatis mutandis de verificaties en identificaties waarin is voorzien in de artikelen 23 en 26 van deze verordening en artikel 19 bis van Verordening (EG) nr. 767/2008, die van toepassing zijn op niet-visumplichtige onderdanen van derde landen.
De punten 1 tot en met 4 gelden niet voor onderdanen van derde landen die de grens overschrijden op grond van een geldig FTD, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:
hun doorreis verloopt per trein, en
zij stappen niet uit op het grondgebied van een lidstaat.
BIJLAGE III
Concordantietabel
De door het centrale Etias-systeem verzonden gegevens bedoeld in artikel 17, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1240 |
De corresponderende EES-gegevens bedoeld in artikel 17, lid 1, punt a), van deze verordening waarmee de gegevens in Etias dienen te worden vergeleken |
achternaam (familienaam) |
achternaam bij de geboorte |
achternaam bij de geboorte |
achternaam bij de geboorte |
voornaam/-namen |
voornaam/-namen |
andere namen (alias(sen), artiestennaam(-namen), roepnaam(-namen)) |
voornaam/-namen |
geboortedatum |
geboortedatum |
geslacht |
geslacht |
huidige nationaliteit |
nationaliteit(en) |
overige nationaliteiten (indien van toepassing) |
nationaliteit(en) |
soort reisdocument |
soort reisdocument |
nummer van het reisdocument |
nummer van het reisdocument |
land van afgifte van het reisdocument |
drieletterige code van het land van afgifte van het reisdocument |
( 1 ) Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PB L 135 van 22 mei 2019, blz. 27).
( 2 ) Verordening (EG) nr. 1030/2002 van de Raad van 13 juni 2002 betreffende de invoering van een uniform model voor verblijfstitels voor onderdanen van derde landen (PB L 157 van 15.6.2002, blz. 1).
( 3 ) Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen ondernemingen (PB L 157 van 27.5.2014, blz. 1).
( 4 ) Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (PB L 132 van 21.5.2016, blz. 21).
( 5 ) Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB L 180 van 29.6.2013, blz. 60).
( 6 ) Verordening (EG) nr. 377/2004 van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 1).
( 7 ) Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode (Visumcode) (PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1).
( 8 ) Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PB L 236 van 19.9.2018, blz. 1).
( 9 ) Beschikking 2008/602/EG van de Commissie van 17 juni 2008 tot vaststelling van de fysieke architectuur van en de vereisten voor de nationale interfaces en de communicatie-infrastructuur tussen het centrale VIS en de nationale interfaces gedurende de ontwikkelingsfase (PB L 194 van 23.7.2008, blz. 3).
( 10 ) Verordening (EG) nr. 693/2003 van de Raad van 14 april 2003 tot invoering van een specifiek doorreisfaciliteringsdocument (FTD) en een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers (FRTD) en tot wijziging van de Gemeenschappelijke Visuminstructie en het Gemeenschappelijk Handboek (PB L 99 van 17.4.2003, blz. 8).
( 11 ) Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98).
( 12 ) Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).
( 13 ) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
( 14 ) Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad van 7 oktober 2013 betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme voor de controle van en het toezicht op de toepassing van het Schengenacquis en houdende intrekking van het Besluit van 16 september 1998 tot oprichting van de Permanente Schengenbeoordelings- en toepassingscommissie (PB L 295 van 6.11.2013, blz. 27).
( *1 ) Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).”.
( *2 ) Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden, tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en tot intrekking van de Richtlijnen 64/221/EEG, 68/360/EEG, 72/194/EEG, 73/148/EEG, 75/34/EEG, 75/35/EEG, 90/364/EEG, 90/365/EEG en 93/96/EEG (PB L 158 van 30.4.2004, blz. 77).”.
( *3 ) Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden, en tot wijziging van de Schengenuitvoeringsovereenkomst en van de Verordeningen (EG) nr. 797/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).”.
( *4 ) Verordening (EU) nr. 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 77 van 23.03.2016, blz. 1).”.
( *5 ) Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het akkoord van Schengen en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (PB L 327 van 9.12.2017, blz. 20).”.
( *6 ) Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).”.
( 15 ) Verordening (EU) 2016/1624 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 betreffende de Europese grens- en kustwacht, tot wijziging van Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 863/2007 van het Europees Parlement en de Raad, Verordening (EG) nr. 2007/2004 van de Raad en Besluit 2005/267/EG van de Raad (PB L 251 van 16.9.2016, blz. 1).
( 16 ) Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad van 15 februari 2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53 van 22.2.2007, blz. 1).