ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 322

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
22 november 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1721/2006 van de Commissie van 21 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1722/2006 van de Commissie van 21 november 2006 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1431/94, (EG) nr. 2497/96, (EG) nr. 1396/98, (EG) nr. 701/2003 en (EG) nr. 593/2004 ten aanzien van de indiening van de aanvragen voor invoercertificaten in de sector slachtpluimvee en eieren voor het eerste kwartaal van 2007

3

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit nr. 2/2006 van de Associatieraad EU-Chili van 16 oktober 2006 betreffende de wijziging van bijlage I bij de Associatieovereenkomst EU-Chili met het oog op de integratie van de krachtens het communautaire schema van algemene tariefpreferenties (SAP) aan Chili toegekende tariefpreferenties

5

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 31 mei 2006 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (Zaak nr. COMP/F/38.645 — Methacrylaat) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 2098)  ( 1 )

20

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 16 november 2006 inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen, dioxineachtige PCB's en niet-dioxineachtige PCB's in levensmiddelen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5425)  ( 1 )

24

 

 

Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2006/795/GBVB van de Raad van 20 november 2006 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

32

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

22.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/1


VERORDENING (EG) Nr. 1721/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 november 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 november 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 november 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 21 november 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

71,7

204

28,5

999

50,1

0707 00 05

052

144,7

204

66,2

628

171,8

999

127,6

0709 90 70

052

148,5

204

135,1

999

141,8

0805 20 10

204

67,5

999

67,5

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

73,3

400

77,8

999

75,6

0805 50 10

052

45,9

388

46,4

528

25,4

999

39,2

0808 10 80

388

93,6

400

103,6

404

99,2

720

66,8

800

152,5

999

103,1

0808 20 50

052

106,4

720

54,8

999

80,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


22.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/3


VERORDENING (EG) Nr. 1722/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 november 2006

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1431/94, (EG) nr. 2497/96, (EG) nr. 1396/98, (EG) nr. 701/2003 en (EG) nr. 593/2004 ten aanzien van de indiening van de aanvragen voor invoercertificaten in de sector slachtpluimvee en eieren voor het eerste kwartaal van 2007

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 6, lid 1,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 6, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad van 29 maart 1994 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor kwaliteitsrundvlees, varkensvlees, slachtpluimvee, tarwe en mengkoren, en zemelen, slijpsel en andere resten (3), en met name op artikel 7,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (4), en met name op artikel 4, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten), en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (5), en met name op artikel 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2398/96 van de Raad van 12 december 1996 houdende opening van een tariefcontingent voor kalkoenvlees van oorsprong en herkomst uit Israël, dat is vastgesteld in de Associatieovereenkomst en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël (6), en met name op artikel 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 779/98 van de Raad van 7 april 1998 betreffende de invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten van oorsprong uit Turkije, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 4115/86 en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 3010/95 (7), en met name op artikel 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2497/96 van de Commissie (8) zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering, in de sector slachtpluimvee, van de regeling waarin is voorzien in de Associatieovereenkomst en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Israël.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1396/98 van de Commissie (9) zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering, in de sector slachtpluimvee, van Verordening (EG) nr. 779/98 van de Raad.

(3)

Bij Verordening (EG) nr. 701/2003 van de Commissie (10) zijn uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2286/2002 vastgesteld ten aanzien van de regeling die geldt bij invoer van bepaalde producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, van oorsprong uit de ACS-staten.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 593/2004 van de Commissie (11) zijn tariefcontingenten voor producten van de sector eieren en voor ovoalbumine geopend en is de wijze van beheer van die tariefcontingenten vastgesteld.

(5)

In al die verordeningen is bepaald dat de aanvragen voor invoercertificaten slechts kunnen worden ingediend gedurende de eerste zeven dagen van de maand vóór elke vastgestelde contingentsperiode. Met het oog op de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie per 1 januari 2007 moet voor het eerste kwartaal van het jaar 2007 een andere periode voor de indiening van certificaataanvragen worden vastgesteld.

(6)

Verordening (EG) nr. 1431/94 van de Commissie van 22 juni 1994 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector slachtpluimvee, van de invoerregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor slachtpluimvee en bepaalde andere landbouwproducten (12) is reeds gewijzigd met het oog op de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie per 1 januari 2007. In artikel 4, lid 1, tweede alinea, van die verordening is bepaald dat voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 de certificaataanvragen moeten worden ingediend gedurende de eerste zeven werkdagen van januari 2007. Om administratieve redenen dient deze specifieke periode te worden verlengd tot de eerste 15 dagen van de maand januari 2007. Met het oog op harmonisatie met de overige invoercontingenten in dezelfde sector moet voor die contingenten voor het eerste kwartaal van 2007 dezelfde periode voor de indiening van aanvragen worden vastgesteld.

(7)

De Verordeningen (EG) nr. 1431/94, (EG) nr. 2497/96, (EG) nr. 1396/98, (EG) nr. 701/2003 en (EG) nr. 593/2004 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1431/94 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 moeten de certificaataanvragen echter gedurende de eerste 15 dagen van januari 2007 worden ingediend.”.

Artikel 2

In artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2497/96 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 moeten de certificaataanvragen echter gedurende de eerste 15 dagen van januari 2007 worden ingediend.”.

Artikel 3

Aan artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1396/98 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 moeten de certificaataanvragen echter gedurende de eerste 15 dagen van januari 2007 worden ingediend.”.

Artikel 4

Aan artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 701/2003 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2007 moeten de certificaataanvragen echter gedurende de eerste 15 dagen van januari 2007 worden ingediend.”.

Artikel 5

Aan artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 593/2004 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 moeten de certificaataanvragen echter gedurende de eerste vijftien dagen van januari 2007 worden ingediend.”.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 november 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006.

(3)  PB L 91 van 8.4.1994, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2198/95 van de Commissie (PB L 221 van 19.9.1995, blz. 3).

(4)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).

(5)  PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.

(6)  PB L 327 van 18.12.1996, blz. 7.

(7)  PB L 113 van 15.4.1998, blz. 1.

(8)  PB L 338 van 28.12.1996, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 361/2004 (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 15).

(9)  PB L 187 van 1.7.1998, blz. 41. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1043/2001 (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 24).

(10)  PB L 99 van 17.4.2003, blz. 32.

(11)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 10.

(12)  PB L 156 van 23.6.1994, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1255/2006 (PB L 228 van 22.8.2006, blz. 3).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

22.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/5


BESLUIT Nr. 2/2006 VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-CHILI

van 16 oktober 2006

betreffende de wijziging van bijlage I bij de Associatieovereenkomst EU-Chili met het oog op de integratie van de krachtens het communautaire schema van algemene tariefpreferenties (SAP) aan Chili toegekende tariefpreferenties

(2006/792/EG)

DE ASSOCIATIERAAD,

Gelet op de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Chili, anderzijds, ondertekend in Brussel op 18 november 2002 (hierna „de Associatieovereenkomst” genoemd), en met name op artikel 60, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde bedrijven duidelijkheid, economische voorspelbaarheid op lange termijn en rechtszekerheid te garanderen, zijn de partijen overeengekomen de nog resterende tariefpreferenties die uit hoofde van het communautaire schema van algemene tariefpreferenties (SAP) aan Chili zijn verleend maar nog niet in de in bijlage I bij de Associatieovereenkomst EU-Chili genoemde tariefconcessies van de Gemeenschap zijn opgenomen, in hun bilaterale vrijhandelsovereenkomst te integreren.

(2)

Krachtens artikel 60, lid 5, van de Associatieovereenkomst kan de Associatieraad besluiten nemen om de douanerechten sneller te verlagen dan het tempo waarin de artikelen 65, 68 en 71 voorzien, of anderszins de markttoegangsvoorwaarden krachtens deze artikelen te verbeteren.

(3)

Een dergelijk besluit heeft voor de betrokken producten voorrang boven de bepalingen van de artikelen 65, 68 en 71.

(4)

Teneinde een vlotte overgang te garanderen van het SAP naar de bilaterale preferentiële handelsregeling die is ingesteld bij de Associatieovereenkomst EU-Chili, is het wenselijk dat SAP-oorsprongsbewijzen (certificaat van oorsprong formulier A of factuurverklaring) nog gedurende een bepaalde periode kunnen worden ingediend,

BESLUIT:

Artikel 1

Bijlage I bij de Associatieovereenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig de in de bijlage bij dit besluit opgenomen bepalingen.

Artikel 2

Dit besluit heeft voorrang boven de bepalingen van de artikelen 65, 68 en 71 van de Associatieovereenkomst met betrekking tot de invoer in de Gemeenschap van de betrokken producten.

Artikel 3

In Chili in het kader van het communautaire schema van algemene tariefpreferenties (SAP) correct afgegeven oorsprongsbewijzen worden in de Europese Gemeenschap aanvaard als geldige oorsprongsbewijzen in het kader van de bilaterale preferentiële handelsregeling die is ingesteld bij de Associatieovereenkomst EU-Chili, op voorwaarde dat:

i)

het oorsprongsbewijs binnen vier maanden na de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt ingediend;

ii)

het oorsprongsbewijs en de vervoersdocumenten uiterlijk de dag vóór de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn opgesteld;

iii)

het oorsprongsbewijs wordt overgelegd bij invoer in de Europese Gemeenschap om in aanmerking te komen voor tariefpreferenties die vroeger uit hoofde van het SAP werden verleend en bij dit besluit zijn geïntegreerd.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2006 of, indien het na die datum wordt aangenomen, op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 16 oktober 2006.

Voor de Associatieraad

De voorzitter

A. FOXLEY


BIJLAGE

COMMUNAUTAIR SCHEMA VOOR DE AFSCHAFFING VAN RECHTEN

(bedoeld in de artikelen 60, 65 en 71 van de Associatieovereenkomst)

HS heading

Description

Base

Category

0302

Fish, fresh or chilled, excluding fish fillets and other fish meat of heading 0304

 

 

 

– Salmonidae, excluding livers and roes

 

 

0302 69

– – Other

 

 

 

– – – Saltwater fish

 

 

 

– – – – Hake (Merluccius spp., Urophycis spp.)

 

 

 

– – – – – Hake of the genus Merluccius

 

 

0302 69 66

– – – – – – Cape hake (shallow-water hake) (Merluccius capensis) and deepwater hake (deepwater Cape hake) (Merluccius paradoxus)

11,50 % (1)  (2)

TQ (4a)

0302 69 67

– – – – – – Southern hake (Merluccius australis)

11,50 % (1)  (2)

TQ (4a)

0302 69 68

– – – – – – Other

11,50 % (1)  (2)

TQ (4a)

0302 69 69

– – – – – Hake of the genus Urophycis

11,50 % (1)  (2)

TQ (4a)

0305

Fish, dried, salted or in brine; smoked fish, whether or not cooked before or during the smoking process; flours, meals and pellets of fish, fit for human consumption

 

 

0305 30

– Fish fillets, dried, salted or in brine, but not smoked

 

 

0305 30 30

– – Of Pacific salmon (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou and Oncorhynchus rhodurus), Atlantic salmon (Salmo salar), and Danube salmon (Hucho hucho), salted or in brine

11,50 % (1)  (2)

TQ (4b)

 

– Smoked fish, including fillets

 

 

0305 41 00

– – Pacific salmon (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou and Oncorhynchus rhodurus), Atlantic salmon (Salmo salar) and Danube salmon (Hucho hucho)

9,50 % (1)  (2)

TQ (4b)

0704

Cabbages, cauliflowers, kohlrabi, kale and similar edible brassicas, fresh or chilled

 

 

ex ex 0704 10 00

– Cauliflowers and headed broccoli (1.12 to 14.4)

6,1 % (1)

 

ex ex 0704 10 00

– Cauliflowers and headed broccoli (15.4 to 30.11)

10,1 % (1)

 

0704 90

– Other

 

 

0704 90 10

– – White cabbages and red cabbages

8,5 % (1)

 

0705

Lettuce (Lactuca sativa) and chicory (Cichorium spp.), fresh or chilled

 

 

 

– Lettuce

 

 

ex ex 0705 11 00

– – Cabbage lettuce (head lettuce) (1.12 to 31.3)

6,9 % (1)

 

ex ex 0705 11 00

– – Cabbage lettuce (head lettuce) (1.4 to 30.11)

8,5 % (1)

 

0708

Leguminous vegetables, shelled or unshelled, fresh or chilled

 

 

ex ex 0708 20 00

– Beans (Vigna spp., Phaseolus spp.) (1.10 to 30.6)

6,9 % (1)

 

ex ex 0708 20 00

– Beans (Vigna spp., Phaseolus spp.) (1.7 to 30.9)

10,1 % (1)

 

0710

Vegetables (uncooked or cooked by steaming or boiling in water), frozen

 

 

0710 40 00

– Sweetcorn

1,6 % + 9,4 EUR/100 kg/net eda (1)

 

0711

Vegetables provisionally preserved (for example, by sulphur dioxide gas, in brine, in sulphur water or in other preservative solutions), but unsuitable in that state for immediate consumption

 

 

 

– Mushrooms and truffles

 

 

0711 51 00

– – Mushrooms of the genus Agaricus

6,1 % + 191 EUR/100 kg/net eda (1)

 

0711 90

– Other vegetables; mixtures of vegetables

 

 

 

– – Vegetables

 

 

0711 90 30

– – – Sweetcorn

1,6 % + 9,4 EUR/100 kg/net eda (1)

 

0714

Manioc, arrowroot, salep, Jerusalem artichokes, sweet potatoes and similar roots and tubers with high starch or inulin content, fresh, chilled, frozen or dried, whether or not sliced or in the form of pellets; sago pith

 

 

0714 20

– Sweet potatoes

 

 

0714 20 90

– – Other

4,4 EUR/100 kg/net (1)

 

0811

Fruit and nuts, uncooked or cooked by steaming or boiling in water, frozen, whether or not containing added sugar or other sweetening matter

 

 

0811 20

– Raspberries, blackberries, mulberries, loganberries, black-, white- or redcurrants and gooseberries

 

 

 

– – Containing added sugar or other sweetening matter

 

 

0811 20 11

– – – With a sugar content exceeding 13 % by weight

17,3 % + 8,4 EUR/100 kg (1)

 

0811 90

– Other

 

 

 

– – Containing added sugar or other sweetening matter

 

 

 

– – – With a sugar content exceeding 13 % by weight

 

 

0811 90 11

– – – – Tropical fruit and tropical nuts

9,5 % + 5,3 EUR/100 kg (1)

 

0811 90 19

– – – – Other

17,3 % + 8,4 EUR/100 kg (1)

 

1008

Buckwheat, millet and canary seed; other cereals

 

 

1008 90

– Other cereals

 

 

ex ex 1008 90 90

– – Quinoa

25,9 EUR/1 000 kg (1)

 

1604

Prepared or preserved fish; caviar and caviar substitutes prepared from fish eggs

 

 

 

– Fish, whole or in pieces, but not minced

 

 

1604 14

– – Tunas, skipjack and bonito (Sarda spp.)

 

 

 

– – – Tunas and skipjack

 

 

1604 14 11

– – – – In vegetable oil

20,5 % (1)  (2)

TQ(5)

 

– – – – Other

 

 

1604 14 16

– – – – – Fillets known as ‘loins’

20,5 % (1)

 

1604 14 18

– – – – – Other

20,5 % (1)  (2)

TQ(5)

1604 19

– – Other

 

 

 

– – – Fish of the genus Euthynnus, other than skipjack (Euthynnus (Katsuwonus) pelamis)

 

 

1604 19 31

– – – – Fillets known as ‘loins’

20,5 % (1)

1604 19 39

– – – – Other

20,5 % (1)  (2)

TQ(5)

1604 20

– Other prepared or preserved fish

 

 

 

– – Other

 

 

1604 20 70

– – – Of tunas, skipjack or other fish of the genus Euthynnus

20,5 % (1)  (2)

TQ(5)

1702

Other sugars, including chemically pure lactose, maltose, glucose and fructose, in solid form; sugar syrups not containing added flavouring or colouring matter; artificial honey, whether or not mixed with natural honey; caramel

 

 

1702 50 00

– Chemically pure fructose

12,5 % + 50,7 EUR/100 kg/net mas (1)

 

1702 90

– Other, including invert sugar and other sugar and sugar syrup blends containing in the dry state 50 % by weight of fructose

 

 

1702 90 10

– – Chemically pure maltose

8,9 % (1)

 

1902

Pasta, whether or not cooked or stuffed (with meat or other substances) or otherwise prepared, such as spaghetti, macaroni, noodles, lasagne, gnocchi, ravioli, cannelloni; couscous, whether or not prepared

 

 

1902 20

– Stuffed pasta, whether or not cooked or otherwise prepared

 

 

1902 20 30

– – Containing more than 20 % by weight of sausages and the like, of meat and meat offal of any kind, including fats of any kind or origin

38 EUR/100 kg (1)

 

2001

Vegetables, fruit, nuts and other edible parts of plants, prepared or preserved by vinegar or acetic acid

 

 

2001 90

– Other

 

 

2001 90 30

– – Sweetcorn (Zea mays var. saccharata)

1,6 % + 9,4 EUR/100 kg/net eda (1)

 

2003

Mushrooms and truffles, prepared or preserved otherwise than by vinegar or acetic acid

 

 

2003 10

– Mushrooms of the genus Agaricus

 

 

2003 10 20

– – Provisionally preserved, completely cooked

14,9 % + 191 EUR/100 kg/net eda (1)  (2)

TQ (2d)

2003 10 30

– – Other

14,9 % + 222 EUR/100 kg/net eda (1)  (2)

TQ (2d)

2004

Other vegetables prepared or preserved otherwise than by vinegar or acetic acid, frozen, other than products of heading 2006

 

 

2004 90

– Other vegetables and mixtures of vegetables

 

 

2004 90 10

– – Sweetcorn (Zea mays var. saccharata)

1,6 % + 9,4 EUR/100 kg/net eda (1)

 

2006 00

Vegetables, fruit, nuts, fruit-peel and other parts of plants, preserved by sugar (drained, glacé or crystallised)

 

 

 

– Other

 

 

 

– – With a sugar content exceeding 13 % by weight

 

 

2006 00 31

– – – Cherries

16,5 % + 23,9 EUR/100 kg (1)

 

2006 00 35

– – – Tropical fruit and tropical nuts

9 % + 15 EUR/100 kg (1)

 

2006 00 38

– – – Other

16,5 % + 23,9 EUR/100 kg (1)

 

2007

Jams, fruit jellies, marmalades, fruit or nut purée and fruit or nut pastes, obtained by cooking, whether or not containing added sugar or other sweetening matter

 

 

2007 10

– Homogenised preparations

 

 

2007 10 10

– – With a sugar content exceeding 13 % by weight

20,4 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

 

– Other

 

 

2007 91

– – Citrus fruit

 

 

2007 91 10

– – – With a sugar content exceeding 30 % by weight

16,5 % + 23 EUR/100 kg (1)

 

2007 91 30

– – – With a sugar content exceeding 13 % but not exceeding 30 % by weight

16,5 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2007 99

– – Other

 

 

 

– – – With a sugar content exceeding 30 % by weight

 

 

2007 99 20

– – – – Chestnut purée and paste

20,5 % + 19,7 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – – Other

 

 

2007 99 31

– – – – – Of cherries

20,5 % + 23 EUR/100 kg (1)

 

2007 99 33

– – – – – Of strawberries

20,5 % + 23 EUR/100 kg (1)

 

2007 99 35

– – – – – Of raspberries

20,5 % + 23 EUR/100 kg (1)

 

2007 99 39

– – – – – Other

20,5 % + 23 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – With a sugar content exceeding 13 % but not exceeding 30 % by weight

 

 

2007 99 55

– – – – Apple purée, including compotes

20,5 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2007 99 57

– – – – Other

20,5 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2008

Fruit, nuts and other edible parts of plants, otherwise prepared or preserved, whether or not containing added sugar or other sweetening matter or spirit, not elsewhere specified or included

 

 

2008 20

– Pineapples

 

 

 

– – Containing added spirit

 

 

 

– – – In immediate packings of a net content exceeding 1 kg

 

 

2008 20 11

– – – – With a sugar content exceeding 17 % by weight

22,1 % + 2,5 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – In immediate packings of a net content not exceeding 1 kg

 

 

2008 20 31

– – – – With a sugar content exceeding 19 % by weight

22,1 % + 2,5 EUR/100 kg (1)

 

2008 30

– Citrus fruit

 

 

 

– – Containing added spirit

 

 

 

– – – With a sugar content exceeding 9 % by weight

 

 

2008 30 19

– – – – Other

22,1 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2008 50

– Apricots

 

 

 

– – Containing added spirit

 

 

 

– – – In immediate packings of a net content exceeding 1 kg

 

 

 

– – – – With a sugar content exceeding 13 % by weight

 

 

2008 50 19

– – – – – Other

22,1 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – In immediate packings of a net content not exceeding 1 kg

 

 

2008 50 51

– – – – With a sugar content exceeding 15 % by weight

22,1 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2008 60

– Cherries

 

 

 

– – Containing added spirit

 

 

 

– – – With a sugar content exceeding 9 % by weight

 

 

2008 60 19

– – – – Other

22,1 % + 4,2 EUR/100 kg (1)  (2)

TQ (2e)

2008 80

– Strawberries

 

 

 

– – Containing added spirit

 

 

 

– – – With a sugar content exceeding 9 % by weight

 

 

2008 80 19

– – – – Other

22,1 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2008 92

– Other, including mixtures other than those of subheading 2008 19

 

 

 

– – Mixtures

 

 

 

– – – Containing added spirit

 

 

 

– – – – With a sugar content exceeding 9 % by weight

 

 

 

– – – – – Other

 

 

2008 92 16

– – – – – – Of tropical fruit (including mixtures containing 50 % or more by weight of tropical nuts and tropical fruit)

12,5 % + 2,6 EUR/100 kg (1)

 

2008 92 18

– – – – – – Other

22,1 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2008 99

– – Other

 

 

 

– – – Containing added spirit

 

 

 

– – – – Grapes

 

 

2008 99 21

– – – – – With a sugar content exceeding 13 % by weight

22,1 % + 3,8 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – – Other

 

 

 

– – – – – With a sugar content exceeding 9 % by weight

 

 

 

– – – – – – Other

 

 

2008 99 32

– – – – – – – Passion fruit and guavas

12,5 % + 2,6 EUR/100 kg (1)

 

2008 99 33

– – – – – – – Mangoes, mangosteens, papaws (papayas), tamarinds, cashew apples, lychees, jackfruit, sapodillo plums, carambola and pitahaya

12,5 % + 2,6 EUR/100 kg (1)

 

2008 99 34

– – – – – – – Other

22,1 % + 4,2 EUR/100 kg (1)

 

2009

Fruit juices (including grape must) and vegetable juices, unfermented and not containing added spirit, whether or not containing added sugar or other sweetening matter

 

 

 

– Orange juice

 

 

2009 11

– – Frozen

 

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 67

 

 

2009 11 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Of a Brix value not exceeding 67

 

 

2009 11 91

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight and with an added sugar content exceeding 30 % by weight

11,7 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

2009 19

– – Other

 

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 67

 

 

2009 19 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 20 but not exceeding 67

 

 

2009 19 91

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight and with an added sugar content exceeding 30 % by weight

11,7 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

2009 29

– – Other:

 

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 67

 

 

2009 29 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 20 but not exceeding 67

 

 

2009 29 91

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight and with an added sugar content exceeding 30 % by weight

8,5 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

2009 39

– – Other

 

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 67

 

 

2009 39 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 20 but not exceeding 67

 

 

 

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

 

 

 

– – – – – Lemon juice

 

 

2009 39 51

– – – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

10,9 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – – – Other citrus fruit juices

 

 

2009 39 91

– – – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

10,9 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– Pineapple juice

 

 

2009 49

– – Other

 

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 67

 

 

2009 49 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 20 but not exceeding 67

 

 

 

– – – – Other

 

 

2009 49 91

– – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

11,7 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– Grape juice (including grape must)

 

 

2009 61

– – Of a Brix value not exceeding 30

 

 

2009 61 90

– – – Of a value not exceeding EUR 18 per 100 kg net weight

18,9 % + 27 EUR/hl (1)

 

2009 69

– – Other

 

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 67

 

 

2009 69 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 22 per 100 kg net weight

36,5 % + 121 EUR/hl + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 30 but not exceeding 67

 

 

 

– – – – Of a value not exceeding EUR 18 per 100 kg net weight

 

 

 

– – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

 

 

2009 69 71

– – – – – – Concentrated

18,9 % + 131 EUR/hl + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

2009 69 79

– – – – – – Other

18,9 % + 27 EUR/hl + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

2009 69 90

– – – – – Other

18,9 % + 27 EUR/hl (1)

 

2009 79

– – Other

 

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 67

 

 

2009 79 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 22 per 100 kg net weight

26,5 % + 18,4 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Of a Brix value exceeding 20 but not exceeding 67

 

 

 

– – – – Other

 

 

2009 79 91

– – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

14,5 % + 19,3 EUR/100 kg (1)

 

2009 80

– Juice of any other single fruit or vegetable

 

 

 

– – Of a Brix value exceeding 67

 

 

 

– – – Pear juice

 

 

2009 80 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 22 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Other

 

 

 

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

 

 

2009 80 32

– – – – – Juices of passion fruit and guavas

17,5 % + 12,9 EUR/100 kg (1)

 

2009 80 33

– – – – – Juices of mangoes, mangosteens, papaws (papayas), tamarinds, cashew apples, lychees, jackfruit, sapodillo plums, carambola and pitahaya

17,5 % + 12,9 EUR/100 kg (1)

 

2009 80 35

– – – – – Other

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – Of a Brix value not exceeding 67

 

 

 

– – – Pear juice

 

 

 

– – – – Other

 

 

2009 80 61

– – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

15,7 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Other

 

 

 

– – – – Other

 

 

 

– – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

 

 

2009 80 83

– – – – – – Juices of passion fruit and guavas

7 % + 12,9 EUR/100 kg (1)

 

2009 80 84

– – – – – – Juices of mangoes, mangosteens, papaws (papayas), tamarinds, cashew apples, lychees, jackfruit, sapodillo plums, carambola and pitahaya

7 % + 12,9 EUR/100 kg (1)

 

2009 80 86

– – – – – – Other

13,3 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

2009 90

– Mixtures of juices

 

 

 

– – Of a Brix value exceeding 67

 

 

 

– – – Mixtures of apple and pear juice

 

 

2009 90 11

– – – – Of a value not exceeding EUR 22 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Other

 

 

2009 90 21

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

30,1 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – Of a Brix value not exceeding 67

 

 

 

– – – Mixtures of apple and pear juice

 

 

2009 90 31

– – – – Of a value not exceeding EUR 18 per 100 kg net weight and with an added sugar content exceeding 30 % by weight

16,5 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Other

 

 

 

– – – – Of a value not exceeding EUR 30 per 100 kg net weight

 

 

 

– – – – – Mixtures of citrus fruit juices and pineapple juice

 

 

2009 90 71

– – – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

11,7 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – – – Other

 

 

 

– – – – – – With an added sugar content exceeding 30 % by weight

 

 

2009 90 92

– – – – – – – Mixtures of juices of tropical fruit

7 % + 12,9 EUR/100 kg (1)

 

2009 90 94

– – – – – – – Other

13,3 % + 20,6 EUR/100 kg (1)

 

2102

Yeasts (active or inactive); other single-cell micro-organisms, dead (but not including vaccines of heading 3002); prepared baking powders

 

 

2102 10

– Active yeasts

 

 

2102 10 10

– – Culture yeast

7,4 % (1)

 

 

– – Bakers' yeast

 

 

2102 10 31

– – – Dried

8,5 % (1)

 

2106

Food preparations not elsewhere specified or included

 

 

2106 90

– Other

 

 

2106 90 10

– – Cheese fondues

24,5 EUR/100 kg (1)

 

2106 90 20

– – Compound alcoholic preparations, other than those based on odoriferous substances, of a kind used for the manufacture of beverages

12,1 % (1)

 

 

– – Other

 

 

2106 90 92

– – – Containing no milkfats, sucrose, isoglucose, glucose or starch or containing, by weight, less than 1,5 % milkfat, 5 % sucrose or isoglucose, 5 % glucose or starch

8,9 % (1)

 

2106 90 98

– – – Other

5,5 % + EA (1)

 

2205

Vermouth and other wine of fresh grapes flavoured with plants or aromatic substances

 

 

2205 10

– In containers holding 2 litres or less

 

 

2205 10 10

– – Of an actual alcoholic strength by volume of 18 % vol or less

7,6 EUR/hl (1)

 

2205 10 90

– – Of an actual alcoholic strength by volume exceeding 18 % vol

0 EUR/% vol/hl + 4,4 EUR/hl (1)

 

2205 90

– Other

 

 

2205 90 10

– – Of an actual alcoholic strength by volume of 18 % vol or less

6,3 EUR/hl (1)

 

2205 90 90

– – Of an actual alcoholic strength by volume exceeding 18 % vol

0 EUR/% vol/hl (1)

 

2206 00

Other fermented beverages (for example, cider, perry, mead); mixtures of fermented beverages and mixtures of fermented beverages and non-alcoholic beverages, not elsewhere specified or included

 

 

2206 00 10

– Piquette

0 % (1)

 

 

– Other

 

 

 

– – Sparkling

 

 

2206 00 31

– – – Cider and perry

13,4 EUR/hl (1)

 

2206 00 39

– – – Other

13,4 EUR/hl (1)

 

 

– – Still, in containers holding

 

 

 

– – – 2 litres or less

 

 

2206 00 51

– – – – Cider and perry

5,3 EUR/hl (1)

 

2206 00 59

– – – – Other

5,3 EUR/hl (1)

 

 

– – – More than 2 litres

 

 

2206 00 81

– – – – Cider and perry

4 EUR/hl (1)

 

2206 00 89

– – – – Other

4 EUR/hl (1)

 

2208

Undenatured ethyl alcohol of an alcoholic strength by volume of less than 80 % vol; spirits, liqueurs and other spirituous beverages

 

 

2208 90

– Other

 

 

 

– – Undenatured ethyl alcohol of an alcoholic strength by volume of less than 80 % vol, in containers holding

 

 

2208 90 91

– – – 2 litres or less

0,7 EUR/% vol/hl + 4,4 EUR/hl (1)

 

2208 90 99

– – – More than 2 litres

0,7 EUR/% vol/hl (1)

 

2209 00

Vinegar and substitutes for vinegar obtained from acetic acid

 

 

 

– Wine vinegar, in containers holding

 

 

2209 00 11

– – 2 litres or less

4,4 EUR/hl (1)

 

2209 00 19

– – More than 2 litres

3,3 EUR/hl (1)

 

 

– Other, in containers holding

 

 

2209 00 91

– – 2 litres or less

3,5 EUR/hl (1)

 

2209 00 99

– – More than 2 litres

2,6 EUR/hl (1)

 

2307 00

Wine lees; argol

 

 

 

– Wine lees

 

 

2307 00 19

– – Other

0,0 % (1)

 

2308 00

Vegetable materials and vegetable waste, vegetable residues and by-products, whether or not in the form of pellets, of a kind used in animal feeding, not elsewhere specified or included

 

 

 

– Grape marc

 

 

2308 00 19

– – Other

0,0 % (1)

 

2401

Unmanufactured tobacco; tobacco refuse

 

 

2401 10

– Tobacco, not stemmed/stripped

 

 

 

– – Flue-cured Virginia type and light air-cured Burley type tobacco (including Burley hybrids); light air-cured Maryland type and fire-cured tobacco

 

 

2401 10 10

– – – Flue-cured Virginia type

14,9 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

2401 10 20

– – – Light air-cured Burley type (including Burley hybrids)

14,9 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

2401 10 30

– – – Light air-cured Maryland type

6,4 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Fire-cured tobacco

 

 

2401 10 41

– – – – Kentucky type

14,9 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

2401 10 49

– – – – Other

6,4 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

 

– – Other

 

 

2401 10 50

– – – Light air-cured tobacco

3,9 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 10 60

– – – Sun-cured Oriental type tobacco

7,7 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 10 70

– – – Dark air-cured tobacco

7,7 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 10 80

– – – Flue-cured tobacco

3,9 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 10 90

– – – Other tobacco

3,9 % MAX 56 EUR/100 kg (I)

 

2401 20

– Tobacco, partly or wholly stemmed/stripped

 

 

 

– – Flue-cured Virginia type and light air-cured Burley type tobacco (including Burley hybrids); light air-cured Maryland type and fire-cured tobacco

 

 

2401 20 10

– – – Flue-cured Virginia type

14,9 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

2401 20 20

– – – Light air-cured Burley type (including Burley hybrids)

14,9 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

2401 20 30

– – – Light air-cured Maryland type

6,4 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

 

– – – Fire-cured tobacco

 

 

2401 20 41

– – – – Kentucky type

14,9 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

2401 20 49

– – – – Other

6,4 % MAX 24 EUR/100 kg (1)

 

 

– – Other

 

 

2401 20 50

– – – Light air-cured tobacco

3,9 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 20 60

– – – Sun-cured Oriental type tobacco

7,7 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 20 70

– – – Dark air-cured tobacco

7,7 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 20 80

– – – Flue-cured tobacco

3,9 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 20 90

– – – Other tobacco

3,9 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

2401 30 00

– Tobacco refuse

3,9 % MAX 56 EUR/100 kg (1)

 

3823

Industrial monocarboxylic fatty acids; acid oils from refining; industrial fatty alcohols

 

 

3823 70 00

– Industrial fatty alcohols

0 % (1)

 


(1)  Toegepast douanerecht op de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Chili. Dit recht vloeit voort uit de consolidatie in de Associatieovereenkomst van het op Chili toegepaste SAP-recht.

(2)  Dit recht is alleen van toepassing op producten waarvoor geen contingent geldt.


Commissie

22.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/20


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 31 mei 2006

betreffende een procedure overeenkomstig artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst

(Zaak nr. COMP/F/38.645 — Methacrylaat)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 2098)

(Alleen de tekst in de Engelse en Franse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/793/EG)

SAMENVATTING VAN DE INBREUK

(1)

Deze beschikking was geadresseerd aan Degussa AG, Röhm GmbH & Co. KG, Para-Chemie GmbH, Altuglas International SA, Altumax Europe SAS, Arkema SA, Elf Aquitaine SA, Total SA, ICI PLC, Lucite International Ltd en Lucite International UK Ltd, Quinn Barlo Ltd, Quinn Plastics NV en Quinn Plastics GmbH.

(2)

De bovenstaande 14 rechtspersonen (die behoren tot 5 ondernemingen, waarbij een aantal rechtspersonen aansprakelijk werden gesteld als moederondernemingen) hebben inbreuk gepleegd op artikel 81 van het EG-Verdrag en artikel 53 van de EER-Overeenkomst door tussen 23 januari 1997 en 12 september 2002 deel te nemen aan één enkele en voortdurende inbreuk in de methacrylaatsector in de EER, voor de volgende drie producten:

Polymethyl-methacrylaat (PMMA)-vormmassa;

Massieve polymethyl-methacrylaat (PMMA)-platen; en

Sanitaire polymethyl-methacrylaat (PMMA)-artikelen.

(3)

De belangrijkste elementen van de inbreuk waren: bespreking van prijzen tussen concurrenten, het overeenkomen van, uitvoeren van en toezicht houden op prijsafspraken, hetzij in de vorm van prijsverhogingen of tenminste een stabilisering van de bestaande prijzen; gesprekken over het aanrekenen van extra dienstverleningskosten aan klanten; uitwisseling van commercieel belangrijke en vertrouwelijke informatie die relevant was voor de markt en/of het bedrijf; deelname aan regelmatige bijeenkomsten en andere contacten om bovenstaande concurrentiebeperkende praktijken overeen te komen en de uitvoering ervan te controleren binnen de EER.

DE METHACRYLAATSECTOR

(4)

PMMA-vormmassa, massieve PMMA-platen en sanitaire PMMA-artikelen zijn alle drie PMMA-producten die deel uitmaken van een productieketen waarvan methacrylaat-monomeren (MMA) het startpunt en de belangrijkste grondstof vormen. Hoewel deze drie PMMA-producten zowel fysiek als chemisch van elkaar verschillen, kunnen zij beschouwd worden als één homogene productgroep aangezien zij uit dezelfde grondstof vervaardigd worden.

(5)

Uit het onderzoek bleek dat het kartel de gehele EER bestreek. In 2000 bedroeg de marktwaarde in de EER voor de drie PMMA-producten samen ongeveer 665 miljoen EUR voor ongeveer 255 000 ton.

PROCEDURE

(6)

In december 2002 stelde de Duitse onderneming Degussa AG de Commissie in kennis van het bestaan van een kartel in de methacrylaatsector en maakte zij duidelijk dat zij met de Commissie wenste samen te werken overeenkomstig de clementieregeling van 2002. Degussa verschafte de Commissie bewijzen waardoor in maart 2003 inspecties konden worden uitgevoerd ten kantore van Atofina, Barlo, Lucite en Degussa.

(7)

Na de inspecties dienden Atofina, Lucite en ICI een verzoek in voor een vermindering van de geldboeten. Atofina en Lucite werd een boetevermindering toegestaan. Bovendien kreeg Lucite immuniteit voor een gedeelte van de duur van haar betrokkenheid bij het kartel. Het verzoek van ICI werd verworpen omdat haar bewijsmateriaal niet voldoende toegevoegde waarde had.

(8)

De Mededeling van punten van bezwaar was gericht aan 20 rechtspersonen die tot 7 ondernemingen behoorden. De mondelinge hoorzitting, waaraan alle adressaten hebben deelgenomen, vond plaats op 15/16 december 2005.

WERKING VAN HET KARTEL

(9)

Hoewel er aanwijzingen zijn dat de eerste concurrentiebeperkende contacten tussen de producenten van de drie PMMA-producten reeds medio jaren tachtig hebben plaatsgevonden, stelde de Commissie als startdatum 23 januari 1997 vast, aangezien op die datum de eerste kartelbijeenkomst plaatsvond waarvoor de Commissie bevestiging heeft gekregen van meer dan één deelnemer. Op deze topontmoeting bespraken vertegenwoordigers van Atofina, Degussa en ICI de tegenvallende winstcijfers met betrekking tot PMMA-vormmassa en massieve PMMA-platen en de mogelijkheden om te zorgen voor een betere coördinatie van het marktgedrag van de concurrenten. Sales managers dienden gedisciplineerd te worden en zich strikter te houden aan vroegere afspraken.

(10)

Uit de algemene structuur van de concurrentiebeperkende overeenkomsten voor de drie PMMA-producten blijkt dat deze beschouwd kunnen worden als één enkele inbreuk waarbij de concurrenten prijzen bespraken, prijsafspraken overeenkwamen, uitvoerden en controleerden, het aanrekenen van extra dienstverleningskosten aan klanten opperden en commercieel belangrijke en vertrouwelijke informatie uitwisselden die relevant was voor de markt en/of het bedrijf.

GELDBOETEN

Basisbedrag

Zwaarte

(11)

Rekening houdend met de zwaarte van de inbreuk, de weerslag ervan op de markt en de geografische omvang, moet de inbreuk als zeer ernstig worden aangemerkt.

Gedifferentieerde behandeling

(12)

Aangezien er een aanzienlijk verschil was tussen het gewicht van elke onderneming in termen van omzet in de bedrijfstak waarop het kartel betrekking had, hebben wij een gedifferentieerde behandeling toegepast (in groepen) om daarmee rekening te houden: met deze aanpak wordt een gedifferentieerde behandeling beoogd afhankelijk van de mate waarin elke onderneming de concurrentie heeft geschaad.

(13)

De ondernemingen werden in drie categorieën onderverdeeld overeenkomstig hun gecumuleerde omzet voor de drie PMMA-producten samen in de EER in 2000, het recentste jaar waarin de meeste adressaten van deze beschikking actief waren in het kartel.

(14)

Degussa en Atofina met respectievelijk 216 miljoen en 188 miljoen EUR worden in de eerste categorie geplaatst. Lucite, met 105,98 miljoen EUR, is de derde grootste producent en komt in de tweede categorie. ICI, die geen omzetcijfers voor haar bedrijfsafdeling ICI Acrylics kon verstrekken, wordt in de tweede categorie geplaatst, samen met Lucite, aangezien de verkoop van die afdeling aan Lucite een billijke vergelijking mogelijk maakt met de cijfers van Lucite wat de omzet van ICI Acrylics betreft. Quinn Barlo, met 66,37 miljoen EUR voor massieve PMMA-platen alleen, kwam in de derde categorie terecht. Het is niet bewezen dat Barlo deelnam aan enige heimelijke contacten betreffende PMMA-vormmassa of sanitaire PMMA-artikelen aangezien zij niet op de hoogte was of niet noodzakelijk kennis had van het globale plan betreffende de concurrentiebeperkende regelingen. Gezien deze feiten werd het basisbedrag van de boete voor Barlo derhalve met 25 % verminderd.

Voldoende afschrikkende werking

(15)

Om het bedrag van de geldboete op een zodanig niveau te stellen dat daarvan een voldoende afschrikkende werking uitgaat, acht de Commissie het passend een vermenigvuldigingsfactor toe te passen op de opgelegde boeten. De Commissie merkt op dat in 2005, het recentste boekjaar dat aan de beschikking voorafgaat, de totale omzetcijfers van de ondernemingen als volgt waren: Degussa AG: 11,750 miljoen EUR; Total SA: 143,168 miljoen EUR en ICI PLC: 8,490 miljoen EUR.

(16)

Derhalve, en in lijn met vroegere beschikkingen acht de Commissie het passend een bepaalde vermenigvuldigingsfactor toe te passen op de boeten voor Total/Atofina, Degussa en ICI.

Duur

(17)

Er werden tevens individuele vermenigvuldigingsfactoren toegepast afhankelijk van de duur van de door elke rechtspersoon gepleegde inbreuk.

VERZWARENDE OMSTANDIGHEDEN

Recidive

(18)

Op het tijdstip van de inbreuk waren Degussa, Atofina en ICI reeds het voorwerp geweest van vroegere verbodsbeschikkingen van de Commissie wegens kartelactiviteiten (1). Dit rechtvaardigt een verhoging van het basisbedrag van de deze ondernemingen opgelegde boeten.

VERZACHTENDE OMSTANDIGHEDEN

(19)

Verschillende ondernemingen riepen enkele of alle van de volgende verzachtende omstandigheden in: vroege beëindiging van de inbreuk, een kleine/passieve rol, het niet daadwerkelijk toepassen van de gedragsregels, de uitvoering van gehoorzaamheidsprogramma's, het uitblijven van winsten, crisis in de MMA-sector. Deze aanspraken werden alle verworpen omdat zij ongegrond waren, behalve de geringe/passieve rol die Quinn Barlo heeft gespeeld. Het basisbedrag voor Quinn Barlo werd derhalve met 50 % verminderd.

(20)

De aanspraken op verzachtende omstandigheden op basis van samenwerking buiten de clementieregeling van 2002 werden verworpen, omdat er zich geen uitzonderlijke omstandigheden hebben voorgedaan die een dergelijke behandeling zouden rechtvaardigen. Derhalve werd de samenwerking tussen de ondernemingen uitsluitend beoordeeld overeenkomstig de clementiemededeling van 2002.

TOEPASSING VAN DE CLEMENTIEMEDEDELING VAN 2002

Immuniteit — Punt 8 a)

(21)

Degussa was de eerste om de Commissie op 20 december 2002 in kennis te stellen van het bestaan van een kartel. Op 27 januari 2003 verleende de Commissie Degussa voorwaardelijke immuniteit tegen geldboeten overeenkomstig punt 15 van de clementiemededeling. Degussa heeft, gedurende de gehele administratieve procedure van de Commissie, onafgebroken en zonder dralen haar volledige medewerking verleend en de Commissie alle bewijsmateriaal ter beschikking gesteld waarover zij met betrekking tot de vermoedelijke inbreuk kon beschikken. Degussa heeft haar betrokkenheid bij de vermoedelijke inbreuk uiterlijk beëindigd op het tijdstip waarop zij haar bewijsmateriaal overeenkomstig de clementiemededeling heeft ingediend en heeft andere ondernemingen niet tot deelname aan de inbreuk gedwongen. Derhalve kwam Degussa in aanmerking voor een volledige immuniteit tegen geldboeten.

Vermindering van een geldboete — Punt 23 b), eerste streepje (vermindering van 30 tot 50 %)

(22)

Atofina was de eerste onderneming die voldeed aan de voorwaarden van punt 21 van de clementiemededeling, aangezien zij de Commissie bewijsmateriaal heeft verstrekt dat een significante toegevoegde waarde had vergeleken met het bewijsmateriaal waarover de Commissie reeds beschikte, ten tijde van de indiening ervan, en omdat Atofina voorzover de Commissie weet, haar betrokkenheid bij de inbreuk uiterlijk en definitief heeft beëindigd op het tijdstip waarop zij het bewijsmateriaal indiende. Zij kwam derhalve overeenkomstig punt 23 b), eerste streepje, in aanmerking voor een vermindering van 30 tot 50 % van de geldboete die zou zijn opgelegd, indien zij geen medewerking had verleend. Atofina kreeg een vermindering van de geldboete van 40 %.

Punt 23 b), tweede streepje (vermindering van 20 tot 30 %)

(23)

Lucite was de tweede onderneming die voldeed aan de voorwaarden van punt 21 van de clementiemededeling zoals hierboven vermeld. Lucite kwam overeenkomstig punt 23 b), tweede streepje, van de clementiemededeling, in aanmerking voor een vermindering van 20 tot 30 % van de geldboete. Lucite kreeg een vermindering van de geldboete van 30 %.

Immuniteit krachtens punt 23

(24)

De door Lucite verstrekte bewijzen maakten het de Commissie mogelijk de duur van het kartel uit te breiden van 28 februari 2001 tot 12 september 2002. Overeenkomstig punt 23 van de clementiemededeling had deze periode van de inbreuk betrekking op feiten die de Commissie niet eerder bekend waren en die een recthsqtreeks gevolg hadden voor de duur van de vermeende inbreuk. Er werd geen rekening gehouden met de bewijzen van Lucite voor deze periode voor het bepalen van de geldboete van Lucite zelf.

Punt 23 b), derde streepje (vermindering tot 20 %)

(25)

ICI verzocht om clementie op 18 oktober 2004, nadat de Commissie verzoeken om clementie had ontvangen van Degussa (20 december 2002), Atofina (3 april 2003) en Lucite (11 juli 2003).

(26)

Overeenkomstig de clementiemededeling onderzocht de Commissie het door ICI ingediende bewijsmateriaal in chronologische volgorde waarin het bewijsmateriaal was verstrekt, om na te gaan of dit een significant toegevoegde waarde had in de zin van punt 21. Op basis van deze criteria deelde de Commissie ICI mee dat het door de onderneming verstrekte bewijsmateriaal geen significant toegevoegde waarde had in de zin van de clementiemededeling.

BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(27)

Rekening houdend met de door de ondernemingen aangebrachte elementen in hun antwoorden op de mededeling van punten van bezwaar en op de mondelinge hoorzitting, besloot de Commissie ten eerste de punten van bezwaar tegen alle ondernemingen te laten vallen met betrekking tot het MMA-gedeelte van de inbreuk, ten tweede de punten van bezwaar tegen BASF AG, Repsol YPF SA, Repsol Quimica SA, Repsol Brønderslev A/S en Repsol Polivar SpA ook met betrekking tot PMMA-vormmassa, massieve PMMA-platen en sanitaire PMMA-artikelen te laten vallen, ten derde de punten van bezwaar tegen Quinn Barlo Ltd, Quinn Plastics NV, Quinn Plastics GmbH, Quinn Plastics SA met betrekking tot PMMA-vormmassa te laten vallen, en ten laatste de punten van bezwaar tegen Quinn Plastics SA met betrekking tot massieve PMMA-platen te laten vallen.

BESCHIKKING

(28)

De adressaten van de beschikking en de duur van hun betrokkenheid bij het kartel waren als volgt:

a)

Degussa AG, Röhm GmbH & Co. KG (voorheen Agomer GmbH en Röhm GmbH) en Para-Chemie GmbH, van 23 januari 1997 tot 12 september 2002;

b)

Altuglas International SA, Altumax Europe SAS, Arkema SA (voorheen Atofina SA) en Elf Aquitaine SA, van 23 januari 1997 tot 12 september 2002 en Total SA van 1 mei 2000 tot 12 september 2002;

c)

ICI PLC van 23 januari 1997 tot 1 november 1999;

d)

Lucite International Ltd en Lucite International UK Ltd van 2 november 1999 tot 12 september 2002; en

e)

Quinn Barlo Ltd (voorheen Barlo Group plc), Quinn Plastics NV (voorheen Barlo Plastics NV) en Quinn Plastics GmbH (voorheen Barlo Plastics GmbH) van 30 april 1998 tot 21 augustus 2000.

(29)

Overeenkomstig voorgaande punten werden de volgende geldboeten opgelegd:

a)

Degussa AG, Röhm GmbH & Co. KG en Para-Chemie GmbH: 0 EUR;

b)

Arkema SA, Altuglas International SA en Altumax Europe SAS, hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk: 219,13125 miljoen EUR; van dit bedrag is Total SA hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk voor 140,4 miljoen EUR en is Elf Aquitaine SA hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk voor 181,35 miljoen EUR;

c)

ICI PLC: 91,40625 miljoen EUR;

d)

Lucite International Ltd en Lucite International UK Ltd, hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk voor 25,025 miljoen EUR; en

e)

Quinn Barlo Ltd, Quinn Plastics NV en Quinn Plastics GmbH, hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk voor 9 miljoen EUR.

(30)

De hierboven genoemde ondernemingen dienden onmiddellijk een einde te maken aan de in punt 3 genoemde inbreuk, voor zover zij dat nog niet gedaan hadden. Zij dienden zich voortaan te onthouden van iedere in punt 3 beschreven handeling of gedraging, alsook van iedere handeling of gedraging die dezelfde of gelijkaardige doelstellingen of gevolgen heeft.


(1)  Het gaat onder meer om de volgende beschikkingen:

 

Wat Degussa betreft: Beschikking van de Commissie van 23 november 1984 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/30.907 — Peroxydeproducten, PB L 35 van 7.2.1985, blz. 1); Beschikking van de Commissie van 23 april 1986 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/31.149 — Polypropyleen, PB L 230 van 18.8.1986, blz. 1).

 

Wat Atofina betreft: Beschikking van de Commissie van 23 november 1984 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/30.907 – Peroxydeproducten, PB L 35 van 7.2.1985, blz. 1); Beschikking van de Commissie van 23 april 1986 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/31.149 — Polypropyleen, PB L 230 van 18.8.1986, blz. 1) en Beschikking van de Commissie van 27 juli 1994 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EG-Verdrag (IV/31.865 — PVC, PB L 239 van 14.9.1994, blz. 14).

 

Wat ICI betreft: Beschikking van de Commissie van 23 april 1986 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EEG-Verdrag (IV/31.149 — Polypropyleen, PB L 230 van 18.8.1986, blz. 1); Beschikking van de Commissie van 27 juli 1994 inzake een procedure op grond van artikel 85 van het EG-Verdrag (IV/31.865 — PVC, PB L 239 van 14.9.1994, blz. 14).


22.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/24


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 16 november 2006

inzake de monitoring van achtergrondconcentraties van dioxinen, dioxineachtige PCB's en niet-dioxineachtige PCB's in levensmiddelen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 5425)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/794/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211, tweede streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 466/2001 van de Commissie van 8 maart 2001 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (1) zijn maximumgehalten vastgesteld voor dioxinen en voor de som van dioxinen en dioxineachtige polychloorbifenylen (PCB's) in levensmiddelen.

(2)

Er moeten in de hele Gemeenschap betrouwbare gegevens worden verzameld over de aanwezigheid van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's in een zo groot mogelijk aantal levensmiddelen om een duidelijk beeld te kunnen krijgen van de temporele trends van de achtergrondconcentraties van deze stoffen in levensmiddelen.

(3)

Overeenkomstig Aanbeveling 2006/88/EG van de Commissie van 6 februari 2006 inzake de reductie van de aanwezigheid van dioxinen, furanen en PCB's in diervoeders en levensmiddelen (2) zouden de lidstaten in overeenstemming met Aanbeveling 2004/705/EG van de Commissie (3) een steekproefsgewijze controle moeten uitvoeren op de aanwezigheid van dioxinen, dioxineachtige PCB's en zo mogelijk niet-dioxineachtige PCB's in levensmiddelen.

(4)

Aanbeveling 2004/705/EG bevat minimumaantallen monsters die de lidstaten voor de verschillende categorieën levensmiddelen per jaar zouden moeten analyseren en geeft aan hoe de controles van de achtergrondconcentraties van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's in levensmiddelen moeten worden gerapporteerd. Voor de nieuwe lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Gemeenschap zijn toegetreden, is er een overgangsregeling.

(5)

Het huidige monitoringprogramma moet op grond van de opgedane ervaring worden gewijzigd. Daarom moet Aanbeveling 2004/705/EG door een nieuwe aanbeveling worden vervangen.

(6)

Het is van belang dat de uit hoofde van deze aanbeveling verzamelde gegevens op regelmatige basis aan de Commissie worden doorgegeven. De Commissie zorgt voor het samenvoegen van deze gegevens in een gegevensbank. Ook dienen de gegevens te worden verstrekt die de afgelopen jaren zijn verkregen met behulp van een analysemethode overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2002/69/EG van de Commissie van 30 juli 2002 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op dioxinen en de gehaltebepaling van dioxineachtige PCB's in levensmiddelen (4) en die een beeld geven van de achtergrondconcentraties,

BEVEELT AAN:

1)   dat de lidstaten vanaf het jaar 2007 tot en met 31 december 2008 controles uitvoeren van de achtergrondconcentraties van dioxinen, furanen en dioxineachtige polychloorbifenylen (PCB's) in levensmiddelen, overeenkomstig het in de tabel in bijlage I aanbevolen minimumaantal per jaar te analyseren monsters;

2)   dat de lidstaten, indien mogelijk, ook analyses uitvoeren op niet-dioxineachtige PCB's in dezelfde monsters;

3)   dat de lidstaten de Commissie op regelmatige basis de controlegegevens doorgeven, conform het model van bijlage II, die dan worden samengevoegd in een gegevensbank. Ook dienen gegevens te worden verstrekt die de afgelopen jaren zijn verkregen met behulp van een analysemethode overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 2002/69/EG en die een beeld geven van de achtergrondconcentraties.

Aanbeveling 2004/705/EEG wordt ingetrokken. Verwijzingen naar de ingetrokken aanbeveling worden beschouwd als verwijzingen naar deze aanbeveling.

Gedaan te Brussel, 16 november 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 77 van 16.3.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 199/2006 (PB L 32 van 4.2.2006, blz. 34).

(2)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 26.

(3)  PB L 321 van 22.10.2004, blz. 45.

(4)  PB L 209 van 6.8.2002, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/44/EG (PB L 113 van 20.4.2004, blz. 17).


BIJLAGE I

Tabel

:

Overzicht van het aanbevolen minimumaantal per jaar te analyseren levensmiddelenmonsters. De verdeling van de monsters is gebaseerd op de productie in elk land. Bijzondere aandacht wordt besteed aan levensmiddelen met naar verwachting een grote variatie in achtergrondconcentraties van dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's. Dit geldt in het bijzonder voor vis.


Product, met inbegrip van afgeleide producten

Aquacultuurproducten

(*)

Wild gevangen vis

(**)

Vlees

(***)

Melk

(****)

Eieren

(*****)

Andere

(******)

Totaal

Aantal monsters

250

483

500

250

250

267

2 000

België

4

8

18

8

7

7

52

Denemarken

4

20

14

7

4

6

55

Duitsland

16

28

55

34

25

36

194

Griekenland

6

8

14

8

4

7

47

Spanje

26

36

36

13

24

21

156

Frankrijk

25

30

55

28

28

27

193

Ierland

8

15

15

7

5

4

54

Italië

22

24

46

20

26

26

164

Luxemburg

2

3

6

3

3

3

20

Nederland

7

18

26

13

20

8

92

Oostenrijk

3

3

15

8

6

7

43

Portugal

4

12

12

6

5

6

45

Finland

4

10

10

6

4

6

40

Zweden

4

12

10

6

4

6

42

Verenigd Koninkrijk

15

30

40

19

20

20

144

Tsjechië

6

3

11

5

5

5

35

Estland

2

6

7

3

2

4

24

Cyprus

2

6

4

3

2

3

20

Letland

2

6

7

3

2

4

24

Litouwen

2

6

7

3

2

4

24

Hongarije

3

3

11

5

10

5

37

Malta

2

3

4

3

2

3

17

Polen

10

18

25

13

16

20

102

Slovenië

2

3

7

3

2

4

21

Slowakije

2

3

7

3

2

4

21

Bulgarije

4

3

9

5

5

4

30

Roemenië

6

3

11

9

9

10

48

IJsland

3

69

7

3

2

3

87

Noorwegen

54

94

11

3

4

4

170

Totaal

250

483

500

250

250

267

2 000

Toelichting bij de tabel

De in de tabel aangegeven aantallen zijn minimumaantallen. De lidstaten wordt verzocht meer monsters te nemen.

(*)

:

Aquacultuurproducten

:

De monsters voor aquacultuurproducten moeten in verhouding tot de productie over de vissoorten verdeeld worden. Als richtsnoer kunnen de soortspecifieke gegevens over vangst en productie van vis en visserijproducten uit de brochure „Het GVB gevat in getallen: basisgegevens over het gemeenschappelijk visserijbeleid”, Europese Commissie, editie 2006 (1), en de kaart „Aquacultuur in de Europese Unie” (2) worden gebruikt. Speciale aandacht moet worden besteed aan oesters, mosselen en paling.

(**)

:

Wild gevangen vis

:

De monsters voor wild gevangen vis moeten in verhouding tot de vangst over de vissoorten verdeeld worden. Als richtsnoer kunnen de soortspecifieke gegevens over vangst en productie van vis en visserijproducten uit de brochure „Het GVB gevat in getallen: basisgegevens over het gemeenschappelijk visserijbeleid”, Europese Commissie, editie 2006, worden gebruikt. Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan wild gevangen paling.

(***)

:

Vlees

:

Naast vlees en vleesproducten van runderen, varkens, pluimvee en schapen dient ook een aanmerkelijk aantal monsters te worden genomen van paardenvlees, rendiervlees, geitenvlees, konijnenvlees en wild.

(****)

:

Melk

:

Een groot deel van de melkmonsters moet van boerderijmelk worden genomen (hoofdzakelijk koemelk). Het verdient ook aanbeveling monsters te nemen van niet van koeien afkomstige melk en melkproducten (geitenmelk, enz.).

(*****)

:

Eieren

:

Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan eieren van kippen met vrije uitloop en verder dienen ook eendeneieren, ganzeneieren en kwarteleieren te worden bemonsterd.

(******)

:

Overige

:

In deze categorie dient bijzondere aandacht te worden besteed aan:

voedingssupplementen (met name op basis van mariene olie);

levensmiddelen voor zuigelingen en peuters;

levensmiddelen uit regio's waar de productieomstandigheden, bijvoorbeeld als gevolg van door het weer veroorzaakte overstromingen, dusdanig veranderd zijn dat dit gevolgen kan hebben gehad voor de concentratie dioxinen en dioxineachtige PCB's in de aldaar geproduceerde levensmiddelen.


(1)  http://ec.europa.eu/fisheries/publications/facts/pcp06_nl.pdf

(2)  http://ec.europa.eu/fisheries/publications/aquaculture05_en.pdf


BIJLAGE II

A.   Toelichting bij het model voor de analyseresultaten van dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB's en andere PCB's in levensmiddelen

1.   Algemene informatie over de geanalyseerde monsters

Code van het monster: identificatiecode van het monster.

Land: naam van de lidstaat waar de controle is uitgevoerd.

Jaar: jaar waarin de controle is uitgevoerd.

Product: geanalyseerd levensmiddel — beschrijf het levensmiddel zo nauwkeurig mogelijk.

Handelsstadium: plaats waar het product is bemonsterd.

Weefsel: het geanalyseerde deel van het product.

Weergave van de resultaten: de resultaten moeten worden uitgedrukt volgens de basis waarop de maximumgehalten zijn vastgesteld. Voor de analyse van niet-dioxineachtige PCB's wordt dringend aanbevolen de concentraties op dezelfde basis uit te drukken.

Soort bemonstering: steekproefsgewijs — de analyseresultaten van een gerichte bemonstering kunnen ook worden vermeld mits duidelijk wordt aangegeven dat het een gerichte bemonstering betreft en dat deze niet noodzakelijkerwijze de normale achtergrondconcentraties weergeeft.

Aantal deelmonsters: indien het geanalyseerde monster een verzamelmonster is, dient het aantal deelmonsters te worden aangegeven. Indien het analyseresultaat slechts op één monster gebaseerd is, moet als aantal 1 worden aangegeven. Aangezien het aantal deelmonsters in een verzamelmonster kan variëren, moet dit aantal voor ieder monster worden aangegeven.

Productiemethode: conventioneel/biologisch (zo gedetailleerd mogelijk).

Gebied: voor zover relevant, gebied of regio waarin het monster is verzameld, indien mogelijk met vermelding van het soort gebied (platteland, stedelijk, industriegebied, haven, open zee, enz.). Bv. Brussel — stedelijk, Middellandse Zee — open zee.

Met name is belangrijk dat het gebied duidelijk vermeld wordt als het monster genomen is van levensmiddelen uit regio's waar een overstroming heeft plaatsgevonden.

Vetgehalte (%): vetpercentage in het monster (indien beschikbaar).

Vochtgehalte (%): vochtpercentage in het monster (indien beschikbaar).

2.   Algemene informatie over de gebruikte analysemethode

Analysemethode: gebruikte methode.

Erkenning: geef aan of de analysemethode erkend is of niet.

Onzekerheid: de beslissingsgrens of de uitgebreide meetonzekerheid (als percentage) van de analysemethode.

Gebruikte vetextractiemethode: geef aan met welke vetextractiemethode het vetgehalte van het monster bepaald is.

3.   Analyseresultaten

Dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB's: de resultaten van elke congeneer moeten worden uitgedrukt in ppt — picogram/gram (pg/g).

Niet-dioxineachtige PCB's: de resultaten van elke congeneer moeten worden uitgedrukt in ppb — nanogram/gram of microgram/kilo (ng/kg of μg/kg).

LOQ: Limit of quantification (bepaalbaarheidsgrens) in pg/g (voor dioxinen, furanen en dioxineachtige PCB's) of μg/kg — ng/g (voor niet-dioxineachtige PCB's).

Voor gevonden congeneren met een waarde onder de bepaalbaarheidsgrens moet het resultaat worden ingevuld als < LOQ (de LOQ moet als een waarde worden weergegeven).

Voor extra PCB-congeneren die zijn geanalyseerd naast de PCB-6 en dioxineachtige PCB's moeten de nummers van de PCB-congeneren op het formulier worden ingevuld, bv. 31, 99, 110, enz. Indien u over resultaten beschikt van meer PCB-congeneren dan het aantal rijen op het formulier, gelieve nieuwe rijen toe te voegen aan het einde van het formulier.

4.   Algemene opmerkingen bij de tabel

Vermelding van de terugvinding

Het vermelden van de terugvinding is facultatief als de terugvinding voor de afzonderlijke congeneren in het interval 60-120 % ligt. Ligt de terugvinding voor bepaalde congeneren buiten dat interval, dan is vermelding van de terugvinding verplicht.

Vermelding van de LOQ

Het vermelden van de LOQ is niet verplicht, maar voor niet-gekwantificeerde congeneren moet in de kolom „Resultaten” < LOQ (werkelijke waarde) worden aangegeven.

Vermelding van de TEQ-waarde voor afzonderlijke congeneren

Het invullen van de kolom „TEQ” voor de afzonderlijke congeneren is facultatief.

B.   Formulier voor congeneerspecifieke analyseresultaten van dioxinen, furanen, dioxineachtige PCB's en andere PCB's in levensmiddelen

Image

Image

Image


Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie

22.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 322/32


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2006/795/GBVB VAN DE RAAD

van 20 november 2006

betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Volksrepubliek Korea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 15 juli 2006 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1695 (2006) aangenomen (UNSCR 1695 (2006)), waarin hij de reeks lanceringen door de Democratische Volksrepubliek Korea (DVK) van ballistische raketten op 5 juli 2006 veroordeelt.

(2)

Op 14 oktober 2006 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie 1718 (2006) aangenomen (UNSCR 1718 (2006)), waarin hij de door de DVK afgekondigde kernproef van 9 oktober 2006 veroordeelt, en zijn ernstige verontrusting uitspreekt over de aanval die deze proef vormt op het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens en op de internationale inspanningen om de mondiale regeling inzake de non-proliferatie van kernwapens te versterken, alsook over het gevaar dat dit oplevert voor de vrede en de veiligheid in de regio en daarbuiten. De VN-Veiligheidsraad besluit daarom dat er sprake is van een duidelijke bedreiging van de internationale vrede en veiligheid.

(3)

Op 17 oktober 2006 heeft de Raad van de Europese Unie de test van een nucleair explosiemiddel door de DVK scherp veroordeeld en een klemmende oproep tot de DVK gedaan om onmiddellijk het zespartijenoverleg te hervatten, af te zien van alle kernwapens en bestaande nucleaire programma's, en de verplichtingen van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens (Non-proliferatieverdrag — NPV) na te leven, onder meer door al zijn nucleaire activiteiten aan de controle van de Internationale Organisatie voor atoomenergie (IAEA) te onderwerpen. De Raad heeft tevens verklaard volledige uitvoering te zullen geven aan alle desbetreffende UNSC-resoluties, met name aan Resolutie UNSCR 1695 (2006) en UNSCR Resolutie 1718 (2006).

(4)

UNSCR 1718 (2006) verbiedt de rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, van bepaalde, ten behoeve van het VN-register van Conventionele Wapens omschreven conventionele wapens, van aanverwant materieel, inclusief onderdelen, of van de voorwerpen die zijn bepaald door de Veiligheidsraad of door het overeenkomstig paragraaf 12 van UNSCR 1718 (2006) opgerichte Comité (het Comité). De Raad acht het wenselijk om het verbod uit te breiden tot andere conventionele wapens, en op zijn minst tot alle goederen en technologie op de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.

(5)

UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens de rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, van de in de toepasselijke VN-documenten genoemde voorwerpen, in het bijzonder de voorwerpen die voorkomen op de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime, alsmede van ander materieel en andere uitrusting, goederen en technologie die verband houden met kernwapenprogramma's, ballistische raketprogramma's of andere massavernietingswapenprogramma's.

(6)

UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens het verstrekken van technische opleiding, diensten en bijstand in verband met de in de overwegingen 4 en 5 genoemde voorwerpen, welk verbod dient te worden uitgebreid tot financieringsmiddelen en financiële bijstand.

(7)

UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens de aankoop van de in de overwegingen 4 en 5 genoemde voorwerpen van de DVK.

(8)

UNSCR 1718 (2006) verbiedt tevens de levering, verkoop en overdracht van luxegoederen aan de DVK.

(9)

UNSCR 1718 (2006) legt voorts maatregelen op ter voorkoming van de binnenkomst in of doorreis door het grondgebied van de VN-lidstaten van personen die door het Comité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen als verantwoordelijk, ook door ondersteuning of bevordering, voor beleidsmaatregelen van de DVK betreffende programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietingswapens, alsmede van hun gezinsleden.

(10)

UNSCR 1718 (2006) schrijft tevens voor, alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen te bevriezen die direct of indirect in het bezit zijn of onder het beheer staan van personen of entiteiten die door het Comité of de Veiligheidsraad zijn aangewezen als — ook met andere illegale middelen — verantwoordelijk voor of steun biedend aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietingswapens of ballistische raketten, of van personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen; evenmin mogen er tegoeden, financiële activa of economische middelen aan of ten behoeve van die personen of entiteiten ter beschikking worden gesteld.

(11)

Dit gemeenschappelijk standpunt kan, indien de Raad het wenselijk acht, worden gewijzigd in die zin dat de beperkende maatregelen ook van toepassing worden verklaard op andere personen, entiteiten en voorwerpen of op andere categorieën van personen, entiteiten en voorwerpen.

(12)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is een optreden van de Gemeenschap nodig,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht van de volgende voorwerpen en technologie, waaronder software, aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of over of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, is verboden, ongeacht of de voorwerpen en technologie al dan niet herkomstig zijn van hun grondgebied:

a)

wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, waaronder begrepen wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen hiervoor, met uitzondering van andere dan gevechtsvoertuigen die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de EU en haar lidstaten in de DVK;

b)

alle voorwerpen, materieel, uitrusting, goederen en technologie, door de VN-Veiligheidsraad of het Comité bepaald overeenkomstig punt 8, a), ii), van UNSCR 1718 (2006), die zouden kunnen bijdragen aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietingswapens.

2.   Tevens is verboden:

a)

het direct of indirect verstrekken van technische opleiding, advies, diensten, bijstand of diensten als tussenhandelaar, in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie en in verband met het verstrekken, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van die voorwerpen, aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in, de DVK;

b)

het direct of indirect verstrekken aan personen, entiteiten of lichamen in, of voor gebruik in, de DVK, van financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie, waaronder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die voorwerpen, of voor het verlenen van daarmee verband houdende technische opleiding, advies, diensten, bijstand of diensten als tussenhandelaar;

c)

het bewust of opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

3.   De aankoop door onderdanen van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, van de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie van de DVK is eveneens verboden, ongeacht of de goederen al dan niet herkomstig zijn van het grondgebied van de DVK.

Artikel 2

De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht van luxegoederen aan de DVK door onderdanen van de lidstaten of over of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of van vliegtuigen van hun nationale luchtvaartmaatschappij, is verboden, ongeacht of de goederen al dan niet herkomstig zijn van hun grondgebied.

Artikel 3

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen ter voorkoming van de binnenkomst in of doorreis door hun grondgebied van de in de bijlage vermelde personen die door het Comité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen als verantwoordelijk, ook door ondersteuning of bevordering, voor beleidsmaatregelen van de DVK betreffende programma's van de DVK in verband met kernwapens, ballistische raketten of andere massavernietingswapens, alsmede van hun gezinsleden.

2.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn hun eigen onderdanen de toegang tot het grondgebied te ontzeggen.

3.   Lid 1 is niet van toepassing op de individuele gevallen waarin het Comité bepaalt dat de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen, of indien het Comité concludeert dat een vrijstelling anderszins zou bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen van UNSCR 1718 (2006).

4.   De door een lidstaat krachtens lid 3 verleende machtiging tot binnenkomst in of doorreis over zijn grondgebied van de in de bijlage genoemde personen, geldt alleen voor het doel en voor de personen waarvoor zij is verleend.

Artikel 4

1.   Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect eigendom zijn van, gehouden worden door of onder het beheer staan van personen of entiteiten die door het Comité of de VN-Veiligheidsraad zijn aangewezen als — ook met illegale middelen — betrokken bij, of steun verlenend aan programma's van de DVK in verband met kernwapens, andere massavernietingswapens of ballistische raketten, of van personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen, worden bevroren.

2.   Tegoeden of economische middelen worden, rechtstreeks noch onrechtstreeks, aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen of entiteiten ter beschikking gesteld.

3.   Uitzonderingen kunnen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn om te voorzien in basisbehoeften, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en openbare voorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen,

nadat de betrokken lidstaat aan het Comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, waar van toepassing, de toegang tot de tegoeden en economische middelen toe te staan, en het Comité niet binnen vijf werkdagen na de kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

4.   Tevens kunnen uitzonderingen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn ter dekking van buitengewone uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité en goedkeuring door het Comité; of

b)

het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van voor de datum van inwerkingtreding van UNSCR 1718 (2006), en niet ten goede komt aan een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit; de uitzondering wordt toegestaan na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité.

5.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen, of

b)

betalingen die verschuldigd zijn wegens contracten, overeenkomsten of verplichtingen die vóór 14 oktober 2006 zijn gesloten of zijn ontstaan,

mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onder lid 1 blijven vallen.

Artikel 5

In overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met het nationaal recht en met het internationaal recht, werken de lidstaten samen door onder meer, waar nodig, vracht van en naar de DVK te inspecteren, zulks ter voorkoming van de sluikhandel in nucleaire, chemische en biologische wapens, ballistische raketten, de bijbehorende lanceersystemen en aanverwante uitrusting en technologie. In dit verband kunnen, met het oog op een afdoende inspectie van zee-, lucht en landvracht, de beschikbare non-proliferatiemechanismen worden toegepast.

Artikel 6

De lijst in de bijlage wordt door de Raad vastgesteld en aangepast op grond van de bevindingen van het Comité of de VN-Veiligheidsraad.

Artikel 7

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt, met name ten aanzien van de categorieën van personen, entiteiten of voorwerpen dan wel de uitbreidingen daarvan, waarop de beperkende maatregelen van toepassing zijn, in het licht van de toepasselijke UNSC-resoluties herzien en, indien noodzakelijk, gewijzigd.

Artikel 8

Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de datum van de vaststelling.

Artikel 9

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 20 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


BIJLAGE

Lijst van de in artikel 3 bedoelde personen