15.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 173/17 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesarbeitsgericht (Duitsland) op 8 februari 2023 — MK / K GmbH
(Zaak C-65/23, K GmbH)
(2023/C 173/25)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Bundesarbeitsgericht
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: MK
Verwerende partij: K GmbH
Prejudiciële vragen
1) |
Moet een krachtens artikel 88, lid 1, van verordening (EU) 2016/679 (1) (algemene verordening gegevensbescherming; hierna: “AVG”) vastgestelde nationale wettelijke regeling — zoals § 26, lid 4, van het Bundesdatenschutzgesetz (federale wet inzake gegevensbescherming), volgens welke de verwerking van persoonsgegevens, met inbegrip van bijzondere categorieën van persoonsgegevens, van werknemers met het oog op de arbeidsverhouding op basis van collectieve overeenkomsten met inachtneming van artikel 88, lid 2, AVG rechtmatig is — aldus worden uitgelegd dat steeds ook moet worden voldaan aan de overige voorwaarden van die verordening, zoals artikel 5, artikel 6, lid 1, en artikel 9, leden 1 en 2, AVG? |
2) |
Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: Kan een krachtens artikel 88, lid 1, AVG vastgestelde nationale wettelijke regeling — zoals § 26, lid 4, van het Bundesdatenschutzgesetz — aldus worden uitgelegd dat de partijen bij een collectieve overeenkomst (in casu de partijen bij een bedrijfsovereenkomst) bij de beoordeling van de noodzakelijkheid van de gegevensverwerking in de zin van artikel 5, artikel 6, lid 1, en artikel 9, leden 1 en 2, AVG over een beoordelingsmarge beschikken die door de rechter slechts beperkt kan worden getoetst? |
3) |
Indien de tweede prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: Waartoe mag de rechterlijke toetsing in een dergelijk geval worden beperkt? |
4) |
Moet artikel 82, lid 1, AVG aldus worden uitgelegd dat personen reeds recht hebben op vergoeding van immateriële schade als hun persoonsgegevens in strijd met die verordening zijn verwerkt, of vereist het recht op vergoeding van immateriële schade daarnaast dat de betrokkene aantoont dat hij immateriële schade — van enig belang — heeft geleden? |
5) |
Heeft artikel 82, lid 1, AVG een specifiek of algemeen preventief karakter en moet daarmee rekening worden gehouden bij de berekening van de hoogte van de immateriële schade die op grond van artikel 82, lid 1, AVG moet worden vergoed door de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker? |
6) |
Is de mate van schuld van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker bepalend voor de berekening van de hoogte van de op grond van artikel 82, lid 1, AVG te vergoeden immateriële schade? Kan met name afwezigheid van schuld of lichte schuld van de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker te zijnen gunste in aanmerking worden genomen? |
(1) Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB 2016, L 119, blz. 1).