15.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 14/84


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad om financiële steun te verlenen aan lidstaten om de ernstige financiële lasten te dragen als gevolg van een terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord

(COM(2019) 399 final — 2019/0183 (COD))

(2020/C 14/12)

Algemeen rapporteur: Ioannis VARDAKASTANIS

Raadpleging

Raad van de Europese Unie, 13.9.2019

Europees Parlement, 16.9.2019

Rechtsgrondslag

Artikelen 175, lid 3, en 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

Besluit van het bureau

24.9.2019

Goedkeuring door de voltallige vergadering

25.9.2019

Zitting nr.

546

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

144/0/6

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is van mening dat de beginselen van solidariteit en subsidiariteit essentieel zijn voor de werking van de Europese Unie. Het is daarom belangrijk dat, indien het Verenigd Koninkrijk zich op 31 oktober zonder akkoord terugtrekt uit de Unie, alle lidstaten verenigd blijven om de gevolgen en uitdagingen die met die beslissing gepaard gaan gezamenlijk het hoofd te bieden.

1.2.

Het voorstel maakt deel uit van een pakket noodmaatregelen ter voorbereiding van de eventuele terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk zonder akkoord. Dat pakket werd op 4 september 2019 door de Commissie vastgesteld na een oproep van de Europese Raad om alle mogelijkheden te onderzoeken wat betreft de vraag hoe bestaande middelen kunnen worden aangewend om de potentiële financiële gevolgen voor de lidstaten te verlichten.

1.3.

Het EESC vindt het een goede zaak dat aan de verordening tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna: “het SFEU” of “het Fonds”) de bepaling wordt toegevoegd dat onder het begrip “grote rampen” niet alleen natuurrampen worden verstaan, maar ook situaties waarin een lidstaat ernstige financiële lasten moet dragen als rechtstreeks gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord, op voorwaarde dat dit een eenmalige gebeurtenis zal zijn in de periode tot 2020.

1.4.

Het EESC adviseert de Commissie de mogelijkheid te overwegen een EU-instrument in het leven te roepen om dergelijke politieke situaties en crises in de toekomst het hoofd te kunnen bieden. Indien een dergelijk nieuw instrument echter wordt ingevoerd, dient dit slechts voor uitzonderlijke situaties te gelden en moet er per geval een formeel besluit worden genomen. De specifieke voorwaarden waaronder een vergoeding kan worden toegekend, moeten duidelijk worden omschreven.

1.5.

De Commissie zou al het nodige moeten doen om ervoor te zorgen dat de uitbreiding van het toepassingsgebied niet tot gevolg heeft dat het vermogen van het SFEU om te reageren op onvoorziene gebeurtenissen in verband met natuurrampen, in het gedrang komt.

1.6.

Het EESC vindt de beoogde datum van 30 april 2020 nogal laat en roept de Commissie daarom op om de procedure voor het nemen van besluiten over de beschikbaarstelling van middelen bij een terugtrekking zonder akkoord te bespoedigen.

1.7.

Het EESC is ingenomen met het voorstel van de Commissie om het niveau van de voorschotten te verhogen van de huidige 10 % naar 25 %, maar is van oordeel dat er meer moet worden gedaan om snel en doeltreffend te kunnen reageren.

1.8.

Het EESC is van mening dat de Commissie bijzondere aandacht zou moeten besteden aan kleine en middelgrote ondernemingen, omdat zij het kwetsbaarst zijn voor de uitdagingen van de brexit.

2.   Algemene opmerkingen

2.1.

Het SFEU is in 2002 opgericht om de EU-lidstaten en de toetredingslanden te steunen in geval van grote natuurrampen zoals overstromingen, stormen, aardbevingen, vulkaanuitbarstingen, bosbranden of droogte. Het Fonds kan worden aangesproken op aanvraag van het betrokken land indien de omvang van de ramp een interventie op Europees niveau rechtvaardigt.

2.2.

Het EESC beaamt dat het SFEU een tastbare uiting van solidariteit in de EU is, waarmee de lidstaten eendracht tonen en ermee instemmen elkaar te ondersteunen door extra financiële middelen uit de EU-begroting ter beschikking te stellen.

2.3.

Tenzij het Verenigd Koninkrijk uiterlijk op 31 oktober 2019 het terugtrekkingsakkoord ratificeert of om een derde verlenging verzoekt waarmee de Europese Raad (artikel 50) unaniem moet instemmen, wordt het Verenigd Koninkrijk per 1 november 2019 een derde land.

2.4.

Als het land de EU zonder overeenkomst verlaat, is alle primaire en secundaire EU-wetgeving vanaf die datum niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. Van een overgangsperiode, waarin het terugtrekkingsakkoord voorziet, zal geen sprake zijn. Dit zal aanzienlijke schade toebrengen aan burgers, ondernemingen en de openbare dienstverlening en ernstige negatieve economische en financiële gevolgen hebben.

2.5.

Het EESC is van mening dat, hoewel een brexit zonder akkoord een eenmalige gebeurtenis is, de verstorende effecten ervan gelijk kunnen staan aan een grote ramp. Hoewel dit moeilijk precies in te schatten is, zal de impact op de economie, de arbeidsmarkt en de overheidsfinanciën aanzienlijk zijn, met name op korte termijn. Ook mogen we er terecht van uitgaan dat bepaalde sectoren, gebieden en lidstaten harder dan andere getroffen zullen worden door een terugtrekking zonder akkoord. Het EESC acht het gerechtvaardigd het solidariteitsbeginsel en het subsidiariteitsbeginsel in te roepen om deze gevolgen te verzachten.

2.6.

Het EESC steunt daarom het voorstel om Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2012 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (1) te wijzigen om het toepassingsgebied ervan uit te breiden tot bepaalde soorten extra overheidsuitgaven en om onder het begrip “grote rampen” niet alleen natuurrampen te verstaan maar ook situaties waarin een lidstaat ernstige financiële lasten moet dragen als rechtstreeks gevolg van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder akkoord. Aangezien het hier een eenmalige gebeurtenis betreft, dienen de beschikbare middelen voor deze doelstelling te worden beperkt tot de helft van het beschikbare bedrag voor de jaren 2019 en 2020.

3.   Specifieke opmerkingen

3.1.

Het EESC heeft het SFEU van meet af aan toegejuicht en de Commissie aangemoedigd de nodige wijzigingen aan te brengen zodat het Fonds de lidstaten, de kandidaat-lidstaten en de buurlanden doeltreffender kan bijstaan in geval van natuurrampen.

3.2.

Het EESC is ingenomen met de uitbreiding van het toepassingsgebied van de verordening, maar waarschuwt dat het om een eenmalige gebeurtenis moet gaan. Daarom stelt het voor om na te denken over een EU-instrument om dergelijke politieke situaties en crises in de toekomst het hoofd te bieden.

3.3.

Het EESC is van mening dat de Commissie de nodige maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de uitbreiding van het toepassingsgebied er niet toe leidt dat het vermogen van het SFEU om te reageren op onvoorziene gebeurtenissen in verband met natuurrampen, in het gedrang komt.

3.4.

Het EESC begrijpt dat een drempel van 1,5 miljard EUR in prijzen van 2011 of 0,3 % van het bni is vastgesteld zodat steun uit het SFEU wordt ingezet in die gevallen waarin de betrokken lidstaat de “ernstige financiële lasten” als gevolg van een brexit zonder akkoord niet alleen kan dragen.

3.5.

Het EESC verzoekt de Commissie richtsnoeren op te stellen om de lidstaten te helpen bij het berekenen van die ernstige financiële lasten.

3.6.

Het EESC roept de Commissie op om de procedure voor het nemen van besluiten over de beschikbaarstelling van middelen te bespoedigen. Het vindt de voorgenomen datum van 30 april 2020 nogal laat.

3.7.

Het EESC meent dat het voorstel van de Commissie om het niveau van de voorschotten te verhogen van de huidige 10 % tot 25 % de procedure kan versnellen, maar dat er meer moet worden gedaan om snel en doeltreffend te kunnen reageren.

3.8.

Het nodige moet worden gedaan om ervoor te zorgen dat de parallelle, brexitgerelateerde wijziging van het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) niet leidt tot overlappingen met betalingen uit het SFEU, aangezien dit een verdubbeling van de middelen kan opleveren.

3.9.

Volgens het EESC zullen de sectoren met een aanzienlijke blootstelling aan het Verenigd Koninkrijk te maken krijgen met hoge financiële kosten als gevolg van een brexit zonder akkoord. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor exporteurs van landbouwproducten en levensmiddelen die op de Britse markt zijn gericht, bedrijven in de visserijsector die afhankelijk zijn van toegang tot de Britse wateren en toeristische bedrijven in regio’s die populair zijn bij Britse toeristen. Deze problemen vereisen bijzondere aandacht en er moeten voldoende middelen beschikbaar worden gesteld om de gevolgen ervan te verzachten.

3.10.

Het EESC is van oordeel dat het maatschappelijk middenveld een cruciale rol toekomt bij het vaststellen van de gevolgen van een brexit zonder akkoord. De Commissie dient de lidstaten aan te moedigen de relevante organisaties te raadplegen bij het voorbereiden van de aanvragen.

Brussel, 25 september 2019.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.