16.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 286/134


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de “Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s — Actieplan inzake integratie en inclusie 2021-2027

(COM(2020) 758 final)

(2021/C 286/23)

Rapporteur:

Paul SOETE

Raadpleging

Europese Commissie, 14.1.2021

Rechtsgrondslag

Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

Bevoegde afdeling

Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap

Goedkeuring door de afdeling

16.4.2021

Goedkeuring door de voltallige vergadering

27.4.2021

Zitting nr.

560

Stemuitslag

(voor/tegen/onthoudingen)

205/1/9

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1.

Het EESC stelt met genoegen vast dat het actieplan van de Commissie voor integratie en inclusie (hierna: “het actieplan”) deel uitmaakt van een alomvattende reactie op de vraagstukken in verband met migratie, zoals voorgesteld in het nieuwe migratie- en asielpact.

1.2.

Het actieplan is breder van opzet dan het vorige: in tegenstelling tot het plan uit 2016 heeft het nieuwe actieplan niet alleen betrekking op migranten, maar ook op EU-burgers “met een migratieachtergrond”. Hoewel integratie ook voor deze categorie burgers, en voor alle burgers en ingezetenen, belangrijk is, kan dit ook leiden tot minder gerichte acties, aangezien de problemen waarmee nieuwkomers te maken hebben, verschillen van die van migranten van de tweede en derde generatie.

1.3.

De instrumenten voor integratie en inclusie zijn meestal in handen van nationale, regionale en lokale overheden. Het optreden op EU-niveau is complementair en bedoeld om de samenwerking te bevorderen, te vergemakkelijken en te coördineren. Bijgevolg bevat het actieplan geen algemene of specifieke doelstellingen voor de lidstaten, maar uitsluitend aanbevelingen. Gezien de huidige situatie en de gevolgen van de pandemie bestaat het risico dat deze integratiekwesties als minder prioritair worden beschouwd.

1.4.

Het actieplan heeft betrekking op alle beleidsterreinen die van essentieel belang zijn voor de sociaal-economische en politieke integratie van pas aangekomen migranten, en bevat een overzicht van de Europese initiatieven op verschillende gebieden die van invloed kunnen zijn op migratie en integratie. Het EESC wijst erop dat de concrete uitdagingen in de uitvoering van dit beleid liggen.

1.5.

Het EESC onderschrijft de doelstellingen van het actieplan op belangrijke sectorale gebieden. Het wil er echter ook op wijzen dat dit voorbeelden zijn van mogelijke acties, en geen meetbare doelstellingen. Daarom lijkt de daadwerkelijke uitvoering ervan afhankelijk te zijn van een monitoringproces dat nog moet worden ingevoerd. Het EESC zou graag zien dat de Commissie voortdurend toezicht houdt op de uitvoering van het actieplan.

1.6.

In vergelijking met het actieplan van 2016 gaat de aandacht hier meer uit naar de genderdimensie van integratie in het algemeen. Genderaspecten moeten ook worden belicht in de verschillende hoofdstukken over de sectorale gebieden.

1.7.

Het EESC benadrukt dat de waarde van werk in het algemeen als een rode draad door het actieplan moet lopen, aangezien werk in al zijn verschillende vormen een essentieel aspect is van integratie en persoonlijke ontwikkeling.

1.8.

Het actieplan verschaft een overzicht van alle beschikbare financieringsinstrumenten voor elk sectoraal gebied. Deze instrumenten lijken echter bedoeld voor subsidie-experts, en het EESC stelt voor dat de Commissie de toegang tot financiering vergemakkelijkt, bijvoorbeeld door een speciaal instrument voor integratie in het leven te roepen. Het EESC vreest ook dat de financiering voor integratie geleidelijk op de prioriteitenlijst zal dalen.

1.9.

Het EESC benadrukt het belang van het maatschappelijk middenveld in het algemeen voor de integratie in de lokale manier van leven, alsook de specifieke rol van vakbonden en werkgeversorganisaties.

2.   Achtergrond

2.1.

Het actieplan van de Commissie voor integratie en inclusie 2021-2027 maakt deel uit van een alomvattende reactie op de vraagstukken in verband met migratie, zoals voorgesteld in het nieuwe migratie- en asielpact. Het bouwt voort op en actualiseert de toezeggingen van het EU-actieplan voor integratie van 2016 en heeft een looptijd van zeven jaar, met een tussentijdse evaluatie in 2024, evenals het MFK voor dezelfde periode.

2.2.

Het actieplan is nodig omdat er tussen migranten en autochtonen opvallende verschillen heersen wat betreft onderwijsniveau, werkgelegenheid, armoede en huisvestingsomstandigheden. Eén cijfer ter illustratie van deze kloof: het percentage jonge migranten (18-24 jaar) in de EU dat niet aan het werk is, noch onderwijs of een opleiding volgt (NEET’s) bedraagt 21 %, tegenover 12,5 % voor autochtonen. Er is ook een grote genderkloof: het percentage jonge migrantenmeisjes dat tot deze categorie behoort, bedraagt 25,9 % (1).

2.3.

De COVID-19-pandemie heeft diepgewortelde ongelijkheden onthuld in de toegang tot gezondheidszorg voor migranten, met risico’s voor de samenleving in het algemeen. Ook is gebleken dat migranten vaker werk verrichten dat nauw intermenselijk contact vereist en daardoor meer aan COVID-19 zijn blootgesteld.

2.4.

Volledige integratie van migranten op de arbeidsmarkt kan grote economische voordelen opleveren voor de nationale welvaart, onder meer voor de pensioenstelsels en in de vorm van fiscale bijdragen (2). Dit is een win-winsituatie, aangezien volwaardige integratie ook de migranten ten goede komt doordat zij toegang krijgen tot het socialezekerheidsstelsel van het gastland.

2.5.

Het actieplan verwijst naar een reeks algemene beginselen en waarden die in al het EU-integratiebeleid voorkomen, waaronder een verwijzing naar de Europese pijler van sociale rechten.

2.6.

De specifieke acties in het actieplan hebben betrekking op vier gebieden, te weten onderwijs en opleiding, werkgelegenheid en vaardigheden, gezondheid en huisvesting. Op elk genoemd gebied is sprake van te weinig integratie. Deze acties worden aangevuld met horizontale acties, waaronder de opbouw van sterke partnerschappen, het vergroten van de diverse financieringsmogelijkheden, het bevorderen van de banden met de samenleving van het gastland, een ruimer gebruik van nieuwe technologieën en digitale instrumenten, en het volgen van de vorderingen bij de integratie.

2.7.

Het EESC stelt vast dat de nadruk van het actieplan ligt op het integratieproces als zodanig en niet op de binnenkomst in de EU. Desondanks wenst het te benadrukken dat gezinshereniging een belangrijke factor van wettelijke en sociale integratie blijft.

3.   Algemene opmerkingen

3.1.

In tegenstelling tot het plan van 2016 heeft het huidige plan niet alleen betrekking op migranten, maar ook op EU-burgers “met een migratieachtergrond”. Het EESC neemt nota van de bredere reikwijdte, aangezien integratieaspecten ook van belang zijn voor deze tweede categorie burgers en voor alle burgers en ingezetenen; dit bevordert de Europese manier van leven, waarbij rechten en integratiebehoeften ook aan verantwoordelijkheden worden gerelateerd.

3.2.

Desondanks vreest het EESC dat het bredere toepassingsgebied van het actieplan ook kan leiden tot minder gerichte, en dus minder doeltreffende acties. De problemen van nieuwkomers zijn anders dan die van migranten van de tweede en derde generatie. Bovendien dreigt het opnemen van de sociale behoeften van migranten van de tweede en derde generatie in het migratie- en integratiebeleid hen te stigmatiseren en racisme in stand te houden.

3.3.

Het actieplan van de Commissie geeft een goed overzicht van de Europese initiatieven op verschillende gebieden die van invloed zijn op migratie en integratie. In het document komen alle essentiële beleidsterreinen aan bod die nodig zijn voor de sociaal-economische en politieke integratie van nieuwkomers. Ook wordt ingegaan op de beschikbaarheid van middelen en partnerschappen met instellingen en organisaties om integratie te bevorderen.

3.4.

Het EESC onderstreept dat werk, naast dit beleid, een belangrijke motor van integratie blijft en als zodanig als centraal element in het hele plan moet worden beschermd en bevorderd.

3.5.

Het EESC benadrukt dat de concrete uitdagingen in de uitvoering van dit beleid liggen. Zelfs als eerdere kwalificaties van migranten worden erkend, aarzelen werkgevers bijvoorbeeld om hen in dienst te nemen vanwege een gebrek aan vertrouwen in hun vaardigheidsniveau. Dit lijkt het geval te zijn voor migranten uit de MENA-regio en Zuid- en Centraal-Azië.

3.6.

Een positief aspect van het nieuwe actieplan is de toezegging om regionale en lokale overheden, het maatschappelijk middenveld, migranten en hun organisaties nauwer bij het integratie- en inclusiebeleid van de EU te betrekken. Opgemerkt zij dat het maatschappelijk middenveld ook vakbonden en werkgeversorganisaties moet omvatten.

3.7.

Het actieplan erkent terecht het belang van nationale, regionale en lokale overheden in het integratiebeleid en bevordert de onderlinge samenwerking. In feite zijn de meeste integratie-instrumenten in hun handen. Het optreden op EU-niveau is complementair en bedoeld om de samenwerking te bevorderen, te vergemakkelijken en te coördineren, indien dit zinvol is. Bijgevolg bevat het actieplan geen algemene of specifieke doelstellingen voor de lidstaten, maar uitsluitend aanbevelingen.

3.8.

Aangezien de tekst niet bindend is en de lidstaten uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor het integratiebeleid op nationaal niveau benadrukt het EESC dat de lidstaten duidelijke toezeggingen moeten doen en geschikte fora moeten oprichten, met inbegrip van regelmatige bijeenkomsten, om het beleid te coördineren en de vooruitgang te evalueren.

3.9.

De Commissie zet duidelijk uiteen wat zij op elk gebied wil bereiken. Het EESC steunt de diagnose en de voorgestelde resultaten, maar merkt op dat duidelijke algemene of actiespecifieke doelstellingen ontbreken. De daadwerkelijke uitvoering lijkt afhankelijk te zijn van een monitoringproces dat moet worden ingevoerd.

3.10.

In advies SOC/649 (Een nieuw migratie- en asielpact) (3) vroeg het EESC zich af wat de omvang van en de steun voor integratiemaatregelen waren. De instrumenten en stimulansen die het actieplan de verschillende belanghebbenden biedt, zijn wellicht niet voldoende om de integratie op een zinvolle manier te verbeteren, vooral gezien het langetermijnkarakter van maatregelen op dit gebied. Daarom moet de uitvoering van dit aspect van nabij gevolgd worden.

3.11.

Financiering is een belangrijk onderdeel van het actieplan. De lidstaten en andere belanghebbenden worden aangemoedigd om de EU-financiering ten volle te benutten. Het actieplan verschaft ook een overzicht van alle beschikbare financieringsinstrumenten voor elk sectoraal gebied.

3.12.

Hoewel mainstreaming een van de leidende beginselen van het actieplan is, schort het aan bevredigende richtsnoeren voor de wijze waarop integratiebeleid in algemene maatregelen voor sociale cohesie kan worden opgenomen.

3.13.

Het EESC is ingenomen met de verwijzing naar de genderdimensie van integratie in het nieuwe actieplan. Tegelijkertijd benadrukt het dat de gendergerelateerde uitdagingen van integratie meer aandacht en specifiekere maatregelen op elk van de sectorale gebieden verdienen.

4.   Specifieke opmerkingen

4.1.   Onderwijs en opleiding

4.1.1.

In het actieplan wordt terecht gesteld dat onderwijs en opleiding de basis vormen voor een geslaagde deelname aan de samenleving. Scholen en andere onderwijsinstelllingen bieden een belangrijke omgeving voor het opbouwen van een inclusieve samenleving en het bestrijden van segregatie. Daarnaast legt burgerschapseducatie over democratie en burgerschap de basis voor actieve deelname aan de samenleving en voorkomt zij ook dat jongeren worden aangetrokken tot extremistische ideologieën. Dit is een gebied waarop actieve maatschappelijke participatie moet worden aangemoedigd, want die komt het vertrouwen, de sociale cohesie en de saamhorigheid ten goede.

4.1.2.

Wat de specifieke acties voor een ruimere deelname aan onderwijs en opleiding betreft, moet de door de Commissie verleende steun nader worden gespecificeerd, aangezien het actieplan slechts algemene verwijzingen naar gerichte ondersteunende activiteiten bevat. De meest specifieke actie die wordt genoemd, is de toolkit met praktische richtsnoeren voor onderwijs en opvang voor jonge kinderen, die begin 2021 zal worden gepubliceerd.

4.1.3.

Het actieplan stelt voorts dat de erkenning van in derde landen verworven kwalificaties moet worden vergemakkelijkt. Er worden verschillende instrumenten vermeld om de erkenning van kwalificaties te verbeteren: de ENIC-NARIC-netwerken, het Erasmus-programma, het kwalificatiekader van de EU en het Europass-portaal. Naast de versterking van de bestaande instrumenten is het ook van belang de bestaande belemmeringen voor erkenning, waaronder een gebrek aan vertrouwen en andere sociale belemmeringen, in kaart te brengen.

4.1.4.

De Commissie benadrukt het belang van het leren van talen en stelt voor om uitgebreide en toegankelijke programma’s voor het leren van talen verder te ontwikkelen. Volgens het EESC moet het leren van talen vanaf de eerste fasen van het integratieproces centraal staan in de acties op het gebied van onderwijs en werkgelegenheid. Het leren van de taal van de gastgemeenschap zorgt voor toegang tot passend onderwijs- en opleidingsniveau, met verreikende gevolgen voor de integratie. Programma’s voor het leren van talen moeten dan ook worden gebaseerd op een alomvattende benadering (4).

4.1.5.

Gelet op de komende doelstelling van de kindergarantie is het van belang de lidstaten aan te bevelen een betere toegang tot onderwijs voor migrantenkinderen te ondersteunen door ervoor te zorgen dat immigratieprocedures het onderwijs of de rechten van het kind in ruimere zin niet in de weg staan. Het onderwijs moet de individuele behoeften van migrantenkinderen met een handicap of andere behoeften beoordelen, daaraan tegemoetkomen en er op redelijke wijze rekening mee houden, zodat hun persoonlijkheid, talenten en creativiteit, alsmede hun mentale en fysieke vermogens, zich optimaal kunnen ontwikkelen.

4.1.6.

Alle maatregelen op deze gebieden moeten gericht zijn op inclusieve onderwijsstelsels op alle niveaus en een leven lang leren.

4.1.7.

In het plan wordt benadrukt hoe belangrijk het is om zo snel mogelijk via inburgeringscursussen inzicht te krijgen in de wetten, cultuur en waarden van de gastsamenleving. De Commissie stelt voor om goede praktijken op deze gebieden tussen de lidstaten uit te wisselen. Informatie hierover moet op een voor iedereen begrijpelijke en toegankelijke wijze worden verstrekt.

4.2.   Werkgelegenheid en vaardigheden

4.2.1.

Op dit gebied zijn de probleemdiagnose en de algemene doelstellingen goed gedefinieerd, waaruit blijkt hoe belangrijk de bijdrage van migranten aan de economie is, vooral in tijden van COVID-19. In het actieplan wordt ook benadrukt dat niet alleen migrerende werknemers, maar ook migrerende ondernemers een sleutelrol zullen spelen in de groei tijdens en na de pandemie.

4.2.2.

Met het oog op de genoemde doelstellingen moedigt het actieplan het gebruik aan van bestaande EU-instrumenten, waaronder het Europees partnerschap voor integratie, samenwerking met sociale en economische partners, het initiatief Werkgevers verenigd voor integratie, InvestEU ter ondersteuning van ondernemerschap, het Europees integratienetwerk, het Europees netwerk van openbare diensten voor arbeidsvoorziening, en het Europass-platform voor het uitwisselen en bevorderen van praktijken voor de beoordeling van vaardigheden, de EU-vaardighedentoolkit voor onderdanen van derde landen om de validatie van vaardigheden te vergemakkelijken, en het komende programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden om mensen met een migratieachtergrond te ondersteunen.

4.2.3.

Naast andere doelstellingen vermeldt het actieplan ook het overwinnen van moeilijkheden bij de toegang tot financiële diensten en informatie, maar het stelt geen specifieke maatregelen voor om deze moeilijkheden op te lossen. In dit verband moet het actieplan de mondigheid van migrerende werknemers bevorderen door te zorgen voor toegang tot financiële en juridische informatie, klachtenmechanismen en veilige rapportage, in begrijpelijke en toegankelijke vorm.

4.2.4.

In het actieplan wordt terecht benadrukt dat het van belang is te zorgen voor doeltreffender en snellere systemen of tests voor de beoordeling van vaardigheden, mede rekening houdend met de ervaringen die in dit verband in het verleden zijn opgedaan.

4.2.5.

Desalniettemin zijn instrumenten voor de beoordeling van vaardigheden niet voldoende om een betere toegang tot de arbeidsmarkt te garanderen; actie is geboden om wantrouwen en discriminatie aan te pakken. Het is van belang om nationale arbeidsbureaus en belanghebbenden in de werkgelegenheidssector steun en specifieke richtsnoeren te verstrekken om een antidiscriminatiebeleid te ontwikkelen en participatie op alle niveaus te bevorderen. Ook dienen nationale beleidsmaatregelen te worden aanbevolen die een ruimere en vlottere toegang van onderdanen van derde landen tot alle arbeidssectoren garanderen door de visumprocedures te versoepelen.

4.2.6.

In het actieplan moet verder worden benadrukt hoe belangrijk het is dat de toegang wordt verbeterd tot het leerlingwezen, stageplaatsen, beroepsopleidingen en zelfs vrijwilligerswerk, dat tot een fatsoenlijke voltijds baan kan leiden. Dit zal migranten en inwoners met een migratieachtergrond de kans geven om te werken, hun vaardigheidsniveau te verbeteren en een inkomen te verwerven om zichzelf en hun gezin te onderhouden. Met name programma’s ter bevordering van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld de jongerengarantie) moeten specifieke bepalingen bevatten om de participatie van onderdanen van derde landen te garanderen.

4.2.7.

Het actieplan moet ook gerichte acties bevatten om migranten- en vluchtelingenvrouwen mondiger te maken en hun toegang tot de arbeidsmarkt te verbeteren, onder meer door de maatregelen tegen mensenhandel te versterken en door specifieke behoeften te ondersteunen.

4.3.   Gezondheid

4.3.1.

Belangrijk is dat het actieplan aantoont dat de COVID-19-pandemie diepgewortelde ongelijkheden in de toegang tot gezondheidsdiensten aan het licht heeft gebracht, en dat dit risico’s inhoudt voor de samenleving in haar geheel.

4.3.2.

Gelet op de pandemie moeten alle migranten, ook irreguliere migranten, in alle lidstaten van de EU toegang hebben tot basisgezondheidszorg, en met name tot tests en vaccinaties.

4.3.3.

De Commissie verwijst in haar voorgestelde acties naar financieringsmogelijkheden via het AMIF, het ESF+, het EFRO en naar het komende programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden. In het actieplan wordt terecht het gebruik aangemoedigd van EU-middelen voor de verlening van gezondheidsdiensten.

4.3.4.

Het EESC benadrukt dat het cruciaal is de lidstaten aan te bevelen belemmeringen voor de toegang tot gezondheidsdiensten en belemmeringen binnen die diensten weg te nemen, onder meer door voorlichtingscampagnes over de nationale gezondheidsstelsels, het beoordelen van en tegemoetkomen aan de individuele gezondheidsbehoeften van migranten met een handicap.

4.3.5.

Gewezen zij op het belang van bewustmaking en bevordering van de geestelijke gezondheid van de migrantenbevolking als onderdeel van de integratie, met name gezien de aanhoudende pandemie, ook door te zorgen voor cultuurgevoelige geestelijkegezondheidsdiensten.

4.3.6.

Maatregelen om een betere toegang tot de gezondheidszorg te waarborgen moeten ook betrekking hebben op de opvangvoorzieningen voor asielzoekers, met name bij de voorbereiding van het nieuwe gezondheidsprogramma.

4.4.   Huisvesting

4.4.1.

De Commissie zal een initiatief voor betaalbare huisvesting opzetten, zoals aangekondigd in het kader van de renovatiegolf, en zal niet-gesegregeerde, waardige, toegankelijke en betaalbare huisvesting bevorderen. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan modellen voor autonome — in tegenstelling tot collectieve — huisvesting voor asielzoekers.

4.4.2.

Van de doelstellingen voor dit gebied dienen de bestrijding van discriminatie op de woningmarkt en het terugdringen van segregatie op woongebied topprioriteiten te zijn.

4.4.3.

Daarbij moet de aandacht ook meer uitgaan naar de uitbreiding van betaalbare huisvesting, waaronder sociale huisvesting, door middel van mainstreamoplossingen die zowel gericht zijn op onderdanen van derde landen als op alle bewoners met huisvestingsbehoeften (5).

4.4.4.

De lidstaten moeten worden aangemoedigd om ook EU-financiering te gebruiken voor het uitwerken en handhaven van mechanismen voor toegang tot de rechter in gevallen van uitbuiting in verband met de huisvesting.

4.5.   Partnerschappen met het oog op een doeltreffender integratieproces

4.5.1.

De Commissie is voornemens het Europees integratienetwerk te versterken door de lidstaten gerichte financiering en capaciteitsopbouw te bieden.

4.5.2.

Speciale aandacht gaat uit naar steun voor lokale en regionale overheden, waaronder uitbreiding van de Urban Academy on Integration en versterking van de interreligieuze dialoog tussen gemeenschappen, waarbij steden steun krijgen voor de preventie van radicalisering in het kader van het initiatief EU-Steden tegen radicalisering, dat in 2019 van start ging. Het EESC benadrukt het belang van de interreligieuze dialoog voor integratie.

4.5.3.

Het actieplan maakt ook melding van het jaarlijkse Europees Migratieforum, dat in samenwerking met het EESC, en in het bijzonder met zijn thematische studiegroep IMI, wordt georganiseerd als een manier om het overleg met het maatschappelijk middenveld en diasporaorganisaties te ondersteunen.

4.5.4.

Tot slot wordt in het plan steun aangekondigd voor stichtingen en organisaties door middel van een structurele dialoog over migratie en integratie en door het verkennen van mogelijke instrumenten voor samenwerking, zonder dat wordt vermeld hoe die steun eruit zou kunnen zien.

4.6.   Meer mogelijkheden voor EU-financiering

4.6.1.

Financieringsaspecten zijn de rode draad in alle in het plan voorgestelde acties en zijn gekoppeld aan het MFK 2021-2027. Er wordt een overzicht toegevoegd van de belangrijkste EU-fondsen die integratie en inclusie in de periode 2014-2020 hebben ondersteund, maar er worden geen cijfers voor de toekomst gegeven. In dit verband beseft het EESC dat de programmeringsfase moet worden afgewacht om te weten hoeveel de lidstaten in het kader van elk fonds voor integratiekwesties zullen uittrekken.

4.6.2.

De lijst van fondsen die kunnen worden gebruikt voor integratie en inclusie of die relevant zijn voor de acties ter ondersteuning van migranten is indrukwekkend; onder meer het AMIF, het ESF+ en het EFRO behoren hiertoe. Tegelijkertijd moet de synergie met andere fondsen worden verduidelijkt, bijvoorbeeld met Erasmus +, de faciliteit voor herstel en veerkracht, het Elfpo en InvestEU. Zodra het instrument voor technische ondersteuning is goedgekeurd, zal het ook de lidstaten steun kunnen bieden voor de ontwikkeling of verbetering van beleidsmaatregelen op het gebied van integratie en inclusie. Tot slot zou het komende programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden ook een rol kunnen spelen bij de financiering van specifieke acties die gericht zijn op EU-burgers met een migrantieachtergrond. Er is gekozen voor een grote portefeuille van mogelijke fondsen, terwijl specifieke fondsen voor integratieaangelegenheden misschien een betere keuze was geweest. Het EESC stelt voor dat de Commissie de toegang tot financiering vergemakkelijkt, bijvoorbeeld door een speciaal instrument voor de integratie van migranten in het leven te roepen.

4.6.3.

Voorts is in dit kader de Europese kindergarantie van belang, aangezien zich onder de meest kansarme kinderen ook kinderen met een migrantieachtergrond bevinden.

4.6.4.

De complexiteit van de EU-financiering noopt tot een actualisering van de in 2018 ontwikkelde toolkit voor het gebruik van middelen voor integratie in de programmeringsperiode 2021-2027.

4.6.5.

Een ander interessant aspect van het subsidiebeleid is het voornemen van de Commissie om publiek-private partnerschappen met stichtingen en particuliere donoren te ontwikkelen.

4.7.   Participatie in en ontmoetingen met de gastgemeenschap stimuleren

4.7.1.

Het EESC verwelkomt het idee om de onlangs opgerichte deskundigengroep inzake de standpunten van migranten, bestaande uit migranten en organisaties die hen vertegenwoordigen, te betrekken bij het ontwerp en de uitvoering van toekomstig beleid omtrent migratie, asiel en integratie. Dit zou kunnen bijdragen tot een ruimere participatie van migranten en EU-burgers met een migratieachtergrond in het raadplegingsproces en er tevens voor kunnen zorgen dat het beleid aan reële behoeften beantwoordt. Daarom is het van belang dat er vanaf de eerste fasen van opvang en integratie mogelijkheden worden gecreëerd voor uitwisselingen in twee richtingen tussen onderdanen van derde landen en de gastgemeenschappen.

4.7.2.

Het actieplan beoogt de dialoog te bevorderen en alle Europeanen bewust te maken van de realiteit van integratie en migratie. Deze doelstelling dreigt echter te vaag te zijn, ondanks de duidelijke inspanningen om meer bekendheid te geven aan feiten en cijfers. De publieke opinie over migratie moet absoluut veranderen, en het EESC vraagt zich af wat daarvoor zal worden gedaan.

4.7.3.

Het EESC steunt initiatieven zoals voetbalfestivals die zich richten op jonge migranten in de gaststeden van EU-kampioenschappen, die een positief effect kunnen hebben op de verhalen over migratie. Andere ad-hocmaatregelen van deze aard, zoals integratieprijzen voor plaatselijke scholen of gemeenschappen/organisaties, kunnen echter de waargenomen verschillen versterken en bepaalde groepen stigmatiseren.

4.8.   Het gebruik van nieuwe technologieën en digitale instrumenten bevorderen

4.8.1.

Het actieplan van de Commissie wijst terecht op het reële risico van een digitale kloof tussen migranten en autochtonen om verschillende redenen: 8,1 % van de mensen die buiten Europa geboren zijn, kan zich geen computer veroorloven, tegenover 3,1 % van de autochtonen, en ouders uit migrantengezinnen hebben het wellicht moeilijker om hun kinderen te helpen met afstandsonderwijs.

4.8.2.

In het actieplan wordt aanbevolen de digitale geletterdheid van de migrantenbevolking te verbeteren, maar het bevat geen specifieke voorstellen of doelstellingen over hoe dit concreet moet worden bereikt.

4.8.3.

Een interessant idee is migranten te betrekken bij het creëren en leveren van digitale overheidsdiensten. Het EESC gaat ervan uit dat dit met betrekking tot de administratieve activiteiten van de EU al is bereikt.

4.9.   Toezicht op de vorderingen: naar een empirisch onderbouwd beleid inzake integratie en inclusie

4.9.1.

Het EESC onderschrijft de doelstelling om tot een empirisch beter onderbouwd debat over migratie te komen. Als betere gegevens en presentatie-instrumenten hieraan kunnen bijdragen, moeten zij worden verzameld, ontwikkeld en verspreid. Sinds 2010 bestaan er EU-indicatoren voor integratie, maar ondanks grote inspanningen blijven er kennishiaten. In dit verband zouden een nieuwe barometer en een gezamenlijk scorebord ter ondersteuning van vergelijkingen tussen landen en in de tijd nuttige instrumenten kunnen zijn.

Brussel, 27 april 2021.

Voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Christa SCHWENG


(1)  Europese Commissie, Actieplan inzake integratie en inclusie 2021-2027, blz. 5.

(2)  Ibid., blz. 2.

(3)  PB C 123 van 9.4.2021, blz. 15.

(4)  Zie voor de niveaus van doeltalen voor integratie ook SOC/641 over De integratie van vrouwen, moeders en gezinnen met een migratieachtergrond in de EU-lidstaten en streefniveaus voor taalcursussen met het oog op integratie (verkennend advies op verzoek van het Duitse voorzitterschap) (PB C 10 van 11.1.2021, blz. 1).

(5)  Zie voor een overzicht van innovatieve en inclusieve huisvestingsoplossingen Housing Europe Observatory, 2018. Housing & Migration. Research Briefing. Brussel: Housing Europe Observatory.