15.1.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 14/40


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over internationale handel en toerisme — Een mondiale agenda voor duurzame ontwikkeling

(initiatiefadvies)

(2020/C 14/05)

Rapporteur: Alfred GAJDOSIK

Besluit van de voltallige vergadering

24.1.2019

Rechtsgrondslag

Artikel 32, lid 2, van het reglement van orde

Initiatiefadvies

Bevoegde afdeling

Externe Betrekkingen

Goedkeuring door de afdeling

5.9.2019

Goedkeuring door de voltallige vergadering

26.9.2019

Zitting nr.

546

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

134/0/4

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) wijst nadrukkelijk op de algemeen bestaande complexe verwevenheid van toerisme en internationale handel. Aangezien het groeipercentage op het gebied van toerisme hoger is dan in het bedrijfsleven als geheel kan toerisme zonder meer als belangrijke motor voor werkgelegenheid en economische groei worden betiteld. Toerisme en internationale handel zijn zodoende belangrijke factoren voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (SDG’s) (1). Het EESC pleit er dan ook voor dat de verantwoordelijken uit de betrokken economische sectoren zich er expliciet toe verbinden aan de realisering van de SDG’s te zullen bijdragen, bijvoorbeeld door fatsoenlijke en duurzame banen te creëren overeenkomstig duurzameontwikkelingsdoelstelling 8.

1.2.

Het EESC wijst op het belang van financiële planning voor de uitvoering van politieke prioriteiten en op het belang van begrotingen als waarschijnlijk het meest doeltreffende middel voor de verwezenlijking van politieke doelstellingen. Het dringt er daarom op aan niet in de laatste plaats ook rekening te houden met de belangrijke rol van toerisme door het meest recente voorstel voor het meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027 te herzien en een eigen begrotingslijn voor toerisme in het leven te roepen.

1.3.

Het EESC betreurt dat toerisme tot dusver niet als aparte doelstelling is opgenomen in de verordeningen inzake de Europese structuur- en investeringsfondsen, maar slechts als middel of als sector in aanmerking wordt genomen. Weliswaar moet worden verwelkomd dat die verordeningen in de mogelijkheid van investeringen in intelligent toerisme voorzien, maar naar mening van het EESC is dit niet toereikend om recht te doen aan het macro-economische, sociale en culturele belang dat aan toerisme toekomt, ook gelet op de externe impact ervan. Het EESC verlangt derhalve dat toerisme als thematische doelstelling wordt opgenomen in de Europese structuur- en investeringsfondsen.

1.4.

De verhoudingsgewijs lage toegangsdrempels tot de markt in de toeristische sector mogen geen economische of sociale nadelen met zich meebrengen voor de werknemers in de toerismebranche.

1.5.

Het EESC stelt voor om toe te werken naar maatregelen voor de onderlinge afstemming en wederzijdse erkenning van opleidingen, beroepsnormen en getuigschriften van vakbekwaamheid, de inspanningen voor de invoering van een Europees beroepspaspoort te versterken en levenslang leren in het toerisme te stimuleren.

1.6.

Aangezien buiten kijf staat dat internationaal toerisme niet alleen van belang is voor de economie, maar ook een wezenlijke bijdrage levert tot toenadering tussen de volkeren en de bestrijding van vooroordelen en zo het externe beleid van de Unie ondersteunt, dienen bepaalde vormen van toerisme, zoals cultureel en sociaal toerisme, door middel van bijzondere maatregelen te worden aangemoedigd. Daarnaast wijst het EESC op de noodzaak van de bevordering van onder meer gezondheids-, sport-, agrarisch en ecotoerisme.

1.7.

Het is van het allergrootste belang en dringend noodzakelijk om in de toeristische sector fatsoenlijke en duurzame banen te garanderen (duurzameontwikkelingsdoelstelling 8). Het EESC dringt erop aan om alle illegale en onzekere vormen van arbeid in deze sector uit te bannen.

1.8.

De duurzaamheid van toerisme hangt voor een groot deel af van de keuze voor zo milieuvriendelijk mogelijke vervoerswijzen. Daarom moet bijzondere aandacht worden geschonken aan een verstandige en verantwoorde benutting van vervoersmiddelen.

2.   Inleiding

2.1.

Het EESC wil met dit advies de aandacht vestigen op het nauwe verband tussen toerisme en internationale handel en op de betekenis daarvan voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling (SDG’s)

2.2.

Internationale handel bestaat al heel lang. De bijzondere sociale en politieke betekenis ervan is in de loop der tijd echter aanzienlijk toegenomen. Van oudsher werd deze handel in bilaterale verdragen geregeld, maar na de Tweede Wereldoorlog worden steeds meer multilaterale akkoorden afgesloten. Sinds de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) bestaat er een kader waarbinnen de internationale handel wordt geregeld. Binnen dit raamwerk ondersteunt de Europese Commissie de buitenlandse handel van de lidstaten met een in 2011 ingevoerd nieuw soort handelsovereenkomsten die zijn bedoeld om de economische en handelsbetrekkingen met bepaalde handelspartners te verstevigen.

2.3.

Uit het spanningsveld tussen vrije handel en protectionisme blijkt duidelijk dat internationale handel ook kan worden ingezet als instrument om politiek invloed uit te oefenen.

2.4.

Toerisme is goed voor het op twee na grootste aandeel in de internationale handelsbalans. De sector draagt 10,4 % bij aan het mondiale bbp (EU: 10,3 %) en biedt wereldwijd werk aan 313 miljoen mensen. Een op de elf banen ter wereld houdt verband met toerisme. Voor een derde van de ontwikkelingslanden vormt toerisme de voornaamste exportfactor, zodat het van wezenlijke invloed is op de economische situatie in die landen.

2.5.

Het toerisme speelt daarom een belangrijke rol bij de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen, ook al moet hierbij worden aangetekend dat 8 % van de broeikasgasemissies voor rekening komt van het wereldwijde toerisme.

2.6.

Toerisme levert over de hele wereld een bijdrage aan de economische en sociale integratie op het platteland en in ultraperifere regio’s. Hierbij moet echter worden gewezen op ongewenste neveneffecten, zoals het verlies van landbouwgrond, milieuschade, luchtvervuiling enz., die zo veel mogelijk moeten worden voorkomen.

2.7.

In 2017 werden in het kader van het internationale toerisme op mondiaal niveau 1,32 miljard bezoeken (+ 7 %) geregistreerd, waarvan 671 miljoen in Europa, wat neerkomt op een marktaandeel van 51 % (+ 8 %). Volgens een langetermijnonderzoek van de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO) zal het toerisme in Europa tot 2030 echter naar verwachting minder sterk groeien, tot een volume van 744 miljoen toeristen (+ 1,8 %) of een wereldwijd marktaandeel van 41,1 %.

2.8.

Met het Verdrag van Lissabon (van 1 december 2009) werd een specifieke EU-rechtsgrondslag voor toerisme geïntroduceerd (2). In 2010 publiceerde de Commissie naar aanleiding daarvan een mededeling getiteld “Europa, toeristische topbestemming in de wereld — een nieuw beleidskader voor het toerisme in Europa” (3). Evenwel voorziet noch het huidige meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode 2014-2020 noch het meest recente voorstel voor het MFK voor de periode 2021-2027 in een aparte begrotingslijn voor toerisme.

2.9.

Gelet op het feit dat de toeristische sector van de Unie in de afgelopen jaren consequent een sterkere groei van de werkgelegenheid en daarmee ook een sterkere economische groei heeft vertoond dan andere bedrijfstakken, is een verdere ontwikkeling van het externe toerismebeleid, geflankeerd door passende gemeenschappelijke begrotingsmaatregelen, gezien de beschikbare gegevens niet alleen gerechtvaardigd, maar ook dringend geboden.

2.10.

Het EESC is zeer ingenomen met de conclusies van de Raad van 27 mei 2019 (4), waarin de Raad in het licht van de uitdagingen voor de toeristische sector (digitalisering, duurzaamheid en sectorspecifieke kennis en vaardigheden) concrete voorstellen doet met het oog op de Duurzaamheidsagenda 2030 en aandringt op passende maatregelen om het toerisme te ondersteunen, teneinde de rol van de EU als mondiale marktleider op het gebied van toerisme te behouden.

2.11.

Het potentieel van het toerisme voor het creëren van banen is groot. De omstandigheid dat er in het toerisme wereldwijd gemiddeld meer vrouwen en jongeren werkzaam zijn dan in andere sectoren is ook van belang voor de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen (m.n. doelstelling 5 en 10).

2.12.

De lonen in het toerisme en de horeca liggen in de meeste landen onder het gemiddelde, zodat voor alle personeelscategorieën in die sectoren adequate maatregelen moeten worden getroffen om een passende beloning te waarborgen. Dit is des te belangrijker omdat de arbeidsomstandigheden in de toeristische sector vaak bijzonder zwaar zijn en de tussen de sociale partners gesloten overeenkomsten over minimumlonen en maximale arbeidstijden alsook de voorschriften inzake veiligheid en gezondheid op het werk in de praktijk in vele gevallen niet in acht worden genomen. Daarom is het in deze sector dringend noodzakelijk om fatsoenlijke en duurzame banen te creëren (duurzameontwikkelingsdoelstelling 8). Volgens het EESC moet hiervoor worden gezorgd door versterking van het toepasselijke kader, duidelijke collectieve arbeidsovereenkomsten en steun voor de branche op het gebied van digitalisering.

3.   Toerisme en economie

3.1.

Het belang van het toerisme als essentiële motor van economische groei reikt dan ook veel verder dan de toeristische sector als zodanig en doet zich eveneens gelden op het gebied van internationale handel en distributie, maar ook in vele andere openbare en particuliere sectoren, zoals landbouw en vervoer.

3.2.

Bovendien is toerisme voor tal van regio’s, zoals kleine eilanden of geïsoleerde berggebieden, een van de zeer weinige of in sommige gevallen zelfs de enige economische activiteit die zij in de bestaande internationale arbeidsverdeling verrichten.

3.3.

Daarnaast heeft het toerisme er in vele regio’s toe bijgedragen dat achtergebleven gebieden nieuw leven werd ingeblazen.

4.   Toerisme en duurzame ontwikkeling

4.1.

Het concurrentievermogen van de toeristische sector houdt nauw verband met de duurzaamheid ervan, aangezien de aantrekkelijkheid en kwaliteit van toeristische bestemmingen sterk afhangen van natuur, cultuur en de mate van integratie in de lokale samenleving.

4.2.

Het duurzame karakter van toerisme berust op verschillende pijlers, waaronder:

het verantwoord gebruik van natuurlijke bronnen (met name water),

het gebruik van schone energie,

het bewust omgaan met toeristische activiteiten die een impact op het milieu hebben (zoals afvalproductie, intensiever gebruik van land en water),

het behoud van biodiversiteit,

de bescherming van het erfgoed,

het waarborgen van de kwaliteit en duurzaamheid van de door toerisme gecreëerde banen,

het in aanmerking nemen van de gevolgen voor de lokale bevolking,

personeelsontwikkeling,

vervoer.

4.3.

Duurzaam toerisme werd in het tienjarig programmeringskader voor duurzame consumptie- en productiepatronen (10YFP) aangewezen als sleutelsector. Duurzaam toerisme heeft namelijk het potentieel om als sector van de toekomst niet alleen de norm te worden voor de branche als geheel, maar ook om wereldwijd nationale economieën op sleeptouw te nemen (5).

Dit potentieel zou volgens het EESC door de voor internationale handel en toerisme verantwoordelijken moeten worden benut voor het zoeken naar manieren om efficiënt bij te dragen aan de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (in dit verband m.n. doelstelling 3, 6, 7, 12, 14 en 15) en om partnerschappen aan te gaan (doelstelling 17).

4.4.

Als economisch belangrijke sector is het toerisme, dat wereldwijd goed is voor 17 % van alle banen (en een aandeel vrouwelijke werknemers van 44 %), een essentiële factor die mede bepalend is voor allerlei gebieden van het duurzaamheidsbeleid.

4.5.

Toerisme heeft als overkoepelende economische activiteit niet alleen een economische, maar ook een ecologische, sociale en culturele dimensie en speelt daarom een doorslaggevende rol bij de verwezenlijking van de duurzaamheidsdoelstellingen. In dit verband kunnen de door de sector gegenereerde inkomsten worden aangewend om een duurzaam beheer van toeristische gebieden te bevorderen.

4.6.

Er dient een benadering te worden gevolgd die zich niet beperkt tot een analyse van de negatieve gevolgen van toerisme, maar ook aandacht besteedt aan de positieve invloed ervan op verschillende gebieden (milieu, sociale kwesties enz.). De op basis hiervan in Slovenië ontwikkelde vorm van “impact-toerisme”, die is gebaseerd op 10 + 1 “impactindicatoren”, houdt ook rekening met de positieve effecten van toerisme voor alle facetten van het leven (6).

4.7.

Nieuwe technologieën hebben ook in de economie structurele veranderingen teweeggebracht die vooral voor kleinschaliger structuren merkbaar zijn geworden. Op het gebied van toerisme geldt dat niet alleen voor het aanbod aan producten en diensten, maar ook voor de verkoop en het boekingsgedrag.

4.8.

De wereldwijde toename van het aantal boekingen bij diverse particuliere platforms vormt een bijzonder probleem voor de gehele toerismebranche. Deze nieuwe exploitatievorm heeft ongetwijfeld voordelen voor niet-professionele aanbieders en gebieden die in toeristisch opzicht niet of nauwelijks zijn ontwikkeld. Uit macro-economisch oogpunt is het echter niet aanvaardbaar dat particuliere aanbieders concurrentievoordelen genieten op grond van het feit dat zij soms geen of slechts minimale belastingen betalen en niet zijn onderworpen aan de in het toerisme doorgaans strenge vereisten met betrekking tot hygiëne en veiligheid. Wat dit betreft zouden bijvoorbeeld de voor commerciële accommodaties bestaande registratieverplichtingen en beoordelingscriteria ook voor deze aanbieders moeten gelden.

5.   Toerisme en milieu

5.1.

Een op lange termijn succesvol toerismebeleid en doeltreffende milieubescherming zijn in beginsel niet onverenigbaar; zij moeten als elkaar aanvullende en ondersteunende maatregelen worden beschouwd en worden uitgevoerd.

5.2.

Het gebruik van de verschillende vervoermiddelen (schepen, vliegtuigen, bussen en auto’s) en het effect daarvan op het milieu is ontegenzeggelijk een probleem dat zich als gevolg van de groei van de internationale toeristische sector voordoet.

5.3.

Grote touroperators moeten worden herinnerd aan hun rol in het kader van een verantwoordelijk duurzaamheidsbeleid en worden aangespoord deze te vervullen, en zij dienen personeelsleden voor milieukwesties in dienst te nemen die in adviezen en plannen de nodige aandacht besteden aan duurzaamheidsdoelstellingen.

5.4.

“Overtoerisme”is in sommige regio’s inmiddels een probleem dat afbreuk doet aan zowel de levenskwaliteit van de lokale bevolking als het milieu. Er bestaat geen uniforme definitie van overtoerisme, zodat het begrip weinig concreet blijft en niet duidelijk kan worden toegepast. Dit probleem is echter niet nieuw. In de periode 1980-1990 werd onder de noemer “Mallorca-effect”al aan concepten gewerkt om zo veel mogelijk toeristen met zo min mogelijk ongewenste neveneffecten accommodatie te verschaffen aan het strand. De internationale toeristische organisaties werken vooral aan de ontwikkeling van goede praktijkvoorbeelden om de betrokken regio’s de nodige wenken en richtsnoeren aan de hand te doen.

5.5.

Het EESC pleit er voorts voor dat de grote internationale toeristische organisaties daarnaast een gedragscode voor de exploitatie van toeristische bestemmingen overeenkomen die rekening houdt met het milieu en duurzaamheid, maar ook overtoerisme aanpakt, omdat dit verschijnsel naast andere effecten ook nadelige gevolgen heeft voor het milieu en de duurzaamheid.

6.   Toerisme en ethiek

6.1.

Onder toerisme wordt naast het nationale ook het trans- en internationale verkeer van personen en diensten verstaan, dat niet alleen van groot economisch belang is, maar ook een impact heeft op de sociale en culturele omgeving van mensen in de toeristische landen van herkomst en bestemming, ook van de niet direct bij het toerisme betrokkenen.

6.2.

Op grond hiervan heeft de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO) als internationaal forum voor het toerismebeleid en doorgeefluik voor de internationale communicatie van de bevoegde overheidsinstanties in 1999 een mondiale gedragscode voor toerisme (7) gepubliceerd, waarin de zeer talrijke facetten van het wereldwijde toerisme in 10 beginselen en 49 alinea’s gedetailleerd worden geregeld (8). De gedragscode voorziet met andere woorden in “spelregels voor ethisch verantwoord gedrag op het gebied van toerisme”.

6.3.

De in deze gedragscode neergelegde richtsnoeren houden rekening met de complexiteit van deze economische sector, doordat niet alleen economische, sociale en culturele aspecten aan bod komen, maar ook de naleving van de grondrechten en de mensenrechten (o.m. in de vorm van maatregelen ter bestrijding van misbruik van kinderen, kinderarbeid en seksuele uitbuiting van kinderen in de toeristische sector).

6.4.

Aangezien de gedragscode slechts een aanbeveling vormt en de naleving ervan ook voor de ondertekenaars geen bindend karakter heeft, heeft de UNWTO in september 2017 een kaderovereenkomst inzake ethische normen op het gebied van toerisme (“International Framework Convention on Tourism Ethics”) (9) gepresenteerd, die door meer dan de helft van haar leden is ondertekend. Deze overeenkomst is inhoudelijk op de gedragscode gebaseerd en bevat geen wezenlijke wijzigingen, maar heeft wel het voordeel dat de ondertekenaars verplicht zijn de bepalingen ervan na te leven.

7.   Toerisme en cultuur

7.1.

De cultuurgoederen van het bestemmingsland zijn een van de belangrijkste aanjagers van toerisme.

7.2.

Cultuurtoerisme vergroot de interesse voor vreemde culturen, is bevorderlijk voor wederzijds begrip tussen volkeren en draagt daarnaast bij aan het verminderen van vooroordelen.

8.   Toerisme en demografie

8.1.

De demografische ontwikkeling heeft ook gevolgen voor het toerisme: de leeftijdspyramide laat een groot en toenemend bevolkingsaandeel zien van nog steeds mobiele ouderen, grotendeels met een goed inkomen, waardoor reizen voor senioren een grote vlucht hebben genomen. Dergelijke reizen maken inmiddels een aanzienlijk deel van in het bijzonder groepsreizen uit en hebben op sommige gebieden ook tot een wijziging in de aanbodstructuur van toeristische ondernemingen geleid, mede als gevolg van het feit dat ouderen vaak lange vakanties boeken en daarbij minder seizoensgebonden zijn. Op de top van de Wereldorganisatie voor Toerisme (UNWTO) werd hieraan en aan toerisme voor ouderen bijzondere aandacht besteed.

8.2.

De Europese Commissie heeft met haar initiatief “Calypso — toerisme voor iedereen”een duurzame bijdrage aan sociaal toerisme geleverd door steun te verlenen aan maatregelen die gericht zijn op de ontwikkeling van toerisme voor senioren alsook aan achtergestelde groepen. Dit heeft tot een verruiming van het toeristische aanbod, maar ook tot een intensiever gebruik van voorzieningen tijdens het laagseizoen geleid. In dit verband zou het zinvol zijn om de opgedane ervaringen te delen met partners buiten de Europese Unie en om wederzijds toerisme te stimuleren.

8.3.

Naast de door algemene demografische parameters ingegeven vormen van toerisme hebben zich ook andere specifieke vormen van toerisme verder ontwikkeld, zoals bedevaarten.

9.   Toerisme en opleiding

9.1.

Gezien de grote verscheidenheid van het toerisme, de marktontwikkelingen en de steeds hogere verwachtingen van de consument bestaan er bijzondere opleidingsbehoeften, die uiteenlopen van specifieke talenkennis en digitale en economische vaardigheden tot gastronomische knowhow.

9.2.

Tal van lidstaten van de Unie kennen verschillende opleidingsvormen en -trajecten van uiteenlopende duur, wat de wederzijdse erkenning bemoeilijkt. Om de kansen op de arbeidsmarkt van de leden van de verschillende beroepsgroepen zowel binnen de Unie als daarbuiten te vergroten, zouden bepaalde opleidingsnormen kunnen worden vastgesteld. Op den duur kan er alleen door middel van algemeen bindende opleidingseisen — samen met de reeds genoemde versterking van het toepasselijk kader voor de toerismebranche — voor worden gezorgd dat het gebrek aan gekwalificeerd personeel waarmee de sector te kampen heeft, wordt teruggedrongen.

9.3.

Een opwaardering van de toeristische beroepen, zodat die ook op langere termijn carrièremogelijkheden bieden, zou van nut kunnen zijn, mede gelet op het feit dat de arbeidsomstandigheden in het toerisme vaak zwaarder zijn dan in andere sectoren.

10.   Toerisme en digitalisering

10.1.

Digitalisering in het toerisme heeft verstrekkende gevolgen, niet alleen voor het gedrag van toeristen, maar ook voor de aanbodzijde.

10.2.

Onlinetoerisme wordt steeds populairder, net als onlineklantbeoordelingen. Alleen al in Duitsland werd in 201740 % van alle reizen online geboekt. Dit opent nieuwe markten voor kleine en middelgrote ondernemingen, maar die zouden voor deze innovatieve ontwikkeling wel financiële steun moeten krijgen.

10.3.

Tegelijkertijd hebben elektronische netwerken en digitalisering een wezenlijke invloed gehad op de interne organisatie van toeristische ondernemingen. Zo zien tegenwoordig ook kleine bedrijven zich genoopt hun gasten ten minste internettoegang te bieden.

10.4.

De digitalisering zal tevens een belangrijke rol spelen bij de opkomst van innovatieve vormen van samenwerking in de toeristische sector, wat weer grote gevolgen kan hebben voor de ontwikkeling van toeristische bestemmingen. Dankzij veel van de moderne technologieën (bijv. kunstmatige intelligentie, virtual en enhanced reality, blockchain enz.) kunnen de meeste afgelegen plaatsen interessante reisdoelen worden. Om alle nieuwe mogelijkheden te benutten, moet de toeristische sector zich meer gaan richten op onderzoek en ontwikkeling.

10.5.

Verder kan het cultuurtoerisme profiteren van de digitalisering, aangezien virtual-realitytoepassingen mensen kunnen stimuleren op reis te gaan.

Brussel, 26 september 2019.

De voorzitter

van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Luca JAHIER


(1)  Duurzameontwikkelingsdoelstellingen:

Doelstelling 1: geen armoede

Doelstelling 2: geen honger

Doelstelling 3: goede gezondheid en welzijn

Doelstelling 4: kwaliteitsonderwijs

Doelstelling 5: gendergelijkheid

Doelstelling 6: schoon water en sanitair

Doelstelling 7: betaalbare en duurzame energie

Doelstelling 8: eerlijk werk en economische groei

Doelstelling 9: industrie, innovatie en infrastructuur

Doelstelling 10: ongelijkheid verminderen

Doelstelling 11: duurzame steden en gemeenschappen

Doelstelling 12: verantwoorde productie en consumptie

Doelstelling 13: klimaatactie

Doelstelling 14: leven in het water

Doelstelling 15: leven op het land

Doelstelling 16: vrede, justitie en sterke publieke diensten

Doelstelling 17: partnerschap om doelstellingen te bereiken

(2)  Artikel 195 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

(3)  COM(2010) 352 final.

(4)  Document nr. 9707/19 van de Raad van 27 mei 2019, Het concurrentievermogen van de toeristische sector als motor voor duurzame groei, banen en sociale cohesie in de EU voor het volgende decennium.

(5)  Zie het rapport van de VN-Conferentie voor handel en ontwikkeling (Unctad) van 2017 over toerisme als bron van transformatieve en inclusieve groei (Tourism for Transformative and Inclusive Growth).

(6)  https://www.impact-tourism.net/

(7)  https://www.tourism-watch.de/en/node/4597

(8)  De mondiale gedragscode voorziet in de volgende beginselen:

Artikel 1: Bijdrage van toerisme aan wederzijds begrip en respect tussen volkeren en samenlevingen

Artikel 2: Toerisme als pad naar individuele en collectieve ontplooiing

Artikel 3: Toerisme als factor van duurzame ontwikkeling

Artikel 4: Toerisme: gebruikmaken van het cultureel erfgoed van de mensheid en bijdragen aan de bevordering ervan

Artikel 5: Het nut van toerisme voor gastlanden en -gemeenschappen

Artikel 6: Plichten van stakeholders op het gebied van toeristische ontwikkeling

Artikel 7: Het recht op toerisme

Artikel 8: Bewegingsvrijheid voor toeristen

Artikel 9: Rechten van werknemers en werkgevers in de toeristische sector

Artikel 10: Tenuitvoerlegging van de beginselen van de mondiale gedragscode voor toerisme

(9)  UNWTO Framework Convention on Tourism Ethics.