16.7.2021 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 286/146 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te vergemakkelijken (digitaal groen certificaat)
(COM(2021) 130 final — 2021/0068 (COD))
(2021/C 286/25)
Rapporteur: |
George VERNICOS |
Raadpleging |
Europese Commissie, 21.4.2021 |
Rechtsgrondslag |
Artikel 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
Bevoegde afdeling |
Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap |
Goedkeuring door de voltallige vergadering |
27.4.2021 |
Zitting nr. |
560 |
Stemuitslag (voor/tegen/onthoudingen) |
251/0/4 |
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1. |
De COVID-19-pandemie heeft onze economieën en samenlevingen op hun grondvesten doen schudden en ons leven op zijn kop gezet. Met name in de toeristische sector zijn de gevolgen ongekend. De huidige crisis heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk toerisme is voor Europa, niet alleen in economisch opzicht, maar ook om als Europeanen samen te leven en vorm te geven aan een gemeenschappelijke lotsbestemming. |
1.2. |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) is van mening dat het “digitaal groen certificaat” de reizigers met zo min mogelijk ingewikkelde procedures moet opzadelen en het reizen tijdens de COVID-19-pandemie gemakkelijker moet maken. |
1.3. |
Volgens het EESC moet duidelijk worden gemaakt dat het bezit van een “digitaal groen certificaat” geen voorwaarde is voor de uitoefening van het recht op vrij verkeer en dat de voorgestelde verordening niet tot een vaccinatieplicht leidt of een recht om te worden gevaccineerd in het leven roept. Het EESC vindt dat met name sociaal achtergestelde en kansarme groepen toegang moeten hebben tot relevante informatie en dat de impact van het groene certificaat op deze groepen naar behoren moet worden beoordeeld en gemonitord. |
1.4. |
Het EESC onderstreept dat het bezit van een groen certificaat niet betekent dat reizigers worden vrijgesteld van de naleving van andere risicobeperkende maatregelen, maar moet worden gezien als een overgangsmaatregel voor landen die een permanent mechanisme verlangen dat na inwerkingtreding voortdurend wordt geëvalueerd. |
1.5. |
Het EESC wijst erop dat alle Europese landen moeten samenwerken om zo snel mogelijk tot uniforme randvoorwaarden te komen (voor wat betreft de inhoud, het formaat, de beginselen en de technische normen van het certificaat), omdat we ons niet kunnen veroorloven om nog een toeristische zomer te verliezen. |
1.6. |
De reisprotocollen moeten duidelijk zijn en moeten gelden voor internationale reizen per vliegtuig, over de weg en over zee. |
1.7. |
Aangezien persoonsgegevens gevoelige medische gegevens omvatten, is het van cruciaal belang dat alle lidstaten over interoperabele systemen met even strenge bepalingen op het gebied van gegevensbescherming beschikken. Het digitale groene certificaat zou het niet nodig moeten maken om een centrale databank op EU-niveau op te zetten en te onderhouden. Ook zou het digitale groene certificaat zodanig moeten worden vormgegeven dat de categorie gegevens op basis waarvan mag worden gereisd alleen zichtbaar is voor de reiziger. |
1.8. |
Met het digitale groene certificaat zullen ook zakenreizen gemakkelijker worden. Dit mag echter niet leiden tot discriminatie op de werkplek of tot misbruik door gevaccineerde personen uit derde landen aan te nemen voor banen met slechte arbeidsomstandigheden. |
1.9. |
Het EESC dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat het certificaat en het actualiseren ervan kosteloos blijven. |
1.10. |
Het EESC benadrukt dat het vaccinatietempo moet worden opgevoerd door de productie van vaccins te verhogen en voor meer transparantie en voorspelbaarheid te zorgen, zodat er, dankzij een gecoördineerde en uniforme aanpak, in de hele EU voldoende vaccins beschikbaar zijn. Tegelijkertijd moeten landen meer investeren in voorlichtingscampagnes over de voordelen van vaccinatie, teneinde desinformatie te bestrijden. |
1.11. |
Volgens het EESC moet het ook mogelijk worden om op basis van zelftests en bloedtesten op COVID-antilichamen een digitaal groen certificaat te verkrijgen. |
1.12. |
Om te voorkomen dat het vrije verkeer van niet-gevaccineerde personen op ongelijke wijze wordt beperkt, moeten Europese regeringen ervoor zorgen dat alle burgers zich gemakkelijk en kosteloos kunnen laten testen. |
1.13. |
Het EESC vindt dat het certificaat in elke EU-lidstaat moet worden erkend, zodat de weg wordt vrijgemaakt voor volledig vrij verkeer binnen de EU tijdens de COVID-19-pandemie. |
2. Achtergrond
2.1. |
Om voor een goed gecoördineerde, voorspelbare en transparante aanpak van de vaststelling van beperkingen van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie te zorgen, heeft de Raad op 13 oktober 2020 Aanbeveling (EU) 2020/1475 (1) aangenomen.
In werkelijkheid is deze aanbeveling echter nauwelijks uitgevoerd, omdat verschillende lidstaten hun eigen beperkingen hebben vastgesteld. |
2.2. |
Bovendien hebben de leden van de Europese Raad naar aanleiding van de informele videoconferenties op 25 en 26 februari 2021 ertoe opgeroepen verder te werken aan een gemeenschappelijke aanpak van vaccinatiecertificaten. Zo is de Commissie in het kader van het e-gezondheidsnetwerk — een vrijwillig netwerk van nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor e-gezondheidszorg — al samen met de lidstaten aan de slag gegaan om de interoperabiliteit van deze certificaten voor te bereiden. Binnen het e-gezondheidsnetwerk is ook overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijke gestandaardiseerde dataset voor vaccinatie-, test- en herstelcertificaten met betrekking tot COVID-19 en op 12 maart 2021 zijn de contouren van een vertrouwenskader geschetst. |
2.3. |
Op basis van de technische werkzaamheden die tot dusver zijn verricht, heeft de Commissie op 17 maart 2021 een voorstel voor een verordening betreffende een digitaal groen certificaat ingediend, dat een kader vormt voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten teneinde het vrije verkeer in de EU tijdens de COVID-19-pandemie in de EU te vergemakkelijken (2021/0068 (COD)); dit voorstel ging vergezeld van een voorstel over onderdanen van derde landen die legaal in de EU wonen of verblijven (2021/0071 (COD)).
Het beoogde Europese certificaat zou, met inachtneming van de grondrechten, ook op het gebied van privacy en non-discriminatie, de volgende informatie bevatten:
|
2.4. |
Het zal worden afgegeven aan EU-burgers en hun familieleden, onderdanen van derde landen die in de EU verblijven en bezoekers die het recht hebben om naar andere lidstaten te reizen. Het certificaat zal, door middel van de integratie ervan in het EER-kader, ook geldig zijn in IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. Ook Zwitserland kan besluiten het certificaat in te voeren. |
2.5. |
Het certificaat zal worden afgegeven door de nationale autoriteiten in de EU-lidstaten (ziekenhuizen, testcentra of gezondheidsautoriteiten) en bevat de naam en geboortedatum van de persoon, de datum van afgifte, informatie over het toegediende vaccin, de uitgevoerde test of de mate van herstel, en een unieke identificatiecode. Het certificaat krijgt een QR-code waarmee de authenticiteit wordt vastgesteld, de gegevens worden beveiligd en vervalsing wordt voorkomen. |
2.6. |
Het voorstel verplicht de lidstaten niet om de beperkingen van het vrije verkeer (voor zover nodig ter bescherming van de volksgezondheid) voor reizigers met een groen certificaat op te heffen, maar biedt hun betrouwbare, authentieke en geharmoniseerde documenten als zij dat wel doen. Het is dan ook duidelijk dat er speelruimte zal blijven, hoewel in het voorgestelde kader wordt aanbevolen om niet meer beperkingen op te leggen dan wat strikt noodzakelijk is en ervan uitgegaan wordt dat de beperkingen voor certificaathouders zullen worden opgeheven door van de lidstaten te verlangen dat zij andere lidstaten en de Commissie ervan op de hoogte stellen als zij deze blijven opleggen. |
2.7. |
Het voorgestelde systeem laat de deur open voor aanpassingen op basis van nieuwe wetenschappelijke gegevens over de doeltreffendheid van vaccins bij het tegengaan van de overdracht van SARS-CoV2 en de duur van beschermende immuniteit als gevolg van eerdere infecties. Momenteel is de maximale geldigheidsduur van het herstelcertificaat na het doormaken van een eerdere COVID-19-infectie vastgesteld op 180 dagen. Volgens het voorstel wordt het digitaal groen certificaat opgeschort zodra de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het einde van de door COVID-19 veroorzaakte internationale noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid afkondigt, maar kan het bij toekomstige pandemieën opnieuw in gebruik worden genomen. |
3. Algemene opmerkingen over de huidige crisis in de toeristische sector
3.1. |
De toeristische sector, een zeer dynamische en intern verweven sector, vormt een van de economische motoren van Europa, dat 50 % (2) van het mondiale toerisme voor zijn rekening neemt. In landen van alle ontwikkelingsniveaus zijn miljoenen banen en bedrijven afhankelijk van een sterke en bloeiende toeristische sector. De toeristische sector is direct en indirect goed voor bijna 10 % van het bbp van de EU. |
3.2. |
De COVID-19-pandemie heeft onze economieën en samenlevingen op hun grondvesten doen schudden en ons leven op zijn kop gezet. Om de verspreiding van het virus over de nationale grenzen heen te beperken, hebben landen een combinatie van maatregelen genomen, waarvan sommige een negatief effect hebben gehad op het reizen naar en binnen de lidstaten.
Dat heeft ongekende gevolgen gehad voor de toeristische sector, die in 2020 het slechtste jaar ooit meemaakte In 2020 daalde het aantal aankomsten in Europa met 69 % en in januari 2021 zelfs met 85 % (3). |
3.3. |
De situatie is met name nijpend in de EU-lidstaten die belangrijke toeristische bestemmingen zijn, zoals Italië, Griekenland, Portugal, Malta, Cyprus, Spanje en Frankrijk. De toerisme-industrie in de EU, die werk biedt aan ongeveer 13 miljoen mensen (4), verliest naar schatting ongeveer 1 miljard EUR aan inkomsten per maand als gevolg van de COVID-19-uitbraak. |
3.4. |
Het feit dat meer dan een derde van de in de binnenlandse economie gegenereerde toegevoegde waarde van toerisme afkomstig is van indirecte effecten, laat zien hoe groot en verregaand de verbanden tussen toerisme en andere sectoren zijn (5). Als gevolg daarvan heeft de afname van toeristenstromen een zware impact op de economie in ruimere zin (6). |
3.5. |
Ook de sociale impact van de toeristische sector mag niet onvermeld blijven. Toerisme draagt bij tot de ontwikkeling van plattelandsgemeenschappen door voor extra inkomsten te zorgen en op die manier een evenwichtige territoriale ontwikkeling van onze samenleving mogelijk te maken. Toerisme is ook een drijvende kracht achter de bescherming van het natuurlijk en cultureel erfgoed en het behoud ervan voor toekomstige generaties. |
3.6. |
De Wereldorganisatie voor Toerisme verwacht een mogelijk herstel van het internationale reisverkeer in de tweede helft van het jaar. Dit is gebaseerd op een aantal factoren, met name een grootschalige opheffing van de reisbeperkingen, het succes van de vaccinatieprogramma’s en de invoering van geharmoniseerde protocollen, zoals het door de Europese Commissie geplande digitale groene certificaat. |
4. Specifieke opmerkingen over het voorstel voor een verordening betreffende het digitale groene certificaat
4.1. |
Het EESC steunt het initiatief van de Commissie om samen met de lidstaten in het kader van het e-gezondheidsnetwerk te werken aan een interoperabel systeem van vaccinatiecertificaten, om tot een oplossing te komen die voor iedereen werkbaar is, een einde te maken aan de complexiteit, de dataset voor vaccinatiecertificaten tot een absoluut minimum te beperken ter bescherming van gevoelige persoonsgegevens en een unieke identificatiecode te ontwikkelen. Als er op EU-niveau geen actie wordt ondernomen, zullen de lidstaten waarschijnlijk verschillende, niet-gecoördineerde en ingewikkelde systemen gaan hanteren. |
4.2. |
Het EESC wijst erop dat het “groene certificaat” een uitstekende gemeenschappelijke standaard is en tot minder administratieve rompslomp leidt, maar dat het niet als vrijbrief mag worden beschouwd om “alle remmen los te gooien”. Het vrije verkeer zal onderworpen blijven aan nationale beperkingen die louter afhankelijk zijn van de mogelijkheden van elke lidstaat en de capaciteit van de gezondheidsstelsels. De lidstaten zullen dus zelf kunnen blijven beslissen welke maatregelen van toepassing zijn op grensoverschrijdende reizigers (bijvoorbeeld quarantaine of zelfisolatie, aanvullende en herhaalde tests, vóór en/of na aankomst), ook al bevat het voorgestelde kader bepaalde aanbevelingen voor de lidstaten om de maatregelen te beperken tot wat strikt noodzakelijk is. |
4.3. |
Het EESC onderstreept dat het bezit van een groen certificaat niet betekent dat reizigers worden vrijgesteld van de naleving van andere risicobeperkende maatregelen, maar moet worden gezien als een overgangsmaatregel voor landen waar de epidemiologische situatie een versoepeling van de reisbeperkingen rechtvaardigt, maar waar nog steeds de nodige voorzorgsmaatregelen moeten worden getroffen om reizen veiliger te maken. Het is niet duidelijk in hoeverre vaccins de overdracht van het virus daadwerkelijk beperken en of ze ook werkzaam zijn in het geval van bepaalde mutaties en in hoeverre en hoe lang zij antilichaamgemedieerde immuniteit bieden tegen een nieuwe infectie met SARS-CoV-2. Los daarvan blijven er vragen bestaan over de validiteit van de tests. Daarom beveelt het EESC met klem aan om begeleidende maatregelen te nemen teneinde de gezondheid van reizigers en werknemers te beschermen, met name in gesloten ruimten en op drukke plaatsen. |
4.4. |
Het EESC wijst erop dat er dringend doeltreffende maatregelen moeten worden genomen, zoals een betere coördinatie van de reisprotocollen tussen landen om een veilige herstart van het toerisme te waarborgen, omdat we ons niet kunnen veroorloven om nog een toeristische zomer te verliezen. De pandemie is een wereldwijd probleem en kan alleen door middel van een mondiale aanpak en op basis van vertrouwen worden opgelost; elk land zijn eigen oplossing werkt niet. |
4.5. |
Het EESC onderstreept dat het groene certificaat alleen doeltreffend kan zijn als het volledig interoperabel, veilig en verifieerbaar is. Daarom moeten alle Europese landen samenwerken om zo snel mogelijk tot uniforme randvoorwaarden te komen (voor wat betreft de inhoud, het formaat, de beginselen en de technische normen van het certificaat). Dit omvat gemeenschappelijke normen voor hoe lang (en welke) tests en vaccins geldig zijn en wanneer mensen “hersteld” kunnen worden verklaard.
De reisprotocollen moeten duidelijk zijn en moeten gelden voor internationale reizen per vliegtuig, over de weg en over zee. Grensautoriteiten en vervoerders zijn samen verantwoordelijk voor de toepassing van het groene certificaat. |
4.6. |
Volgens het EESC moet het groene certificaat zo eenvoudig mogelijk worden gehouden, als één pakket worden uitgevoerd en berusten op vertrouwen tussen de betrokken landen; ook moet er een permanent mechanisme komen dat na inwerkingtreding voortdurend wordt geëvalueerd. |
4.7. |
Het systeem moet gebaseerd zijn op de volgende beginselen: a) het groene certificaat moet erop gericht zijn het resterende risico terug te brengen tot een niveau dat door de nationale autoriteiten en de WHO als aanvaardbaar wordt beschouwd; b) de beperkingen op het internationale reisverkeer moeten in verhouding staan tot de epidemiologische situatie in het land van herkomst en bestemming; c) quarantaine moet een instrument blijven waarop de autoriteiten in voorkomend geval een beroep kunnen doen; d) landen die aan het systeem deelnemen, erkennen de tests die door de nationale autoriteiten van andere deelnemende landen zijn goedgekeurd; e) de procedures moeten zo eenvoudig mogelijk zijn en de hoeveelheid informatie die wordt verzameld en over de grenzen heen wordt overgedragen, moet tot een minimum worden beperkt; f) het systeem moet interoperabel zijn en gebaseerd zijn op een gemeenschappelijke nomenclatuur en een gemeenschappelijk formaat voor informatieoverdracht; g) het systeem moet werken volgens het beginsel van “privacy door ontwerp”, waarbij de betrokkene van meet af aan wordt geïnformeerd over de inhoud, de manier waarop gegevens worden verzameld en voor welk doel, en de duur van de opslag van sommige of alle gegevens. |
4.8. |
Vaccinatiecampagnes en regels inzake vaccinatie en certificering blijven tot de exclusieve bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de nationale regeringen behoren. Geen enkele lidstaat heeft ervoor gekozen vaccinatie verplicht te stellen (behalve in speciale gevallen zoals verpleegkundig personeel in Italië) en het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat dit in de komende maanden zal gebeuren.
Universele en billijke toegang tot een veilig en doeltreffend vaccin tegen COVID-19 is echter essentieel om levens te redden, het volksgezondheidsstelsel te beschermen en economisch herstel mogelijk te maken. Het EESC benadrukt dat het vaccinatietempo moet worden opgevoerd door de productie van vaccins te verhogen en voor meer transparantie en voorspelbaarheid te zorgen, zodat er, dankzij een gecoördineerde en uniforme aanpak, in de hele EU voldoende vaccins beschikbaar zijn. Dit is ook een belangrijke voorwaarde voor de werking van het digitale groene certificaat en de gelijke behandeling van burgers. |
4.9. |
De Europese regeringen moeten financiële middelen voor het herstel na de pandemie inzetten voor vaccinatieprogramma’s die gericht zijn op delen van de bevolking die anders moeilijker te bereiken zouden zijn, zoals mensen die op het platteland of in minder welvarende gebieden wonen, ver van ziekenhuizen en klinieken. Voorts moet elke vorm van discriminatie van etnische minderheden worden vermeden.
De EU moet ook meer investeren in voorlichtingscampagnes over de voordelen van het vaccin. Dit kan helpen bij de bestrijding van desinformatie waardoor mensen huiverig worden om zich te laten vaccineren. |
4.10. |
Om te voorkomen dat het vrije verkeer van niet-gevaccineerde personen op ongelijke wijze wordt beperkt, moeten Europese regeringen ervoor zorgen dat alle burgers zich gemakkelijk en kosteloos kunnen laten testen (en de testresultaten snel ontvangen), vooral met het oog op een mogelijke kloof tussen landelijke en stedelijke gebieden. |
4.11. |
Volgens het EESC moet duidelijk worden gemaakt dat het bezit van een “digitaal groen certificaat” geen voorwaarde is voor de uitoefening van het recht op vrij verkeer en dat de voorgestelde verordening niet tot een vaccinatieplicht leidt of een recht om te worden gevaccineerd in het leven roept. Het EESC wijst erop dat elke vorm van immuniteitscertificering ethische vragen oproept over respect, individuele rechten en belangen, verantwoordelijkheid voor de volksgezondheid en sociale rechtvaardigheid. De impact hiervan op met name sociaal achtergestelde en kansarme groepen moet naar behoren worden beoordeeld en gemonitord. |
4.12. |
Het digitale groene certificaat ondersteunt het broodnodige herstel van de reis- en toerismebranche. Het is ook een zeer belangrijk certificaat voor zakenreizen en andere sociale bijeenkomsten die de economie en culturele en andere sociale evenementen een impuls zullen geven en een positief effect zullen hebben op de (mentale of fysieke) gezondheid van mensen in het algemeen. De Commissie en de lidstaten moeten ervoor te zorgen dat het certificaat en het actualiseren ervan kosteloos blijven, zoals bepaald in lid 3 van artikel 3. Het certificaat moet voorzien zijn van een QR-code om de veiligheid en authenticiteit te helpen waarborgen en moet in de officiële t(a)al(en) van de lidstaat van afgifte en in het Engels zijn opgesteld. Het certificaat moet in elke EU-lidstaat worden erkend, zodat de weg wordt vrijgemaakt voor volledig vrij verkeer binnen de EU tijdens de COVID-19-pandemie. |
4.13. |
Het EESC wil erop wijzen dat het digitale groene certificaat niet alleen voor toeristische doeleinden zal worden gebruikt. Het zal ook zakelijke reizen binnen Europa vergemakkelijken, maar kan nadelig zijn voor individuele werknemers. Het EESC zou graag zien dat de lidstaten voorzorgsmaatregelen treffen om ervoor te zorgen dat dit niet tot discriminatie op de werkplek leidt en geen gevolgen heeft voor de inzetbaarheid. Het EESC wijst er ook op dat de verordening niet mag worden misbruikt om gevaccineerde personen uit derde landen te werven voor banen met slechte arbeidsomstandigheden. |
4.14. |
Het EESC voegt eraan toe dat de Commissie en de lidstaten een digitaal vertrouwenskader moeten opzetten dat de beveiligde afgifte en verificatie van certificaten mogelijk maakt en de lidstaten ondersteunt bij de technische uitvoering door zo veel mogelijk te zorgen voor interoperabiliteit met internationaal erkende technologiesystemen. |
4.15. |
Het EESC beklemtoont dat, aangezien persoonsgegevens gevoelige medische gegevens bevatten, een zeer hoog niveau van gegevensbescherming geboden is en de beginselen van minimale gegevensverwerking in acht moeten worden genomen.
Het kader voor het digitale groene certificaat mag met name niet vereisen dat op EU-niveau een gegevensbank wordt opgezet en bijgehouden, maar moet gedecentraliseerde verificatie van digitaal ondertekende interoperabele certificaten mogelijk maken. Overheden moeten er ook voor zorgen dat persoonsgegevens veilig worden bewaard en niet worden gedeeld of worden misbruikt voor andere doeleinden. Daarnaast mogen de respectieve gegevens alleen worden verwerkt voor het digitale groene certificaat en moeten de bevoegde autoriteiten ervoor zorgen dat de gegevens achteraf worden gewist. Als het groene certificaat vereist is om van het ene land naar het andere te reizen, is het van cruciaal belang dat alle lidstaten over interoperabele systemen beschikken met even strenge bepalingen op het gebied van gegevensbescherming en dat de verwerkingsverantwoordelijken verplicht worden om hun nationale toezichthoudende autoriteiten voor gegevensbescherming te raadplegen voordat zij gegevens verwerken. Het EESC raadt aan om op Europees en nationaal niveau deskundigen op het gebied van gegevensbescherming in te schakelen, om een correcte tenuitvoerlegging te waarborgen. |
4.16. |
Het EESC waarschuwt er ook voor dat het digitale groene certificaat gevoelige persoonlijke medische gegevens over de status van reizigers met betrekking tot vaccinatie, antilichamen of tests zou kunnen onthullen. Daarom beveelt het EESC aan om het digitale groene certificaat zodanig vorm te geven dat deze informatie alleen zichtbaar is voor de reizigers zelf en dat derden alleen zien dat zij aan een bepaalde voorwaarde voldoen. |
4.17. |
Volgens het EESC moet het ook mogelijk worden om op basis van zelftests en bloedtesten op COVID-antilichamen een digitaal groen certificaat te verkrijgen. In de praktijk is gebleken dat een bloedtest op COVID-antilichamen even relevant is als een COVID-herstelcertificaat. |
4.18. |
Tot slot vindt het EESC dat duidelijk moet worden wat er gebeurt met de vaccins die momenteel door het EMA worden geëvalueerd. Dit is met name een probleem voor de EU-landen die dergelijke vaccins hebben gebruikt. |
Brussel, 27 april 2021.
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Christa SCHWENG
(1) PB L 337 van 14.10.2020, blz. 3.
(2) Het grootste aantal aankomsten werd in de periode 2014-2018 geregistreerd in Europa; voor alle jaren komt dat overeen met meer dan 50 % van de uitgaande reizen wereldwijd. Het aantal reizen naar Europese bestemmingen is in de periode 2014-2018 met 24,3 % gestegen.
(3) Wereldorganisatie voor Toerisme van de VN (UNWTO), maart 2021.
(4) Eurostat.
(5) Het belang van indirecte verliezen als gevolg van intersectorale verbanden in de toeristische sector wordt ook benadrukt door de Conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling (Unctad); het totale verlies aan bbp is naar schatting ongeveer twee tot drie keer hoger dan het directe verlies aan inkomsten uit internationaal toerisme. Volgens de ramingen van Unctad kunnen de directe en indirecte verliezen voor het wereldwijde toerisme als gevolg van COVID-19 oplopen tot ongeveer 4 % van het mondiale bbp; de gevolgen per land kunnen echter verschillen, naargelang van de mate waarin zij afhankelijk zijn van reizen en toerisme.
(6) Volgens de economische prognoses van de OESO in december 2020 en de gegevens van de World Travel & Tourism Council.