16.4.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 131/123


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/622 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2021

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft eenvormige rapportagetemplates, eenvormige instructies en een eenvormige methodologie voor de rapportage van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 45 undecies, lid 2, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De afwikkelingsautoriteiten zijn belast met de vaststelling van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (“MREL”) in overeenstemming met de voorschriften en procedures die in de artikelen 45 tot en met 45 decies van Richtlijn 2014/59/EU zijn vastgelegd. Om de Europese Bankautoriteit (EBA) te helpen bij het bevorderen van convergentie in de Unie wat betreft de vaststelling van het MREL, worden de afwikkelingsautoriteiten op grond van artikel 45 undecies van die verordening verplicht om de EBA, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, in kennis te stellen van het MREL dat zij hebben vastgesteld.

(2)

In Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 van de Commissie (2) worden formats en templates voor de toezending door de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA van de informatie over hun besluiten tot vaststelling van het MREL nader bepaald. Sinds die uitvoeringsverordening is vastgesteld, zijn de vereisten ten aanzien van de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit, en met name de in Richtlijn 2014/59/EU vastgelegde aspecten van en methodologieën voor het vaststellen van het MREL van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, gewijzigd en verder ingevuld door Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(3)

Om de monitoring van MREL-besluiten door de EBA te faciliteren en een zinvolle beoordeling van de convergentie in de gehele Unie bij de vaststelling van het MREL te borgen, moeten de formats en templates voor de identificatie en doorgifte van MREL-informatie door de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA worden aangepast om rekening te houden met de wijzigingen van Richtlijn 2014/59/EU, die met name betrekking hebben op de MREL-achterstellingsniveaus en op het voor entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten zijn, toe te passen MREL.

(4)

Wat betreft groepen die op geconsolideerde basis aan het MREL onderworpen zijn, moet worden verduidelijkt welke afwikkelingsautoriteit de MREL-informatie aan de EBA moet doorgeven. Daarom moeten de voor dochterondernemingen van groepen bevoegde afwikkelingsautoriteiten, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, de EBA in kennis stellen van het MREL dat voor elke instelling in hun jurisdictie is vastgesteld. Die informatie moet het MREL omvatten dat is vastgesteld op basis van een besluit dat gezamenlijk is genomen door de afwikkelingsautoriteit van de af te wikkelen entiteit, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau (indien deze verschilt van eerstgenoemde) en de afwikkelingsautoriteit die op individuele basis voor de dochteronderneming bevoegd is. Bij gebreke van een gezamenlijk besluit moet die informatie ook besluiten tot vaststelling van het MREL omvatten die door de afwikkelingsautoriteit van de dochteronderneming zijn genomen overeenkomstig (in voorkomend geval) het besluit dat de EBA eventueel, overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (4), heeft genomen.

(5)

Ter bevordering van de convergentie van de werkwijzen met betrekking tot MREL-besluiten en ter versterking van de monitoring door de EBA moeten de rapportageperiodes en aanleverdata om informatie volgens de volledige en de vereenvoudigde rapportage door de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA door te geven, worden afgestemd.

(6)

Om de datakwaliteit te verbeteren en de vergelijkbaarheid te garanderen, moeten de data-items in de rapportagetemplates voldoen aan het gemeenschappelijke Data Point Model (DPM), zoals bij rapportage voor toezichtdoeleinden gebruikelijk is. Het gemeenschappelijke Data Point Model dient de vorm aan te nemen van een gestructureerde representatie van de data-items, dient alle relevante bedrijfsconcepten weer te geven om tot een eenvormige rapportage over MREL-besluiten te komen en dient alle relevante specificaties te bevatten die voor een verdere ontwikkeling van eenvormige IT-rapportageoplossingen zijn vereist. Om diezelfde reden moet als format voor data-uitwisseling het rapportagesysteem van de EBA (EUCLID) worden gebruikt.

(7)

Om de kwaliteit, consistentie en nauwkeurigheid van gerapporteerde data-items te verzekeren, moeten voor de data-items gemeenschappelijke validatievoorschriften gelden.

(8)

Gezien de omvang van de vereiste aanpassingen in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 dient deze, ter wille van de helderheid, transparantie en rechtszekerheid, te worden ingetrokken en te worden vervangen door een nieuwe uitvoeringsverordening.

(9)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de EBA bij de Commissie heeft ingediend.

(10)

De EBA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan de EBA te verstrekken informatie

De afwikkelingsautoriteiten verstrekken, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, aan de EBA de in de templates in de bijlagen I en II bij deze verordening gevraagde informatie wat betreft de vaststelling van het MREL overeenkomstig de artikelen 45 tot en met 45 nonies en artikel 45 quaterdecies van Richtlijn 2014/59/EU.

Artikel 2

Vereenvoudigd rapportagevereiste voor instellingen waarvoor ontheffingen gelden en voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag gelijk is aan nul

1.   Voor instellingen die overeenkomstig artikel 45 septies, lid 3, artikel 45 septies, lid 4, of artikel 45 octies van Richtlijn 2014/59/EU ontheffing van het MREL hebben gekregen, verstrekken de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA alleen de in de kolommen 0010 tot en met 0100 en kolom 0270 van bijlage I gevraagde informatie bij deze verordening.

2.   Voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag overeenkomstig artikel 45 quater, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU op nul is vastgesteld, en indien overeenkomstig dat lid geen aanpassingen van het verliesabsorptiebedrag plaatsvinden, verstrekken de afwikkelingsautoriteiten aan de EBA alleen de in de kolommen 0010 tot en met 0080 en kolom 0270 van bijlage I gevraagde informatie bij deze verordening.

Artikel 3

Rapporterende autoriteit en te rapporteren informatie voor groepen

Voor groepen die overeenkomstig artikel 45 sexies, artikel 45 septies, lid 1, derde alinea, en artikel 45 septies, lid 4, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU op geconsolideerde basis aan het MREL onderworpen zijn, wordt de in de artikelen 1 en 3 bedoelde informatie door de volgende autoriteiten en op de volgende wijze aangeleverd:

(a)

de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau stelt, in coördinatie met de toezichtautoriteit op groepsniveau, de EBA in kennis van het op geconsolideerde basis vastgestelde MREL van de EU-moederonderneming;

(b)

de afwikkelingsautoriteiten die de besluiten tot vaststelling van het MREL nemen, stellen, in coördinatie met de bevoegde autoriteit, de EBA in kennis van het MREL dat op geconsolideerde basis van de af te wikkelen groep en op individuele basis, al naargelang, van toepassing is op de onder hun jurisdictie vallende dochterondernemingen van de groep.

Artikel 4

Rapportageperiodes en aanleverdata

De afwikkelingsautoriteiten verstrekken tegen 31 mei van elk jaar de in de artikelen 1 en 2 bedoelde informatie over het per 1 mei van dat jaar toepasselijke MREL.

Artikel 5

Formats voor data-uitwisseling en bij de aanlevering van data te voegen informatie

1.   De afwikkelingsautoriteiten leveren de in de artikelen 1 en 2 bedoelde informatie aan in het format voor data-uitwisseling en volgens de technische specificaties en representaties in het rapportagesysteem van de EBA (EUCLID).

2.   Bij het aanleveren van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde informatie nemen de afwikkelingsautoriteiten de definities van de datapunten van het Data Point Model en de validatievoorschriften in acht die in bijlage III zijn vastgesteld, alsmede de volgende specificaties:

(a)

bij het aanleveren van data wordt niet-gevraagde of niet-toepasselijke informatie achterwege gelaten;

(b)

numerieke waarden worden als volgt aangeleverd:

i)

datapunten van het datatype “Monetair” worden met een minimale nauwkeurigheid van eenheden van duizend gerapporteerd;

ii)

datapunten van het datatype “Percentage” worden met een nauwkeurigheid van eenheden met minimaal vier cijfers achter de komma uitgedrukt;

iii)

datapunten van het datatype “Geheel getal” worden zonder cijfers achter de komma en tot op de eenheid nauwkeurig gerapporteerd;

(c)

instellingen, verzekeringsondernemingen en rechtspersonen worden (voor zover beschikbaar) geïdentificeerd met hun identificatiecode voor juridische entiteiten (Legal Entity Identifier — LEI-code).

Artikel 6

Intrekking

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 wordt ingetrokken.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 van de Commissie van 1 maart 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de formats, templates en definities voor de identificatie en doorgifte van informatie door afwikkelingsautoriteiten met het oog op de kennisgeving aan de Europese Bankautoriteit van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen (PB L 60 van 2.3.2018, blz. 7).

(3)  Richtlijn (EU) 2019/879 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2014/59/EU met betrekking tot de verliesabsorptie- en herkapitalisatiecapaciteit van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en Richtlijn 98/26/EG (PB L 150 van 7.6.2019, blz. 296).

(4)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


BIJLAGE I

M 20.00 – Rapportage over MREL-besluiten


INSTELLING

CODE ENTITEIT

TYPE CODE

CODE AF TE WIKKELEN ENTITEIT

TYPE CODE

CONSOLIDATIEKRING

TYPE INSTELLING

INTERN OF EXTERN MREL

VEREENVOUDIGDE RAPPORTAGE

ONTHEFFING

REDEN VOOR ONTHEFFING

AFWIKKELINGSSTRATEGIE EN -INSTRUMENTEN

AFWIKKELINGSSTRATEGIE

BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE)

TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE)

BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE)

TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE)

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

0130

0140

0150

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


INSTELLING

BALANSDATA GEBRUIKT VOOR KALIBREREN MREL

AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE EN GECOMINBEERD BUFFERVEREISTE

REFERENTIEDATUM

VÓÓR AFWIKKELING

NA AFWIKKELING

REFERENTIEDATUM

AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE ALS % TREA

GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE

WAARVAN: CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

TREA

TLOF

TEM

TREA

TLOF

TEM

0160

0170

0180

0190

0200

0210

0220

0230

0240

0250

0260

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


MREL-BESLUIT

DATUM BESLUIT

DATUM INACHTNEMING

VEREISTE ALS % TREA

WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN

VEREISTE ALS % TEM

WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN

TOTAAL ACHTERSTELLING ALS % TREA

TOTAAL ACHTERSTELLING ALS % TEM

TEGEMOETKOMING NIET-ACHTERGESTELDE SCHULD

DE-MINIMIS-TEGEMOETKOMING

VERPLICHT ACHTERSTELLINGSVEREISTE

DISCRETIONAIR ACHTERSTELLINGSVEREISTE

VERPLICHT ACHTERSTELLINGSVEREISTE

DISCRETIONAIR ACHTERSTELLINGSVEREISTE

0270

0280

0290

0300

0310

0320

0330

0340

0350

0360

0370

0380

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


AANPASSINGEN

OVERGANGSPERIODE

AANPASSINGEN OM VERLIESABSORPTIEBEDRAG TE KALIBREREN

AANPASSINGEN OM HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS % TREA

AANPASSINGEN OM HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS % TEM

TUSSENTIJDS STREEFNIVEAU

AANPASSINGEN AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE

AANPASSINGEN MARKTVERTROUWENBUFFER

AANPASSINGEN ALS GEVOLG VAN BALANSMUATIES NA AFWIKKELING

AANPASSINGEN ALS GEVOLG VAN BALANSMUATIES NA AFWIKKELING

ALS % TREA

ALS % TEM

ALS % TREA

ALS % TEM

OPWAARTS

NEERWAARTS

OPWAARTS

NEERWAARTS

OPWAARTS

NEERWAARTS

OPWAARTS

NEERWAARTS

MREL-NIVEAU

ACHTERSTELLING

TOEPASSINGSDATUM

MREL-NIVEAU

ACHTERSTELLING

TOEPASSINGSDATUM

0390

0400

0410

0420

0430

0440

0450

0460

0470

0480

0490

0500

0510

0520

0530

0540

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

INSTRUCTIES VOOR HET INVULLEN VAN RAPPORTAGE OVER MREL-BESLUITEN

DEEL I

ALGEMENE INSTRUCTIES

1.

Deze bijlage bevat de instructies voor rapportage overeenkomstig artikel 45 undecies van Richtlijn 2014/59/EU over het door de afwikkelingsautoriteiten vastgestelde minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komende passiva (MREL).

2.

Elke afwikkelingsautoriteit stelt, in coördinatie met de bevoegde autoriteiten, de EBA in kennis van het MREL voor elke instelling die onder haar jurisdictie valt. Wat af te wikkelen groepen betreft, de afwikkelingsautoriteit op groepsniveau geeft de desbetreffende informatie voor de EU-moederonderneming op geconsolideerde basis door. Elke afwikkelingsautoriteit geeft de informatie over het voor af te wikkelen groepen en dochterondernemingen vastgestelde MREL door.

3.

Voor groepen gevestigd in of met dochterondernemingen in de bankunie zal de gemeenschappelijke afwikkelingsraad rapporteren over besluiten met betrekking tot alle entiteiten die overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) onder zijn jurisdictie vallen.

4.

Indien de onderliggende data in een andere valuta dan de euro luiden, gebruiken de autoriteiten de referentiewisselkoersen van de Europese Centrale Bank (ECB) (https://www.ecb.europa.eu/stats/policy_and_exchange_rates/euro_reference_exchange_rates/html/index.en.html) per de datum van het MREL-besluit en rapporteren zij alle bedragen in euro.

5.

Indien een instelling van het MREL is vrijgesteld, wordt dit vermeld in kolom 0090, en de afwikkelingsautoriteit kan opteren voor vereenvoudigde rapportage waarbij alleen de informatie in de kolommen 0010 tot en met 0100 wordt gerapporteerd. Indien voor een instelling een herkapitalisatiebedrag nul geldt en er geen aanpassingen plaatsvinden aan het verliesabsorptiebedrag, kan de afwikkelingsautoriteit opteren voor vereenvoudigde rapportage en alleen de informatie in de kolommen 0010 tot en met 0080 rapporteren.

1.   Toepassingsgebied van de kennisgeving

6.

Instellingen (daaronder begrepen beleggingsondernemingen in de zin van artikel 2, lid 1, punt 23, van Richtlijn 2014/59/EU) en de in artikel 1, lid 1, punten b), c) en d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde entiteiten die aan artikel 45, lid 1, van die richtlijn onderworpen zijn, met uitzondering van door gedekte obligaties gefinancierde instellingen voor hypothecair krediet die overeenkomstig artikel 45 bis van Richtlijn 2014/59/EU van het MREL zijn vrijgesteld.

2.   Consolidatiekring

7.

De onderliggende data worden voor elke entiteit op individuele basis binnen elke lidstaat gerapporteerd, of op een van de volgend niveaus:

a)

de EU-moederonderneming op geconsolideerde basis, indien de consolidatiekring voor de EU-moederonderneming dezelfde is als de consolidatiekring van de af te wikkelen groep;

b)

in andere gevallen dan onder punt a): voor elke af te wikkelen entiteit op het geconsolideerde niveau van de af te wikkelen groep overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU;

c)

in voorkomend geval, voor een moederonderneming op geconsolideerde basis overeenkomstig artikel 45 septies, lid 4, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU of artikel 45 septies, lid 1, derde alinea, van die richtlijn.

3.   Termijn voor het aanleveren van data

8.

De afwikkelingsautoriteiten geven de informatie over het MREL dat per 1 mei van toepassing is, jaarlijks tegen 31 mei van dat jaar door.

DEEL II

INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT DE TEMPLATES

4.   M 20.00 — Rapportage over MREL-besluiten

4.1.   Instructies voor specifieke kolommen

Kolom

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

CODE ENTITEIT

Code van de entiteit waarvoor het MREL-besluit is genomen. Voor instellingen is deze code een alfanumerieke identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

Deze code is consistent met de code die voor dezelfde instelling op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie (2) wordt gerapporteerd. De code heeft steeds een waarde. Die code is de unieke identificatiecode voor elke kolom voor de betrokken entiteit.

0020

TYPE CODE

De rapporterende autoriteit identificeert het in kolom 0010 gerapporteerde type code als “LEI-code” of “niet-LEI-code”. Het type code wordt steeds gerapporteerd.

0030

CODE AF TE WIKKELEN ENTITEIT

Code van de af te wikkelen entiteit waartoe de entiteit behoort. Deze code is dezelfde als in kolom 0010 indien het gerapporteerde besluit een groep betreft. Voor instellingen is de code een alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

Deze code is consistent met de code die voor dezelfde instelling op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 is gerapporteerd.

0040

TYPE CODE

De rapporterende autoriteit identificeert het in kolom 0030 gerapporteerde type code als “LEI-code” of “niet-LEI-code”. Het type code wordt steeds gerapporteerd.

0050

CONSOLIDATIEKRING

De rapporterende autoriteiten rapporteren over het MREL binnen een van de volgende consolidatiekringen:

a)

de af te wikkelen groep;

b)

geconsolideerd op het niveau van de moederonderneming overeenkomstig artikel 45 septies, lid 4, punt b), of artikel 45 septies, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU;

c)

individueel.

0060

TYPE INSTELLING

De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende types:

a)

mondiaal systeemrelevante instelling (MSI) in de zin van artikel 4, lid 1, punt 133, van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3);

b)

af te wikkelen entiteit als bedoeld in artikel 45 quater, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU die deel uitmaakt van een af te wikkelen groep waarvan de totale activa op het niveau van de af te wikkelen groep meer dan 100 miljard EUR bedragen;

c)

af te wikkelen entiteit als bedoeld in artikel 45 quater, lid 6, van Richtlijn 2014/59/EU die deel uitmaakt van een af te wikkelen groep waarvan de totale activa minder dan 100 miljard EUR bedragen en die volgens de afwikkelingsautoriteit redelijk waarschijnlijk een systeemrisico oplevert in het geval van diens falen;

d)

andere kredietinstelling;

e)

beleggingsonderneming

f)

een andere in artikel 1, lid 1, punten b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde entiteit.

0070

INTERN OF EXTERN

De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende categorieën:

a)

intern: MREL van toepassing op entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten overeenkomstig artikel 45 septies van Richtlijn 2014/59/EU zijn, of in artikel 45 septies, lid 1, vierde alinea, van die richtlijn bedoelde af te wikkelen entiteiten die niet aan artikel 45 sexies, lid 3, van die richtlijn onderworpen zijn;

b)

extern: MREL van toepassing op entiteiten die zelf geen af te wikkelen entiteiten overeenkomstig artikel 45 sexies van Richtlijn 2014/59/EU zijn.

0080

VEREENVOUDIGDE RAPPORTAGE

De rapporterende autoriteiten geven aan of vereenvoudigde rapportage is toegepast voor instellingen waarvoor het herkapitalisatiebedrag nul is en indien geen aanpassing van het verliesabsorptiebedrag heeft plaatsgevonden:

Ja

Nee

0090

ONTHEFFING

De rapporterende autoriteiten geven aan of de ontheffing is verleend op grond van de volgende bepalingen van Richtlijn 2014/59/EU, dan wel dat geen ontheffing is verleend:

a)

Artikel 45 septies, lid 3;

b)

Artikel 45 septies, lid 4;

c)

Artikel 45 octies;

d)

Geen ontheffing.

0100

REDEN VOOR DE ONTHEFFING

Indien in kolom 0090 een andere optie dan “Geen ontheffing” is gerapporteerd, beschrijven de rapporterende autoriteiten de reden om de ontheffing toe te passen.

0110—0150

AFWIKKELINGSSTRATEGIE EN -INSTRUMENTEN

0110

AFWIKKELINGSSTRATEGIE

De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:

a)

single point of entry (SPE);

b)

multiple point of entry (MPE);

c)

liquidatie.

0120

BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE)

De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:

a)

open bank bail-in;

b)

overbruggingsinstelling;

c)

afsplitsing van activa;

d)

verkoop van activiteiten;

e)

n.v.t.

Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd, wordt kolom 0120 gerapporteerd als “n.v.t.”.

00130

TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (VOORKEURSTRATEGIE)

De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:

a)

open bank bail-in;

b)

overbruggingsinstelling;

c)

afsplitsing van activa;

d)

verkoop van activiteiten;

e)

n.v.t.

Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd of indien er geen alternatieve strategie is bepaald, wordt deze kolom gerapporteerd als “n.v.t.”.

0140

BELANGRIJKSTE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE)

De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen (voor zover van toepassing):

a)

open bank bail-in;

b)

overbruggingsinstelling;

c)

afsplitsing van activa;

d)

verkoop van activiteiten;

e)

n.v.t.

Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd, wordt deze kolom gerapporteerd als “n.v.t.”.

0150

TWEEDE AFWIKKELINGSINSTRUMENT (ALTERNATIEVE STRATEGIE)

De rapporterende autoriteiten rapporteren een van de volgende elementen:

a)

open bank bail-in;

b)

overbruggingsinstelling;

c)

afsplitsing van activa;

d)

verkoop van activiteiten;

e)

n.v.t.

Indien kolom 0110 als “liquidatie” is gerapporteerd of indien er geen alternatieve strategie is bepaald, wordt deze kolom gerapporteerd als “n.v.t.”.

0160—0190

AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE EN GECOMINBEERD BUFFERVEREISTE

De informatie over het als input voor het kalibreren van het MREL gebruikte aanvullend-eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad (4) is gebaseerd op de recentst beschikbare eigenvermogensvereisten die door de bevoegde autoriteit op het tijdstip van de kalibratie van het MREL zijn meegedeeld.

0160

REFERENTIEDATUM

De datum waarop de bevoegde autoriteit de aanvullend-eigenvermogensvereisten en het gecombineerde buffervereiste aan de instelling heeft meegedeeld.

0170

VEREISTE ALS PERCENTAGE TOTALE RISICOPOSTEN (TREA)

Het aanvullend-eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU dat is gebruikt voor het kalibreren van het MREL of dat is geschat overeenkomstig de op grond van artikel 45 quater, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde technische reguleringsnormen.

0180

GECOMBINEERD BUFFERVEREISTE

Het gecombineerd buffervereiste als bedoeld in artikel 128, lid 1, punt 6, van Richtlijn 2013/36/EU. Het gerapporteerde bedrag is het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om aan de respectieve kapitaalbuffervereisten te voldoen of dat is geschat overeenkomstig de op grond van artikel 45 quater, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU vastgestelde technische reguleringsnormen.

0190

WAARVAN: CONTRACYCLISCHE KAPITAALBUFFER

Artikel 128, punt 2, artikel 130 en de artikelen 135 tot en met 140 van Richtlijn 2013/36/EU. Het gerapporteerde bedrag vertegenwoordigt het bedrag aan eigen vermogen dat nodig is om aan de desbetreffende voor het kalibreren van het MREL gebruikte kapitaalbuffervereisten te voldoen.

0200—0260

BALANSDATA GEBRUIKT VOOR KALIBREREN MREL

0200

REFERENTIEDATUM

Referentiedatum van de in de kolommen 0210 tot en met 0260 gerapporteerde data.

0210—0230

VÓÓR AFWIKKELING

Balansdata gebruikt voor het kalibreren van het MREL vóór afwikkeling.

0240—0260

NA AFWIKKELING

Balansdata gebruikt voor het kalibreren van het MREL na afwikkeling.

0210 , 0240

TREA

Totaal van de risicoposten overeenkomstig artikel 45, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0220, 0250

TOTAAL PASSIVA EN EIGEN VERMOGEN (TLOF)

Som van alle passiva en eigen vermogen van de rapporterende entiteit. Voor derivaten is de gebruikte waarde de som van nettopassiefposities, rekening houdende met regels inzake prudentiële netting.

Dit item stemt overeen met de informatie gerapporteerd in rij 0600 van template Z 02.00 van bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624.

0230, 0260

TOTALE BLOOTSTELLINGSMAATSTAF (TEM)

Totale blootstellingsmaatstaf overeenkomstig artikel 45, lid 2, onder b), van Richtlijn 2014/59/EU en artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0270—0380

MREL-BESLUIT

0270

DATUM BESLUIT

Datum waarop de afwikkelingsautoriteit beslist heeft over het MREL of een ontheffingsbesluit heeft vastgesteld.

0280

DATUM INACHTNEMING

Datum vanaf wanneer de instelling het MREL of het ontheffingsbesluit in acht moet nemen.

0290

VEREISTE ALS TREA-PERCENTAGE

De rapporterende autoriteiten rapporteren het MREL als TREA-percentage berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0300

WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN

Het gedeelte van het in kolom 0290 gerapporteerde vereiste waaraan, overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU, met toestemming van de betrokken afwikkelingsautoriteit mag worden voldaan met een door de af te wikkelen entiteit afgegeven garantie, uitgedrukt als TREA-percentage berekend overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0310

VEREISTE ALS TEM-PERCENTAGE

Het MREL van de entiteit als TEM-percentage berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0320

WAARVAN: KAN MET GARANTIES WORDEN VOLDAAN

Het gedeelte van het in kolom 0310 gerapporteerde vereiste waaraan, overeenkomstig artikel 45 septies, lid 5, van Richtlijn 2014/59/EU, met toestemming van de betrokken afwikkelingsautoriteit mag worden voldaan met een door de af te wikkelen entiteit afgegeven garantie, uitgedrukt als TEM-percentage berekend overeenkomstig artikel 429, lid 4, en artikel 429 bis van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0330—0340

TOTAAL ACHTERSTELLING ALS TREA-PERCENTAGE

De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling als TREA-percentage (100 % voor interne MREL).

0350—0360

TOTAAL ACHTERSTELLING ALS TEM-PERCENTAGE

De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling als TEM-percentage (100 % voor interne MREL).

0330, 0350

VERPLICHT ACHTERSTELLINGSVEREISTE

De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling overeenkomstig artikel 45 quater, leden 5 en 6, en artikel 45 quinquies, lid 2, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU, met inbegrip van eventuele gevolgen van de toepassing van artikel 45 ter, lid 4, van Richtlijn 2014/59/EU.

0340, 0360

DISCRETIONAIR ACHTERSTELLINGSVEREISTE

De rapporterende autoriteiten rapporteren de vereiste niveaus van achterstelling overeenkomstig artikel 45 ter, lid 5 of 7, van Richtlijn 2014/59/EU.

0370

TEGEMOETKOMING NIET-ACHTERGESTELDE SCHULD

Voor MSI’s rapporteren de rapporterende autoriteiten het aandeel van de passiva die als in aanmerking komende passiva-instrumenten mogen worden aangemerkt, tot een totaalbedrag dat niet hoger is dan 3,5 % van het TREA berekend overeenkomstig artikel 92, leden 3 en 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

0380

DE-MINIMIS-TEGEMOETKOMING

Voor MSI’s rapporteren de rapporterende autoriteiten het aandeel van de in artikel 72 bis, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 bedoelde uitgesloten passiva die, overeenkomstig artikel 72 ter, lid 4, van Verordening (EU) nr. 575/2013, bij insolventie dezelfde rang als of een lagere rang dan in aanmerking komende passiva van de instelling mogen hebben.

0390—0480

AANPASSINGEN

0390—0400

AANPASSINGEN OM VERLIESABSORPTIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS TREA- EN TEM-PERCENTAGES

Aanpassingen van het verliesabsorptiebedrag overeenkomstig artikel 45 quater, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2014/59/EU, als TREA- en TEM-percentage.

0410—0460

AANPASSINGEN OM HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS TREA-PERCENTAGE

Aanpassingen van het herkapitalisatiebedrag overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, eerste alinea, punt a), ii), of artikel 45 quater, lid 7, eerste alinea, punt a), ii), van Richtlijn 2014/59/EU, als TREA-percentage.

0410—0420

AANPASSINGEN AANVULLEND-EIGENVERMOGENSVEREISTE

Hier alle aanpassingen vermelden van het in artikel 104 bis van Richtlijn 2013/36/EU bedoelde aanvullend-eigenvermogensvereiste overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, vijfde alinea, punt b), of artikel 45 quater, lid 7, vijfde alinea, punt b), van Richtlijn 2014/59/EU.

0430—0440

AANPASSINGEN MET BETREKKING TOT MARKTVERTROUWENBUFFER

Aanpassingen overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, zesde alinea, of artikel 45 quater, lid 7, zesde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU.

0450—0460

AANPASSINGEN ALS GEVOLG VAN BALANSMUATIES NA AFWIKKELING

Aanpassingen overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, vijfde alinea, punt a), of artikel 45 quater, lid 7, vijfde alinea, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU.

0470—0480

AANPASSINGEN OM HET HERKAPITALISATIEBEDRAG TE KALIBREREN ALS TEM-PERCENTAGE

Aanpassingen van het herkapitalisatiebedrag als gevolg van balansmutaties na afwikkeling overeenkomstig artikel 45 quater, lid 3, eerste alinea, punt b), ii), of artikel 45 quater, lid 7, eerste alinea, punt b), ii), van Richtlijn 2014/59/EU, als percentage van het totaal van de risicoposten.

0410 , 0430, 0450, 0470

OPWAARTS

0420, 0440, 0460, 0480

NEERWAARTS

0490—0540

OVERGANGSPERIODE

De rapporterende autoriteiten vermelden tussentijdse streefniveaus die zij eventueel hebben vastgesteld voor de jaren na rapportagedatum. Het streefniveau wordt uitgedrukt als TREA-percentage en als TEM-percentage.

0490, 0520

MREL-NIVEAU

De rapporterende autoriteiten vermelden het totale MREL-niveau dat instellingen op de tussentijdse datum moeten bereiken.

0500, 0530

ACHTERSTELLING

De rapporterende autoriteiten vermelden het totale achtergestelde niveau dat instellingen op de tussentijdse datum moeten bereiken.

0510 , 0540

TOEPASSINGSDATUM

De rapporterende autoriteiten vermelden de overgangsdata op het traject naar inachtneming van het MREL.


(1)  Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1).

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie van 23 oktober 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie (PB L 277 van 7.11.2018, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB L 176 van 27.6.2013, blz. 338).


BIJLAGE III

Gemeenschappelijk Data Point Model en validatievoorschriften

DEEL EEN

Gemeenschappelijk Data Point Model (DPM)

Alle in de bijlagen I en II vermelde data worden omgezet in een gemeenschappelijk Data Point Model dat als basis dient voor uniforme IT-systemen van afwikkelingsautoriteiten.

Het gemeenschappelijke Data Point Model voldoet aan de volgende criteria:

a)

het geeft een gestructureerde representatie van alle data-items in de bijlagen I en II;

b)

het identificeert alle in de bijlagen I en II beschreven bedrijfsconcepten;

c)

het geeft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en member-labels;

d)

het geeft maatstaven die de eigenschap of omvang van datapunten aangeven;

e)

het geeft definities van datapunten die zijn uitgedrukt als een samenstel van kenmerken die het financiële concept eenduidig identificeren;

f)

het bevat alle noodzakelijke technische specificaties voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die eenvormige data voor de afwikkelingsrapportage opleveren.

DEEL TWEE

Validatievoorschriften

Voor de in de bijlagen I en II vermelde data gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de data verzekeren.

De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:

a)

zij definiëren de logische relaties tussen de betrokken datapunten;

b)

zij bevatten filters en voorwaarden die een dataset definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is;

c)

zij controleren de consistentie van de gerapporteerde data;

d)

zij controleren de nauwkeurigheid van de gerapporteerde data;

e)

zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is gerapporteerd.