ISSN 1977-0758

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 272

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

62e jaargang
25 oktober 2019


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) 2019/1777 van de Raad van 24 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1755 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

1

 

*

Verordening (EU) 2019/1778 van de Raad van 24 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1284/2009 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee

3

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1779 van de Raad van 24 oktober 2019 tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1755 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

5

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1780 van de Commissie van 23 september 2019 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 (e-formulieren) ( 1 )

7

 

*

Verordening (EU) 2019/1781 Van De Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren en snelheidsvariatoren overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 641/2009 betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen en in producten ingebouwde natloper-circulatiepompen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie ( 1 )

74

 

*

Verordening (EU) 2019/1782 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor externe stroomvoorzieningen overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 278/2009 van de Commissie ( 1 )

95

 

*

Verordening (EU) 2019/1783 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 548/2014 van 21 mei 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot kleine, middelgrote en grote vermogenstransformatoren ( 1 )

107

 

*

Verordening (EU) 2019/1784 van de Commissie van 1 oktober 2019 tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor lasapparatuur krachtens Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

121

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1785 Van De Commissie van 18 oktober 2019 tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen Ragusano (BOB)

136

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1786 van de Commissie van 23 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

137

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787 van de Commissie van 24 oktober 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima ( 1 )

140

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit (GBVB) 2019/1788 van de Raad van 24 oktober 2019 tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

147

 

*

Besluit (GBVB) 2019/1789 van de Raad van 24 oktober 2019 tot wijziging van Besluit 2010/573/GBVB inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië

150

 

*

Besluit (GBVB) 2019/1790 van de Raad van 24 oktober 2019 tot wijziging van Besluit 2010/638/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee

152

 

 

REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

 

*

Besluit Van De Europese Autoriteit Voor Voedselveiligheid van 19 juni 2019 houdende interne voorschriften betreffende beperkingen van bepaalde rechten van betrokkenen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens in het kader van de werking van EFSA

154

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/1


VERORDENING (EU) 2019/1777 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1755 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad (2) geeft uitvoering aan bepaalde bij Besluit (GBVB) 2015/1763 vastgestelde maatregelen.

(2)

Op 24 oktober 2019 stelde de Raad Besluit (GBVB) 2019/1788 (3) vast tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 door invoering van een artikel over de verwerking van persoonsgegevens door de Raad en de hoge vertegenwoordiger.

(3)

Voor de uitvoering van Verordening (EU) 2015/1755 en om de rechtszekerheid binnen de Unie zo veel mogelijk te waarborgen, dienen de namen van en andere relevante gegevens met betrekking tot de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. De verwerking van de persoonsgegevens dient te gebeuren overeenkomstig Verordeningen (EU) 2016/679 (4) en (EU) 2018/1725 (5) van het Europees Parlement en de Raad.

(4)

Verordening (EU) 2015/1755 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het volgende artikel wordt in Verordening (EU) 2015/1755 ingevoegd:

“Artikel 15 bis

1.   De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) kunnen voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze verordening persoonsgegevens verwerken. Deze taken omvatten:

a)

wat betreft de Raad, het voorbereiden en uitvoeren van wijzigingen van bijlage I;

b)

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, het voorbereiden van wijzigingen van bijlage I;

c)

wat betreft de Commissie:

i)

het toevoegen van de inhoud van bijlage I in de elektronisch geconsolideerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop financiële beperkende maatregelen van de Europese Unie van toepassing zijn, en in de interactieve sanctiekaart, beide toegankelijk voor het publiek;

ii)

het verwerken van informatie over de gevolgen van de uit hoofde van deze verordening genomen maatregelen, zoals de waarde van bevroren tegoeden, alsook informatie over door de bevoegde autoriteiten verleende toestemmingen.

2.   De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger mogen, waar van toepassing, gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover dergelijke verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van bijlage I.

3.   Voor de toepassing van deze verordening gelden de Raad, de in bijlage II bij deze verordening genoemde dienst van de Commissie, en de hoge vertegenwoordiger als de “verwerkingsverantwoordelijke ”in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725, opdat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  PB L 257 van 2.10.2015, blz. 37.

(2)  Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi (PB L 257 van 2.10.2015, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2019/1788 van de Raad van 24 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi (zie bladzijde 148 van dit Publicatieblad).

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/3


VERORDENING (EU) 2019/1778 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1284/2009 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2010/638/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee (1),

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad (2) wordt uitvoering gegeven aan verscheidene in Besluit 2010/638/GBVB bepaalde beperkende maatregelen.

(2)

Op 24 oktober 2019 heeft de Raad Besluit (GBVB) 2019/1790 (3) tot wijziging van Besluit 2010/638/GBVB vastgesteld waarbij een artikel wordt ingevoerd over de verwerking van persoonsgegevens door de Raad en de hoge vertegenwoordiger.

(3)

Voor de uitvoering van Verordening (EU) nr. 1284/2009 en een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens van de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. De verwerking van persoonsgegevens moet voldoen aan Verordeningen (EU) 2016/679 (4) en (EU) 2018/1725 (5) van het Europees Parlement en de Raad.

(4)

Verordening (EU) nr. 1284/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 16 bis

1.   De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) kunnen persoonsgegevens voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van deze verordening verwerken. Deze taken omvatten het volgende:

a)

wat betreft de Raad, het opstellen en wijzigen van bijlage I;

b)

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, het opstellen van wijzigingen van bijlage I;

c)

wat betreft de Commissie:

i)

het toevoegen van de inhoud van bijlage I in de elektronische geconsolideerde lijst van personen, groepen en entiteiten waarop financiële beperkende maatregelen van de Europese Unie van toepassing zijn, en in de interactieve kaart met sancties, die beide toegankelijk zijn voor het publiek;

ii)

het verwerken van informatie over de gevolgen van de uit hoofde van deze verordening genomen maatregelen, zoals de waarde van bevroren tegoeden, alsook informatie over door de bevoegde autoriteiten verleende toestemmingen.

2.   De Raad, de Commissie en de hoge vertegenwoordiger kunnen in voorkomend geval gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover deze verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van bijlage I.

3.   Voor de toepassing van deze verordening worden de Raad, de in bijlage II bij deze verordening opgenomen diensten van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “verwerkingsverantwoordelijken” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  PB L 280 van 26.10.2010, blz. 10.

(2)  Verordening (EU) nr. 1284/2009 van de Raad van 22 december 2009 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee (PB L 346 van 23.12.2009, blz. 26.)

(3)  Besluit (GBVB) 2019/1790 van 24 oktober 2019 tot wijziging van Besluit 2010/638/GBVB betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Republiek Guinee (zie bladzijde 153 van dit Publicatieblad).

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen, bureaus en agentschappen van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1779 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot uitvoering van Verordening (EU) 2015/1755 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2015/1755 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi (1), en met name artikel 13, lid 4,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 1 oktober 2015 Verordening (EU) 2015/1755 vastgesteld.

(2)

Op grond van een evaluatie door de Raad moet de informatie betreffende één natuurlijke persoon in bijlage I bij Verordening (EU) 2015/1755 worden gewijzigd.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EU) 2015/1755 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EU) 2015/1755 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  PB L 257 van 2.10.2015, blz. 1.


BIJLAGE

In bijlage I bij Verordening (EU) 2015/1755 wordt punt 1 in de rubriek “Lijst van de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen” vervangen door:

 

Naam

Identificatiegegevens

Redenen voor plaatsing op de lijst

“1.

Godefroid BIZIMANA

Geslacht: Man

Geboortedatum: 23.4.1968

Geboorteplaats: NYAGASEKE, MABAYI, CIBITOKE

Burundese nationaliteit. Paspoortnummer: DP0001520

“Chargé de missions de la Présidence” en voormalig plaatsvervangend directeur-generaal van de nationale politie. Verantwoordelijk voor het ondermijnen van de democratie door het nemen van operationele besluiten die hebben geleid tot buitensporig gebruik van geweld en gewelddadige repressie ten aanzien van de vreedzame demonstraties die op 26 april 2015 begonnen nadat president Nkurunziza aangekondigd had zich opnieuw kandidaat te stellen als president.”


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1780 VAN DE COMMISSIE

van 23 september 2019

tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 (“e-formulieren”)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (1), en met name artikel 3 bis,

Gezien Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (2), en met name artikel 3 bis,

Gezien Richtlijn 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen door aanbestedende diensten van bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied, en tot wijziging van Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG (3), en met name artikel 32, lid 1, artikel 52, lid 2, en artikel 64,

Gezien Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (4), en met name artikel 33, lid 1,

Gezien Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG (5), en met name artikel 51, lid 1, artikel 75, lid 3, en artikel 79, lid 3,

Gezien Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG (6), en met name artikel 71, lid 1, artikel 92, lid 3, en artikel 96, lid 2, eerste alinea,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Richtlijnen 89/665/EEG en 2014/24/EU vereisen dat bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. De aankondigingen voor die bekendmakingen moeten de inlichtingen bevatten zoals vastgelegd in die richtlijnen.

(2)

De Richtlijnen 92/13/EEG en 2014/25/EU vereisen dat bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer, telecommunicatie en postdiensten in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. De aankondigingen voor die bekendmakingen moeten de inlichtingen bevatten zoals vastgelegd in die richtlijnen.

(3)

Richtlijn 2009/81/EG vereist dat bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. De aankondigingen voor die bekendmaking moeten de inlichtingen bevatten zoals vastgelegd in die richtlijn.

(4)

De Richtlijnen 89/665/EEG, 92/13/EEG en 2014/23/EU vereisen dat bepaalde concessies voor werken en concessies voor diensten in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt. De aankondigingen voor die bekendmakingen moeten de inlichtingen bevatten zoals vastgelegd in die richtlijnen.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 van de Commissie (7) bevat de standaardformulieren als bedoeld in de Richtlijnen 89/665/EEG, 92/13/EEG, 2009/81/EG, 2014/23/EU, 2014/24/EU en 2014/25/EU.

(6)

Overheidsopdrachten ondergaan momenteel een digitale transformatie, zoals beschreven in de mededeling van de Commissie over het verbeteren van de eengemaakte markt (8) en de mededeling van de Commissie over succesvolle overheidsopdrachten in en voor Europa (9). De standaardformulieren hebben een belangrijke rol in deze transformatie.

(7)

Om de doeltreffendheid van de standaardformulieren in een digitale omgeving te waarborgen, is het noodzakelijk de in Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 vastgestelde standaardformulieren aan te passen. Gezien het aantal en de omvang van de noodzakelijke aanpassingen moet Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 worden vervangen.

(8)

Zoals vastgesteld in artikel 33, lid 2, van Richtlijn 2014/23/EU, artikel 51, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU en artikel 71, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU, zijn aankondigingen geen papieren documenten, maar elektronische bestanden. Om het eenmaligheidsbeginsel bij de e-overheid te volgen, en zo de administratieve lasten te beperken en de betrouwbaarheid van de gegevens te verhogen, en om de vrijwillige bekendmaking van aankondigingen van procedures waarvan de waarde onder de EU-drempelwaarde ligt of die gebaseerd zijn op raamovereenkomsten te stimuleren, moeten de standaardformulieren zodanig worden opgesteld dat ze automatisch kunnen worden ingevuld met informatie uit eerdere aankondigingen, technische specificaties, inschrijvingen, overeenkomsten, nationale administratieve registers en andere gegevensbronnen. Uiteindelijk zou het niet meer nodig moeten zijn zulke formulieren handmatig in te vullen, maar zouden deze automatisch door softwaresystemen moeten worden gegenereerd.

(9)

Om problemen bij de uitvoering te vermijden, moet bij de vaststelling van de standaardformulieren rekening worden gehouden met de softwaresystemen waarin zij zullen worden geïmplementeerd. Hieronder vallen systemen voor gegevensuitwisseling, gebruikersinterfaces die handmatig ingevoerde gegevens valideren en publicatiewebsites waarop de informatie in de aankondigingen wordt gepresenteerd. De informatie moet zodanig worden gepresenteerd dat de belangstelling van ondernemers en andere gebruikers wordt gewekt.

(10)

Om bij de uitvoering een afstemming op de specifieke nationale omstandigheden mogelijk te maken, moet aan de lidstaten en hun autoriteiten aanzienlijke flexibiliteit worden gelaten bij het opzetten van hun softwaresystemen. Het moet met name mogelijk zijn de in deze verordening vastgestelde velden in elke gewenste volgorde en met elke gewenste veldnaam weer te geven, zolang de veldnamen qua betekenis overeenkomen met de bij deze verordening vastgestelde beschrijvingen. Om te voldoen aan verschillende behoeften op nationaal, regionaal of lokaal niveau moet het mogelijk zijn dat velden die in deze verordening op EU-niveau als facultatief worden aangemerkt helemaal niet aan eindgebruikers hoeven te worden getoond (bv. kopers hoeven deze niet te zien en dus ook niet in te vullen), of op nationaal, regionaal of lokaal niveau juist verplicht worden gesteld.

(11)

Bij de vaststelling van de toepassingsdatum van deze verordening en de datum van intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 moet rekening worden gehouden met de tijd die nodig is voor het samenstellen van de elektronische versies van de standaardformulieren die voor de feitelijke gegevensuitwisseling worden gebruikt.

(12)

Om in te spelen op de ontwikkelingen in de behoeften en technologieën van de lidstaten op het gebied van aanbestedingsgegevens, en daarbij tevens toe te zien op de naleving van artikel 52, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU, artikel 72, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU en artikel 32, lid 5, van Richtlijn 2009/81/EG, moeten aan deze verordening regelmatig facultatieve velden worden toegevoegd. De Commissie zal de desbetreffende ontwikkelingen op de voet volgen, en daarnaast andere feedback van gebruikers verzamelen en jaarlijks nagaan of het nodig is deze verordening bij te werken. Dergelijke bijwerkingen zouden, tenzij dit onvermijdelijk is, geen verplichte wijzigingen van softwaresystemen in de lidstaten tot gevolg moeten hebben,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voorwerp

1.   In deze verordening worden de volgende standaardformulieren vastgesteld:

1)

“Geplande opdracht”

2)

“Mededinging”

3)

“Vooraankondiging onderhandse gunning”

4)

“Resultaat”

5)

“Wijziging van een opdracht”

6)

“Wijziging van een aankondiging”

2.   De in de eerste alinea bedoelde standaardformulieren bevatten de in de bijlage vastgelegde velden.

Artikel 2

Gebruik

De in artikel 1 bedoelde standaardformulieren worden gebruikt voor de bekendmaking van de volgende aankondigingen in het Publicatieblad van de Europese Unie:

1)

“Formulier voor geplande opdracht”: voor aankondigingen als bedoeld in artikel 27, lid 2, artikel 28, lid 3, en artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU; artikel 45, lid 2, artikel 67, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU en artikel 30, lid 1, en artikel 33, lid 3, van Richtlijn 2009/81/EG;

2)

“Formulier voor mededinging”: voor aankondigingen als bedoeld in artikel 48, lid 2, artikel 49, artikel 75, lid 1, onder a) en b), en artikel 79, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU; artikel 67, lid 2, de artikelen 68 en 69, artikel 92, lid 1, onder a), b) en c), en artikel 96, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2014/25/EU; artikel 31, leden 1 en 3, van Richtlijn 2014/23/EU en artikel 30, lid 2, en artikel 52, lid 1, van Richtlijn 2009/81/EG;

3)

“Formulier voor vooraankondiging onderhandse gunning”: voor aankondigingen als bedoeld in artikel 3 bis van Richtlijn 89/665/EEG en artikel 3 bis van Richtlijn 92/13/EEG;

4)

“Formulier voor resultaat”: voor aankondigingen als bedoeld in artikel 50, artikel 75, lid 2, en artikel 79, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU; artikel 70, artikel 92, lid 2, en artikel 96, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2014/25/EU; artikel 32 van Richtlijn 2014/23/EU en artikel 30, lid 3, van Richtlijn 2009/81/EG;

5)

“Formulier voor wijziging van een opdracht”: voor aankondigingen als bedoeld in artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU; artikel 89, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU en artikel 43, lid 1, van Richtlijn 2014/23/EU;

6)

“Formulier voor wijziging van een aankondiging”: om de bovengenoemde aankondigingen te wijzigen of te annuleren.

Artikel 3

Intrekking

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 wordt met ingang van 25 oktober 2023 ingetrokken.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 14 november 2022.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 september 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33.

(2)  PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14.

(3)  PB L 216 van 20.8.2009, blz. 76.

(4)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 1.

(5)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 65.

(6)  PB L 94 van 28.3.2014, blz. 243.

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1986 van de Commissie van 11 november 2015 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen op het gebied van overheidsopdrachten en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 842/2011 (PB L 296 van 12.11.2015, blz. 1).

(8)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2015) 550 final).

(9)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s (COM(2017) 572 final).


BIJLAGE

Standaardformulieren bevatten velden. Een standaardformulier waarvan de velden met toepasselijke informatie is gevuld, is een aankondiging.

Standaardformulieren en aankondigingen bevatten verplichte en facultatieve velden.

a)

Verplichte velden moeten in standaardformulieren en aankondigingen worden opgenomen en moeten informatie bevatten, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan (zie hieronder).

b)

Facultatieve velden kunnen in standaardformulieren en aankondigingen worden opgenomen, en kunnen informatie bevatten.

De formaten en procedures voor de verzending van aankondigingen, zoals vastgesteld uit hoofde van punt 3 van bijlage VIII bij Richtlijn 2014/24/EU, punt 3 van bijlage IX bij Richtlijn 2014/25/EU, punt 3 van bijlage VI bij Richtlijn 2009/81/EG en punt 2 van bijlage IX bij Richtlijn 2014/23/EU, bevatten voorwaarden waaronder verplichte velden niet van toepassing zijn. In deze voorwaarden wordt uitsluitend rekening gehouden met de context van een concrete aankondiging of procedure (bijvoorbeeld: velden over raamovereenkomsten zijn niet verplicht als een procedure geen raamovereenkomst omvat).

In de formaten en procedures voor de verzending van aankondigingen wordt ook bepaald welke velden verplicht en welke facultatief zijn voor aankondigingen die in overeenstemming met artikel 51, lid 6, van Richtlijn 2014/24/EU, artikel 71, lid 6, van Richtlijn 2014/25/EU en artikel 31 van Richtlijn 2009/81/EG worden bekendgemaakt.

In de tabellen 1 en 2 hieronder is aangegeven welke velden in de afzonderlijke standaardformulieren en aankondigingen worden gebruikt.

Instructies voor het lezen van tabel 1

De standaardformulieren in kolom 1 maken gebruik van de in kolom 2 (en in tabel 2) vermelde velden wanneer zij worden gebruikt voor de publicatie van de aankondigingen in kolom 3. Voor een betere leesbaarheid bevat kolom 4 de beschrijvingen van kolom 3. Daarnaast kunnen in elk standaardformulier of elke aankondiging ook velden worden opgenomen uit het Uniforme Europese Aanbestedingsdocument zoals vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/7 van de Commissie (1).

Tabel 1

Formulieren, aankondigingen & velden

1

2

3

4

Het standaardformulier:

moet de velden bevatten zoals vermeld in:

indien gebruikt voor de bekendmaking van aankondigingen als bedoeld in:

(Beschrijving van de aankondiging)

Geplande opdracht

Tabel 2, kolom 1

Artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging van de bekendmaking van een vooraankondiging via een kopersprofiel — algemene richtlijn

Tabel 2, kolom 2

Artikel 67, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging van de bekendmaking van een periodieke indicatieve aankondiging via een kopersprofiel — sectorale richtlijn

Tabel 2, kolom 3

Artikel 30, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2009/81/EG

Aankondiging van de bekendmaking van een vooraankondiging via een kopersprofiel — defensierichtlijn

Tabel 2, kolom 4

Artikel 48, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU

Vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt — algemene richtlijn

Tabel 2, kolom 5

Artikel 67, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU

Periodieke indicatieve aankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt — sectorale richtlijn

Tabel 2, kolom 6

Artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2009/81/EG

Vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt — defensierichtlijn

Tabel 2, kolom 7

Artikel 27, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU,

Artikel 28, lid 3, van Richtlijn 2014/24/EU

Vooraankondiging gebruikt om termijnen voor ontvangst van inschrijvingen te verkorten — algemene richtlijn

Tabel 2, kolom 8

Artikel 45, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU

Periodieke indicatieve aankondiging gebruikt om termijnen voor ontvangst van inschrijvingen te verkorten — sectorale richtlijn

Tabel 2, kolom 9

Artikel 33, lid 3, van Richtlijn 2009/81/EG

Vooraankondiging gebruikt om termijnen voor ontvangst van inschrijvingen te verkorten — defensierichtlijn

Mededinging

Tabel 2, kolom 10

Artikel 48, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU

Vooraankondiging gebruikt als oproep tot mededinging — algemene richtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 11

Artikel 67, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU

Periodieke indicatieve aankondiging gebruikt als oproep tot mededinging — sectorale richtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 12

Artikel 75, lid 1, onder b), van Richtlijn 2014/24/EU

Vooraankondiging gebruikt als oproep tot mededinging — algemene richtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 13

Artikel 92, lid 1, onder b), van Richtlijn 2014/25/EU

Periodieke indicatieve aankondiging gebruikt als oproep tot mededinging — sectorale richtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 14

Artikel 31, lid 3, van Richtlijn 2014/23/EU

Vooraankondiging gebruikt als oproep tot mededinging — concessierichtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 15

Artikel 68 van Richtlijn 2014/25/EU,

Artikel 92, lid 1, onder c), van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging inzake het bestaan van een erkenningsregeling — sectorale richtlijn

Tabel 2, kolom 16

Artikel 49 van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging van een opdracht — algemene richtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 17

Artikel 69 van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging van een opdracht — sectorale richtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 18

Artikel 30, lid 2, van Richtlijn 2009/81/EG

Aankondiging van een opdracht — defensierichtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 19

Artikel 31, lid 1, van Richtlijn 2014/23/EU

Concessieaankondiging — concessierichtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 20

Artikel 75, lid 1, onder a), van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging van een opdracht — algemene richtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 21

Artikel 92, lid 1, onder a), van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging van een opdracht — sectorale richtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 22

Artikel 52, lid 1, van Richtlijn 2009/81/EG

Aankondiging van een opdracht in onderaanneming — defensierichtlijn

Tabel 2, kolom 23

Artikel 79, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging van een prijsvraag voor ontwerpen — algemene richtlijn, ontwerp

Tabel 2, kolom 24

Artikel 96, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging van een prijsvraag voor ontwerpen — sectorale richtlijn, ontwerp

Vooraankondiging onderhandse gunning

Tabel 2, kolom 25

Artikel 3 bis van Richtlijn 89/665/EEG

Aankondiging in geval van vrijwillige transparantie vooraf — algemene richtlijn

Tabel 2, kolom 26

Artikel 3 bis van Richtlijn 92/13/EEG

Aankondiging in geval van vrijwillige transparantie vooraf — sectorale richtlijn

Tabel 2, kolom 27

Artikel 64 van Richtlijn 2009/81/EG

Aankondiging in geval van vrijwillige transparantie vooraf — defensierichtlijn

Tabel 2, kolom 28

Artikel 3 bis van Richtlijn 89/665/EEG en van Richtlijn 92/13/EEG

Aankondiging in geval van vrijwillige transparantie vooraf — concessierichtlijn

Resultaat

Tabel 2, kolom 29

Artikel 50 van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging gegunde opdracht — algemene richtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 30

Artikel 70 van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging gegunde opdracht — sectorale richtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 31

Artikel 30, lid 3, van Richtlijn 2009/81/EG

Aankondiging gegunde opdracht — defensierichtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 32

Artikel 32, lid 2, (verwijzing naar bijlage VII) van Richtlijn 2014/23/EU

Aankondiging gegunde concessie — concessierichtlijn, standaardregeling

Tabel 2, kolom 33

Artikel 75, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging gegunde opdracht — algemene richtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 34

Artikel 92, lid 2, van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging gegunde opdracht — sectorale richtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 35

Artikel 32, lid 2, (verwijzing naar bijlage VIII) van Richtlijn 2014/23/EU

Aankondiging gegunde concessie — concessierichtlijn, lichte regeling

Tabel 2, kolom 36

Artikel 79, lid 2, van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging van de uitslag van een prijsvraag voor ontwerpen — algemene richtlijn, ontwerp

Tabel 2, kolom 37

Artikel 96, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging van de uitslag van een prijsvraag voor ontwerpen — sectorale richtlijn, ontwerp

Wijziging van een opdracht

Tabel 2, kolom 38

Artikel 72, lid 1, van Richtlijn 2014/24/EU

Aankondiging van wijziging van een opdracht — algemene richtlijn

Tabel 2, kolom 39

Artikel 89, lid 1, van Richtlijn 2014/25/EU

Aankondiging van wijziging van een opdracht — sectorale richtlijn

Tabel 2, kolom 40

Artikel 43, lid 1, van Richtlijn 2014/23/EU

Aankondiging van wijziging van een opdracht — concessierichtlijn

Wijziging van een aankondiging

Alle andere standaardformulieren en de afdelingen “aankondiging” en “wijziging” van tabel 2

Wijziging van elk van de bovengenoemde aankondigingen

Aankondiging van wijziging van een aankondiging

Instructies voor het lezen van tabel 2

De eerste kolom bevat informatie over de positie van het veld of de afdeling in de boomstructuur. Elk veld of elke afdeling met “++”, “+++” en “++++” als niveau valt onder de dichtstbijzijnde afdeling erboven met een lager aantal “+”.

De tweede en derde kolom bevatten de naam en de beschrijving van de velden (of de afdelingen).

De vierde kolom bevat een van de volgende gegevenstypen:

“Indicator”: dit veld bevat “ja” of “nee”.

“Code”: dit veld bevat waarden uit een vooraf vastgestelde lijst.

“Datum”: dit veld bevat een datum en, in voorkomend geval, meer gedetailleerde tijdgerelateerde informatie (zoals tijd en tijdzone).

“Looptijd”: dit veld bevat een tijdsduur.

“Identificatiecode”: dit veld bevat een verzameling gegevens die een eenduidige identificatie mogelijk maakt.

“Nummer”: dit veld bevat een numerieke waarde.

“Tekst”: dit veld bevat een tekst.

“URL”: dit veld bevat een elektronisch adres, doorgaans een “uniform resource locator” (bv. een webadres).

“Waarde”: dit veld bevat een getal dat de monetaire waarde aangeeft (exclusief belasting over de toegevoegde waarde) en een valutacode uit een lijst van valutacodes.

“-”: deze regel vertegenwoordigt een afdeling. De velden zijn gegroepeerd in afdelingen.

In de formaten en procedures voor de verzending van aankondigingen worden, zoals hierboven vermeld, ook de toepasselijke codelijsten en identificatiecodes gespecificeerd.

Bepaalde gegevenstypen (bv. datum, looptijd, identificatiecode, tekst, waarde) kunnen uit meerdere subvelden bestaan.

De overige kolommen geven aan welke standaardformulieren en aankondigingen deze velden als verplichte (“V”) en facultatieve (“F”) velden bevatten. De kolomkoppen 1-40 corresponderen met de cijfers in de tweede kolom van tabel 1 van deze bijlage.

In tabel 2 gebruikte terminologie

Met “organisatie” wordt bedoeld: een natuurlijke of rechtspersoon of een publiekrechtelijke entiteit.

Met “koper” wordt bedoeld: een aanbestedende dienst, een aanbestedende instantie, een defensiecontractant, een internationale organisatie of een organisatie die een door een aanbestedende dienst gesubsidieerde opdracht gunt, behalve als het hierbij gaat om een vereniging van organisaties die zelf geen organisatie is: dan wordt elke afzonderlijke organisatie als een “koper” beschouwd.

Met “winnaar” wordt bedoeld: een inschrijver aan wie de opdracht is gegund (ook als die inschrijver partij is bij een raamovereenkomst) of (bij prijsvragen) een winnaar, tenzij de inschrijver aan wie de opdracht wordt gegund of de winnaar een vereniging van organisaties is die zelf geen organisatie is: dan wordt elke afzonderlijke organisatie als een “winnaar” beschouwd.

Met “aanbestedingsprocedure” wordt bedoeld: een aanbestedingsprocedure of een prijsvraag voor ontwerpen.

Met “inschrijving” wordt bedoeld: een inschrijving of (bij prijsvragen voor ontwerpen) een project.

Met “verzoek tot deelname” wordt bedoeld: een verzoek tot deelname of (bij concessies) een aanvraag.

Met “vooraankondiging” wordt bedoeld: een vooraankondiging of (in het geval van Richtlijn 2014/25/EU) een periodieke indicatieve aankondiging.

“TED” (Tenders Electronic Daily) is de onlineversie van het supplement op het Publicatieblad van de Europese Unie.

Opmerking: Deze tabel is beschikbaar op de website van de Commissie, met aanvullende informatie en in een makkelijker te lezen spreadsheetformaat.

Tabel 2

Velden in standaardformulieren en aankondigingen

Niveau

ID

Naam

Beschrijving

Gegevenstype

Geplande opdr.

Mededinging

V. ond. gunning

Resultaat

Wijz. opdr.

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

35

36

37

38

39

40

+

BG-1

Aankondiging

Basisinformatie over de aankondiging.

-

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-04

Procedure identificatiecode

De Europese identificatiecode voor overheidsopdrachten, een eenduidige identificatiecode voor aanbestedingsprocedures. Vermelding van deze identificatiecode in alle gepubliceerde versies van deze aankondiging (bv. bij de bekendmaking op TED of op nationale en regionale publicatieportalen) maakt de eenduidige identificatie van aanbestedingsprocedures in de hele EU mogelijk.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-701

Aankondiging identificatiecode

De Europese identificatiecode voor overheidsopdrachten (European Public Procurement Notice Identifier) van deze aankondiging. Vermelding van deze identificatiecode in alle gepubliceerde versies van deze aankondiging (bv. op TED of op nationale en regionale publicatieportalen) maakt de eenduidige identificatie van aanbestedingsaankondigingen in de hele EU mogelijk.

Identificatiecode

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-757

Aankondiging versie

De versie van de aankondiging. Dit helpt bijvoorbeeld om fouten te vermijden als meerdere aankondigingen van wijziging van een aankondiging rond dezelfde tijd worden verzonden.

Identificatiecode

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-01

Procedure rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag (bv. een Europese richtlijn of verordening, nationale wet) op grond waarvan de aanbestedingsprocedure plaatsvindt.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-03

Type formulier

Het type formulier volgens de wetgeving inzake aanbestedingen.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-02

Aankondiging type

Het type aankondiging volgens de wetgeving inzake aanbestedingen.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-05

Aankondiging datum verzending

De datum en het tijdstip waarop de aankondiging naar TED is verzonden.

Datum

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-738

Aankondiging voorkeursdatum bekendmaking

De voorkeursdatum voor de bekendmaking van de aankondiging op TED (bv. om bekendmaking op een nationale feestdag te vermijden).

Datum

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-702

Aankondiging officiële taal

De taal of talen waarin deze aankondiging officieel beschikbaar is. Deze taalversies zijn alle in gelijke mate rechtsgeldig.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

+

BG-125

Eerdere aankondiging geplande opdracht

Informatie over een vooraankondiging of een andere soortgelijke aankondiging die verband houdt met deze aankondiging. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

++

BT-125

Identificatiecode eerdere aankondiging geplande opdracht

De identificatiecode van een vooraankondiging of een andere soortgelijke aankondiging die verband houdt met deze aankondiging.

Identificatiecode

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

++

BT-1251

Identificatiecode onderdeel eerdere aankondiging geplande opdracht

De identificatiecode van een onderdeel van een vooraankondiging of een andere soortgelijke aankondiging die verband houdt met deze aankondiging.

Identificatiecode

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

+

BG-703

Organisatie

Informatie over de organisatie. Deze informatie kan verschillen per perceel, per opdracht, per inschrijving enz. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-13720

Organisatie identificatiecode afdeling aankondiging

Een identificatiecode van een of meer afdelingen binnen deze aankondiging. De informatie in de afdeling “organisatie” heeft betrekking op deze afdeling(en).

Identificatiecode

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-500

Organisatie naam

De officiële naam van de organisatie.

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-501

Organisatie identificatiecode

Een identificatiecode van de organisatie. Alle identificatiecodes van de organisatie moeten worden vermeld.

Identificatiecode

V

V

F

V

V

F

V

V

F

V

V

V

V

V

V

V

V

F

V

V

V

F

V

V

F

F

F

F

V

V

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-16

Organisatie naam onderdeel

De naam van een onderdeel van een organisatie (bv. de desbetreffende afdeling van een grote koper).

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-510

Organisatie straat

De naam van de straat, weg, boulevard enz. van het fysieke adres van de organisatie, inclusief verdere gegevens ter identificatie (bv. gebouwnummer).

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-513

Organisatie plaatsnaam

De plaatsnaam (naam van stad, gemeente of dorp) van het fysieke adres van de organisatie.

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-512

Organisatie postcode

De postcode van het fysieke adres van de organisatie.

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-507

Organisatie onderverdeling land

De locatie volgens de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS) van het fysieke adres van de organisatie. Daarbij moet de NUTS 3-classificatiecode worden gebruikt.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-514

Organisatie landcode

Het land van het fysieke adres van de organisatie.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-502

Organisatie contactpunt

De naam van de afdeling of een ander contactpunt voor de communicatie met de organisatie. Om onnodige verwerking van persoonsgegevens te vermijden, mag het contactpunt de identificatie van een natuurlijke persoon alleen mogelijk maken als dit noodzakelijk is (in de zin van Verordening (EU) 2016/679 en Verordening (EU) 2018/1725).

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-506

Organisatie e-mailadres

Het e-mailadres om contact op te nemen met de organisatie. Om onnodige verwerking van persoonsgegevens te vermijden, mag het e-mailadres de identificatie van een natuurlijke persoon alleen mogelijk maken als dit noodzakelijk is (in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming).

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-503

Organisatie telefoonnummer

Het telefoonnummer om contact op te nemen met de organisatie. Om onnodige verwerking van persoonsgegevens te vermijden, mag het telefoonnummer de identificatie van een natuurlijke persoon alleen mogelijk maken als dit noodzakelijk is (in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming).

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-739

Organisatie faxnummer

Het faxnummer om contact op te nemen met de organisatie. Om onnodige verwerking van persoonsgegevens te vermijden, mag het faxnummer de identificatie van een natuurlijke persoon alleen mogelijk maken als dit noodzakelijk is (in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming).

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-505

Organisatie internetadres

De website van de organisatie.

URL

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-509

Organisatie eDelivery-gateway

De “uniform resource locator” van de organisatie voor de uitwisseling van gegevens en documenten.

URL

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-633

Organisatie natuurlijk persoon

De organisatie is een natuurlijk persoon.

Indicator

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-08

Organisatie rol

De rol van de organisatie in de aanbestedingsprocedure (bv. koper, winnaar). In een aankondiging moeten alle organisaties worden vermeld die bij de procedure betrokken zijn in de rol van koper; winnaar; beroepsinstantie; koper die voor andere kopers bestemde goederen en/of diensten aankoopt; koper die overheidsopdrachten gunt of raamovereenkomsten sluit voor werken, leveringen of diensten die voor andere kopers bestemd zijn.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-770

Organisatie specifieke rol

De specifieke rol van de organisatie in de aanbestedingsprocedure (bv. groepsleider, organisatie die nadere inlichtingen over de aanbestedingsprocedure verstrekt).

Code

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BG-3

Koper

Nadere inlichtingen over de koper.

-

V

V

V

V

V

F

V

V

F

V

V

F

F

V

V

V

V

F

V

F

F

F

V

V

F

F

F

F

V

V

F

V

F

F

V

V

V

 

 

 

+++

BT-508

Koper profiel URL

De website waarop de koper informatie over aanbestedingsprocedures bekendmaakt (bv. aankondigingen, aanbestedingsstukken).

URL

V

V

V

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

+++

BT-11

Koper rechtsvorm

Het type koper volgens de wetgeving inzake overheidsopdrachten (bv. centrale overheidsinstantie, publiekrechtelijke instelling, overheidsonderneming).

Code

V

F

F

V

F

F

V

F

F

V

F

F

F

V

F

V

F

F

V

F

F

F

V

F

F

F

F

F

V

F

F

V

F

F

V

V

F

 

 

 

+++

BT-740

Koper aanbestedende instantie

De koper is een aanbestedende instantie.

Indicator

 

 

F

 

 

F

 

 

F

 

 

 

 

V

 

 

 

F

V

 

 

 

 

 

 

 

F

F

 

 

F

V

 

 

V

 

 

 

 

 

+++

BT-10

Activiteit autoriteit

De hoofdactiviteit van de aanbestedende dienst.

Code

V

V

F

V

V

F

V

V

F

V

V

F

F

V

V

V

V

F

V

F

F

 

V

V

F

F

F

F

V

V

F

V

F

F

V

V

V

 

 

 

+++

BT-610

Activiteit instantie

De hoofdactiviteit van de aanbestedende instantie.

Code

 

V

F

 

V

F

 

V

F

 

V

 

F

V

V

 

V

F

V

 

F

 

 

V

 

F

F

F

 

V

F

V

 

F

V

 

V

 

 

 

++

BG-4

Winnaar

Aanvullende informatie over de winnaar, de inschrijver of de onderaannemer.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

F

V

V

V

V

V

V

 

 

 

+++

BT-165

Winnaar omvang

De omvang van de winnaar, inschrijver of onderaannemer (bv. micro-onderneming, kleine onderneming, middelgrote onderneming).

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

F

V

V

V

V

V

V

 

 

 

+++

BT-706

Winnaar nationaliteit eigenaar

De nationaliteit (of nationaliteiten) van de begunstigde eigenaar(s) van de winnaar, inschrijver of onderaannemer, zoals bekendgemaakt in het/de bij antiwitwaswetgeving vastgestelde register(s). Als een dergelijk register niet bestaat (bv. in het geval van contractanten van buiten de EU), dan gelijkwaardige informatie uit andere bronnen.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

+++

BT-746

Winnaar genoteerd

De nationaliteit (of nationaliteiten) van de begunstigde eigenaar(s) van de winnaar, inschrijver of onderaannemer is/zijn niet bekendgemaakt in het/de bij antiwitwaswetgeving vastgestelde register(s), omdat de winnaar genoteerd is op een gereglementeerde markt (bijvoorbeeld een effectenbeurs) die instaat voor voldoende transparantie in overeenstemming met de antiwitwaswetgeving.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

+

BG-2

Doel

Informatie over het doel. Deze informatie moet worden verstrekt voor de aanbestedingsprocedure als geheel en, indien van toepassing, ook per perceel. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-22

Interne identificatiecode

De interne identificatiecode die voor bestanden met betrekking tot de aanbestedingsprocedure of het perceel wordt gebruikt voordat aan de procedure een identificatiecode is toegewezen (bv. afkomstig van het systeem voor documentbeheer of voor de planning van aanbestedingen van de koper).

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-23

Voornaamste aard

De voornaamste aard van wat wordt aangekocht (bv. werken). In het geval van gemengde aanbestedingen (bv. een procedure voor zowel werken als diensten) kan de voornaamste aard bijvoorbeeld die met de hoogste geraamde waarde zijn. Deze informatie moet worden verstrekt voor de aanbestedingsprocedure als geheel.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

++

BT-531

Aanvullende aard

De bijkomende aard van wat wordt aangekocht in aanvulling op de voornaamste aard (bv. diensten).

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

++

BT-21

Titel

De naam van de aanbestedingsprocedure of het perceel.

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

++

BT-24

Beschrijving

De beschrijving van de aard en de hoeveelheid van wat wordt aangekocht of van de behoeften en eisen waaraan in het kader van deze procedure of dit perceel moet worden voldaan. In het geval van een aankondiging van wijziging, de beschrijving van de aanbesteding vóór en na de wijziging.

Tekst

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-27

Geraamde waarde

De geraamde maximumwaarde van de aanbestedingsprocedure of het perceel. Met “geraamd” wordt een raming op het tijdstip van de oproep tot mededinging bedoeld. Met maximumwaarde wordt een waarde bedoeld die alle opdrachten omvat die in het kader van een raamovereenkomst of een dynamisch aankoopsysteem zullen worden gegund, tijdens hun gehele looptijd en met inbegrip van opties en verlengingen.

Waarde

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

++

BG-557

Groep raamovereenkomst geraamde maximumwaarde

Informatie over de geraamde maximumwaarde die in een raamovereenkomst binnen een groep percelen kan worden besteed. Deze informatie kan worden verstrekt als de geraamde maximumwaarde van een groep percelen lager is dan de som van de geraamde waarden van de afzonderlijke percelen in de desbetreffende groep (bv. als meerdere percelen hetzelfde budget delen).

-

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

F

F

 

 

 

 

 

 

+++

BT-557

Groep raamovereenkomst geraamde maximumwaarde identificatiecode perceel

Identificatiecodes van percelen. Deze percelen vormen een groep waarvan de geraamde maximumwaarde lager is dan de som van de afzonderlijke geraamde maximumwaarden van alle percelen samen (bv. als meerdere percelen hetzelfde budget delen).

Identificatiecode

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

F

F

 

 

 

 

 

 

+++

BT-157

Groep raamovereenkomst geraamde maximumwaarde

De geraamde maximale waarde die in een raamovereenkomst binnen een groep percelen kan worden besteed. Deze informatie kan worden verstrekt als de geraamde maximumwaarde van een groep percelen lager is dan de som van de geraamde waarden van de afzonderlijke percelen in de desbetreffende groep (bv. als meerdere percelen hetzelfde budget delen). Met “geraamd” wordt een raming op het tijdstip van de oproep tot mededinging bedoeld. Met maximumwaarde wordt een waarde bedoeld die alle opdrachten omvat die in het kader van een raamovereenkomst tijdens haar gehele looptijd zullen worden gegund, met inbegrip van opties en verlengingen.

Waarde

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

F

F

 

 

 

 

 

 

++

BG-261

Classificatie

Informatie over de classificatie(s) waarmee de aankoop wordt beschreven. Het te gebruiken type classificatie is de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV). Andere classificaties in aanvulling daarop (bv. de ATC-classificatie (“anatomisch-therapeutisch-chemisch”) voor farmaceutische producten van de Wereldgezondheidsorganisatie; de nomenclatuur voor medische hulpmiddelen zoals bedoeld in Verordening (EU) 2017/745 mag worden gebruikt indien deze door het Publicatiebureau van de EU beschikbaar is gesteld).

-

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

+++

BT-26

Type classificatie

Het type classificatie waarmee de aankoop wordt beschreven (bv. de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten).

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

+++

BT-262

Voornaamste classificatiecode

De code uit de classificatie die het meest van toepassing is op de aankoop.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

+++

BT-263

Aanvullende classificatiecodes

Een aanvullende code uit de classificatie die ook van toepassing is op de aankoop.

Code

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-25

Hoeveelheid

Het vereiste aantal eenheden.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-625

Eenheid

De eenheid waarin het product, de dienst of het werk wordt geleverd, bijvoorbeeld uren of kilogram. Als de CPV-code verwijst naar een product waarvoor geen andere eenheid nodig is (bv. auto’s), hoeft geen eenheid te worden opgegeven en wordt de hoeveelheid als het resultaat van een telling beschouwd, bv. het “aantal auto’s”.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-53

Opties

De koper behoudt zich het recht voor (zonder verplichting) om extra aankopen te doen bij de contractant (tijdens de looptijd van de overeenkomst).

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

F

F

F

 

V

V

F

V

F

F

F

 

 

F

F

F

F

V

F

F

V

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-54

Beschrijving opties

De beschrijving van de opties.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

F

F

F

 

V

V

F

V

F

F

F

 

 

F

F

F

F

V

F

F

V

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-94

Herhaling

Opdrachten waarvan de doelstelling in de nabije toekomst waarschijnlijk ook in een andere procedure zal worden opgenomen. (Bijvoorbeeld een regelmatig opnieuw aanbestede gemeentelijke dienst. Hieronder valt niet de gunning van meerdere opdrachten in het kader van één enkel(e) erkenningsregeling, raamovereenkomst of dynamisch aankoopsysteem.)

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-95

Beschrijving herhaling

Nadere inlichtingen over de herhaling (bv. geraamd tijdsverloop).

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

+

BG-708

Plaats van uitvoering

Informatie over de hoofdlocatie van de werken in het geval van werken; de hoofdplaats van levering of uitvoering in het geval van leveringen en diensten. Als de plaats van uitvoering meerdere NUTS 3-gebieden omvat (bv. een snelweg, een nationaal netwerk van banencentra), moeten alle relevante codes worden vermeld. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

++

BT-5101

Plaats van uitvoering straat

De naam van de straat, weg, boulevard enz. van de plaats van uitvoering, inclusief verdere gegevens ter identificatie (bv. gebouwnummer).

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-5131

Plaats van uitvoering plaatsnaam

De plaatsnaam (naam van stad, gemeente of dorp) van de plaats van uitvoering.

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-5121

Plaats van uitvoering postcode

De postcode van de plaats van uitvoering.

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-5071

Plaats van uitvoering onderverdeling land

De locatie volgens de gemeenschappelijke nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS). Daarbij moet de NUTS 3-classificatiecode worden gebruikt.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

++

BT-5141

Plaats van uitvoering landcode

De landcode van de plaats van uitvoering.

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

++

BT-727

Plaats van uitvoering diensten andere

Er zijn andere beperkingen op de plaats van uitvoering (bv. “overal in de Europese Economische Ruimte”, “overal in het desbetreffende land”).

Code

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

++

BT-728

Plaats van uitvoering nadere inlichtingen

Nadere inlichtingen over de plaats van uitvoering.

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+

BG-36

Looptijd

Informatie over de looptijd van het contract, de raamovereenkomst, het dynamisch aankoopsysteem of de erkenningsregeling. Hierbij moeten alle eventuele opties en verlengingen worden meegeteld. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-536

Looptijd begindatum

De (vermoedelijke) datum waarop het contract, de raamovereenkomst, het dynamisch aankoopsysteem of de erkenningsregeling van start zal gaan.

Datum

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-36

Looptijd periode

De (geraamde) tijdsduur vanaf het begin tot het einde van het contract, de raamovereenkomst, het dynamisch aankoopsysteem of de erkenningsregeling. Hierbij moeten alle eventuele opties en verlengingen worden meegeteld.

Looptijd

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-537

Looptijd einddatum

De (vermoedelijke) datum waarop het contract, de raamovereenkomst, het dynamisch aankoopsysteem of de erkenningsregeling zal eindigen.

Datum

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-538

Looptijd overig

De looptijd is onbekend, onbeperkt enz.

Code

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-58

Maximum verlenging

Het maximumaantal keren dat het contract kan worden verlengd. Met een verlenging behoudt de koper zich het recht voor (d.w.z. geen verplichting) om de overeenkomst zonder een nieuwe aanbestedingsprocedure te verlengen (d.w.z. de looptijd ervan uit te breiden). Een overeenkomst kan bijvoorbeeld één jaar geldig zijn, waarbij de koper de mogelijkheid kan houden om deze, als hij tevreden is over de geleverde diensten, bijvoorbeeld een of twee keer met nog eens drie maanden te verlengen.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

V

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BT-57

Beschrijving verlenging

Alle eventuele andere informatie over de verlenging(en).

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

F

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

+

BG-61

EU-fondsen

Informatie over fondsen van de Europese Unie die worden gebruikt om de aanbesteding te financieren. Deze informatie kan per perceel verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

V

F

F

V

F

F

F

F

F

V

F

F

V

F

F

F

V

F

F

F

F

F

V

F

F

V

F

F

F

V

F

F

F

F

++

BT-60

EU-fondsen

De aanbesteding wordt ten minste gedeeltelijk gefinancierd uit fondsen van de Europese Unie, zoals de Europese structuur- en investeringsfondsen of subsidies van de Europese Unie.

Indicator

 

 

 

 

 

 

V

F

F

V

F

F

F

F

F

V

F

F

V

F

F

F

V

F

F

F

F

F

V

F

F

V

F

F

F

V

F

F

F

F

+

BG-6

Procedure

Informatie over de aanbestedingsprocedure.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

V

V

V

V

F

 

V

V

V

F

V

V

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

V

V

V

 

 

 

++

BT-09

Grensoverschrijdend recht

Het toepasselijke recht wanneer kopers uit verschillende landen samen in één aanbestedingsprocedure aankopen.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

++

BT-105

Procedure type

Het type aanbestedingsprocedure (bv. volgens de typen van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

V

V

F

F

 

 

V

V

V

 

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

F

F

 

V

V

 

 

 

++

BT-88

Procedure kenmerken

De belangrijkste kenmerken van de procedure (bv. beschrijving van de afzonderlijke fase(n)) en informatie over de plaats waar de volledige regels voor de procedure te vinden zijn. Deze informatie moet worden verstrekt wanneer de procedure niet één van de procedures uit de richtlijnen inzake overheidsopdrachten is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn voor concessies, voor sociale en andere specifieke diensten, en in geval van vrijwillige bekendmaking van aanbestedingsprocedures met een waarde onder de EU-drempelwaarden voor overheidsopdrachten.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

V

V

 

 

F

F

F

F

V

V

F

F

F

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

++

BT-106

Procedure versneld

De termijn voor de ontvangst van verzoeken tot deelname of inschrijvingen in het kader van deze procedure kan met het oog op een urgente situatie worden verkort.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-1351

Procedure versneld rechtvaardiging

De rechtvaardiging voor het gebruik van een versnelde procedure.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

F

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-136

Onderhandse gunning rechtvaardigingscode

Een rechtvaardiging voor het gebruik van een procedure die onderhandse gunning van opdrachten mogelijk maakt, d.w.z. een procedure die geen bekendmaking van een oproep tot mededinging in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

 

 

 

++

BT-1252

Onderhandse gunning rechtvaardiging identificatiecode eerdere procedure

Een identificatiecode van een eerdere procedure die het gebruik rechtvaardigt van een procedure die onderhandse gunning van opdrachten mogelijk maakt, d.w.z. een procedure die geen bekendmaking van een oproep tot mededinging in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

 

 

 

++

BT-135

Onderhandse gunning rechtvaardigingstekst

De rechtvaardiging voor het gebruik van een procedure die onderhandse gunning van opdrachten mogelijk maakt, d.w.z. een procedure die geen bekendmaking van een oproep tot mededinging in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

V

 

 

 

 

 

++

BT-31

Maximumaantal percelen toegestaan

Het maximumaantal percelen waarop één inschrijver kan inschrijven.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

V

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-763

Alle percelen vereist

De inschrijver moet op alle percelen inschrijven.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-33

Maximumaantal percelen gegund

Het maximumaantal percelen dat aan één inschrijver kan worden gegund.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BG-330

Groep percelen gunning

Inschrijvers kunnen niet alleen voor afzonderlijke percelen, maar ook voor de hier vermelde groepen percelen inschrijven. De koper kan de ingediende inschrijvingen voor groepen percelen dan vergelijken met die voor afzonderlijke percelen, en beoordelen welke optie het best voldoet aan de gunningscriteria. Elke groep percelen moet duidelijke gunningscriteria hebben.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-330

Groep identificatiecode

De identificatiecode van een groep percelen in de procedure.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-1375

Groep percelen identificatiecode

Een identificatiecode van meerdere percelen binnen deze procedure. Deze percelen vormen een groep percelen waarvoor één inschrijving kan worden ingediend en beoordeeld.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BG-709

Tweede fase

Informatie over de tweede fase van een procedure in twee fasen. Deze informatie kan per perceel verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-50

Minimumaantal gegadigden

Het minimumaantal gegadigden dat voor de tweede fase van de procedure moet worden uitgenodigd.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-661

Maximumaantal gegadigden indicator

Er is een maximumaantal gegadigden dat voor de tweede fase van de procedure kan worden uitgenodigd.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-51

Maximumaantal gegadigden nummer

Het maximumaantal gegadigden dat voor de tweede fase van de procedure kan worden uitgenodigd.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-52

Stapsgewijze reductie

De procedure verloopt in opeenvolgende fasen. In elke fase kunnen deelnemers afvallen.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-120

Geen onderhandeling noodzakelijk

De koper behoudt zich het recht voor de opdracht zonder verdere onderhandelingen te gunnen op basis van de oorspronkelijke inschrijvingen.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

 

 

 

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-704

Beloning en jury

Informatie over de beloningen en de jury bij een prijsvraag voor ontwerpen. Deze informatie kan per perceel verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BG-44

Prijs

Informatie over de waarde en de rangorde van een prijs voor een winnaar in de prijsvraag voor ontwerpen (bv. “10 000 EUR — 1e plaats”, “5 000 EUR — 2e plaats”).

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-644

Prijs waarde

De waarde van de prijs — als die er is — voor de winnaar van de prijsvraag voor ontwerpen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-44

Prijs rangorde

De plaats (bv. eerste plaats, tweede plaats) in een prijsvraag voor ontwerpen die de prijs ontvangt.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-41

Volgende opdracht

Alle eventuele opdrachten voor diensten na de prijsvraag worden aan een van de winnaars gegund.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-45

Beloning overig

Nadere inlichtingen over vervolgopdrachten, prijzen en betalingen (bijvoorbeeld niet-monetaire prijzen, vergoedingen voor deelname).

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-42

Beslissing jury bindend

De beslissing van de jury is bindend voor de koper.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-46

Naam jurylid

Een naam van het jurylid.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-47

Naam deelnemer

Een naam van een reeds geselecteerde deelnemer. Op het tijdstip van bekendmaking van de aankondiging van de prijsvraag zou er al een deelnemer geselecteerd kunnen zijn, bijvoorbeeld omdat informatie over de deelname van een gerenommeerd architect wordt gebruikt om de wedstrijd bij andere potentiële deelnemers onder de aandacht te brengen.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-701

Uitsluitingsgronden

De korte beschrijving van de criteria inzake de persoonlijke situatie van inschrijvers die tot hun uitsluiting kunnen leiden. Hierin moet een lijst van al deze criteria zijn opgenomen, waarbij de vereiste informatie (bv. eigen verklaring, documentatie) wordt vermeld. Ook specifieke nationale uitsluitingsgronden kunnen worden opgenomen.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-67

Uitsluitingsgronden

De korte beschrijving van de criteria inzake de persoonlijke situatie van inschrijvers die tot hun uitsluiting kunnen leiden. Hierin moet een lijst van al deze criteria zijn opgenomen, waarbij de vereiste informatie (bv. eigen verklaring, documentatie) wordt vermeld. Ook specifieke nationale uitsluitingsgronden kunnen worden opgenomen.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-702

Selectiecriteria

Informatie over de selectiecriteria (of het selectiecriterium). Alle criteria moeten worden vermeld. Deze informatie kan per perceel verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-747

Selectiecriteria type

Bij de criteria (of het criterium) gaat het bijvoorbeeld om de economische en financiële draagkracht of de technische en beroepsbekwaamheid.

Code

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-748

Selectiecriteria gebruikt

De criteria (of het criterium) van het desbetreffende type worden/wordt gebruikt, niet gebruikt, of (in het geval van een vooraankondiging gebruikt als oproep tot mededinging of met het oog op het verkorten van termijnen) het gebruik is nog niet bekend.

Code

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-749

Selectiecriteria naam

De naam van de selectiecriteria (of het selectiecriterium).

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-750

Selectiecriteria beschrijving

De korte beschrijving van de selectiecriteria (of het criterium), met inbegrip van de minimumeisen, de vereiste informatie (bv. eigen verklaring, documentatie) en de wijze waarop de criteria of het criterium zullen/zal worden gebruikt om de gegadigden te selecteren die voor de tweede fase van de procedure zullen worden uitgenodigd (als er een maximumaantal gegadigden is vastgesteld).

Tekst

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-40

Selectiecriteria tweede fase uitnodiging

De criteria (of het criterium) zullen/zal (alleen) worden gebruikt om de gegadigden te selecteren die voor de tweede fase van de procedure zullen worden uitgenodigd (als er een maximumaantal gegadigden is vastgesteld).

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

F

V

V

V

 

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BG-72

Selectiecriteria tweede fase uitnodiging numerieke waarde

Informatie over een numerieke waarde die gekoppeld is aan de selectiecriteria (of het selectiecriterium) en die dient om de gegadigden te selecteren die voor de tweede fase van de procedure zullen worden uitgenodigd.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-752

Selectiecriteria tweede fase uitnodiging numerieke waarde

Een numerieke waarde die aan de selectiecriteria (of het selectiecriterium) gekoppeld is.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-7531

Selectiecriteria tweede fase uitnodiging numerieke waarde gewicht

Of de aan een selectiecriterium (of selectiecriteria) gekoppelde numerieke waarde een gewicht vertegenwoordigt (bv. een percentage).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-7532

Selectiecriteria tweede fase uitnodiging numerieke waarde drempel

Of de aan een selectiecriterium (of selectiecriteria) gekoppelde numerieke waarde een drempelwaarde vertegenwoordigt (bv. een minimumscore, een maximumaantal inschrijvingen waaruit de inschrijving met de hoogste score doorgaat).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-705

Andere voorwaarden

Informatie over eventuele andere voorwaarden voor deelname aan de procedure en voorwaarden met betrekking tot het toekomstige contract. Bij de voorwaarden moet een beschrijving gevoegd zijn van de methoden op basis waarvan zij zullen worden gecontroleerd. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

 

 

 

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-71

Voorbehouden deelname

Of deelname is voorbehouden aan specifieke organisaties (bv. beschutte werkplaatsen, organisaties die een openbaredienstverleningstaak vervullen).

Code

 

 

 

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-79

Kwalificatie uitvoerend personeel

Of de namen en beroepskwalificaties van het voor de uitvoering van de opdracht ingezette personeel moeten worden vermeld.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-578

Veiligheidsmachtiging

Een veiligheidsmachtiging is vereist.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-78

Veiligheidsmachtiging deadline

De termijn waarbinnen inschrijvers die niet over een veiligheidsmachtiging beschikken, deze kunnen verkrijgen.

Datum

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-732

Veiligheidsmachtiging beschrijving

Nadere inlichtingen over de veiligheidsmachtiging (bv. welk niveau van veiligheidsmachtiging vereist is, voor welke leden van het team zij moet gelden en of de machtiging al nodig is om toegang te krijgen tot de aanbestedingsstukken of alleen voor de uitvoering van de opdracht).

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-711

Opdracht voorwaarden

Informatie over de voorwaarden van het toekomstige contract. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

 

 

 

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-736

Uitvoering voorbehouden

Of de uitvoering van de opdracht moet plaatsvinden in het kader van programma’s voor beschutte werkplaatsen.

Code

 

 

 

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-761

Rechtsvorm inschrijver

Een combinatie van inschrijvers aan wie een opdracht wordt gegund, moet een bepaalde rechtsvorm aannemen.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-76

Beschrijving rechtsvorm inschrijver

De rechtsvorm die moet worden aangenomen door een combinatie van inschrijvers aan wie een opdracht wordt gegund.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-70

Voorwaarden prestaties

De belangrijkste informatie over de uitvoering van de opdracht (bv. tussentijdse prestaties, schadevergoeding, intellectuele-eigendomsrechten).

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

F

F

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-92

Elektronische orderplaatsing

Er zal worden gebruikgemaakt van elektronische orderplaatsing.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-77

Voorwaarden financieel

De belangrijkste informatie over financiering en betaling en/of verwijzing naar alle bepalingen die daarop van toepassing zijn.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

F

F

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-743

Elektronische facturering

Of de koper elektronische facturen zal vereisen, zal toestaan of niet zal toestaan.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-93

Elektronische betaling

Er zal worden gebruikgemaakt van elektronische betaling.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-65

Onderaanneming verplichting

Een verplichting waaraan de inschrijver moet voldoen met betrekking tot onderaanneming.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

 

 

 

 

 

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-64

Onderaanneming verplichting minimum

Het minimumpercentage van de waarde van de opdracht dat de contractant aan de hand van de in titel III van Richtlijn 2009/81/EG beschreven procedure met mededinging in onderaanneming moet geven.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

 

 

 

 

 

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-729

Onderaanneming verplichting maximum

Het maximumpercentage van de waarde van de opdracht dat de contractant aan de hand van de in titel III van Richtlijn 2009/81/EG beschreven procedure met mededinging in onderaanneming moet geven.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

 

 

 

 

 

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-707

Gunningscriteria

Informatie over de gunningscriteria. Deze informatie kan per perceel verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

++

BG-38

Gunningscriterium

Informatie over het gunningscriterium.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

+++

BT-539

Gunningscriterium type

Of het criterium betrekking heeft op de prijs, de kosten, of een noch aan prijs noch aan kosten gebonden kenmerk van de inschrijving. (Prijs is de aankoopprijs; onder kosten valt elk ander niet aan prijs gebonden monetair criterium.)

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

+++

BT-734

Gunningscriterium naam

De naam van het gunningscriterium.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

+++

BT-540

Gunningscriterium beschrijving

De beschrijving van het gunningscriterium.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

+++

BG-541

Gunningscriterium numerieke waarde

Informatie over een nummer dat aan een gunningscriterium is gekoppeld.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

++++

BT-541

Gunningscriterium numerieke waarde

Een numerieke waarde die aan een gunningscriterium gekoppeld is.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

++++

BT-5421

Gunningscriterium numerieke waarde gewicht

Of de aan een gunningscriterium gekoppelde numerieke waarde een gewicht vertegenwoordigt (bv. een percentage).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

++++

BT-5422

Gunningscriterium numerieke waarde vast

Of de aan een gunningscriterium gekoppelde numerieke waarde een vaste waarde vertegenwoordigt (bv. een vaste prijs, vaste kosten).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

++++

BT-5423

Gunningscriterium numerieke waarde drempel

Of de aan een gunningscriterium gekoppelde numerieke waarde een drempelwaarde vertegenwoordigt (bv. een minimumscore, een maximumaantal inschrijvingen waarvan de inschrijving met de hoogste score doorgaat).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

++

BT-543

Gunningscriteria complex

De wiskundige vergelijking of enige andere beschrijving die voor de complexe weging van criteria wordt gebruikt (bv. niet-lineaire weging, analytisch hiërarchisch proces), wanneer een weging niet per criterium kan worden uitgedrukt.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

V

V

F

F

F

F

F

 

 

 

++

BT-733

Gunningscriteria rechtvaardiging volgorde

De rechtvaardiging om alleen de volgorde van belangrijkheid van de gunningscriteria aan te geven, niet de weging ervan.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

+

BG-706

Technieken

Informatie over het gebruik van verzamelingen technieken, zoals raamovereenkomsten zonder hernieuwde oproep tot mededinging, raamovereenkomsten met hernieuwde oproep tot mededinging, dynamische aankoopsystemen en elektronische veilingen. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

 

 

 

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

F

 

V

V

V

F

F

F

V

 

 

F

F

F

 

V

V

V

F

F

F

F

 

 

 

 

 

++

BT-765

Raamovereenkomst

Of er sprake is van een raamovereenkomst met, zonder, of met en zonder hernieuwde oproep tot mededinging.

Code

 

 

 

F

F

F

V

V

V

V

V

F

F

 

 

V

V

V

 

F

F

V

 

 

F

F

F

 

V

V

V

 

F

F

 

 

 

 

 

 

++

BT-778

Raamovereenkomst maximumaantal deelnemers

De raamovereenkomst kent een maximumaantal deelnemers.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

V

F

V

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-113

Raamovereenkomst maximumaantal deelnemers aantal

Het maximumaantal deelnemers aan de raamovereenkomst.

Nummer

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

V

F

V

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-109

Raamovereenkomst rechtvaardiging looptijd

De rechtvaardiging voor uitzonderlijke gevallen waarin de looptijd van raamovereenkomsten de wettelijke grenzen overschrijdt. (Vier jaar in het geval van de algemene richtlijn overheidsopdrachten, zeven jaar in het geval van de defensierichtlijn en acht jaar in het geval van de sectorale richtlijn.)

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

V

V

V

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-111

Raamovereenkomst koper categorieën

Alle eventuele aanvullende categorieën kopers die deelnemen aan de raamovereenkomst maar niet bij naam worden genoemd (bv. “alle ziekenhuizen in de regio Toscane”).

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

F

F

 

 

 

 

 

 

++

BT-766

Dynamisch aankoopsysteem

Of er een dynamisch aankoopsysteem wordt gebruikt en, in het geval van aankoopcentrales, of dit kan worden gebruikt door kopers die niet in deze aankondiging worden vermeld.

Code

 

 

 

 

 

 

V

V

 

V

V

F

F

 

 

V

V

 

 

F

F

F

 

 

F

F

F

 

V

V

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

++

BT-119

Dynamisch aankoopsysteem beëindigd

Het dynamische aankoopsysteem is beëindigd. In het kader van het dynamische aankoopsysteem zullen geen andere opdrachten worden gegund dan die welke in deze aankondiging worden bekendgemaakt. Dit veld kan ook worden gebruikt als in de aankondiging van gegunde opdracht geen opdrachten worden gegund.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

++

BT-767

Elektronische veiling

Er wordt gebruikgemaakt van een elektronische veiling.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

V

V

V

F

F

F

V

 

 

 

 

 

 

V

V

V

F

F

F

F

 

 

 

 

 

++

BT-123

Elektronische veiling URL

Het internetadres van de elektronische veiling.

URL

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-122

Elektronische veiling beschrijving

Eventuele nadere inlichtingen over de elektronische veiling.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-100

Communicatie

Algemene informatie over de communicatie met de koper(s). Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

F

F

F

V

F

V

V

V

V

V

V

F

F

F

F

V

V

V

V

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-632

Instrument naam

De naam van het elektronische instrument of middel dat voor elektronische communicatie wordt gebruikt.

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-724

Instrument atypisch

Voor de elektronische communicatie moet worden gebruikgemaakt van instrumenten en middelen die niet algemeen beschikbaar zijn.

Indicator

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-124

Instrument atypisch URL

Voor de elektronische communicatie moet worden gebruikgemaakt van instrumenten en middelen die niet algemeen beschikbaar zijn. De “uniform resource locator” (bv. het webadres) die onbeperkte en volledige rechtstreekse toegang biedt tot deze instrumenten en middelen.

URL

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-127

Toekomstige aankondiging

De vermoedelijke datum waarop een aankondiging van een opdracht in het kader van deze procedure zal worden bekendgemaakt.

Datum

 

 

 

V

F

V

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-631

Verzending uitnodiging belangstelling

De vermoedelijke datum van verzending van de uitnodigingen tot bevestiging van belangstelling.

Datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-130

Verzending uitnodiging inschrijving

De vermoedelijke datum van verzending van de uitnodigingen tot inschrijving in procedures met twee (of meer) fasen.

Datum

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-99

Beschrijving termijn beroep

De beschrijving van de termijnen voor beroepsprocedures.

Tekst

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

F

F

F

F

V

V

V

V

F

F

 

F

F

F

F

F

F

V

V

V

V

F

F

F

F

F

F

F

F

+

BG-101

Aanbestedingsstukken

Informatie over de aanbestedingsstukken. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

V

F

F

F

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-15

Stukken URL

Het internetadres om toegang te krijgen tot de aanbestedingsstukken (of het niet beperkt toegankelijke deel ervan). Voor alle aankondigingen, behalve vooraankondigingen, moet het adres een toegang bieden die direct (d.w.z. de specifieke webpagina met de documenten, geen algemene website), niet beperkt (bv. geen registratie), volledig (d.w.z. de aanbestedingsstukken moeten volledig zijn) en kosteloos is, en moeten de documenten op het tijdstip van bekendmaking van de aankondiging reeds beschikbaar zijn.

URL

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

V

F

F

F

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-708

Stukken officiële taal

De taal of talen waarin de aanbestedingsstukken officieel beschikbaar zijn. Deze taalversies zijn alle in gelijke mate rechtsgeldig.

Code

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-737

Stukken niet-officiële taal

De taal of talen waarin de aanbestedingsstukken (of delen ervan) niet-officieel beschikbaar zijn. Deze taalversies zijn geen officiële vertalingen en worden alleen ter informatie verstrekt.

Code

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-14

Stukken beperkte toegang

De toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken is beperkt.

Indicator

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

V

F

F

F

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-707

Stukken beperkte toegang rechtvaardiging

De rechtvaardiging voor het beperken van de toegang tot bepaalde aanbestedingsstukken.

Code

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-615

Stukken beperkte toegang URL

Het internetadres met informatie over de toegang tot de beperkt toegankelijke aanbestedingsstukken.

URL

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

V

F

F

F

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-13

Nadere inlichtingen deadline

De termijn voor het aanvragen van nadere inlichtingen over de aanbestedingsprocedure.

Datum

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-102

Indiening voorwaarden

Informatie over de voorwaarden voor indiening van de inschrijving, het verzoek tot deelname of de blijk van belangstelling. Deze informatie kan per perceel verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-17

Indiening elektronisch

Of het voor ondernemers verplicht, toegestaan of niet toegestaan is om inschrijvingen, verzoeken tot deelname of blijken van belangstelling langs elektronische weg in te dienen.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

V

V

F

F

F

V

V

V

F

F

F

F

F

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-19

Indiening niet-elektronisch rechtvaardiging

De rechtvaardiging voor het feit dat elektronische indiening van inschrijvingen, verzoeken tot deelname of blijken van belangstelling niet mogelijk is.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-745

Indiening niet-elektronisch beschrijving

De beschrijving van de wijze waarop inschrijvingen, verzoeken tot deelname of blijken van belangstelling langs niet-elektronische weg kunnen worden ingediend.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-18

Indiening URL

Het internetadres voor de elektronische indiening van inschrijvingen, verzoeken tot deelname of blijken van belangstelling. Het adres moet zo direct mogelijk zijn (in het ideale geval een specifiek adres voor de elektronische indiening, niet slechts een algemene website).

URL

 

 

 

 

 

 

F

F

F

V

V

F

F

F

F

V

V

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-97

Indiening taal

Een taal waarin inschrijvingen, verzoeken tot deelname of blijken van belangstelling kunnen worden ingediend.

Code

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

F

V

V

V

V

V

V

V

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-764

Indiening elektronische catalogus

Of het verplicht, toegestaan of niet toegestaan is om inschrijvingen (gedeeltelijk) als elektronische catalogus in te dienen.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

 

 

V

V

F

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-744

Indiening elektronische handtekening

Een geavanceerde of gekwalificeerde elektronische handtekening of elektronisch zegel (zoals omschreven in Verordening (EU) nr. 910/2014) is vereist.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-63

Varianten

Of het voor inschrijvers verplicht, toegestaan of niet toegestaan is om inschrijvingen in te dienen die in de behoeften van de koper voorzien op een andere wijze dan die welke in de aanbestedingsstukken wordt voorgesteld. Nadere voorwaarden voor het indienen van inschrijvingen met varianten zijn te vinden in de aanbestedingsstukken.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

V

F

F

F

V

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-769

Meerdere inschrijvingen

Inschrijvers mogen meer dan één inschrijving indienen (voor een bepaald perceel).

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-630

Deadline ontvangst belangstelling

De termijn voor de ontvangst van blijken van belangstelling.

Datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-1311

Deadline ontvangst verzoeken

De termijn voor de ontvangst van verzoeken tot deelname.

Datum

 

 

 

 

 

 

F

 

F

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-131

Deadline ontvangst inschrijvingen

De termijn voor de ontvangst van inschrijvingen.

Datum

 

 

 

 

 

 

F

V

F

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-98

Geldigheidstermijn inschrijving

De termijn, gerekend vanaf de uiterste datum voor de indiening van inschrijvingen, gedurende welke de inschrijvingen geldig moeten blijven.

Looptijd

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-751

Waarborg vereist

Een waarborg is vereist.

Indicator

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

F

F

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-75

Waarborg vereist beschrijving

De beschrijving van de financiële waarborg die bij de indiening van een inschrijving van de inschrijver wordt verlangd. De waarborg kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een betaling aan de koper of een document van een bank. De waarborg zou normaal gesproken worden ingehouden wanneer de inschrijver de opdracht heeft gewonnen, maar vervolgens weigert het contract te ondertekenen.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

V

F

F

F

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-651

Onderaanneming inschrijving informatie

De informatie over onderaanneming die in de inschrijving moet worden vermeld.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

 

 

 

 

 

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-132

Openbare opening datum

De datum en het tijdstip voor de openbare opening van de inschrijvingen.

Datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-133

Openbare opening plaats

De plaats (bv. fysiek adres, URL) waar de inschrijvingen in het openbaar zullen worden geopend.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-134

Openbare opening beschrijving

Nadere inlichtingen over de openbare opening van de inschrijvingen. (Bijvoorbeeld wie aan de opening kan deelnemen en of er een vorm van toelating nodig is.)

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-771

Late inschrijver informatie

Of informatie in verband met de inschrijver ook na het verstrijken van de indieningstermijn nog kan worden ingediend.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-772

Late inschrijver informatie beschrijving

Beschrijving van de informatie in verband met de inschrijver die ook na het verstrijken van de indieningstermijn nog kan worden ingediend.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+

BG-7

Aankondiging resultaat

Informatie over alle resultaten van de in deze aankondiging bekendgemaakte aanbestedingsprocedure of, indien van toepassing, afzonderlijke percelen.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

 

 

F

F

F

++

BT-161

Aankondiging waarde

De waarde van alle in deze aankondiging gegunde opdrachten, met inbegrip van opties en verlengingen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

 

 

F

F

F

++

BT-118

Aankondiging waarde raamovereenkomst

De maximale of geraamde waarde die binnen de in deze aankondiging bekendgemaakte raamovereenkomst(en) kan worden besteed gedurende haar/hun gehele looptijd, in alle percelen, met inbegrip van opties en verlengingen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

V

V

V

 

V

V

 

 

 

F

F

F

++

BG-556

Groep raamovereenkomst waarde

Informatie over de maximale of geraamde waarde die in een raamovereenkomst binnen een groep percelen kan worden besteed. Deze informatie kan worden verstrekt als de maximumwaarde van een groep percelen lager is dan de som van de waarden van de afzonderlijke percelen (bv. als meerdere percelen hetzelfde budget delen).

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

F

F

 

 

 

F

F

F

+++

BT-556

Groep raamovereenkomst waarde identificatiecode perceel

Een identificatiecode van meerdere percelen binnen deze procedure. Deze percelen vormen een groep waarvan de maximale of geraamde waarde lager is dan de som van de afzonderlijke maximale of geraamde waarden van alle percelen samen (bv. als meerdere percelen hetzelfde budget delen).

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

F

F

 

 

 

F

F

F

+++

BT-156

Groep raamovereenkomst waarde

De maximale of geraamde waarde die in een raamovereenkomst binnen een groep percelen kan worden besteed. Deze informatie kan worden verstrekt als de maximale of geraamde waarde van een groep percelen lager is dan de som van de waarden van de afzonderlijke percelen (bv. als meerdere percelen hetzelfde budget delen). De waarde omvat alle opdrachten die in het kader van een raamovereenkomst tijdens haar gehele looptijd zullen worden gegund, met inbegrip van opties en verlengingen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

F

F

F

 

F

F

 

 

 

F

F

F

++

BG-137

Procedure perceel resultaat

Informatie over het resultaat van de aanbestedingsprocedure. Deze informatie verschilt per perceel.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

F

F

F

+++

BT-142

Winnaar gekozen

Of er een winnaar is gekozen.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

+++

BT-144

Reden niet gegund

De reden waarom er geen winnaar is gekozen.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

+++

BT-709

Raamovereenkomst maximumwaarde

De maximumwaarde die binnen een raamovereenkomst kan worden besteed gedurende haar gehele looptijd, met inbegrip van opties en verlengingen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

V

V

V

 

V

V

 

 

 

F

F

F

+++

BT-660

Raamovereenkomst geraamde waarde

De geraamde waarde die binnen een raamovereenkomst zal worden besteed gedurende haar gehele looptijd, met inbegrip van opties en verlengingen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

V

V

V

 

V

V

 

 

 

F

F

F

+++

BG-712

Ontvangen inschrijvingen

Informatie over de ontvangen inschrijvingen of verzoeken tot deelname.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

++++

BT-759

Ontvangen inschrijvingen aantal

Aantal ontvangen inschrijvingen of verzoeken tot deelname. Inschrijvingen met varianten of meerdere inschrijvingen die door dezelfde inschrijver (voor één perceel) zijn ingediend, moeten als één inschrijving worden geteld.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

++++

BT-760

Ontvangen inschrijvingen type

Het type van de ontvangen inschrijvingen of verzoeken tot deelname. Het totale aantal ontvangen inschrijvingen moet worden vermeld. Als een aankondiging niet onder Richtlijn 2009/81/EG valt en geen betrekking heeft op sociale of andere specifieke diensten, het aantal inschrijvingen afkomstig van micro-, kleine en micro-ondernemingen; ook het aantal inschrijvingen afkomstig van inschrijvers die in andere landen van de Europese Economische Ruimte geregistreerd zijn, en het aantal inschrijvingen van inschrijvers die in landen buiten de Europese Economische Ruimte geregistreerd zijn, moet worden vermeld. Alle inschrijvingen moeten worden meegeteld, ongeacht of zij ontvankelijk of niet-ontvankelijk zijn. Inschrijvingen die door een combinatie van inschrijvers zijn ingediend (bv. een consortium), moeten worden meegeteld in de categorie (bv. kmo’s) waaronder de inschrijvers vallen die naar verwachting de meeste werkzaamheden zullen uitvoeren (bv. kmo’s).

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

+++

BT-710

Inschrijving waarde laagst

Waarde van de ontvankelijke inschrijving met de laagste waarde. Een inschrijving wordt als ontvankelijk beschouwd indien zij is ingediend door een inschrijver die niet is uitgesloten en die aan de selectiecriteria voldoet, en wanneer zij voldoet aan de technische specificaties en niet onregelmatig is (bv. omdat ze te laat is ontvangen of een abnormaal lage prijs of abnormaal lage kosten heeft), noch onaanvaardbaar of ongeschikt. Alleen inschrijvingen waarvan is gecontroleerd of zij ontvankelijk of niet-ontvankelijk zijn, kunnen in aanmerking worden genomen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BT-711

Inschrijving waarde hoogst

Waarde van de ontvankelijke inschrijving met de hoogste waarde. Een inschrijving wordt als ontvankelijk beschouwd indien zij is ingediend door een inschrijver die niet is uitgesloten en die aan de selectiecriteria voldoet, en wanneer zij voldoet aan de technische specificaties en niet onregelmatig is (bv. omdat ze te laat is ontvangen of een abnormaal lage prijs of abnormaal lage kosten heeft), noch onaanvaardbaar of ongeschikt. Alleen inschrijvingen waarvan is gecontroleerd of zij ontvankelijk of niet-ontvankelijk zijn, kunnen in aanmerking worden genomen.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BG-320

Inschrijving

Informatie over een inschrijving. Deze informatie verschilt per perceel. In gevallen zoals prijsvragen voor ontwerpen, sommige raamovereenkomsten en innovatiepartnerschappen kan deze informatie ook per organisatie verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

+++

BT-3201

Inschrijving identificatiecode

De identificatiecode van een inschrijving. De informatie in de afdeling “inschrijving” heeft betrekking op deze inschrijving.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

+++

BT-720

Inschrijving waarde

De waarde van de inschrijving of een ander resultaat, met inbegrip van opties en verlengingen. In het geval van een aankondiging van wijziging, de waarde van de wijziging.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

V

V

V

V

V

 

 

V

V

V

+++

BT-171

Inschrijving rangorde

De positie van de inschrijving (d.w.z. of de inschrijving op de eerste, tweede, derde enz. plaats geëindigd is) in een prijsvraag voor ontwerpen, sommige raamovereenkomsten met meerdere winnaars (bv. cascades) of een innovatiepartnerschap.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

V

V

V

 

V

V

 

V

V

F

F

F

+++

BT-162

Concessie inkomsten gebruiker

De geraamde inkomsten afkomstig van de gebruikers van de concessie (bv. vergoedingen en boeten).

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

V

 

 

V

 

 

 

 

F

+++

BT-160

Concessie inkomsten koper

De geraamde inkomsten afkomstig van de koper die de concessie verleende (bv. prijzen en betalingen).

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

V

 

 

V

 

 

 

 

F

+++

BT-163

Concessie beschrijving waarde

De beschrijving van de methode die is gebruikt voor de berekening van de geraamde waarde van de concessie, en alle andere relevante informatie over de waarde van de concessie.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

V

 

 

V

 

 

 

 

F

+++

BT-193

Inschrijving variant

De inschrijving is een variant.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

V

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

+++

BT-191

Land van oorsprong

Een land van oorsprong van het product of de dienst.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

+++

BG-180

Onderaanneming

Informatie over de delen van de opdracht die de contractant aan derden in onderaanneming zal geven.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++++

BT-773

Onderaanneming

Of ten minste een deel van de opdracht in onderaanneming wordt gegeven.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

V

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++++

BT-730

Onderaanneming waarde bekend

De koper kent ten minste de geraamde waarde van het deel van de opdracht dat de contractant aan derden in onderaanneming zal geven.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

F

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++++

BT-553

Onderaanneming waarde

De geraamde waarde van het deel van de opdracht dat de contractant aan derden in onderaanneming zal geven.

Waarde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

F

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++++

BT-731

Onderaanneming percentage bekend

De koper kent ten minste het geraamde percentage van de opdracht dat de contractant aan derden in onderaanneming zal geven in verhouding tot de hele opdracht.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

F

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++++

BT-555

Onderaanneming percentage

Het geraamde percentage van de opdracht dat de contractant aan derden in onderaanneming zal geven in verhouding tot de hele opdracht.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

V

F

V

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++++

BT-554

Onderaanneming beschrijving

De beschrijving van het deel van de opdracht dat de contractant aan derden in onderaanneming zal geven.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

F

F

F

++

BG-310

Opdracht contract

Informatie over het contract tussen een koper en een winnaar na een aanbesteding. Bij aankondigingen in geval van vrijwillige transparantie vooraf en aankondigingen van de resultaten van prijsvragen, informatie over de beslissing van het evaluatiecomité of de jury, respectievelijk. Deze informatie kan per inschrijving verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

+++

BT-150

Opdracht identificatiecode

Een identificatiecode van de opdracht of — bij aankondigingen in geval van vrijwillige transparantie vooraf en aankondigingen van de resultaten van prijsvragen — van de beslissing. De informatie in de afdeling “opdracht” heeft betrekking op deze opdracht of beslissing.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

 

 

V

V

V

+++

BT-3202

Opdracht identificatiecode inschrijving

Een identificatiecode van de inschrijving of een ander resultaat dat tot deze opdracht heeft geleid.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

+++

BT-721

Opdracht titel

De naam van de opdracht of — bij aankondigingen in geval van vrijwillige transparantie vooraf en aankondigingen van de resultaten van prijsvragen — van de beslissing.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+++

BT-1451

Winnaar datum beslissing

De datum van de officiële beslissing waarbij de winnende inschrijving wordt gekozen.

Datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

V

F

F

F

F

+++

BT-145

Opdracht sluitingsdatum contract

De datum waarop het contract voor de opdracht werd gesloten. Dit is gewoonlijk de datum waarop de laatste contractpartij het contract heeft ondertekend. Als er echter geen contract wordt ondertekend, kan de datum van sluiting van het contract overeenkomen met een andere datum (bv. de datum waarop de koper de winnende inschrijver in kennis heeft gesteld). De datum van sluiting van het contract ligt altijd na het einde van de wachttermijn en nadat al het door de winnaar overgelegde bewijs is geverifieerd.

Datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

F

F

V

V

V

+++

BT-768

Opdracht raamovereenkomst

De opdracht wordt gegund in het kader van een raamovereenkomst.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

 

 

 

 

 

+++

BT-151

Opdracht URL

De “uniform resource locator” (bv. het webadres) van de opdracht.

URL

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+++

BG-611

Opdracht EU-fondsen

Informatie over fondsen van de Europese Unie die worden gebruikt om de opdracht te financieren. De verstrekte informatie moet zo concreet mogelijk zijn (bv. over concrete projecten, niet alleen operationele programma’s).

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++++

BT-722

Opdracht naam EU-fondsen

De naam van de fondsen van de Europese Unie die worden gebruikt om de opdracht ten minste gedeeltelijk te financieren. De verstrekte informatie moet zo concreet mogelijk zijn (bv. over concrete projecten, niet alleen operationele programma’s).

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++++

BT-5011

Opdracht identificatiecode EU-fondsen

Een identificatiecode van de fondsen van de Europese Unie die worden gebruikt om de opdracht ten minste gedeeltelijk te financieren. De verstrekte informatie moet zo concreet mogelijk zijn (bv. over concrete projecten, niet alleen operationele programma’s).

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+

BG-713

Strategische overheidsopdrachten

Informatie over strategische overheidsopdrachten. Deze informatie kan per afdeling van de aankondiging verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-13721

Strategische overheidsopdrachten aankondiging identificatiecode afdeling

Een identificatiecode van een of meer afdelingen binnen deze aankondiging. De informatie in de afdeling “strategische overheidsopdrachten” heeft betrekking op deze afdeling(en).

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

V

++

BT-06

Strategische overheidsopdrachten

Het gebruik van een technische specificatie, selectiecriterium, gunningscriterium of uitvoeringsvoorwaarde is bedoeld om de milieueffecten van de opdracht te verminderen, sociale doelstellingen te verwezenlijken en/of een innovatief werk, een innovatief product of een innovatieve dienst aan te kopen.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-777

Strategische overheidsopdrachten beschrijving

Beschrijving van het gebruik van een technische specificatie, selectiecriterium, gunningscriterium of uitvoeringsvoorwaarde dat bedoeld is om de milieueffecten van de opdracht te verminderen, sociale doelstellingen te verwezenlijken en/of een innovatief werk, een innovatief product of een innovatieve dienst aan te kopen.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-774

Groene overheidsopdrachten

Een benadering om de milieueffecten van de werken, leveringen of diensten te verminderen (bv. door naleving van een milieulabel te verlangen).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-775

Sociale overheidsopdrachten

Met de werken, leveringen of diensten wordt een sociale doelstelling nagestreefd (bv. billijke arbeidsvoorwaarden).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-776

Innovatiegerichte overheidsopdrachten

Een indicatie dat innovatieve werken, leveringen of diensten worden aangekocht (bv. wanneer de aangekochte werken, leveringen of diensten nieuw zijn voor de markt als geheel).

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-715

Voertuigen

Het totale aantal voertuigen (ongeacht of zij al dan niet schoon zijn) dat binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/33/EG valt. Deze voertuigen zijn ofwel gekocht, geleased, gehuurd of in huurkoop aangeschaft, of het gebruik ervan is contractueel vastgelegd voor het leveren van een ingekochte dienst die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/33/EG valt.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-725

Voertuigen emissievrij

Het aantal emissievrije zware bedrijfsvoertuigen, zoals omschreven in Richtlijn 2009/33/EG en vallend binnen het toepassingsgebied van die richtlijn. Deze voertuigen zijn ofwel gekocht, geleased, gehuurd of in huurkoop aangeschaft, of het gebruik ervan is contractueel vastgelegd voor het leveren van een ingekochte dienst die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/33/EG valt.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-716

Voertuigen schoon

Het aantal schone voertuigen, zoals omschreven in Richtlijn 2009/33/EG en vallend binnen het toepassingsgebied van die richtlijn. Deze voertuigen zijn ofwel gekocht, geleased, gehuurd of in huurkoop aangeschaft, of het gebruik ervan is contractueel vastgelegd voor het leveren van een ingekochte dienst die binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2009/33/EG valt.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

 

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-754

Toegankelijkheid

Het gebruik van criteria inzake de toegankelijkheid voor personen met een handicap in de technische specificaties.

Code

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-755

Toegankelijkheid rechtvaardiging

De rechtvaardiging voor het niet opnemen van toegankelijkheidscriteria, ook al is de aanbesteding bestemd voor gebruik door natuurlijke personen.

Tekst

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+

BG-612

Koper beroepen samenvatting

Beknopte informatie over de beroepen die bij de koper zijn ingesteld tegen zijn besluiten (bv. de technische specificaties, het gunningsbesluit), zoals bepaald in artikel 1, lid 5, van Richtlijn 89/665/EEG en Richtlijn 92/13/EEG, en over de klagers die de beroepen hebben ingesteld.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-712

Koper beroepen klagers

Het aantal organisaties dat bij de koper beroep heeft ingesteld tegen een of meer van zijn besluiten (bv. de technische specificaties, het gunningsbesluit).

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BG-613

Koper beroepen

Informatie over het aantal en het soort beroepen dat bij de koper is ingesteld tegen zijn besluiten (bv. de technische specificaties, het gunningsbesluit).

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+++

BT-635

Koper beroepen aantal

Het aantal beroepen dat bij de koper is ingesteld tegen zijn besluiten.

Nummer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+++

BT-636

Koper beroepen type onregelmatigheid

Het type onregelmatigheid dat in de beroepen wordt aangevoerd.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+

BG-710

Nadere inlichtingen

Alle informatie die niet elders is vermeld. Deze informatie kan per perceel verschillen. In het geval van een vooraankondiging die alleen ter informatie wordt gebruikt, kan die informatie verschillen per onderdeel van de aankondiging dat later zelf een perceel of een op zichzelf staande procedure kan worden.

-

F

F

F

V

V

F

V

V

F

V

V

F

F

F

V

V

V

F

V

F

F

F

F

F

V

V

F

V

V

V

F

V

F

F

F

F

F

F

F

F

++

BT-726

Geschikt voor kmo’s

De koper benadrukt dat deze aanbesteding ook geschikt is voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s).

Indicator

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-115

GPA van toepassing

De opdracht valt onder de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA).

Indicator

 

 

 

V

V

 

V

V

 

V

V

 

 

 

V

V

V

 

V

 

 

 

 

 

V

V

 

V

V

V

 

V

 

 

 

 

 

F

F

F

++

BT-634

Opnieuw aanbesteed

Deze procedure of dit perceel is geannuleerd of was niet succesvol en zal opnieuw worden aanbesteed.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

++

BT-756

Vooraankondiging mededinging beëindigd

De vooraankondiging gebruikt als oproep tot mededinging (of een specifiek perceel) is beëindigd. Naar aanleiding van deze vooraankondiging gebruikt als oproep tot mededinging zullen geen andere opdrachten worden gegund dan die welke in deze aankondiging worden bekendgemaakt. Dit veld kan ook worden gebruikt als in de aankondiging van gegunde opdracht geen opdrachten worden gegund.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

 

 

F

F

 

 

 

 

 

 

++

BT-300

Nadere inlichtingen

Alle informatie die niet elders is vermeld.

Tekst

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

+

BG-8

Niet onmiddellijk bekendgemaakt

Informatie over velden die niet voor onmiddellijke bekendmaking bestemd zijn. Deze informatie kan per veld verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

++

BT-195

Niet-bekendgemaakt identificatiecode

Identificatiecode van het veld dat niet onmiddellijk mag worden bekendgemaakt. Alleen velden met betrekking tot de waarde “resultaat” en groepen velden met betrekking tot de “inschrijving” en “procedure perceel resultaat” mogen bij de bekendmaking achterwege worden gelaten. Voor de sectorale richtlijn geldt dat ook de gunningscriteria, de aanbestedingsprocedure, bepaalde datums en in bepaalde gevallen informatie over de aard en de hoeveelheid van een dienst bij de bekendmaking achterwege mogen worden gelaten.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

++

BT-197

Niet-bekendgemaakt rechtvaardigingscode

De rechtvaardiging voor het niet onmiddellijk bekendmaken van een veld.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

++

BT-196

Niet-bekendgemaakt beschrijving rechtvaardiging

De rechtvaardiging voor het niet onmiddellijk bekendmaken van een veld en voor de keuze van een latere datum waarop het wel kan worden bekendgemaakt.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

++

BT-198

Niet-bekendgemaakt datum toegankelijkheid

De latere datum waarop het oorspronkelijk niet-bekendgemaakte veld wordt bekendgemaakt.

Datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

F

 

 

 

 

 

+

BG-77

Wijziging opdracht

Informatie over wijzigingen van de opdracht (bv. extra werken, diensten of leveringen). Deze informatie kan per afdeling van de eerdere aankondiging verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

++

BT-1501

Wijziging identificatiecode afdeling eerdere aankondiging

Een identificatiecode van een of meer afdelingen in een eerdere aankondiging binnen de procedure. De informatie in de afdeling “wijziging” heeft betrekking op deze afdeling(en).

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

++

BT-202

Wijziging opdracht beschrijving

De samenvatting van de wijziging(en) van de opdracht.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

++

BT-200

Wijziging opdracht code reden

De voornaamste reden om de opdracht te wijzigen.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

++

BT-201

Wijziging opdracht beschrijving reden

De beschrijving van de voornaamste reden om de opdracht te wijzigen.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

V

V

V

+

BG-9

Wijziging aankondiging

Informatie over wijzigingen van de aankondiging. Deze informatie kan per afdeling van de eerdere aankondiging verschillen.

-

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-13716

Wijziging aankondiging identificatiecode afdeling eerdere aankondiging

Een identificatiecode van een of meer afdelingen binnen de gewijzigde aankondiging. De informatie in de afdeling “wijziging” heeft betrekking op deze afdeling(en).

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-758

Wijziging aankondiging identificatiecode versie

De verwijzing naar de versie van de eerdere aankondiging die moet worden gewijzigd. Dit helpt bijvoorbeeld om fouten te vermijden als meerdere aankondigingen van wijziging van een aankondiging rond dezelfde tijd worden verzonden.

Identificatiecode

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-141

Wijziging aankondiging beschrijving

De beschrijving van de wijzigingen in de aankondiging ten opzichte van de oorspronkelijke aankondiging.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-718

Wijziging aanbestedingsstukken

De aanbestedingsstukken zijn gewijzigd.

Indicator

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-719

Wijziging aanbestedingsstukken datum

De datum en het tijdstip waarop de aanbestedingsstukken zijn gewijzigd.

Datum

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-140

Wijziging aankondiging code reden

De voornaamste reden voor de wijziging in de aankondiging ten opzichte van de oorspronkelijke aankondiging.

Code

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

++

BT-762

Wijziging aankondiging beschrijving reden

De beschrijving van de voornaamste reden voor de wijziging in de aankondiging ten opzichte van de oorspronkelijke aankondiging.

Tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


(1)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/7 van de Commissie van 5 januari 2016 houdende een standaardformulier voor het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (PB L 3 van 6.1.2016, blz. 16).


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/74


VERORDENING (EU) 2019/1781 VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2019

tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren en snelheidsvariatoren overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 641/2009 betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen en in producten ingebouwde natloper-circulatiepompen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2009/125/EG moet de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vaststellen voor energiegerelateerde producten met een significant omzet- en handelsvolume in de Unie en met een significant milieueffect en een significant potentieel om door middel van het ontwerp hun milieueffect te verbeteren, zonder dat dit buitensporige kosten meebrengt.

(2)

In Mededeling van de Commissie COM(2016) 773 (2) (werkplan ecologisch ontwerp), die door de Commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG, worden de prioritaire werkzaamheden binnen het kader voor energie-etikettering en ecologisch ontwerp voor de periode 2016-2019 uiteengezet. In het werkplan ecologisch ontwerp staan de energiegerelateerde productgroepen die als prioritair moeten worden beschouwd voor de uitvoering van voorbereidende studies en de uiteindelijke vaststelling van uitvoeringsmaatregelen, alsook voor de herziening van Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie (3).

(3)

De maatregelen uit het werkplan hebben een geraamd potentieel van meer dan 260 TWh aan jaarlijkse energiebesparingen in 2030, hetgeen neerkomt op een jaarlijkse reductie van de broeikasgasemissies met ongeveer 100 miljoen ton in 2030. Elektromotoren zijn als productgroep opgenomen in de lijst van het werkplan, en zijn naar schatting goed voor 10 TWh aan jaarlijkse energiebesparingen in 2030.

(4)

De Commissie heeft bij Verordening (EG) nr. 640/2009 eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren vastgesteld; in die verordening is bepaald dat de Commissie de verordening moet evalueren in het licht van de technologische vooruitgang op het gebied van zowel motoren als snelheidsvariatoren.

(5)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 640/2009 heeft de Commissie Verordening (EG) nr. 640/2009 herzien in het licht van de technologische vooruitgang en daarbij de technische, economische en milieuaspecten van elektromotoren en snelheidsvariatoren geanalyseerd. De evaluatie is uitgevoerd in nauwe samenwerking met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Unie en derde landen. De resultaten zijn openbaar gemaakt en voorgelegd aan het overlegforum dat is opgericht bij artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG.

(6)

Uit de evaluatiestudie blijkt dat systemen met elektromotoraandrijving ongeveer de helft van de in de Unie geproduceerde elektriciteit verbruiken. In 2015 hebben elektromotoren naar schatting 1 425 TWh aan elektriciteit omgezet in mechanische energie en warmte, wat overeenkomt met een CO2-equivalent van 560 miljoen ton. Dit verbruik zal naar verwachting stijgen tot ongeveer 1 470 TWh in 2020 en ongeveer 1 500 TWh in 2030.

(7)

Uit de evaluatie blijkt ook dat snelheidsvariatoren, die helpen het toerental van de motor te controleren en de energie-efficiëntie van de motorsystemen te verbeteren, in de EU in grote hoeveelheden op de markt worden gebracht en dat, ten opzichte van alle andere fasen van de levenscyclus, het energieverbruik tijdens de gebruiksfase de grootste milieu-impact heeft. In 2015 hebben snelheidsvariatoren ongeveer 265 TWh aan elektriciteit van het net omgezet in elektriciteit met een voor de aangedreven toepassing geschikte frequentie; dit komt overeen met 105 miljoen ton aan CO2-emissies. Dit verbruik zal naar verwachting stijgen tot ongeveer 380 TWh in 2020 en ongeveer 570 TWh in 2030.

(8)

Uit de evaluatie blijkt dat Verordening (EG) nr. 640/2009 in 2020 een jaarlijkse besparing van 57 TWh zou opleveren en in 2030 een jaarlijkse besparing van 102 TWh. Aangezien de bepalingen van die verordening worden gehandhaafd, zullen deze besparingen ook in de toekomst worden gerealiseerd.

(9)

Er is veel ruimte om de energie-efficiëntie van deze motoraangedreven systemen op een kosteneffectieve manier te verbeteren. Eén manier om dit te doen is door motoren energie-efficiënter te maken, met inbegrip van motoren die niet onder Verordening (EG) nr. 640/2009 vallen, en energie-efficiënte snelheidsvariatoren te gebruiken. Dit houdt in dat de eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren moeten worden aangepast en dat aan snelheidsvariatoren eisen inzake ecologisch ontwerp moeten worden gesteld zodat hun volledige potentieel inzake energie-efficiëntie op een kosteneffectieve manier kan worden verwezenlijkt.

(10)

De eisen inzake ecologisch ontwerp moeten ook eisen inzake productinformatie omvatten zodat potentiële kopers de juiste keuze kunnen maken en de lidstaten gemakkelijker markttoezicht kunnen uitoefenen.

(11)

Veel motoren zijn geïntegreerd in andere producten. Met het oog op een maximale kostenefficiënte energiebesparing moet deze verordening op dergelijke motoren van toepassing zijn, op voorwaarde dat de efficiëntie ervan afzonderlijk kan worden getest.

(12)

Het milieuaspect van de binnen de werkingssfeer van deze verordening vallende producten dat voor de toepassing van deze verordening als significant wordt beschouwd, is het energieverbruik tijdens de gebruiksfase.

(13)

Elektromotoren worden gebruikt in veel verschillende soorten producten, waaronder pompen, ventilatoren en werktuigmachines, alsook onder veel verschillende bedrijfsomstandigheden. Motoraangedreven systemen kunnen minder energie verbruiken indien motoren in verschillende snelheids- en belastingstoepassingen worden uitgerust met snelheidsvariatoren, maar ook indien deze motoren onderworpen zijn aan eigen minimumeisen inzake energie-efficiëntie. In toepassingen met een vaste snelheid (constante belasting) leidt een snelheidsvariator tot extra kosten en energieverlies. Het gebruik van een snelheidsvariator mag daarom niet worden verplicht uit hoofde van deze verordening.

(14)

Het elektriciteitsverbruik van elektromotoren en snelheidsvariatoren moet worden verbeterd door niet aan eigendomsrechten gebonden kosteneffectieve technologieën toe te passen die de totale gecombineerde kosten van de aankoop en het gebruik van deze motoren kunnen doen dalen.

(15)

De eisen inzake ecologisch ontwerp moeten ervoor zorgen dat de eisen inzake energie-efficiëntie voor elektromotoren en snelheidsvariatoren in de hele Unie worden gelijkgetrokken, zodat de interne markt goed kan functioneren en de milieuprestaties van deze producten erop vooruitgaan.

(16)

De fabrikanten moeten voldoende tijd hebben om hun producten zo nodig aan te passen. De timing moet zo worden bepaald dat de functies van elektromotoren of snelheidsvariatoren een zo beperkt mogelijke negatieve impact ondervinden. Daarbij moet ook rekening worden gehouden met de potentiële kosten voor de fabrikanten, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen, en moet ervoor worden gezorgd dat de doelstellingen van deze verordening tijdig worden verwezenlijkt.

(17)

Door motoren die niet onder Verordening (EG) nr. 640/2009 vallen, met name kleinere en grotere motoren, alsook snelheidsvariatoren in deze verordening op te nemen en tegelijk de minimumeisen inzake energie-efficiëntie te actualiseren in overeenstemming met de internationale normen en de stand van de huidige techniek, moet de marktpenetratie van elektromotoren en snelheidsvariatoren met een verbeterd milieueffect gedurende de levenscyclus groter worden. Dit moet leiden tot naar schatting een extra netto elektriciteitsbesparing van 10 TWh per jaar en moet de netto uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met 3 miljoen ton CO2-equivalent per jaar verminderen in vergelijking met de situatie bij ongewijzigd beleid.

(18)

Hoewel de milieueffecten van middenspanningsmotoren relevant zijn, bestaat er momenteel geen classificatie voor de energie-efficiëntie van elektromotoren met een nominale spanning van meer dan 1 000 V. Zodra deze classificatie is ontwikkeld, moet opnieuw worden gekeken naar de mogelijkheid om minimumeisen voor middenspanningsmotoren vast te leggen.

(19)

Hoewel de milieueffecten van onderwatermotoren relevant zijn, bestaat er momenteel geen classificatie voor de energie-efficiëntie van deze motoren. Zodra een dergelijke testnorm en classificatie zijn ontwikkeld, moet opnieuw worden gekeken naar de mogelijkheid om minimumeisen voor onderwatermotoren vast te leggen.

(20)

De mededeling van de Commissie over de circulaire economie (4) en de mededeling van de Commissie inzake het werkplan ecologisch ontwerp (5) benadrukken het belang van het gebruik van het kader inzake ecologisch ontwerp ter ondersteuning van de overgang naar een hulpbronnenefficiëntere en meer circulaire economie. Om de reparatiekosten te drukken van producten die motoren bevatten die vóór de inwerkingtreding van de verordening in de handel zijn gebracht, of om te voorkomen dat deze vroegtijdig worden afgedankt indien ze niet kunnen worden gerepareerd, moet deze verordening erin voorzien dat motoren die als reserveonderdeel worden geleverd, voor een bepaalde periode worden vrijgesteld. Dit is bedoeld om het probleem te vermijden dat zich voordoet als een niet-conforme motor niet kan worden vervangen door een conforme motor zonder onevenredige kosten voor de eindgebruiker. Indien dergelijke motoren bestemd zijn voor de reparatie van producten waarvoor in andere verordeningen inzake ecologisch ontwerp specifieke bepalingen voor de beschikbaarheid van reserveonderdelen voor motoren zijn vastgesteld, hebben dergelijke specifieke bepalingen voorrang op de bepalingen inzake reserveonderdelen van deze verordening.

(21)

In bijzondere situaties, bijvoorbeeld wanneer de veiligheid of de functionaliteit in het gedrang komen of er sprake is van buitensporige kosten, moeten bepaalde motoren of snelheidsvariatoren (VSD’s) worden vrijgesteld van de eisen inzake efficiëntie. Deze verordening moet niettemin betrekking hebben op dergelijke producten wat betreft de productinformatie-eisen, zoals informatie over demontage, recycling of verwijdering aan het einde van de levensduur, of andere informatie die nuttig is voor markttoezicht.

(22)

De relevante productparameters moeten worden bepaald aan de hand van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden. Bij de toepassing van die methoden moet rekening worden gehouden met de meest recente erkende methoden, waaronder, indien beschikbaar, geharmoniseerde normen die door de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (6) genoemde Europese normalisatieorganisaties worden vastgesteld.

(23)

Een geschikte norm voor de vaststelling van de specifieke bedrijfsklassen S1, S3 of S6 is IEC 60034-1:2017. Geschikte normen voor de vaststelling van Ex eb-gecertificeerde motoren met verhoogde veiligheid en andere explosieveilige motoren zijn IEC/EN 60079-7:2015, IEC/EN 60079-31:2014 of IEC/EN 60079-1:2014.

(24)

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG moeten in deze verordening de toepasselijke overeenstemmingsbeoordelingsprocedures worden gespecificeerd.

(25)

Dat een product aan de eisen voldoet, moet worden aangetoond wanneer het in de handel wordt gebracht of wanneer het in gebruik wordt genomen, niet op beide momenten.

(26)

Ter ondersteuning van de controles op de naleving moeten de fabrikanten, importeurs of gemachtigde vertegenwoordigers de informatie vermelden in de technische documentatie als bedoeld in de bijlagen IV en V van Richtlijn 2009/125/EG, voor zover deze informatie betrekking heeft op de eisen van deze verordening.

(27)

Om deze verordening doeltreffender te maken en de consumenten te beschermen, moet worden verboden dat producten waarvan de prestaties in een testomgeving automatisch veranderen om de opgegeven parameters te verbeteren, op de markt worden gebracht of in gebruik worden genomen.

(28)

Om de controletests te vergemakkelijken, moeten de markttoezichtautoriteiten de mogelijkheid hebben om grotere motoren te testen in gebouwen zoals die van de fabrikant, of in die gebouwen getuige van de tests te zijn.

(29)

Naast de wettelijk bindende eisen die in deze verordening zijn vastgesteld, moeten benchmarks voor de beste beschikbare technologieën worden vastgesteld om de informatie over de milieuprestaties gedurende de levenscyclus van de producten die onder deze verordening vallen, breed beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk te maken, overeenkomstig deel 3, punt 2, van bijlage I bij Richtlijn 2009/125/EG.

(30)

Deze verordening moet worden beoordeeld om na te gaan of de bepalingen ervan passend en doeltreffend zijn om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Het moment van de evaluatie moet zo worden gekozen dat alle bepalingen zijn uitgevoerd en een impact hebben op de markt.

(31)

Verordening (EG) nr. 640/2009 moet derhalve worden ingetrokken.

(32)

De eisen inzake ecologisch ontwerp voor in ketels ingebouwde circulatiepompen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 641/2009 van de Commissie (7). Om ervoor te zorgen dat geïnstalleerde ketels met een defecte circulatiepomp tijdens de technische levensduur kunnen worden gerepareerd, moet de vrijstelling voor circulatiepompen als reserveonderdeel voor bestaande ketels worden verlengd.

(33)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor het in de handel brengen of het in gebruik nemen van elektromotoren en snelheidsvariatoren, ook als deze in andere producten zijn ingebouwd.

Artikel 2

Toepassingsgebied

(1)

Deze verordening is van toepassing op de volgende producten:

(a)

inductiemotoren zonder borstels, commutatoren, sleepringen of elektrische verbindingen met de rotor, bestemd voor gebruik met een sinusvormige spanning van 50 Hz, 60 Hz of 50/60 Hz, die:

(i)

over twee, vier, zes of acht polen beschikken;

ii)

een nominale spanning U N van meer dan 50 V en maximaal 1 000 V hebben;

iii)

een nominaal uitgangsvermogen P N van minimaal 0,12 kW en maximaal 1 000 kW hebben;

iv)

worden beoordeeld op basis van continubedrijf, en

v)

bestemd zijn voor DOL-gebruik (direct online).

(b)

snelheidsvariatoren met driefasige input die:

i)

bestemd zijn voor gebruik met één motor als bedoeld onder a), binnen het bereik van 0,12 kW — 1 000 kW aan nominale output;

ii)

een nominale spanning van meer dan 100 V en maximaal 1 000 V AC hebben;

iii)

slechts één AC-uitgangsspanning hebben.

(2)

De eisen van deel 1 van bijlage I en van deel 2, punten 1, 2, 5 t/m 11, en 13, van bijlage I zijn niet van toepassing op de volgende motoren:

(a)

motoren die volledig in een product zijn geïntegreerd (bijvoorbeeld in een versnelling, een pomp, een ventilator of een compressor) en waarvan de energieprestaties niet onafhankelijk van dat product kunnen worden getest, zelfs niet met een tijdelijk lagerschild en tijdelijke aandrijfkop; de motor moet (verbindingen zoals bouten daargelaten) gemeenschappelijke onderdelen hebben met de aangedreven eenheid (zoals een as of behuizing) en mag niet zo zijn ontworpen dat de motor volledig van de aangedreven eenheid kan worden gescheiden en onafhankelijk kan werken. Het scheidingsproces leidt ertoe dat de motor niet werkt;

(b)

motoren met een geïntegreerde snelheidsvariator (compacte snelheidsvariatoren) waarvan de energieprestaties niet onafhankelijk van de snelheidsvariator kunnen worden getest;

(c)

motoren met een geïntegreerde rem die een integrerend onderdeel is van de binnenmotor en bij het testen van de motorefficiëntie niet kan worden verwijderd en niet door een afzonderlijke energiebron kan worden gevoed;

(d)

motoren die specifiek ontworpen en bestemd zijn om uitsluitend te functioneren:

i)

op een hoogte van meer dan 4 000 meter boven de zeespiegel;

ii)

bij een omgevingstemperatuur van meer dan 60 °C;

iii)

bij een maximumbedrijfstemperatuur van meer dan 400 °C;

iv)

bij een omgevingstemperatuur van minder dan -30 °C, of

v)

wanneer de temperatuur van het koelwater bij de inlaat van het product minder dan 0 °C of meer dan 32 °C bedraagt;

(e)

motoren die specifiek ontworpen en bestemd zijn om te worden gebruikt terwijl ze volledig in een vloeistof zijn ondergedompeld;

(f)

motoren die specifiek geschikt zijn om de nucleaire veiligheid te garanderen in kerninstallaties, zoals gedefinieerd in artikel 3 van Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad (8);

(g)

explosieveilige motoren die specifiek zijn ontworpen en gecertificeerd voor de mijnbouw, in de zin van bijlage I, punt 1, van Richtlijn 2014/34/EU van het Europees Parlement en de Raad (9);

(h)

motoren in draadloze of op batterijen werkende apparatuur;

(i)

motoren in in de hand gehouden apparatuur waarvan het gewicht bij het gebruik ervan met de hand wordt ondersteund;

(j)

motoren in met de hand geleide mobiele apparatuur die wordt bewogen tijdens het gebruik;

(k)

motoren met mechanische commutatoren;

(l)

volledig gesloten motoren zonder ventilator (TENV);

(m)

motoren die vóór 1 juli 2029 in de handel zijn gebracht als substituten voor identieke in producten ingebouwde motoren die vóór 1 juli 2022 uitdrukkelijk als zodanig in de handel zijn gebracht;

(n)

motoren met verschillende snelheden, d.w.z. motoren met meerdere wikkelingen of een schakelbare wikkeling, die een verschillend aantal polen en snelheden bieden;

(o)

motoren die speciaal zijn ontworpen voor de tractie van elektrische voertuigen.

(3)

De eisen van deel 3 van bijlage I en van deel 4, punten 1, 2, 5 t/m 10, van bijlage I zijn niet van toepassing op de volgende snelheidsvariatoren:

(a)

snelheidsvariatoren die in een product zijn ingebouwd en waarvan de energieprestaties niet onafhankelijk van het product kunnen worden getest, d.w.z. dat een poging daartoe ertoe zou leiden dat de snelheidsvariator of het product niet meer werkt;

(b)

snelheidsvariatoren die specifiek geschikt zijn om de nucleaire veiligheid te garanderen in kerninstallaties, zoals gedefinieerd in artikel 3 van Richtlijn 2009/71/Euratom;

(c)

regeneratieve snelheidsvariatoren;

(d)

snelheidsvariatoren met sinusoïdale ingangsstroom.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)

“elektromotor” of “motor”: een toestel dat elektrisch ingangsvermogen omzet in mechanisch uitgangsvermogen in de vorm van een rotatie met een toerental en koppel die afhangen van factoren zoals de frequentie van de voedingsspanning en het aantal polen van de motor;

(2)

“snelheidsvariator” (VSD): een elektronische vermogensomzetter die de frequentie en het voltage van de aan een enkele motor geleverde stroom continu aanpast om het mechanische uitgangsvermogen van de motor te regelen volgens het koppel of het toerental van de door de motor aangedreven last. Dit omvat alle aangesloten elektronica tussen het elektriciteitsnet en de motor, waaronder uitbreidingen zoals beveiligingsapparatuur, transformatoren en hulpapparatuur;

(3)

“energie-efficiëntie” van een motor: de verhouding tussen het mechanische uitgangsvermogen en het elektrische actieve ingangsvermogen van een motor;

(4)

“pool”: een noord- of zuidpool die wordt geproduceerd door het roterende magnetische veld van de motor, waarbij het totale aantal polen het basistoerental bepaalt;

(5)

“continubedrijf”: geschikt voor continu gebruik bij nominaal vermogen met een temperatuurstijging binnen de gespecificeerde isolatietemperatuurklasse, gespecificeerd als specifieke bedrijfsklassen S1, S3 >=80 % of S6 >=80 %, zoals in normen gedefinieerd;

(6)

“fase”: het type configuratie van de netspanning;

(7)

“netspanning”: de elektriciteitsvoorziening van het elektriciteitsnet;

(8)

“motor met mechanische commutatoren”: een motor waarin een mechanisch toestel de richting van de stroom omkeert;

(9)

“draadloze of op batterijen werkende apparatuur”: een toestel dat zijn energie haalt uit batterijen waardoor het zijn beoogde functie kan vervullen zonder aansluiting op het net;

(10)

“in de hand gehouden apparatuur”: een draagbaar toestel dat bedoeld is om in de hand te worden gehouden bij normaal gebruik;

(11)

“met de hand geleide apparatuur”: een niet voor de weg bestemd mobiel toestel dat bij normaal gebruik door de gebruiker wordt bewogen en geleid;

(12)

“volledig gesloten motor zonder ventilator” (TENV): een motor die is ontworpen en bestemd voor gebruik zonder ventilator, en die warmte hoofdzakelijk afvoert door middel van natuurlijke ventilatie of straling op het volledig gesloten oppervlak van de motor;

(13)

“regeneratieve snelheidsvariator”: een snelheidsvariator die energie uit de belasting kan terugkoppelen naar het net, d.w.z. die een faseverschuiving van 180° +/- 20° tussen de ingangsstroom en de ingangsspanning teweegbrengt wanneer de belaste motor afremt;

(14)

“snelheidsvariator met sinusoïdale uitgangsstroom”: een snelheidsvariator waarvan de ingangsstroom een sinusoïdale golfvorm heeft, gekenmerkt door een totaal harmonisch gehalte van minder dan 10 %;

(15)

“remmotor”: een motor die is uitgerust met een elektromechanische remeenheid die rechtstreeks ingrijpt op de motoras, zonder koppelingen;

(16)

“Ex eb-gecertificeerde motor met verhoogde veiligheid”: een motor die bestemd is voor gebruik op plaatsen met ontploffingsgevaar, met het certificaat “Ex eb”, zoals in normen gedefinieerd;

(17)

“andere explosieveilige motor”: een motor die bestemd is voor gebruik op plaatsen met ontploffingsgevaar, met het certificaat “Ex ec”, “Ex tb”, “Ex tc”, “Ex db” of “Ex dc”, zoals in normen gedefinieerd;

(18)

“testbelasting” van een snelheidsvariator: het voor het testen van de motor gebruikte elektrische apparaat dat de uitgangsstroom en de verschuivingsfactor bij uitgang cos phi bepaalt;

(19)

“equivalent model”: een model dat dezelfde voor de te verstrekken technische informatie relevante technische eigenschappen heeft, maar door dezelfde fabrikant, importeur, of gemachtigde vertegenwoordiger in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt gesteld als een ander model met een andere typeaanduiding;

(20)

“typeaanduiding”: de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek model van een product wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk of dezelfde naam van de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger;

(21)

“testen met getuigen”: actief de fysieke test van het onderzochte product door een andere partij observeren om conclusies te trekken over de geldigheid van de test en de testresultaten. Het kan onder meer gaan om conclusies over de overeenstemming van de gebruikte test- en berekeningsmethoden met de toepasselijke normen en wetgeving;

(22)

“fabrieksacceptatietest”: een test van een besteld product waarbij de klant, voordat het product wordt aanvaard of in gebruik wordt genomen, aan de hand van testen met getuigen nagaat of het product volledig in overeenstemming is met de contractuele eisen.

Artikel 4

Eisen inzake ecologisch ontwerp

De in bijlage I vermelde eisen inzake ecologisch ontwerp zijn van toepassing met ingang van de daarin vermelde datums.

Artikel 5

Overeenstemmingsbeoordeling

1.   De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure bestaat uit het in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrolesysteem of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem.

2.   Ten behoeve van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bevat het technisch documentatiedossier van motoren een exemplaar van de productinformatie die overeenkomstig punt 2 van bijlage I bij deze verordening is verstrekt, alsmede de details en de resultaten van de in bijlage II bij deze verordening vermelde berekeningen.

3.   Ten behoeve van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bevat het technisch documentatiedossier van snelheidsvariatoren een exemplaar van de productinformatie die overeenkomstig punt 4 van bijlage I bij deze verordening is verstrekt, alsmede de details en de resultaten van de in bijlage II bij deze verordening vermelde berekeningen.

4.   Wanneer de informatie die is opgenomen in de technische documentatie voor een bepaald model is verkregen:

(a)

op basis van een model met dezelfde technische kenmerken die relevant zijn voor de te verstrekken technische informatie, maar dat door een andere fabrikant wordt geproduceerd, of

(b)

door berekeningen op basis van het ontwerp of door extrapolatie van een ander model van dezelfde of een andere fabrikant, of beide,

dan omvat de technische documentatie de details van deze berekening, de beoordeling door de fabrikant van de juistheid van de berekening en, indien van toepassing, de verklaring van overeenkomstigheid tussen de modellen van verschillende fabrikanten.

De technische documentatie omvat een lijst van alle equivalente modellen, met inbegrip van de typeaanduidingen.

Artikel 6

Controleprocedure voor markttoezicht

Bij het uitvoeren van de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde markttoezichtcontroles gebruiken de lidstaten de in bijlage III bij deze verordening beschreven controleprocedure.

Artikel 7

Ontwijking en software-updates

De fabrikant, de importeur, of de gemachtigde vertegenwoordiger mag geen producten op de markt brengen die zijn ontworpen om te kunnen herkennen dat zij getest worden (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de in deze verordening gespecificeerde, in de door de fabrikant, importeur of gemachtigde vertegenwoordiger in de technische documentatie opgegeven of in de documentatie opgenomen parameters.

Het energieverbruik en alle andere opgegeven parameters van het product verslechteren niet na een software- of firmware-update, gemeten met dezelfde testnorm die oorspronkelijk voor de verklaring van overeenstemming werd gebruikt, tenzij de eindgebruiker daartoe voorafgaand aan de update expliciet toestemming heeft gegeven. Wanneer de update wordt geweigerd, worden de prestaties niet slechter.

Een software-update heeft nooit tot gevolg dat de prestaties van het product zodanig veranderen dat het niet langer voldoet aan de eisen inzake ecologisch ontwerp die van toepassing zijn op de verklaring van overeenstemming.

Artikel 8

Benchmarks

De benchmarks voor de best presterende motoren en snelheidsvariatoren die op de markt beschikbaar zijn op het ogenblik dat deze verordening wordt vastgesteld, worden vermeld in bijlage IV.

Artikel 9

Evaluatie

Uiterlijk op 14 november 2023 evalueert de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt zij de bevindingen van de evaluatie voor aan het overlegforum, eventueel met een ontwerpherziening.

Bij deze evaluatie wordt met name beoordeeld of het volgende passend is:

(1)

de vaststelling van aanvullende eisen inzake efficiënt hulpbronnengebruik voor producten in overeenstemming met de doelstellingen van de circulaire economie, met inbegrip van de identificatie en het hergebruik van zeldzame aardmetalen in motoren met permanente magneten;

(2)

het niveau van de controletoleranties;

(3)

de vaststelling van strengere eisen voor motoren en snelheidsvariatoren;

(4)

de vaststelling van minimumeisen inzake energie-efficiëntie voor motoren met een nominale spanning van meer dan 1 000 V;

(5)

de vaststelling van eisen voor combinaties van motoren en snelheidsvariatoren die samen in de handel worden gebracht, alsook voor geïntegreerde snelheidsvariatoren (compacte snelheidsvariatoren);

(6)

de in artikelen 2, lid 2, en artikel 3 beschreven vrijstellingen;

(7)

de uitbreiding van het toepassingsgebied met andere soorten motoren, waaronder motoren met permanente magneten.

Artikel 10

Intrekking

Verordening (EG) nr. 640/2009 wordt met ingang van 1 juli 2021 ingetrokken.

Artikel 11

Wijziging van Verordening (EG) nr. 641/2009

(1)   Artikel 1, lid 2, onder b), wordt vervangen door:

„b) in producten ingebouwde circulatiepompen die uiterlijk op 1 januari 2022 in de handel zijn gebracht als vervanging voor identieke in producten ingebouwde circulatiepompen die uiterlijk op 1 augustus 2015 uitdrukkelijk als zodanig in de handel zijn gebracht, behalve de eisen inzake productinformatie van bijlage I, deel 2, punt 1, onder e).”.

(2)   Bijlage I, punt 2, onder 1, onder e), wordt vervangen door:

„e) wordt op in producten in te bouwen circulatiepompen die uiterlijk op 1 januari 2022 in de handel zijn gebracht als vervanging voor identieke in producten ingebouwde circulatiepompen die uiterlijk op 1 augustus 2015 in de handel zijn gebracht, of op de verpakking ervan, duidelijk aangegeven voor welk product of welke producten zij zijn bedoeld.”.

Artikel 12

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2021. Het bepaalde in artikel 7, eerste alinea, en artikel 11 is evenwel van toepassing met ingang van 14 november 2019.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.

(2)  Mededeling van de Commissie. Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019 (COM(2016) 773 final van 30.11.2016).

(3)  Verordening (EG) nr. 640/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor elektromotoren (PB L 191 van 23.7.2009, blz. 26).

(4)  COM(2015) 614 final van 2.12.2015.

(5)  COM(2016) 773 final van 30.11.2016.

(6)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).

(7)  Verordening (EG) nr. 641/2009 van de Commissie van 22 juli 2009 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende eisen inzake ecologisch ontwerp voor stand-alone natloper-circulatiepompen en in producten ingebouwde natloper-circulatiepompen (PB L 191 van 23.7.2009, blz. 35).

(8)  Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).

(9)  Richtlijn 2014/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (herschikking) (PB L 96 van 29.3.2014, blz. 309).


BIJLAGE I

EISEN INZAKE ECOLOGISCH ONTWERP VOOR MOTOREN EN SNELHEIDSVARIATOREN

1.   EISEN INZAKE ENERGIE-EFFICIËNTIE VOOR MOTOREN

De eisen inzake energie-efficiëntie voor motoren zijn van toepassing volgens het onderstaande tijdschema:

(a)

met ingang van 1 juli 2021:

(i)

de energie-efficiëntie van driefasemotoren met een nominaal vermogen gelijk aan of hoger dan 0,75 kW en gelijk aan of lager dan 1 000 kW, met twee, vier, zes of acht polen, die geen Ex eb-gecertificeerde motoren met verhoogde veiligheid zijn, voldoet ten minste aan het in tabel 2 vastgestelde efficiëntieniveau IE3;

(ii)

de energie-efficiëntie van driefasemotoren met een nominaal vermogen gelijk aan of hoger dan 0,12 kW en lager dan 0,75 kW, met twee, vier, zes of acht polen, die geen Ex eb-gecertificeerde motoren met verhoogde veiligheid zijn, voldoet ten minste aan het in tabel 1 vastgestelde efficiëntieniveau IE2;

(b)

met ingang van 1 juli 2023:

(i)

de energie-efficiëntie van Ex eb-gecertificeerde motoren met verhoogde veiligheid met een nominaal vermogen gelijk aan of hoger dan 0,12 kW en gelijk aan of lager dan 1 000 kW, met twee, vier, zes of acht polen, en eenfasemotoren met een nominaal vermogen gelijk aan of hoger dan 0,12 kW voldoet ten minste aan het in tabel 1 vastgestelde efficiëntieniveau IE2;

(ii)

de energie-efficiëntie van driefasemotoren die geen remmotoren, Ex eb-gecertificeerde motoren met verhoogde veiligheid of andere explosieveilige motoren zijn, met een nominaal vermogen gelijk aan of hoger dan 0,75 kW en gelijk aan of lager dan 200 kW, met twee, vier of zes polen, voldoet ten minste aan het in tabel 3 vastgestelde efficiëntieniveau IE4;

De energie-efficiëntie van motoren, uitgedrukt in internationale energie-efficiëntieklassen (IE-klassen), is vastgesteld in de tabellen 1, 2 en 3 voor verschillende waarden van het nominale uitgangsvermogen PN. De IE-klassen worden bepaald bij nominaal uitgangsvermogen (PN) en nominale spanning (UN), bij 50 Hz-bedrijf en een referentie-omgevingstemperatuur van 25 °C.

Tabel 1:

Minimumefficiëntie ηn voor efficiëntieniveau IE2 bij 50 Hz (%)

Nominaal uitgangsvermogen PN [kW]

Aantal polen

2

4

6

8

0,12

53,6

59,1

50,6

39,8

0,18

60,4

64,7

56,6

45,9

0,20

61,9

65,9

58,2

47,4

0,25

64,8

68,5

61,6

50,6

0,37

69,5

72,7

67,6

56,1

0,40

70,4

73,5

68,8

57,2

0,55

74,1

77,1

73,1

61,7

0,75

77,4

79,6

75,9

66,2

1,1

79,6

81,4

78,1

70,8

1,5

81,3

82,8

79,8

74,1

2,2

83,2

84,3

81,8

77,6

3

84,6

85,5

83,3

80,0

4

85,8

86,6

84,6

81,9

5,5

87,0

87,7

86,0

83,8

7,5

88,1

88,7

87,2

85,3

11

89,4

89,8

88,7

86,9

15

90,3

90,6

89,7

88,0

18,5

90,9

91,2

90,4

88,6

22

91,3

91,6

90,9

89,1

30

92,0

92,3

91,7

89,8

37

92,5

92,7

92,2

90,3

45

92,9

93,1

92,7

90,7

55

93,2

93,5

93,1

91,0

75

93,8

94,0

93,7

91,6

90

94,1

94,2

94,0

91,9

110

94,3

94,5

94,3

92,3

132

94,6

94,7

94,6

92,6

160

94,8

94,9

94,8

93,0

200 tot 1 000

95,0

95,1

95,0

93,5


Tabel 2:

Minimumefficiëntie ηn voor efficiëntieniveau IE3 bij 50 Hz (%)

Nominaal uitgangsvermogen PN [kW]

Aantal polen

2

4

6

8

0,12

60,8

64,8

57,7

50,7

0,18

65,9

69,9

63,9

58,7

0,20

67,2

71,1

65,4

60,6

0,25

69,7

73,5

68,6

64,1

0,37

73,8

77,3

73,5

69,3

0,40

74,6

78,0

74,4

70,1

0,55

77,8

80,8

77,2

73,0

0,75

80,7

82,5

78,9

75,0

1,1

82,7

84,1

81,0

77,7

1,5

84,2

85,3

82,5

79,7

2,2

85,9

86,7

84,3

81,9

3

87,1

87,7

85,6

83,5

4

88,1

88,6

86,8

84,8

5,5

89,2

89,6

88,0

86,2

7,5

90,1

90,4

89,1

87,3

11

91,2

91,4

90,3

88,6

15

91,9

92,1

91,2

89,6

18,5

92,4

92,6

91,7

90,1

22

92,7

93,0

92,2

90,6

30

93,3

93,6

92,9

91,3

37

93,7

93,9

93,3

91,8

45

94,0

94,2

93,7

92,2

55

94,3

94,6

94,1

92,5

75

94,7

95,0

94,6

93,1

90

95,0

95,2

94,9

93,4

110

95,2

95,4

95,1

93,7

132

95,4

95,6

95,4

94,0

160

95,6

95,8

95,6

94,3

200 tot 1 000

95,8

96,0

95,8

94,6


Tabel 3:

Minimumefficiëntie ηn voor efficiëntieniveau IE4 bij 50 Hz (%)

Nominaal uitgangsvermogen PN [kW]

Aantal polen

2

4

6

8

0,12

66,5

69,8

64,9

62,3

0,18

70,8

74,7

70,1

67,2

0,20

71,9

75,8

71,4

68,4

0,25

74,3

77,9

74,1

70,8

0,37

78,1

81,1

78,0

74,3

0,40

78,9

81,7

78,7

74,9

0,55

81,5

83,9

80,9

77,0

0,75

83,5

85,7

82,7

78,4

1,1

85,2

87,2

84,5

80,8

1,5

86,5

88,2

85,9

82,6

2,2

88,0

89,5

87,4

84,5

3

89,1

90,4

88,6

85,9

4

90,0

91,1

89,5

87,1

5,5

90,9

91,9

90,5

88,3

7,5

91,7

92,6

91,3

89,3

11

92,6

93,3

92,3

90,4

15

93,3

93,9

92,9

91,2

18,5

93,7

94,2

93,4

91,7

22

94,0

94,5

93,7

92,1

30

94,5

94,9

94,2

92,7

37

94,8

95,2

94,5

93,1

45

95,0

95,4

94,8

93,4

55

95,3

95,7

95,1

93,7

75

95,6

96,0

95,4

94,2

90

95,8

96,1

95,6

94,4

110

96,0

96,3

95,8

94,7

132

96,2

96,4

96,0

94,9

160

96,3

96,6

96,2

95,1

200 t/m 249

96,5

96,7

96,3

95,4

250 t/m 314

96,5

96,7

96,5

95,4

315 tot 1 000

96,5

96,7

96,6

95,4

Voor het bepalen van de minimumefficiëntie van 50 Hz-motoren met een nominaal uitgangsvermogen PN tussen de 0,12 en 200 kW die niet in de tabellen 1, 2 en 3 zijn opgenomen, wordt de volgende formule gebruikt:

Image 1

A, B, C en D zijn volgens de tabellen 4 en 5 te bepalen interpolatiecoëfficiënten.

Tabel 4:

Interpolatiecoëfficiënten voor motoren met een nominaal uitgangsvermogen P van 0,12 kW t/m 0,55 kW

IE-code

Coëfficiënten

2 polen

4 polen

6 polen

8 polen

IE2

A

22,4864

17,2751

-15,9218

6,4855

B

27,7603

23,978

-30,258

9,4748

C

37,8091

35,5822

16,6861

36,852

D

82,458

84,9935

79,1838

70,762

IE3

A

6,8532

7,6356

-17,361

-0,5896

B

6,2006

4,8236

-44,538

-25,526

C

25,1317

21,0903

-3,0554

4,2884

D

84,0392

86,0998

79,1318

75,831

IE4

A

-8,8538

8,432

-13,0355

-4,9735

B

-20,3352

2,6888

-36,9497

-21,453

C

8,9002

14,6236

-4,3621

2,6653

D

85,0641

87,6153

82,0009

79,055

Tussen 0,55 kW en 0,75 kW wordt een lineaire interpolatie uitgevoerd op de verkregen minimumefficiëntie voor 0,55 kW en 0,75 kW.

Tabel 5:

Interpolatiecoëfficiënten voor motoren met een nominaal uitgangsvermogen P van 0,75 kW t/m 200 kW

IE-code

Coëfficiënten

2 polen

4 polen

6 polen

8 polen

IE2

A

0,2972

0,0278

0,0148

2,1311

B

-3,3454

-1,9247

-2,4978

-12,029

C

13,0651

10,4395

13,247

26,719

D

79,077

80,9761

77,5603

69,735

IE3

A

0,3569

0,0773

0,1252

0,7189

B

-3,3076

-1,8951

-2,613

-5,1678

C

11,6108

9,2984

11,9963

15,705

D

82,2503

83,7025

80,4769

77,074

IE4

A

0,34

0,2412

0,3598

0,6556

B

-3,0479

-2,3608

-3,2107

-4,7229

C

10,293

8,446

10,7933

13,977

D

84,8208

86,8321

84,107

80,247

Verliezen worden bepaald overeenkomstig bijlage II.

2.   PRODUCTINFORMATIE-EISEN VOOR MOTOREN

De productinformatie-eisen als bedoeld in de punten 1 tot en met 13 moeten zichtbaar worden weergegeven op:

(a)

het technische informatieblad of de gebruikershandleiding die bij de motor wordt geleverd;

(b)

de technische documentatie voor de doeleinden van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 5;

(c)

vrij toegankelijke websites van de fabrikant van de motor, diens erkende vertegenwoordiger of de importeur, en;

(d)

het technische informatieblad dat wordt geleverd bij producten waarin de motor is geïntegreerd.

Wat de technische documentatie betreft, moet de informatie worden vermeld in de volgorde van de punten 1 tot en met 13. De informatie hoeft niet exact volgens de bewoordingen in de lijst te worden vermeld. De informatie mag ook worden weergegeven met behulp van gemakkelijk te begrijpen grafieken, cijfers of symbolen.

Met ingang van 1 juli 2021:

(1)

nominaal rendement (ηΝ) bij volledige, 75 % en 50 % nominale belasting en spanning (UN), bepaald bij 50 Hz-bedrijf en 25 °C referentie-omgevingstemperatuur, afgerond op één decimaal;

(2)

efficiëntieniveau: “IE2”“IE3” of “IE4”, als gespecificeerd in het eerste deel van deze bijlage;

(3)

naam of handelsmerk van de fabrikant, handelsregisternummer en adres;

(4)

typeaanduiding van het product;

(5)

aantal polen van de motor;

(6)

nominaal vermogen PN of bereik van het nominaal vermogen (kW);

(7)

nominale ingangsfrequentie(s) van de motor (Hz);

(8)

nominale spanning of bereik van de nominale spanning (V);

(9)

nominaal toerental of bereik van het nominale toerental (rpm);

(10)

vermelding of het een eenfasemotor dan wel een driefasemotor is;

(11)

informatie over het bereik van de bedrijfsomstandigheden waarvoor de motor is ontworpen:

(a)

niveau boven de zeespiegel;

(b)

minimale en maximale omgevingstemperatuur, inclusief voor motoren met luchtkoeling;

(c)

temperatuur van het koelwater aan de ingang van het product, voor zover van toepassing;

(d)

maximale bedrijfstemperatuur;

(e)

plaatsen met ontploffingsgevaar;

(12)

vermelding of de motor wordt beschouwd als vrijgesteld van de eisen inzake efficiëntie overeenkomstig artikel 2, lid 2, van deze verordening en de specifieke reden waarom de motor als vrijgesteld wordt beschouwd.

Met ingang van 1 juli 2022:

(13)

De vermogensverliezen uitgedrukt als percentage (%) van het nominale uitgangsvermogen bij de volgende werkingspunten voor snelheid versus koppel: (25;25) (25;100) (50;25) (50;50) (50;100) (90;50) (90;100), bepaald bij 25 °C referentie-omgevingstemperatuur, afgerond op één decimaal; indien de motor niet geschikt is voor bedrijf bij een van de bovengenoemde werkingspunten voor snelheid versus koppel, dan moet voor die punten “n.v.t.” of “niet van toepassing” worden vermeld.

De in de punten 1 en 2 vermelde informatie alsmede het jaar van fabricage moet op duurzame wijze worden aangebracht op of in de nabijheid van het typeplaatje van de motor. Wanneer het gezien de grootte van het typeplaatje niet mogelijk is alle in punt 1 bedoelde informatie te vermelden, dient alleen het nominaal rendement bij volledige nominale belasting en spanning te worden vermeld.

De in de punten 1 tot en met 13 vermelde informatie hoeft niet te worden gepubliceerd op vrij toegankelijke websites wanneer het motoren met een bijzonder mechanisch en elektrisch ontwerp betreft die op basis van de specifieke wensen van de klant zijn gebouwd, indien deze informatie deel uitmaakt van de commerciële aanbiedingen die aan klanten worden verstrekt.

In het technische informatieblad of de bij de motor geleverde gebruikershandleiding moeten de fabrikanten informatie verstrekken over specifieke voorzorgen die moeten worden genomen bij de assemblage, de installatie, het onderhoud of het gebruik van motoren of wanneer motoren worden gebruikt met snelheidsvariatoren.

Voor motoren die zijn vrijgesteld van de eisen inzake efficiëntie overeenkomstig artikel 2, lid 2, onder m), van deze verordening moet op de motor of de verpakking daarvan dan wel in de documentatie duidelijk “Motor uitsluitend te gebruiken als reserveonderdeel voor” worden vermeld, alsmede het product/de producen waarvoor de motor is bedoeld.

Voor 50/60 Hz- en 60 Hz-motoren mag de in de bovenstaande punten 1 en 2 bedoelde informatie worden vermeld voor 60 Hz-bedrijf als aanvulling op de waarden bij 50 Hz, waarbij de toepasselijke frequenties duidelijk moeten worden aangegeven.

Verliezen worden bepaald overeenkomstig bijlage II.

3.   EISEN INZAKE EFFICIËNTIE VOOR SNELHEIDSVARIATOREN

De eisen inzake efficiëntie voor snelheidsvariatoren zijn als volgt van toepassing:

Met ingang van 1 juli 2021 overschrijden de vermogensverliezen van snelheidsvariatoren die zijn bestemd voor bedrijf met motoren met een nominaal vermogen gelijk aan of hoger dan 0,12 kW en gelijk aan of lager dan 1 000 kW niet het maximale vermogensverlies dat overeenkomt met efficiëntieniveau IE2.

De energie-efficiëntie voor snelheidsvariatoren (“VSD’s”), uitgedrukt in internationale energie-efficiëntieklassen (IE-klassen), wordt als volgt bepaald op basis van de vermogensverliezen:

De maximale vermogensverliezen van klasse IE2 zijn 25 % lager dan de in tabel 6 genoemde referentiewaarde.

Tabel 6

Referentieverliezen van VSD’s en verschuivingsfactor bij testbelasting voor de bepaling van de IE-klasse van VSD’s

Schijnbaar uitgangsvermogen van VSD (kVA)

Nominaal vermogen van motor (kW)

(indicatief)

Referentievermogensverliezen (kW), bij 90 % nominale motorstatorfrequentie en 100 % nominale koppelvormende stroom

Verschuivingsfactor bij testbelasting cos phi

(+/- 0,08)

0,278

0,12

0,100

0,73

0,381

0,18

0,104

0,73

0,500

0,25

0,109

0,73

0,697

0,37

0,117

0,73

0,977

0,55

0,129

0,73

1,29

0,75

0,142

0,79

1,71

1,1

0,163

0,79

2,29

1,5

0,188

0,79

3,3

2,2

0,237

0,79

4,44

3

0,299

0,79

5,85

4

0,374

0,79

7,94

5,5

0,477

0,85

9,95

7,5

0,581

0,85

14,4

11

0,781

0,85

19,5

15

1,01

0,85

23,9

18,5

1,21

0,85

28,3

22

1,41

0,85

38,2

30

1,86

0,85

47

37

2,25

0,85

56,9

45

2,70

0,86

68,4

55

3,24

0,86

92,8

75

4,35

0,86

111

90

5,17

0,86

135

110

5,55

0,86

162

132

6,65

0,86

196

160

8,02

0,86

245

200

10,0

0,87

302

250

12,4

0,87

381

315

15,6

0,87

429

355

17,5

0,87

483

400

19,8

0,87

604

500

24,7

0,87

677

560

27,6

0,87

761

630

31,1

0,87

858

710

35,0

0,87

967

800

39,4

0,87

1 088

900

44,3

0,87

1 209

1 000

49,3

0,87

Indien het schijnbare uitgangsvermogen van een VSD tussen twee waarden in tabel 6 ligt, moeten de hogere vermogensverlieswaarde en de lagere waarde van de verschuivingsfactor bij testbelasting worden gebruikt voor de bepaling van de IE-klasse.

Verliezen worden bepaald overeenkomstig bijlage II.

4.   PRODUCTINFORMATIE-EISEN VOOR SNELHEIDSVARIATOREN

Met ingang van 1 juli 2021 moet de productinformatie betreffende snelheidsvariatoren als bedoeld in de punten 1 tot en met 11 zichtbaar worden weergegeven op:

(a)

het technische informatieblad of de gebruikershandleiding die bij de VSD wordt geleverd;

(b)

de technische documentatie voor de doeleinden van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 5;

(c)

vrij toegankelijke websites van de fabrikant, diens erkende vertegenwoordiger of de importeur, en;

(d)

het technische informatieblad dat wordt geleverd bij producten waarin de VSD is geïntegreerd.

Wat de technische documentatie betreft, moet de informatie worden vermeld in de volgorde van de punten 1 tot en met 11. De informatie hoeft niet exact volgens de bewoordingen in de lijst te worden vermeld. De informatie mag ook worden weergegeven met behulp van gemakkelijk te begrijpen grafieken, cijfers of symbolen:

(1)

vermogensverliezen in % van het nominale schijnbare uitgangsvermogen bij de volgende werkingspunten voor relatieve motorstatorfrequentie versus relatieve koppelvormende stroom (0;25) (0;50) (0;100) (50;25) (50;50) (50;100) (90;50) (90;100), evenals stand-byverliezen die worden gegenereerd wanneer de VSD is ingeschakeld, maar geen stroom aan de belasting levert, afgerond op één decimaal;

(2)

efficiëntieniveau: “IE2”, als gespecificeerd in het derde deel van deze bijlage;

(3)

naam of handelsmerk van de fabrikant, handelsregisternummer en adres;

(4)

typeaanduiding van het product;

(5)

schijnbaar uitgangsvermogen of bereik van het schijnbare uitgangsvermogen (kVA);

(6)

indicatief nominaal vermogen/indicatieve nominale vermogens PN of bereik van het nominale vermogen (kW);

(7)

nominale uitgangsstroom (A);

(8)

maximale bedrijfstemperatuur (°C);

(9)

nominale voedingsfrequentie(s) (Hz);

(10)

nominale voedingsspanning(en) of bereik van de nominale voedingsspanning (V);

(11)

vermelding of de VSD wordt beschouwd als vrijgesteld van de eisen inzake efficiëntie overeenkomstig artikel 2, lid 3, van deze verordening en de specifieke reden waarom deze als vrijgesteld wordt beschouwd.

De in de bovenstaande punten 1 tot en met 11 vermelde informatie hoeft niet te worden gepubliceerd op vrij toegankelijke websites wanneer het VSD’s met een bijzonder elektrisch ontwerp betreft die op basis van de specifieke wensen van de klant zijn gebouwd, indien deze informatie deel uitmaakt van de commerciële aanbiedingen die aan klanten worden verstrekt.

De in de punten 1 en 2 vermelde informatie alsmede het jaar van fabricage moet op duurzame wijze worden aangebracht op of in de nabijheid van het typeplaatje van de VSD. Wanneer het gezien de grootte van het typeplaatje niet mogelijk is alle in punt 1 bedoelde informatie te vermelden, dient alleen het nominaal rendement bij (90;100) te worden vermeld.

Verliezen worden bepaald overeenkomstig bijlage II.


BIJLAGE II

MEETMETHODEN EN BEREKENINGEN

Met het oog op de naleving en de controle op de naleving van de eisen van deze verordening dienen metingen en berekeningen te worden verricht aan de hand van de geharmoniseerde normen waarvan de referentienummers voor dat doel zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie, of aan de hand van andere betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden die rekening houden met de algemeen erkende stand van de techniek, en die in overeenstemming zijn met de volgende bepalingen.

1.   Voor motoren

Verschillen tussen het mechanische uitgangsvermogen en het elektrische ingangsvermogen zijn toe te schrijven aan verliezen die in de motor plaatsvinden. Totale verliezen worden bepaald door middel van de volgende methoden, bij een referentie-omgevingstemperatuur van 25 °C:

Eenfasemotoren: rechtstreekse meting: ingang-uitgang;

driefasemotoren: optelling van de verliezen: resterende verliezen.

Voor 60 Hz-motoren worden de equivalente waarden van het nominale uitgangsvermogen (PN) en de nominale spanning (UN) voor 50 Hz-bedrijf berekend op basis van de bij 60 Hz toepasselijke waarden.

2.   Voor snelheidsvariatoren

Voor de bepaling van de IE-klasse worden de vermogensverliezen van VSD’s bepaald bij 100 % nominaal koppelvormende stroom en 90 % nominale motorstatorfrequentie.

De verliezen worden bepaald door middel van een van de volgende methoden:

de ingang-uitgangmethode, of

de calorimetrische methode.

De testschakelfrequentie bedraagt 4 kHz tot 111 kVA (90 kW) en 2 kHz daarboven, of komt overeen met de door de fabrikant gedefinieerde standaardfabrieksinstellingen.

VSD-verliezen mogen bij een frequentie van maximaal 12 Hz in plaats van bij nul worden gemeten.

Fabrikanten of hun gemachtigde vertegenwoordigers mogen ook de bepalingsmethode op basis van afzonderlijk verlies gebruiken. Berekeningen moeten worden uitgevoerd met betrekking tot gegevens van de fabrikanten van componenten met typische waarden van vermogenshalfgeleiders bij de daadwerkelijke VSD-bedrijfstemperatuur of bij de maximale bedrijfstemperatuur die in het gegevensblad is gespecificeerd. Wanneer er geen gegevens van fabrikanten van componenten beschikbaar zijn, worden verliezen door middel van meting bepaald. Berekende en gemeten verliezen mogen worden gecombineerd. De verschillende afzonderlijke verliezen worden apart berekend of gemeten en de totale verliezen worden bepaald als de som van alle afzonderlijke verliezen.


BIJLAGE III

CONTROLEPROCEDURE VOOR MARKTTOEZICHT

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de controle van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaat; zij mogen door de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden of om deze waarden te interpreteren om ervoor te zorgen dat naleving wordt bereikt of om op welke manier dan ook betere prestaties naar buiten te brengen.

Wanneer een model zo is ontworpen dat het kan herkennen dat het getest wordt (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de in deze verordening vastgestelde of in de technische documentatie of in de verstrekte documentatie aangegeven parameters, worden dit model en alle equivalente modellen geacht niet aan de eisen te voldoen.

Wanneer de autoriteiten van de lidstaat aan de hand van de in deze verordening vervatte eisen overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG controleren of een productmodel aan de in bijlage I vervatte eisen voldoet, passen zij de volgende procedure toe.

(1)

De autoriteiten van de lidstaten controleren één exemplaar van het model.

(2)

Het model wordt geacht aan de toepasselijke eisen te voldoen indien:

(a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in punt 2 van bijlage IV bij Richtlijn 2009/125/EG (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger dan de resultaten van de metingen die worden uitgevoerd overeenkomstig punt 2, onder g), van die bijlage, en

(b)

de opgegeven waarden aan de in deze verordening vastgestelde eisen voldoen en de door de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger bekendgemaakte, vereiste productinformatie geen waarden bevat die gunstiger zijn voor de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger dan de opgegeven waarden, en

(c)

wanneer de autoriteiten van de lidstaat het exemplaar van het model testen, voldoen de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen zijn berekend) aan de respectievelijke, in tabel 7 vastgestelde controletoleranties.

(3)

Indien de in punt 2, onder a) of b), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle gelijkwaardige modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.

(4)

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald:

(a)

voor modellen waarvan er minder dan vijf per jaar worden vervaardigd, inclusief equivalente modellen, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen;

(b)

voor modellen waarvan er vijf of meer per jaar worden vervaardigd, inclusief equivalente modellen, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen exemplaren van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde exemplaren één of meer equivalente modellen zijn.

(5)

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie exemplaren het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 7 vastgestelde respectievelijke controletoleranties voldoet.

(6)

Indien de in punt 5 bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.

(7)

Zodra een besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig punt 3 of 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat zo snel mogelijk alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage II vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

Gezien de beperkingen qua gewicht en omvang bij het transport van motoren met een nominaal vermogen van 375 tot 1 000 kW kunnen de autoriteiten van de lidstaten besluiten om de controleprocedure in de gebouwen van fabrikanten, gemachtigde vertegenwoordigers of importeurs uit te voeren voordat de producten in gebruik worden genomen. De autoriteiten van de lidstaat kunnen voor deze controle hun eigen testapparatuur gebruiken.

Indien er voor dergelijke motoren fabrieksacceptatietests zijn gepland, waarbij de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde parameters worden getest, kunnen de autoriteiten van de lidstaten besluiten tijdens deze fabrieksacceptatietests gebruik te maken van tests met getuigen teneinde testresultaten te verkrijgen die kunnen worden gebruikt om te controleren of de onderzochte motor aan de vereisten voldoet. De autoriteiten kunnen een fabrikant, gemachtigd vertegenwoordiger of importeur verzoeken informatie te verstrekken over geplande fabrieksacceptatietests die relevant zijn voor tests met getuigen.

In de in de twee bovenstaande alinea’s bedoelde gevallen hoeven de autoriteiten van de lidstaten slechts één enkel exemplaar van het model te controleren. Indien de in punt 2, onder c), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.

De autoriteiten van de lidstaat passen uitsluitend de toleranties toe die in tabel 7 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Voor de parameters van tabel 7 worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 7

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Totale verliezen (1-η) voor motoren met een nominaal vermogen gelijk aan of hoger dan 0,12 kW en gelijk aan of lager dan 150 kW.

De vastgestelde waarde* overschrijdt de op basis van de opgegeven η berekende waarde (1-η) met niet meer dan 15 %.

Totale verliezen (1-η) voor motoren met een nominaal vermogen hoger dan 150 kW en gelijk aan of lager dan 1 000 kW.

De vastgestelde waarde* overschrijdt de op basis van de opgegeven η berekende waarde (1-η) met niet meer dan 10 %.

Totale verliezen voor snelheidsvariatoren.

De vastgestelde waarde* overschrijdt de opgegeven waarde met niet meer dan 10 %.


(*1)  * Indien drie extra exemplaren worden getest overeenkomstig punt 4, onder b), is de vastgestelde waarde het rekenkundige gemiddelde van de waarden die zijn vastgesteld voor deze drie extra exemplaren.


BIJLAGE IV

BENCHMARKS

Wat betreft de milieuaspecten die als significant werden beschouwd en kwantificeerbaar zijn, is hieronder de beste in de handel beschikbare technologie op het tijdstip van de vaststelling van deze verordening opgenomen.

Voor motoren werd het niveau IE4 aangemerkt als beste beschikbare technologie. Motoren met 20 % lagere verliezen bestaan, maar deze zijn beperkt beschikbaar, omvatten niet alle vermogensbereiken die onder deze verordening vallen en zijn geen inductiemotoren.

Voor snelheidsvariatoren komt de beste in de handel beschikbare technologie overeen met 20 % van de referentievermogensverliezen van tabel 6. Door gebruik te maken van siliciumcarbidetechnologieën (SiC MOSFET) kunnen halfgeleiderverliezen met ongeveer 50 % worden teruggebracht in vergelijking met een conventionele oplossing.


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/95


VERORDENING (EU) 2019/1782 VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2019

tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor externe stroomvoorzieningen overeenkomstig Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 278/2009 van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2009/125/EG moet de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vaststellen voor energiegerelateerde producten die een significant omzet- en handelsvolume in de Unie hebben, alsook een significant milieueffect en een significant potentieel om door middel van het ontwerp hun milieueffect te verbeteren, zonder dat dit buitensporige kosten meebrengt.

(2)

In de mededeling van de Commissie COM(2016) 773 (2) (werkplan ecologisch ontwerp), die door de Commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG, worden de prioritaire werkzaamheden binnen het kader voor energie-etikettering en ecologisch ontwerp voor de periode 2016-2019 uiteengezet. In het werkplan ecologisch ontwerp staan de energiegerelateerde productgroepen die als prioritair moeten worden beschouwd voor de uitvoering van voorbereidende studies en de uiteindelijke vaststelling van uitvoeringsmaatregelen, alsook voor de herziening van Verordening (EG) nr. 278/2009 van de Commissie (3).

(3)

De maatregelen uit het werkplan hebben een geraamd potentieel van meer dan 260 TWh aan jaarlijkse energiebesparingen in 2030, hetgeen neerkomt op een vermindering van de broeikasgasemissies met ongeveer 100 miljoen ton. Externe stroomvoorzieningen behoren tot de in het werkplan opgenomen productgroepen.

(4)

De Commissie heeft eisen inzake ecologisch ontwerp voor externe stroomvoorzieningen vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 278/2009. Die verordening voorziet in een evaluatie ervan door de Commissie in het licht van de technologische vooruitgang.

(5)

De Commissie heeft Verordening (EG) nr. 278/2009 geëvalueerd en daarbij de technische, milieutechnische en economische aspecten van externe stroomvoorzieningen alsmede het gedrag van gebruikers in de praktijk geanalyseerd. De studie is uitgevoerd in samenwerking met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Europese Unie en derde landen. De bevindingen van het onderzoek zijn openbaar gemaakt en voorgelegd aan het overlegforum dat is opgericht bij artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG.

(6)

De studie toont aan dat externe stroomvoorzieningen in de Unie in grote hoeveelheden in de handel worden gebracht, en wijst op de voordelen van de actualisering van de eisen inzake ecologisch ontwerp en de aanpassing ervan aan de huidige technologie.

(7)

Externe stroomvoorzieningen met meerdere uitgangsspanningen, die niet onder Verordening (EG) nr. 278/2009 vallen, worden in de Unie in steeds grotere aantallen op de markt gebracht. Daarom moeten deze in het toepassingsgebied van de verordening worden opgenomen, zodat verdere energiebesparingen worden gerealiseerd en er een gelijk speelveld ontstaat.

(8)

Externe stroomvoorzieningen die hun uitgangsspanning aanpassen aan het primaire stroomverbruikende toestel, moeten nog steeds binnen het toepassingsgebied van de verordening vallen.

(9)

Eisen inzake ecologisch ontwerp moeten leiden tot een harmonisering van het energieverbruik van externe stroomvoorzieningen en zo bijdragen tot de goede werking van de interne markt. Ook moeten zij de milieuprestaties van externe stroomvoorzieningen verbeteren. De potentiële jaarlijkse energiebesparing wordt geraamd op 4,3 TWh tegen 2030, wat overeenkomt met een CO2-equivalent van 1,45 miljoen ton, in vergelijking met de situatie bij ongewijzigd beleid.

(10)

De relevante productparameters moeten worden gemeten aan de hand van betrouwbare, accurate en reproduceerbare methoden. Bij die methoden moet rekening worden gehouden met de erkende, meest recente meetmethoden, waaronder, indien beschikbaar, geharmoniseerde normen die door de in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (4) genoemde Europese normalisatieorganisaties worden vastgesteld.

(11)

Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG moeten in deze verordening de toepasselijke overeenstemmingsbeoordelingsprocedures worden gespecificeerd.

(12)

Ter ondersteuning van de controles op de naleving moeten de fabrikanten, importeurs of gemachtigde vertegenwoordigers informatie vermelden in de technische documentatie als bedoeld in de bijlagen IV en V van Richtlijn 2009/125/EG, voor zover deze informatie betrekking heeft op de eisen van deze verordening.

(13)

Naast de wettelijk bindende eisen die in deze verordening zijn vastgesteld, moeten benchmarks voor de beste beschikbare technologieën worden vastgesteld om de informatie over de milieuprestaties gedurende de levenscyclus van de producten die onder deze verordening vallen, breed beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk te maken, overeenkomstig deel 3, punt 2, van bijlage 1 bij Richtlijn 2009/125/EG.

(14)

Bij een evaluatie van deze verordening moet worden beoordeeld of de bepalingen ervan passend en doeltreffend zijn om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Het moment van de evaluatie moet zo worden gekozen dat alle bepalingen zijn uitgevoerd en een impact hebben op de markt.

(15)

Verordening (EG) nr. 278/2009 moet daarom worden ingetrokken.

(16)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor de marktintroductie en de ingebruikname van externe stroomvoorzieningen.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op:

(a)

spanningstransformators;

(b)

niet-onderbreekbare stroomvoorzieningen;

(c)

batterijladers zonder stroomvoorzieningsfunctie;

(d)

verlichtingstransformators;

(e)

externe stroomvoorzieningen voor medische toestellen;

(f)

actieve power-over-ethernetinjectoren;

(g)

docking stations voor autonome apparaten;

(h)

externe stroomvoorzieningen die vóór 1 april 2025 in de handel worden gebracht, uitsluitend als (reserve-)onderdeel ter vervanging van een identieke externe stroomvoorziening die vóór 1 april 2020 in de handel is gebracht, voor zover op het (reserve-)onderdeel of de verpakking duidelijk “Externe stroomvoorziening uitsluitend te gebruiken als reserveonderdeel voor” staat vermeld, alsook voor welke primaire stroomverbruikende producten het (reserve-)onderdeel is bestemd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

(1)

“externe stroomvoorziening”: een toestel dat aan de volgende criteria beantwoordt:

(a)

het is ontworpen om wisselstroomspanning van het elektriciteitsnet om te zetten in een of meer lagere gelijkstroom- of wisselstroomspanningen;

(b)

het wordt gebruikt met een of meer afzonderlijke toestellen, de primaire stroomverbruikende toestellen;

(c)

het bevindt zich in een fysieke behuizing gescheiden van het/de primaire stroomverbruikende toestel(len);

(d)

het is met het/de primaire stroomverbruikende toestel(len) verbonden via verwijderbare of vastbedrade mannelijke/vrouwelijke elektrische aansluitingen, kabels, snoeren of andere bedradingen;

(e)

het nominale uitgangsvermogen bedraagt niet meer dan 250 watt, en

(f)

het wordt gebruikt met de in bijlage I vermelde elektrische en elektronische huishoudelijke apparaten en kantoorapparatuur;

(2)

“externe laagspanningsstroomvoorziening”: een externe stroomvoorziening met een nominale uitgangsspanning van minder dan 6 volt en een nominale uitgangsstroom van minstens 550 milliampère;

(3)

“externe stroomvoorziening met meerdere uitgangsspanningen”: een externe stroomvoorziening die wisselstroomspanning van het elektriciteitsnet tegelijk kan omzetten in meer dan één laagspanningsgelijkstroom of -wisselstroom;

(4)

“spanningstransformator”: een toestel dat de ingangsspanning van 230 V van het elektriciteitsnet omzet in een uitgangsspanning van 110 V met soortgelijke kenmerken als de ingangsspanning van het elektriciteitsnet;

(5)

“ononderbreekbare stroomvoorziening”: een toestel dat automatisch back-upstroom levert als de stroom van het elektriciteitsnet onder een onaanvaardbaar spanningsniveau zakt;

(6)

“batterijlader”: een toestel waarvan de uitgangsinterface rechtstreeks kan worden aangesloten op een verwijderbare batterij;

(7)

“verlichtingstransformator”: een externe stroomvoorziening die wordt gebruikt met lichtbronnen met bijzonder lage spanning;

(8)

“actieve power-over-ethernetinjector”: een toestel dat de ingangsspanning van het elektriciteitsnet omzet in laagspanningsgelijkstroom, dat één of meer ethernetingangen en/of één of meer ethernetuitgangen heeft, dat stroom levert aan één of meer toestellen die zijn verbonden met de ethernetuitgang(en), en dat de nominale spanning aan de uitgang(en) alleen levert wanneer compatibele toestellen worden gedetecteerd volgens een genormaliseerd proces;

(9)

“docking station voor autonome apparaten”: een toestel waarin een op batterijen werkend apparaat dat taken uitvoert waarvoor het apparaat zonder tussenkomst van de gebruiker moet bewegen, wordt geplaatst om te worden opgeladen, en dat de zelfstandige bewegingen van het apparaat kan begeleiden;

(10)

“netspanning”: de elektriciteitsvoorziening van het elektriciteitsnet van 230 (± 10 %) volt wisselstroom bij 50 Hz;

(11)

“informatietechnologieapparatuur”: apparatuur met als hoofdfunctie het invoeren, opslaan, weergeven, opvragen, versturen, verwerken, doorschakelen of beheren van gegevens of telecommunicatieboodschappen of een combinatie van deze functies, die kan zijn uitgerust met één of meer voor informatieoverdracht bestemde terminalpoorten;

(12)

“thuisomgeving”: een omgeving waar radio- en televisietoestellen een verwacht ontvangstbereik van 10 m hebben;

(13)

“nominaal uitgangsvermogen (PO)”: het door de fabrikant gespecificeerde maximale uitgangsvermogen;

(14)

onder “niet-belaste toestand” wordt de toestand verstaan waarin een externe stroomvoorziening op het elektriciteitsnetwerk is aangesloten maar niet op een primair stroomverbruikend toestel;

(15)

“actieve stand”: de toestand waarin een externe stroomvoorziening op het elektriciteitsnet en op een primair stroomverbruikend toestel is aangesloten;

(16)

“actieve efficiëntie”: de verhouding tussen het vermogen dat door een externe stroomvoorziening in actieve stand wordt geleverd en het vermogen dat daarvoor nodig is;

(17)

“gemiddelde actieve efficiëntie”: het gemiddelde van de efficiëntie in actieve stand bij 25 %, 50 %, 75 % en 100 % van het nominale uitgangsvermogen;

(18)

“equivalent model”: een model dat dezelfde voor de te verstrekken technische informatie relevante technische eigenschappen heeft, maar door dezelfde fabrikant, importeur, of gemachtigde vertegenwoordiger in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt gesteld als een ander model met een andere typeaanduiding;

(19)

“typeaanduiding”: de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek model van een product wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk of dezelfde naam van de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger.

Artikel 3

Eisen inzake ecologisch ontwerp

De in bijlage II vermelde eisen inzake ecologisch ontwerp zijn van toepassing met ingang van de daarin vermelde datums.

Artikel 4

Overeenstemmingsbeoordeling

1.   De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure bestaat uit de in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrole of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem.

2.   Voor de toepassing van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bevat de technische documentatie de opgegeven waarden van de in bijlage II, punt 2, onder c), vermelde parameters.

3.   Indien de informatie die is opgenomen in de technische documentatie voor een bepaald model is verkregen:

(a)

op basis van een model met dezelfde technische kenmerken die relevant zijn voor de te verstrekken technische informatie, maar dat door een andere fabrikant wordt geproduceerd, of

(b)

door berekeningen op basis van het ontwerp of door extrapolatie van een ander model van dezelfde of een andere fabrikant, of beide,

dan omvat de technische documentatie de details en de resultaten van deze berekening, de beoordeling door de fabrikant van de juistheid van de berekening en, indien van toepassing, de verklaring van overeenkomstigheid tussen de modellen van verschillende fabrikanten.

De technische documentatie omvat een lijst van alle equivalente modellen, met inbegrip van de typeaanduidingen.

Artikel 5

Controleprocedure voor markttoezicht

Bij het uitvoeren van de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG bedoelde markttoezichtcontroles gebruiken de autoriteiten van de lidstaten de in bijlage III bij deze verordening beschreven controleprocedure.

Artikel 6

Benchmarks

De benchmarks voor de best presterende producten en technologieën die op de markt beschikbaar zijn op het ogenblik dat deze verordening wordt aangenomen, zijn vastgelegd in bijlage IV.

Artikel 7

Evaluatie

Uiterlijk op 14 november 2022 evalueert de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt zij de bevindingen van deze evaluatie voor aan het overlegforum, eventueel met een ontwerpherziening.

Bij de evaluatie zal met name worden gekeken naar: de haalbaarheid om een eis inzake minimale energie-efficiëntie bij 10 % belasting vast te stellen; opties om draadloze opladers, actieve power-over-ethernetinjectoren en externe stroomvoorzieningen die worden gebruikt met niet in bijlage I vermelde elektrische en elektronische huishoudelijke apparaten en kantoorapparatuur, op te nemen in het toepassingsgebied van de verordening; en opties om in de verordening eisen vast te stellen ter ondersteuning van de doelstellingen van de circulaire economie, waaronder eisen inzake interoperabiliteit.

Artikel 8

Intrekking

Verordening (EG) nr. 278/2009 wordt met ingang van 1 april 2020 ingetrokken.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2020.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.

(2)  Mededeling van de Commissie — Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019 (COM(2016) 773 final van 30.11.2016).

(3)  Verordening (EG) nr. 278/2009 van de Commissie van 6 april 2009 houdende tenuitvoerlegging van Richtlijn 2005/32/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het elektrisch opgenomen vermogen van externe stroomvoorzieningen in niet-belaste toestand en de gemiddelde actieve efficiëntie van externe stroomvoorzieningen (PB L 93 van 7.4.2009, blz. 3).

(4)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).


BIJLAGE I

Lijst van elektrische en elektronische huishoudelijke apparaten en kantoorapparatuur

1.

Huishoudelijke apparaten:

apparaten voor het koken en anderszins verwerken van levensmiddelen, het bereiden van dranken, het openen of afsluiten van verpakkingen of recipiënten, het reinigen en onderhouden van kleding;

apparaten voor het knippen, drogen, verzorgen van haar, het tandenpoetsen, het scheren, het masseren of anderszins verzorgen van het lichaam;

elektrische messen;

weegschalen;

klokken, andere uurwerken en apparatuur voor het meten, aangeven of registreren van tijd.

2.

IT-apparatuur, met inbegrip van kopieer- en printapparatuur en set-top-boxen, die voornamelijk bestemd zijn voor huishoudelijk gebruik.

3.

Consumentenelektronica:

radiotoestellen;

videocamera’s;

videorecorders;

hifirecorders;

geluidsversterkers;

huisbioscoopsystemen;

televisies;

muziekinstrumenten;

andere apparatuur voor het opnemen of weergeven van geluid of beelden, waaronder signalen of andere beeld- en geluidverspreidingstechnieken dan telecommunicatie.

4.

Elektrisch en elektronisch speelgoed en elektrische en elektronische ontspannings- en sportapparatuur:

elektrische treinen en autoracebanen;

spelconsoles, inclusief handheld spelconsoles;

sportapparatuur met elektrische of elektronische onderdelen;

ander speelgoed en andere ontspannings- en sportapparatuur.


BIJLAGE II

Eisen inzake ecologisch ontwerp voor externe stroomvoorzieningen

1.   Eisen inzake energie-efficiëntie:

(a)

Per 1 april 2020 mag het energieverbruik in niet-belaste toestand de volgende waarden niet overschrijden:

 

Wisselstroom-wisselstroom externe stroomvoorzieningen, behalve externe laagspanningsstroomvoorzieningen en externe stroomvoorzieningen met meerdere uitgangsspanningen

Wisselstroom-gelijkstroom externe stroomvoorzieningen, behalve externe laagspanningsstroomvoorzieningen en externe stroomvoorzieningen met meerdere uitgangsspanningen

Externe laagspanningsstroomvoorzieningen

Externe stroomvoorzieningen met meerdere uitgangsspanningen

PO ≤ 49,0 W

0,21 W

0,10 W

0,10 W

0,30 W

PO > 49,0 W

0,21 W

0,21 W

0,21 W

0,30 W

(b)

Per 1 april 2020 mag de gemiddelde actieve efficiëntie de volgende waarden niet overschrijden:

 

Wisselstroom-wisselstroom externe stroomvoorzieningen, behalve externe laagspanningsstroomvoorzieningen en externe stroomvoorzieningen met meerdere uitgangsspanningen

Wisselstroom-gelijkstroom externe stroomvoorzieningen, behalve externe laagspanningsstroomvoorzieningen en externe stroomvoorzieningen met meerdere uitgangsspanningen

Externe laagspanningsstroomvoorzieningen

Externe stroomvoorzieningen met meerdere uitgangsspanningen

PO ≤ 1,0 W

0,5 × PO/1W+ 0,160

0,5 × PO/1W+ 0,160

0,517 × PO/1W+ 0,087

0,497 × PO/1W+ 0,067

1 W < PO ≤ 49,0 W

0,071 × ln(PO/1W) — 0,0014 × PO/1W+ 0,67

0,071 × ln(PO/1W) — 0,0014 × PO/1W+ 0,67

0,0834 × ln(PO/1W) — 0,0014 × Po/1W+ 0,609

0,075 × ln(PO/1W) + 0,561

PO > 49,0 W

0,880

0,880

0,870

0,860

2.   Informatievereisten:

(a)

Met ingang van 1 april 2020 bevat het typeplaatje de volgende informatie:

Informatie op het typeplaatje

Waarde en precisie

Eenheid

Opmerkingen

Uitgangsvermogen

X,X

W

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de beschikbare combinaties van uitgangsspanning — uitgangsstroom — uitgangsvermogen vermeld.

Uitgangsspanning

X,X

V

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de beschikbare combinaties van uitgangsspanning — uitgangsstroom — uitgangsvermogen vermeld.

Uitgangsstroom

X,X

A

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de beschikbare combinaties van uitgangsspanning — uitgangsstroom — uitgangsvermogen vermeld.

(b)

Per 1 april 2020 bevatten handleidingen voor eindgebruikers (indien van toepassing), en vrij toegankelijke websites van fabrikanten, importeurs of gemachtigde vertegenwoordigers de volgende informatie, in de volgorde zoals hieronder weergegeven:

Bekendgemaakte informatie

Waarde en precisie

Eenheid

Opmerkingen

Naam of handelsmerk van de fabrikant, handelsregisternummer en adres

-

-

-

Typeaanduiding:

-

-

-

Voedingsspanning

X

V

Gespecificeerd door de fabrikant. Is een waarde of een bereik.

Voedingsfrequentie

X

Hz

Gespecificeerd door de fabrikant. Is een waarde of een bereik.

Uitgangsspanning

X,X

V

Nominale uitgangsspanning. Geeft aan of het wissel- of gelijkstroom betreft.

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de beschikbare combinaties van uitgangsspanning — uitgangsstroom — uitgangsvermogen bekendgemaakt.

Uitgangsstroom

X,X

A

Nominale uitgangsstroom.

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de beschikbare combinaties van uitgangsspanning — uitgangsstroom — uitgangsvermogen bekendgemaakt.

Uitgangsvermogen

X,X

W

Nominaal uitgangsvermogen.

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de beschikbare combinaties van uitgangsspanning — uitgangsstroom — uitgangsvermogen bekendgemaakt.

Gemiddelde actieve efficiëntie

X,X

%

Door de fabrikant opgegeven op basis van de waarde die is berekend als het rekenkundige gemiddelde van de efficiëntie in belaste toestanden 1-4.

In gevallen waarin meerdere gemiddelde waarden van actieve efficiëntie worden opgegeven voor meerdere uitgangsspanningen die beschikbaar zijn in belaste toestand 1, is de bekendgemaakte waarde gelijk aan de gemiddelde actieve efficiëntie die voor de laagste uitgangsspanning is opgegeven.

Efficiëntie bij lage belasting (10 %)

X,X

%

Door de fabrikant opgegeven op basis van de waarde berekend in belaste toestand 5.

Externe stroomvoorzieningen met een nominaal uitgangsvermogen van maximaal 10 W zijn vrijgesteld van deze eis.

In gevallen waarin meerdere gemiddelde waarden van actieve efficiëntie worden opgegeven voor meerdere uitgangsspanningen die beschikbaar zijn in belaste toestand 1, is de bekendgemaakte waarde gelijk aan de waarde die voor de laagste uitgangsspanning is opgegeven.

Energieverbruik in niet-belaste toestand

X,XX

W

Door de fabrikant opgegeven op basis van de waarde gemeten voor belaste toestand 6.

De relevante belaste toestanden zijn:

Percentage van nominale uitgangsstroom

Belaste toestand 1

100 % ± 2 %

Belaste toestand 2

75 % ± 2 %

Belaste toestand 3

50 % ± 2 %

Belaste toestand 4

25 % ± 2 %

Belaste toestand 5

10 % ± 1 %

Belaste toestand 6

0 % (niet-belaste toestand)

(c)

Per 1 april 2020 bevat de technische documentatie voor de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 4 de volgende elementen:

(1)

voor externe stroomvoorzieningen met een nominaal uitgangsvermogen van meer dan 10 watt:

Opgegeven hoeveelheid

Omschrijving

Kwadratisch gemiddelde van de uitgangsstroom (mA)

Gemeten in belaste toestanden 1-5

Kwadratisch gemiddelde van de uitgangsspanning (V)

Actief uitgangsvermogen (W)

Kwadratisch gemiddelde van de ingangsspanning (V)

Gemeten in belaste toestanden 1-6

Kwadratisch gemiddelde van het ingangsvermogen (W)

Totale harmonische vervorming van de ingangsstroom

Werkelijke vermogensfactor

Verbruikt vermogen (W)

Berekend in belaste toestanden 1-5, gemeten in belaste toestand 6

Actieve efficiëntie

Berekend in belaste toestanden 1-5

Gemiddelde actieve efficiëntie

Rekenkundig gemiddelde van de efficiëntie in belaste toestanden 1-4

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de relevante opgegeven waarden voor elke meting gespecificeerd.

De betrokken belaste toestanden staan in punt 2, onder b);

(2)

voor externe stroomvoorzieningen met een nominaal uitgangsvermogen van maximaal 10 watt:

Opgegeven hoeveelheid

Omschrijving

Kwadratisch gemiddelde van de uitgangsstroom (mA)

Gemeten in belaste toestanden 1-4

Kwadratisch gemiddelde van de uitgangsspanning (V)

Actief uitgangsvermogen (W)

Kwadratisch gemiddelde van de ingangsspanning (V)

Gemeten in belaste toestanden 1-4 en 6

Kwadratisch gemiddelde van het ingangsvermogen (W)

Totale harmonische vervorming van de ingangsstroom

Werkelijke vermogensfactor

Verbruikt vermogen (W)

Berekend in belaste toestanden 1-4, gemeten in belaste toestand 6

Actieve efficiëntie

Berekend in belaste toestanden 1-4

Gemiddelde actieve efficiëntie

Rekenkundig gemiddelde van de efficiëntie in belaste toestanden 1-4

In gevallen waarin meer dan één fysieke uitgang of meer dan één uitgangsspanning bij belaste toestand 1 wordt gemeten, worden de relevante opgegeven waarden voor elke meting gespecificeerd.

De betrokken belaste toestanden staan in punt 2, onder b).

3.   Metingen en berekeningen

Met het oog op de naleving en de controle op de naleving van de eisen van deze verordening dienen metingen en berekeningen te worden verricht aan de hand van de geharmoniseerde normen waarvan de referentienummers voor dat doel zijn bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, of aan de hand van andere betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden die rekening houden met de algemeen erkende stand van de techniek.


BIJLAGE III

Controleprocedure voor markttoezicht

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de controle van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaat; zij mogen door de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden of om deze waarden te interpreteren om ervoor te zorgen dat naleving wordt bereikt of om op welke manier dan ook betere prestaties naar buiten te brengen.

Wanneer de autoriteiten van de lidstaat aan de hand van de in deze verordening vervatte eisen, overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG, controleren of een productmodel aan de in deze bijlage vervatte eisen voldoet, passen zij de volgende procedure toe:

1.

De autoriteiten van de lidstaat controleren één exemplaar van het model.

2.

Het model wordt geacht aan de toepasselijke eisen te voldoen indien:

(a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in punt 2 van bijlage IV bij Richtlijn 2009/125/EG (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger dan de resultaten van de metingen die worden uitgevoerd overeenkomstig punt 2, onder g), van die bijlage, en

(b)

de opgegeven waarden aan de in deze verordening vastgestelde eisen voldoen en de door de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger bekendgemaakte, vereiste productinformatie geen waarden bevat die gunstiger zijn voor de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger dan de opgegeven waarden, en

(c)

de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen zijn berekend), aan de respectieve, in tabel 1 vastgestelde controletoleranties voldoen wanneer de autoriteiten van de lidstaat het exemplaar van het model testen, en

(d)

het model voldoet aan de informatievereisten in punt 2 van bijlage II wanneer de lidstaat het exemplaar van het model controleert.

3.

Indien de in punt 2, onder a), b), of d), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.

4.

Als het in punt 2, onder c), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat drie extra te testen exemplaren van hetzelfde model. Als alternatief mogen de drie aanvullende geselecteerde exemplaren één of meer equivalente modellen zijn.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie exemplaren het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 1 vastgestelde respectieve controletoleranties voldoet.

6.

Indien de onder punt 5 bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.

7.

Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 of 6 is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat zo snel mogelijk alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage II vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 1 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Voor de parameters van tabel 1 worden geen andere toleranties, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode, toegepast.

Tabel 1

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Niet-belaste toestand

De vastgestelde waarde (*1) mag de opgegeven waarde met niet meer dan 0,01 W overschrijden.

De actieve efficiëntie bij elk van de toepasselijke belaste toestanden

De vastgestelde waarde (*1) mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Gemiddelde actieve efficiëntie

De vastgestelde waarde (*1) mag niet meer dan 5 % lager zijn dan de opgegeven waarde.


(*1)  Indien drie extra exemplaren worden getest overeenkomstig punt 4, is de vastgestelde waarde het rekenkundige gemiddelde van de waarden die zijn vastgesteld voor deze drie extra exemplaren.


BIJLAGE IV

Benchmarks

Op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze verordening beantwoordden de beste in de handel beschikbare externe stroomvoorzieningen, wat elektriciteitsverbruik in niet-belaste toestand en gemiddelde actieve efficiëntie betreft, aan de volgende kenmerken:

(a)

Niet-belaste toestand:

Het laagst beschikbare elektriciteitsverbruik in niet-belaste toestand van externe stroomvoorzieningen bedraagt bij benadering:

0,002 watt, indien PO ≤ 49,0 watt;

0,010 watt, indien PO > 49,0 watt.

(b)

Gemiddelde actieve efficiëntie:

De best beschikbare gemiddelde actieve efficiëntie van externe stroomvoorzieningen bedraagt bij benadering:

0,767, indien PO ≤ 1,0 watt;

0,905, indien 1,0 watt < PO ≤ 49,0 watt;

0,962, indien PO > 49,0 watt.


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/107


VERORDENING (EU) 2019/1783 VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2019

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 548/2014 van 21 mei 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot kleine, middelgrote en grote vermogenstransformatoren

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 548/2014 van de Commissie (2) moet de Commissie in 2017 die verordening in het licht van technologische vooruitgang evalueren en de resultaten van die evaluatie aan het Overlegforum presenteren.

(2)

De Commissie heeft een evaluatie uitgevoerd waarin de specifieke punten die in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 548/2014 zijn uiteengezet, aan een analyse zijn onderworpen. Het onderzoek werd samen met belanghebbenden en betrokken partijen uit de Unie uitgevoerd en de resultaten zijn openbaar gemaakt.

(3)

Uit de studie is gebleken dat het grootste effect op het aardopwarmingsvermogen nog steeds afkomstig is van het energiegebruik in de gebruiksfase. De analyse leverde onvoldoende bewijs om het voorstellen van andere milieueisen dan minimale energieprestaties te ondersteunen.

(4)

Uit de studie is gebleken dat Verordening (EU) nr. 548/2014 een positief effect heeft gehad op de efficiëntie van in de handel gebrachte vermogenstransformatoren, en dat de op de markt beschikbare vermogenstransformatoren zonder problemen aan de minimale eisen van fase 1 (juli 2015) voldoen.

(5)

Het wordt algemeen erkend dat de meest passende methode om transformatorontwerpen te optimaliseren teneinde elektriciteitsverlies tot een minimum te beperken nog steeds bestaat in de waardering en kapitalisatie van toekomstige verliezen in de aanbestedingsprocedure, aan de hand van gedegen kapitalisatiefactoren voor kortsluit- en nullastverliezen. Ten behoeve van de productregulering is echter enkel het gebruik van voorgeschreven waarden voor minimale efficiëntie of maximale verliezen haalbaar.

(6)

De studie heeft ook bevestigd dat er voor producenten geen grote technische belemmeringen zijn voor de vervaardiging van transformatoren die voldoen aan de minimale eisen van fase 2, die in juli 2021 van toepassing worden.

(7)

In de studie is een analyse gemaakt van de economische haalbaarheid van transformatoren die voldoen aan de minimale eisen van fase 2, die vanaf juli 2021 van toepassing worden, waaruit bleek dat de levenscycluskosten voor middelgrote en grote vermogenstransformatoren altijd lager uitvallen dan modellen conform fase 1, wanneer zij op nieuwe locaties in gebruik worden genomen. In specifieke situaties waar middelgrote vermogenstransformatoren in bestaande stedelijke onderstations worden geïnstalleerd, kunnen echter ruimtelijke en gewichtsbeperkingen gelden die van invloed zijn op de maximale afmetingen en het maximale gewicht van de te gebruiken vervangingstransformator. Wanneer de vervanging van een bestaande transformator technisch onhaalbaar is of onevenredig hoge kosten met zich meebrengt, moet een verlichting van de regelgeving gerechtvaardigd zijn.

(8)

Een bestaande vrijstelling van de regelgeving voor de vervanging van grote vermogenstransformatoren in verband met de buitensporige kosten voor vervoer en/of installatie moet worden aangevuld met een vrijstelling voor nieuwe installaties waarvoor dergelijke kostengerelateerde beperkingen eveneens gelden.

(9)

De ervaring leert dat nutsbedrijven en andere economische actoren transformatoren vaak voor een langere periode in voorraad hebben voordat zij op hun definitieve locatie worden geïnstalleerd. Het moet evenwel duidelijk blijven dat de naleving van de toepasselijke eisen moet zijn aangetoond op het moment dat de transformator in de handel werd gebracht of op het moment waarop deze in gebruik is genomen, maar niet beide.

(10)

Het bestaan van een markt voor de reparatie van transformatoren noopt tot het verstrekken van richtsnoeren betreffende de voorwaarden waaronder een transformator die bepaalde reparatiehandelingen heeft ondergaan, moet worden beschouwd als equivalent aan een nieuw product en daarom moet voldoen aan de eisen van bijlage I bij deze verordening.

(11)

Om de doeltreffendheid van deze verordening te verbeteren en de consumenten te beschermen, moet worden verboden dat producten waarvan de prestaties in een testomgeving automatisch veranderen om de opgegeven parameters te verbeteren, in de handel worden gebracht of in gebruik worden genomen.

(12)

Om de uitvoering van controletests te vergemakkelijken, moeten de markttoezichtautoriteiten grotere transformatoren kunnen testen in bedrijfsruimten zoals die van de fabrikant, of bij dergelijke tests als getuige betrokken kunnen zijn.

(13)

Uit de bij de uitvoering van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 548/2014 opgedane ervaring is gebleken dat in bepaalde lidstaten nationale afwijkingen bestaan voor de nominale spanning van stroomdistributienetten. Gezien deze afwijkingen is het gerechtvaardigd dat er verschillende drempelwaarden voor spanningsniveaus worden gehanteerd bij de categorisering van transformatoren, en op basis van die afwijkingen wordt bepaald welke minimale eisen inzake energieprestaties van toepassing moeten zijn. Derhalve is de opname van een kennisgevingsmechanisme om ruchtbaarheid te geven aan specifieke situaties in de lidstaten gerechtvaardigd.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 548/2014 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

“Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   In deze verordening worden de eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor het in de handel brengen of in gebruik nemen van vermogenstransformatoren met een minimumvermogen van 1 kVA die in 50 Hz-hoogspannings- en distributienetwerken of voor industriële toepassingen worden gebruikt.

Deze verordening is van toepassing op transformatoren die na 11 juni 2014 zijn aangekocht.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op transformatoren die specifiek zijn ontworpen voor de volgende toepassingen:

a)

meettransformatoren die specifiek zijn ontworpen voor het versturen van een informatiesignaal naar meetinstrumenten, tellers en beschermings- of controletoestellen of gelijksoortige apparatuur;

b)

transformatoren die specifiek zijn ontworpen om elektronische of gelijkrichterladingen van gelijkstroom te voorzien. Deze vrijstelling geldt niet voor transformatoren die bedoeld zijn om wisselstroom te leveren uit gelijkstroombronnen zoals transformatoren voor windturbine- en fotovoltaïsche toepassingen of transformatoren die zijn ontworpen voor toepassingen voor overdracht en distributie van gelijkspanning;

c)

transformatoren die specifiek zijn ontworpen om direct op een hoogoven te worden aangesloten;

d)

transformatoren die specifiek zijn ontworpen om te worden geïnstalleerd op vaste of drijvende offshoreplatforms, offshore windturbines of aan boord van schepen en alle soorten vaartuigen;

e)

transformatoren die specifiek zijn ontworpen voor een in tijd beperkte situatie waarin de normale stroomvoorziening als gevolg van een onvoorziene gebeurtenis (zoals stroomuitval) of de renovatie van een station is onderbroken, maar niet voor de permanente opwaardering van een bestaand onderstation;

f)

transformatoren (met gescheiden of gemeenschappelijke wikkelingen) die zijn aangesloten op een wissel- of gelijkstroombovenleiding, direct of via een omzetter, gebruikt in vaste installaties voor spoorwegtoepassingen;

g)

aardingstransformatoren die specifiek zijn ontworpen om aan een energiesysteem te zijn aangesloten om een neutrale aansluiting te leveren voor de aarding, hetzij direct hetzij via een impedantie;

h)

tractietransformatoren die specifiek zijn ontworpen om te worden gemonteerd op rollend materieel, die zijn aangesloten op een wissel- of gelijkstroombovenleiding, hetzij direct hetzij via een omzetter, en die bestemd zijn voor specifiek gebruik in vaste installaties voor spoorwegtoepassingen;

i)

starttransformatoren die specifiek zijn ontworpen voor het starten van driefasige inductiemotoren om kortstondige voedingsspanningsdalingen uit te sluiten, en die onder normale bedrijfsomstandigheden niet onder spanning staan;

j)

testtransformatoren die specifiek zijn ontworpen om in een circuit te worden gebruikt om een specifieke spanning of stroom te leveren om elektrische apparatuur te testen;

k)

lastransformatoren die specifiek zijn ontworpen voor gebruik in booglas- of weerstandslasapparatuur;

l)

transformatoren die specifiek zijn ontworpen voor explosieveilige toepassingen in overeenstemming met Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad (*1) en ondergrondse mijnbouwactiviteiten;

m)

transformatoren die specifiek zijn ontworpen voor diepwatertoepassingen (met onderdompeling);

n)

transformatoren met middenspanning-middenspanning-interface van maximaal 5 MVA, ingezet als interfacetransformatoren die in een systeem voor de omzetting van netwerkspanning worden gebruikt, op de overgang tussen twee spanningsniveaus van twee middenspanningsnetwerken worden geïnstalleerd en tegen noodoverbelastingen bestand moeten zijn;

o)

middelgrote en grote vermogenstransformatoren die specifiek zijn ontworpen om bij te dragen aan de veiligheid van kerninstallaties, zoals gedefinieerd in artikel 3 van Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad (*2);

p)

middelgrote driefasige vermogenstransformatoren met een nominaal vermogen onder 5 kVA;

met uitzondering van de voorschriften in punt 4, onder a), b) en d), van bijlage I bij deze verordening.

3.   Indien middelgrote en grote vermogenstransformatoren, ongeacht het tijdstip waarop zij voor het eerst in de handel zijn gebracht of in gebruik zijn genomen, worden onderworpen aan alle van de volgende handelingen, moet de overeenstemming ervan opnieuw worden beoordeeld en moeten zij voldoen aan deze verordening:

a)

vervanging van de kern of een deel daarvan;

b)

vervanging van een of meer volledige wikkelingen.

Dit doet geen afbreuk aan wettelijke verplichtingen uit hoofde van andere harmonisatiewetgeving van de Unie die op die producten van toepassing zijn.

(*1)  Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (PB L 100 van 19.4.1994, blz. 1)."

(*2)  Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad van 25 juni 2009 tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties. (PB L 172 van 2.7.2009, blz. 18).”"

2)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten 3 en 4 worden vervangen door:

“3)   “middelgrote vermogenstransformator”: een vermogenstransformator waarvan alle wikkelingen een nominaal vermogen lager dan of gelijk aan 3 150 kVA, en een hoogste spanning voor apparatuur hoger dan 1,1 kV en lager dan of gelijk aan 36 kV hebben;

4)   “grote vermogenstransformator”: een vermogenstransformator waarvan ten minste één wikkeling hetzij een nominaal vermogen hoger dan 3 150 kVA, hetzij een hoogste spanning voor apparatuur hoger dan 36 kV heeft;”;

b)

punt 7 wordt vervangen door:

“7)   “middelgrote vermogenstransformatoren op elektriciteitsmasten”: vermogenstransformatoren met een nominaal vermogen van ten hoogste 400 kVA die geschikt zijn voor buitengebruik en specifiek zijn ontworpen om op de steunstructuren van bovengrondse elektriciteitsleidingen te worden gemonteerd;”;

c)

de volgende punten 17 tot en met 22 worden toegevoegd aan artikel 2:

“17)   “opgegeven waarde(n)”: de waarden in de technische documentatie als bedoeld in bijlage IV, punt 2, bij Richtlijn 2009/125/EG en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden;

18)   “transformator met dubbelspanning”: een transformator met één of meer wikkelingen met twee beschikbare spanningen om bij één van twee verschillende spanningswaarden te kunnen functioneren en nominaal vermogen te leveren;

19)   “testen met getuigen”: de fysieke test van het onderzochte product wordt actief door een andere partij geobserveerd teneinde conclusies te trekken over de geldigheid van de test en de testresultaten. Het kan onder meer gaan om conclusies over de overeenstemming van de gebruikte test- en berekeningsmethoden met de toepasselijke normen en wetgeving;

20)   “fabrieksacceptatietest”: een test van een besteld product waarbij de klant, voordat het product wordt aanvaard of in gebruik wordt genomen, aan de hand van testen met getuigen nagaat of het product volledig in overeenstemming is met de contractuele eisen;

21)   “equivalent model” een model dat dezelfde voor de te verstrekken technische informatie relevante technische eigenschappen heeft, maar door dezelfde fabrikant of importeur in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen als een ander model met een andere typeaanduiding;

22)   “typeaanduiding”: de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek model van een product wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk of met dezelfde naam van fabrikant of importeur.”.

3)

Artikel 3 wordt vervangen door:

“De in bijlage I vermelde eisen inzake ecologisch ontwerp zijn van toepassing met ingang van de daarin vermelde datums.

Indien de drempelspanning in stroomdistributienetten afwijkt van de standaardspanning in de hele Unie (*), stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis zodat een openbare kennisgeving kan worden gedaan ten behoeve van de correcte interpretatie van de tabellen I.1, I.2, I.3a, I.3b, I.4, I.5, I.6, I.7, I.8 en I.9 in bijlage I.

 (*3)

(*3)  In bijlage 2B bij Cenelec EN 60038 is een nationale afwijking voor Tsjechië opgenomen die inhoudt dat de standaardwaarde voor de hoogste spanning voor apparatuur in driefasige systemen met wisselstroom 38,5 kV bedraagt in plaats van 36 kV en 25 kV in plaats van 24 kV.”."

4)

Artikel 4 wordt vervangen door:

“Artikel 4

Overeenstemmingsbeoordeling

1.   De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure bestaat uit het in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrolesysteem of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem.

2.   Ten behoeve van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bevat het technisch documentatiedossier een exemplaar van de productinformatie die overeenkomstig punt 4 van bijlage I bij deze verordening is verstrekt, alsmede de resultaten van de in bijlage II bij deze verordening vermelde berekeningen.

3.   Wanneer de informatie die is opgenomen in de technische documentatie voor een bepaald model is verkregen:

a)

op basis van een model met dezelfde technische kenmerken die relevant zijn voor de te verstrekken technische informatie, maar door een andere fabrikant wordt geproduceerd, of

b)

door berekeningen op basis van het ontwerp of door extrapolatie van een ander model van dezelfde of een andere fabrikant, of beide,

dan omvat de technische documentatie de details van deze berekening, de beoordeling door de fabrikant van de juistheid van de berekening en, indien van toepassing, de verklaring van identiteit tussen de modellen van verschillende fabrikanten.

4.   De technische documentatie omvat een lijst van alle equivalente modellen, met inbegrip van de typeaanduidingen.”.

5)

Artikel 7 wordt vervangen door:

“Artikel 7

Evaluatie

Uiterlijk op 1 juli 2023 evalueert de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt zij de bevindingen van deze evaluatie en, in voorkomend geval, een ontwerp van een herzieningsvoorstel voor aan het overlegforum. Meer bepaald betreft de evaluatie de volgende punten:

de mate waarin de voor fase 2 vastgestelde eisen kosteneffectief zijn geweest en of het opportuun is om strengere eisen voor fase 3 in te voeren;

de geschiktheid van de uitzonderingen die zijn ingevoerd voor middelgrote en grote vermogenstransformatoren in gevallen waar de installatiekosten onevenredig zouden zijn geweest;

de mogelijkheid om voor middelgrote vermogenstransformatoren naast de verliezen in absolute waarden de PEI-berekening voor verliezen te gebruiken;

de mogelijkheid een technologieneutrale benadering te volgen voor de vaststelling van de minimale eisen voor met vloeistof gevulde, droge en eventueel ook elektronische transformatoren;

de vraag of het passend is minimumprestatie-eisen voor kleine vermogenstransformatoren vast te stellen;

de vraag of de vrijstellingen voor transformatoren in offshoretoepassingen gerechtvaardigd zijn;

de vraag of de uitzonderingen voor masttransformatoren en voor speciale combinaties van wikkelingsspanningen voor middelgrote vermogenstransformatoren gerechtvaardigd zijn;

de mogelijkheid en wenselijkheid om andere milieueffecten dan energie in de gebruiksfase te behandelen, zoals geluid en materiaalefficiëntie.”.

6)

Artikel 8 wordt hernummerd tot artikel 9 en een nieuw artikel 8 wordt ingevoegd:

“Artikel 8

Ontwijking

De fabrikant, de importeur, of de gemachtigde vertegenwoordiger mag geen producten in de handel brengen die zijn ontworpen om te herkennen dat zij worden getest (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de door de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger in de technische documentatie opgegeven of in de documentatie opgenomen parameters.”.

7)

De bijlagen worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.

(2)  Verordening (EU) nr. 548/2014 van de Commissie van 21 mei 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot kleine, middelgrote en grote vermogenstransformatoren (PB L 152 van 22.5.2014, blz. 1).


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EU) nr. 548/2014 worden als volgt gewijzigd:

1)   

bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 1 wordt als volgt gewijzigd:

i)

de titel van tabel I.1 wordt vervangen door:

“Maximale kortsluit- en nullastverliezen (in W) voor middelgrote met vloeistof gevulde driefasige vermogenstransformatoren met één wikkeling met Um ≤ 24 kV en de andere met Um ≤ 3,6 kV”;

ii)

de titel van tabel I.2 wordt vervangen door:

“Maximale kortsluit- en nullastverliezen (in W) voor middelgrote driefasige vermogenstransformatoren van het droge type met één wikkeling met Um ≤ 24 kV en de andere met Um ≤ 3,6 kV”;

iii)

na de eerste alinea worden de volgende alinea’s toegevoegd:

“Vanaf de datum van toepassing van de eisen van fase 2 (1 juli 2021) hoeft, in geval van onevenredig hoge installatiekosten bij de één-op-éénvervanging van een bestaande middelgrote vermogenstransformator, de vervangingstransformator voor het gegeven nominale vermogen enkel te voldoen aan de eisen van fase 1.

In dat verband worden de installatiekosten als onevenredig hoog beschouwd indien de kosten voor de vervanging van het volledige onderstation waarin de transformator is ondergebracht of voor de aankoop of huur van extra vloeroppervlakte hoger zijn dan de netto contante waarde van de vermeden extra elektriciteitsverliezen (tarieven, belastingen en heffingen niet meegerekend) van een vervangingstransformator conform fase 2 gedurende zijn normale verwachte levensduur. De netto contante waarde wordt berekend op basis van gekapitaliseerde verlieswaarden aan de hand van ruim aanvaarde sociale disconteringsvoeten (*1).

In dit geval moet de fabrikant, importeur of gevolmachtigde in de technische documentatie van de vervangingstransformator de volgende informatie vermelden:

het adres en de contactgegevens van de besteller van de vervangingstransformator;

het station waar de vervangingstransformator zal worden geïnstalleerd. Dit wordt eenduidig geïdentificeerd met een specifieke locatie of een specifiek soort installatie (bv. station of cabinemodel);

de technische en/of economische rechtvaardiging van de onevenredige kosten die ertoe leiden dat een transformator die enkel conform fase 1 is, wordt geïnstalleerd in plaats van een transformator die conform fase 2 is. Indien de transformator(en) besteld is (zijn) middels een aanbestedingsprocedure, wordt alle noodzakelijke informatie met betrekking tot de analyse van de inschrijvingen en het gunningsbesluit verstrekt.

In de bovenbedoelde gevallen stelt de fabrikant, importeur of gevolmachtigde de bevoegde nationale markttoezichtautoriteiten in kennis.

(*1)  In de toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie wordt voorgesteld een waarde van 4 % voor de sociale disconteringsvoet te gebruiken

(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/better-regulation-toolbox-61_en_0.pdf).”;

"

iv)

tabel I.3 wordt vervangen door de tabellen I.3a en I.3b:

“Tabel I.3a:

Op de in de tabellen I.1, I.2 en I.6 aangegeven kortsluit- en nullastverliezen toe te passen correctiefactoren voor middelgrote vermogenstransformatoren met speciale combinaties van wikkelingsspanningen (nominaal vermogen ≤ 3 150 kVA)

Speciale combinaties van spanningen in één wikkeling

Kortsluitverliezen (Pk)

Nullastverliezen (Po)

Zowel voor met vloeistof gevulde transformatoren (tabel I.1) als voor transformatoren van het droge type (tabel I.2)

Geen correctie

Geen correctie

Primaire hoogste spanning voor apparatuur Um ≤ 24 kV

Secundaire hoogste spanning voor apparatuur Um > 3,6 kV

Voor met vloeistof gevulde transformatoren (tabel I.1)

10 %

15 %

Primaire hoogste spanning voor apparatuur Um = 36 kV

Secundaire hoogste spanning voor apparatuur Um ≤ 3,6 kV

Primaire hoogste spanning voor apparatuur Um = 36 kV

Secundaire hoogste spanning voor apparatuur Um > 3,6 kV

10 %

15 %

Voor transformatoren van het droge type (tabel I.2)

10 %

15 %

Primaire hoogste spanning voor apparatuur Um = 36 kV

Secundaire hoogste spanning voor apparatuur Um ≤ 3,6 kV

Primaire hoogste spanning voor apparatuur Um = 36 kV

Secundaire hoogste spanning voor apparatuur Um > 3,6 kV

15 %

20 %


Tabel I.3b:

Op de in de tabellen I.1, I.2 en I.6 aangegeven kortsluit- en nullastverliezen toe te passen correctiefactoren voor middelgrote vermogenstransformatoren met dubbelspanning in een of beide wikkelingen, die meer dan 10 % verschillen en met een nominaal vermogen ≤ 3 150 kVA

Soort dubbelspanning

Referentiespanning voor de toepassing van correctiefactoren

Kortsluitverliezen (Pk) (*2)

Nullastverliezen (Po) (*2)

Dubbelspanning op één wikkeling met beperkte vermogensoutput op de laagspanningswikkeling met de laagste spanning

EN

maximaal beschikbaar vermogen op de laagste spanning van de laagspanningswikkeling beperkt tot 85 % van het nominale vermogen dat is toegekend aan de laagspanningswikkeling bij zijn hoogste spanning.

de verliezen worden berekend op basis van de hoogste spanning van de laagspanningswikkeling

Geen correctie

Geen correctie

Dubbelspanning op één wikkeling met beperkte vermogensoutput op de hoogspanningswikkeling met de laagste spanning

EN

maximaal beschikbaar vermogen op de laagste spanning van de hoogspanningswikkeling beperkt tot 85 % van het nominale vermogen dat is toegekend aan de hoogspanningswikkeling bij zijn hoogste spanning.

de verliezen worden berekend op basis van de hoogste spanning van de hoogspanningswikkeling

Geen correctie

Geen correctie

Dubbelspanning op één wikkeling

EN

volledig nominaal vermogen beschikbaar op beide wikkelingen, m.a.w. het volledige nominale vermogen is beschikbaar ongeacht de combinatie van spanningen.

de verliezen worden berekend op basis van de hoogste spanning van de dubbelspanningswikkeling

10 %

15 %

Dubbelspanning op beide wikkelingen

EN

nominaal vermogen beschikbaar op alle combinaties van wikkelingen, m.a.w. beide spanningen op één wikkeling leveren het volledige nominale vermogen in combinatie met een van de spanningen op de andere wikkeling

de verliezen worden berekend op basis van de hoogste spanning van beide dubbelspanningswikkelingen

20 %

20 %

b)

in punt 1.4 wordt de eerste alinea vervangen door:

“1.4.

Voor de één-op-één vervanging van bestaande middelgrote transformatoren op elektriciteitsmasten met een nominaal vermogen tussen de 25 kVA en 400 kVA zijn de toepasselijke maximumniveaus van kortsluit- en nullastverliezen niet die in de tabellen I.1 en I.2, maar die in de onderstaande tabel I.6. Maximaal toelaatbare verliezen voor nominale vermogens kVA die verschillen van die welke uitdrukkelijk in tabel I.6 zijn genoemd, worden verkregen door lineaire interpolatie of extrapolatie. De correctiefactoren voor de in de tabellen I.3a en I.3b opgegeven speciale combinaties van wikkelingsspanningen zijn eveneens van toepassing.

Voor de één-op-één vervanging van bestaande middelgrote vermogenstransformatoren op elektriciteitsmasten moet de fabrikant, importeur of gevolmachtigde in de technische documentatie van de transformator de volgende informatie vermelden:

het adres en de contactgegevens van de besteller van de vervangingstransformator;

het station waar de vervangingstransformator zal worden geïnstalleerd. Dit wordt eenduidig geïdentificeerd met een specifieke locatie of een specifiek soort installatie (bv. technische beschrijving van de mast).

In de bovenbedoelde gevallen stelt de fabrikant, importeur of gevolmachtigde de bevoegde nationale markttoezichtautoriteiten in kennis.

Wat de installatie van nieuwe masttransformatoren betreft, zijn de eisen in de tabellen I.1 en I.2, in voorkomend geval in samenhang met de tabellen I.3a en I.3b, van toepassing.”;

c)

punt 2 wordt vervangen door:

“2.

Minimale eisen inzake energie-efficiëntie voor grote vermogenstransformatoren

De minimale efficiëntie-eisen voor grote vermogenstransformatoren zijn vermeld in de tabellen I.7, I.8 en I.9.

Er kunnen specifieke gevallen zijn waarin de vervanging van een transformator door een nieuwe of vervangingstransformator die voldoet aan de in de tabellen I.7, I.8 en I.9 vastgestelde toepasselijke minimale eisen, tot onevenredig hoge kosten zou leiden. Als algemene regel geldt dat ervan kan worden uitgegaan dat de kosten onevenredig hoog zijn wanneer de extra transport- en/of installatiekosten van een transformator conform fase 2 of fase 1, naargelang van het geval, hoger zouden zijn dan de netto contante waarde van de vermeden extra elektriciteitsverliezen (tarieven, belastingen en heffingen niet meegerekend) gedurende de normale verwachte levensduur. Deze netto contante waarde wordt berekend op basis van gekapitaliseerde verlieswaarden aan de hand van ruim aanvaarde sociale disconteringsvoeten (*3).

In die gevallen zijn de volgende reservebepalingen van toepassing:

Vanaf de datum van toepassing van de eisen van fase 2 (1 juli 2021) geldt dat, indien de één-op-éénvervanging van een grote vermogenstransformator op een bestaande locatie onevenredig hoge installatie- of transportkosten met zich meebrengt of technisch niet haalbaar is, de vervangingstransformator enkel aan de eisen van fase 1 voor het gegeven nominale vermogen hoeft te voldoen.

Indien de kosten van de installatie van een transformator conform fase 1 bovendien ook onevenredig zijn of er geen technisch haalbare oplossingen bestaan, gelden voor de vervangende transformator geen minimale eisen.

Vanaf de datum van toepassing van de eisen van fase 2 (1 juli 2021) geldt dat, indien de installatie van een nieuwe grote vermogenstransformator op een nieuwe locatie onevenredig hoge installatie- en/of transportkosten met zich meebrengt of technisch niet haalbaar is, de nieuwe transformator enkel aan de eisen van fase 1 voor het gegeven nominale vermogen hoeft te voldoen.

In deze gevallen moet de fabrikant, importeur of gevolmachtigde die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen of in gebruik nemen van de transformator:

in de technische documentatie van de nieuwe of vervangingstransformator de volgende informatie vermelden:

het adres en de contactgegevens van de besteller van de transformator;

de specifieke locatie waar de transformator zal worden geïnstalleerd;

de technische en/of economische rechtvaardiging voor de installatie van een nieuwe of vervangingstransformator die niet voldoet aan de eisen van fase 2 of fase 1. Indien de transformator(en) besteld is (zijn) middels een aanbestedingsprocedure, wordt eveneens alle noodzakelijke informatie met betrekking tot de analyse van de inschrijvingen en het gunningsbesluit verstrekt;

de bevoegde nationale autoriteiten voor markttoezicht in kennis stellen.

Tabel I.7

Minimale eisen inzake de piekefficiëntie-index voor grote met vloeistof gevulde vermogenstransformatoren

Nominaal vermogen (MVA)

Fase 1 (1.7.2015)

Fase 2 (1.7.2021)

Minimale piekefficiëntie-index (%)

≤ 0,025

97,742

98,251

0,05

98,584

98,891

0,1

98,867

99,093

0,16

99,012

99,191

0,25

99,112

99,283

0,315

99,154

99,320

0,4

99,209

99,369

0,5

99,247

99,398

0,63

99,295

99,437

0,8

99,343

99,473

1

99,360

99,484

1,25

99,418

99,487

1,6

99,424

99,494

2

99,426

99,502

2,5

99,441

99,514

3,15

99,444

99,518

4

99,465

99,532

5

99,483

99,548

6,3

99,510

99,571

8

99,535

99,593

10

99,560

99,615

12,5

99,588

99,640

16

99,615

99,663

20

99,639

99,684

25

99,657

99,700

31,5

99,671

99,712

40

99,684

99,724

50

99,696

99,734

63

99,709

99,745

80

99,723

99,758

100

99,737

99,770

125

99,737

99,780

160

99,737

99,790

≥ 200

99,737

99,797

Minimale PEI-waarden voor nominale vermogens MVA die tussen de nominale vermogens van tabel I.7 liggen, worden verkregen door lineaire interpolatie.

Tabel I.8

Minimale eisen inzake de piekefficiëntie-index voor grote vermogenstransformatoren van het droge type met Um ≤ 36 kV

Nominaal vermogen (MVA)

Fase 1 (1.7.2015)

Fase 2 (1.7.2021)

Minimale piekefficiëntie-index (%)

3,15 < Sr ≤ 4

99,348

99,382

5

99,354

99,387

6,3

99,356

99,389

8

99,357

99,390

≥ 10

99,357

99,390

Minimale PEI-waarden voor nominale vermogens MVA die tussen de nominale vermogens van tabel I.8 liggen, worden verkregen door lineaire interpolatie.

Tabel I.9

Minimale eisen inzake de piekefficiëntie-index voor grote vermogenstransformatoren van het droge type met Um > 36 kV

Nominaal vermogen (MVA)

Fase 1 (1.7.2015)

Fase 2 (1.7.2021)

Minimale piekefficiëntie-index (%)

≤ 0,05

96,174

96,590

0,1

97,514

97,790

0,16

97,792

98,016

0,25

98,155

98,345

0,4

98,334

98,570

0,63

98,494

98,619

0,8

98,677

98,745

1

98,775

98,837

1,25

98,832

98,892

1,6

98,903

98,960

2

98,942

98,996

2,5

98,933

99,045

3,15

99,048

99,097

4

99,158

99,225

5

99,200

99,265

6,3

99,242

99,303

8

99,298

99,356

10

99,330

99,385

12,5

99,370

99,422

16

99,416

99,464

20

99,468

99,513

25

99,521

99,564

31,5

99,551

99,592

40

99,567

99,607

50

99,585

99,623

≥ 63

99,590

99,626

Minimale PEI-waarden voor nominale vermogens MVA die tussen de nominale vermogens van tabel I.9 liggen, worden verkregen door lineaire interpolatie.

(*3)  In de toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie wordt voorgesteld een waarde van 4 % voor de sociale disconteringsvoet te gebruiken

(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/better-regulation-toolbox-61_en_0.pdf).”;

"

d)

in punt 3 wordt de laatste alinea vervangen door:

“Alleen voor middelgrote en grote vermogenstransformatoren moet de informatie onder a), c) en d) ook worden opgenomen op de typeplaat van de transformator.”;

e)

in punt 4 wordt de laatste alinea geschrapt

en wordt het volgende nieuwe punt d) toegevoegd:

“d)

de specifieke reden(en) waarom ervan wordt uitgegaan dat de transformatoren in overeenstemming met artikel 1, lid 2, zijn vrijgesteld van de verordening.”.

2)   

Bijlage II wordt vervangen door:

BIJLAGE II

Meetmethoden

Voor de naleving van de voorschriften in deze verordening worden metingen verricht met behulp van een betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare meetprocedure die rekening houdt met de algemeen erkende meetmethoden overeenkomstig de stand van de techniek, waaronder methoden die zijn vermeld in documenten waarvan de referentienummers voor dat doel zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Berekeningsmethoden

De methodologie voor het berekenen van de piekefficiëntie-index (PEI) voor de in de tabellen I.4, I.5, I.7, I.8 en I.9 van bijlage I bedoelde middelgrote en grote vermogenstransformatoren is gebaseerd op de verhouding van het overgebrachte schijnbare vermogen van een transformator min de elektrische verliezen tot het overgebrachte schijnbare vermogen van de transformator. Voor de berekening van de PEI wordt de modernste methode gebruikt uit de laatste versie van de toepasselijke geharmoniseerde normen voor middelgrote en grote vermogenstransformatoren.

De formule voor de berekening van de piekefficiëntie-index luidt als volgt:

Image 2

Waarbij:

P0

de gemeten waarde van de nullastverliezen is bij nominale spanning en nominale frequentie op de nominale aftakking;

Pc0

het elektrische vermogen is dat nodig is voor het koelsysteem voor werking bij nullast, afgeleid van de typekeuringsmetingen van het door de motoren van de ventilator en de vloeibare pomp gebruikte vermogen (voor ONAN- en ONAN/ONAF-koelsystemen is Pc0 altijd nul);

Pck (kPEI)

het elektrische vermogen is dat in aanvulling op Pc0 nodig is voor het koelsysteem om te werken aan kPEI keer de nominale belasting. Pck is een functie van de belasting. Pck (kPEI) is afgeleid van de typekeuringsmetingen van het door de motoren van de ventilator en de vloeibare pomp gebruikte vermogen (voor ONAN-koelsystemen is Pck altijd nul);

Pk

het gemeten kortsluitverlies is bij nominale stroom en nominale frequentie op de nominale aftakking, gecorrigeerd voor de referentietemperatuur;

Sr

het nominale vermogen van de transformator of autotransformator is waarop Pk is gebaseerd;

kPEI

de belastingsfactor is waarbij de piekefficiëntie-index voorkomt.

3)   

Bijlage III (1) wordt als volgt gewijzigd:

 

na de eerste alinea wordt de volgende alinea ingevoegd:

“Wanneer een model zo ontworpen is dat het kan herkennen dat het wordt getest (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de in deze verordening vastgestelde of in de technische documentatie of in de verstrekte documentatie aangegeven parameters, worden dit model en alle equivalente modellen geacht niet aan de eisen te voldoen.”;

 

aan het einde van punt 1 wordt het volgende toegevoegd:

“De autoriteit van de lidstaat kan deze controle met zijn eigen apparatuur uitvoeren.

Indien voor dergelijke transformatoren fabrieksacceptatietests (FAT) zijn gepland waarbij de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde parameters worden getest, kunnen de autoriteiten van de lidstaten besluiten die FAT’s met getuigen uit te voeren om testresultaten te verzamelen die kunnen worden gebruikt om de overeenstemming van de onderzochte transformator te controleren. De autoriteiten kunnen een fabrikant verzoeken informatie te verstrekken over geplande FAT’s die in aanmerking komen voor testen met getuigen.

Indien de in punt 2, onder c), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle gelijkwaardige modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen. Zodra het besluit van niet-overeenstemming van het model is genomen, verstrekken de autoriteiten van de lidstaat alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie.”;

 

en punt 3 wordt vervangen door:

“3.

Als de in punt 2, onder a), b), of c), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan deze verordening te voldoen.”.

4)   

In bijlage IV wordt punt c) vervangen door:

“c)

middelgrote vermogenstransformatoren met een amorfe stalen kern: Ao — 50 %, Ak.”.


(*1)  In de toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie wordt voorgesteld een waarde van 4 % voor de sociale disconteringsvoet te gebruiken

(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/better-regulation-toolbox-61_en_0.pdf).”;

(*3)  In de toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie wordt voorgesteld een waarde van 4 % voor de sociale disconteringsvoet te gebruiken

(https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/file_import/better-regulation-toolbox-61_en_0.pdf).”;”


(*2)  De verliezen worden berekend op basis van de spanning van de in de tweede kolom opgegeven wikkeling en kunnen worden verhoogd met de correctiefactoren in de laatste twee kolommen. Ongeacht de combinaties van wikkelingsspanningen mogen de verliezen niet hoger zijn dan de in de tabellen I.1, I.2 en I.6 vermelde waarden, gecorrigeerd met de factoren in deze tabel.”;

(1)  Bijlage III bij Verordening (EU) nr. 548/2014 als gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/2282 van de Commissie van 30 november 2016 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1275/2008, (EG) nr. 107/2009, (EG) nr. 278/2009, (EG) nr. 640/2009, (EG) nr. 641/2009, (EG) nr. 642/2009, (EG) nr. 643/2009, (EU) nr. 1015/2010, (EU) nr. 1016/2010, (EU) nr. 327/2011, (EU) nr. 206/2012, (EU) nr. 547/2012, (EU) nr. 932/2012, (EU) nr. 617/2013, (EU) nr. 666/2013, (EU) nr. 813/2013, (EU) nr. 814/2013, (EU) nr. 66/2014, (EU) nr. 548/2014, (EU) nr. 1253/2014, (EU) 2015/1095, (EU) 2015/1185, (EU) 2015/1188, (EU) 2015/1189 en (EU) 2016/2281 wat betreft het gebruik van toleranties in controleprocedures (PB L 346 van 20.12.2016, blz. 51).


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/121


VERORDENING (EU) 2019/1784 VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2019

tot vaststelling van eisen inzake ecologisch ontwerp voor lasapparatuur krachtens Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten (1), en met name artikel 15, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Richtlijn 2009/125/EG moet de Commissie eisen inzake ecologisch ontwerp vaststellen voor energiegerelateerde producten die een significant omzet- en handelsvolume in de Unie hebben, alsook een significant milieueffect en een significant potentieel om door middel van het ontwerp hun milieueffect te verbeteren, zonder dat dit buitensporige kosten meebrengt.

(2)

In de mededeling van de Commissie COM(2016) 773 final (2) (het werkplan ecologisch ontwerp), dat door de Commissie is vastgesteld overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG, worden de prioritaire werkzaamheden binnen het kader voor energie-etikettering en ecologisch ontwerp voor de periode 2016-2019 uiteengezet. In het werkplan ecologisch ontwerp is bepaald welke energiegerelateerde productgroepen voorrang moeten krijgen bij de uitvoering van voorbereidende studies en de uiteindelijke vaststelling van uitvoeringsmaatregelen, alsook bij de herziening van de bestaande verordeningen.

(3)

Naar schatting zullen de maatregelen uit het werkplan ecologisch ontwerp in 2030 goed zijn voor jaarlijkse energiebesparingen van meer dan 260 TWh, hetgeen neerkomt op een reductie van de broeikasgasemissies met ongeveer 100 miljoen ton in 2030.

(4)

De Commissie heeft een voorbereidende studie verricht waarin zij de technische, milieu- en economische aspecten van lasapparatuur en machinewerktuigen voor industriële doeleinden heeft onderzocht (3). Het onderzoek omvatte boog- en plasmalasuitrusting voor metaal, ontworpen en gewoonlijk gebruikt voor industriële en professionele doeleinden (4). Het werd niet nodig geacht lasapparaten die uitsluitend op motoren of batterijen werken, te reguleren.

(5)

De voorbereidende studie is uitgevoerd in nauwe samenwerking met de belanghebbenden uit de Unie en uit derde landen. De bevindingen zijn openbaar gemaakt en voorgelegd aan het overlegforum dat is opgericht bij artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG.

(6)

De ecologische aspecten van de lasapparatuur die voor het doel van deze verordening als significant worden aangemerkt, zijn:

a)

energieverbruik in de gebruiksfase, met inbegrip van perioden waarin de producten “in onbelaste toestand” of “in slaapstand” zijn;

b)

aspecten in verband met hulpbronefficiëntie.

(7)

Naar verwachting zal het jaarlijks energieverbruik dat rechtstreeks verband houdt met lasapparatuur (zonder de energie die wordt gebruikt om de bijbehorende verbruiksgoederen zoals beschermgassen en lasdraad te produceren) in 2030 meer dan 6 TWh bedragen, wat overeenkomt met een CO2-equivalent van 2,4 miljoen ton. Uit de voorbereidende studie bleek dat het energieverbruik tijdens gebruik en bij verschillende onbelaste en stand-by-standen aanzienlijk kan worden verminderd.

(8)

Tegen 2030 zullen de eisen inzake ecologisch ontwerp van deze verordening naar schatting een jaarlijkse energiebesparing van 1,09 TWh opleveren, wat neerkomt op een totale jaarlijkse besparing van circa 0,27 miljoen ton CO2-equivalent.

(9)

In de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s COM(2015) 614 final (5) (actieplan voor de circulaire economie) en in het werkplan ecologisch ontwerp wordt het belang van het gebruik van het kader inzake ecologisch ontwerp ter ondersteuning van de overgang naar een hulpbronnenefficiëntere en meer circulaire economie benadrukt. In Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad (6) wordt naar Richtlijn 2009/125/EG verwezen en wordt aangegeven dat eisen inzake ecologisch ontwerp het hergebruik, de ontmanteling en de terugwinning van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) moeten vergemakkelijken door de problemen in een vroeg stadium aan te pakken. In deze verordening zijn dan ook eisen vastgesteld inzake niet-energiegerelateerde aspecten, waaronder:

a)

demontage;

b)

repareerbaarheid;

c)

kritieke grondstoffen.

(10)

Bovendien schrijft de verordening voor dat lasapparatuur vergezeld moet gaan van informatie over het gebruik van beschermgassen tijdens het lassen, en over de gebruikte hoeveelheden lasdraad of vulmateriaal.

(11)

Het energie- en hulpbronnenverbruik van lasapparatuur zou zonder een toename van de gezamenlijke aankoop- en gebruikskosten verminderd kunnen worden door de toepassing van bestaande niet-propriëtaire technieken.

(12)

In de voorbereidende studie werd geconcludeerd dat de voorgestelde eisen inzake ecologisch ontwerp geen negatieve gevolgen hebben voor de werking van de lasapparatuur, de betaalbaarheid ervan voor de eindgebruiker, noch voor de gezondheid, de veiligheid of het milieu.

(13)

Het tijdschema voor de invoering van de eisen inzake ecologisch ontwerp stelt fabrikanten in de gelegenheid het ontwerp van de onder deze verordening vallende producten aan te passen. Het houdt rekening met het effect op de kosten voor fabrikanten, en met name voor het grote aantal kleine en middelgrote bedrijven in de lasapparatuurproductiesector van de EU, en zorgt tegelijkertijd voor de tijdige verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening.

(14)

Productparameters moeten op betrouwbare, accurate en reproduceerbare wijze gemeten en berekend worden, waarbij rekening wordt gehouden met de erkende, meest recente meet- en rekenmethoden, waaronder, indien beschikbaar, geharmoniseerde normen die door Europese normalisatieorganisaties op verzoek van de Commissie worden vastgesteld, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad (7).

(15)

Overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG moeten in deze verordening passende overeenstemmingsbeoordelingsprocedures worden gespecificeerd.

(16)

Ter ondersteuning van de controles op de naleving moeten de fabrikanten de in de technische documentatie genoemde informatie als bedoeld in de bijlagen IV en V bij Richtlijn 2009/125/EG verstrekken, voor zover die informatie betrekking heeft op de eisen van deze verordening.

(17)

Naast de wettelijk bindende eisen die in deze verordening zijn vastgesteld, moeten benchmarks worden vastgesteld voor de beste beschikbare technieken om de informatie over de milieuprestaties gedurende het levenscyclus van producten die onder deze verordening vallen, breed beschikbaar en gemakkelijk toegankelijk te maken, overeenkomstig bijlage I, deel 3, punt 2, bij Richtlijn 2009/125/EG.

(18)

Om de doeltreffendheid en geloofwaardigheid van deze verordening te verbeteren en om de consument te beschermen, moeten producten waarvan de prestaties in een testomgeving automatisch veranderen om de opgegeven parameters te verbeteren, worden verboden.

(19)

Bij een evaluatie van deze verordening moet worden beoordeeld of de bepalingen ervan passend en doeltreffend zijn om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. Het moment van de evaluatie moet zo worden gekozen dat alle bepalingen zijn uitgevoerd en op de markt een effect laten zien.

(20)

Om de werking van de interne markt en de milieuprestaties van lasapparatuur overal in de Unie te verbeteren, moeten eisen inzake ecologisch ontwerp de relevante voorschriften op het gebied van energieverbruik en hulpbronefficiëntie harmoniseren. De eisen moeten uiterlijk in 2024 worden herzien in het licht van de technologische ontwikkeling, om verdere mogelijkheden om de prestaties van de apparatuur en de werking van de interne markt te verbeteren, te benutten.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn door het bij artikel 18 van Richtlijn 2009/125/EG ingestelde overlegforum besproken.

(22)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 19, lid 1, van Richtlijn 2009/125/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Bij deze verordening worden eisen inzake ecologisch ontwerp vastgesteld voor het in de handel brengen en de ingebruikneming van op het elektriciteitsnet aangesloten lasapparatuur.

2.   Deze verordening is van toepassing op lasapparaten die gebruikmaken van een of meer van de volgende las- en aanverwante procedés:

a)

manueel booglassen met metalen elektrode;

b)

booglassen met beklede elektrode;

c)

kerndraadlassen met zelfbescherming;

d)

vuldraadbooglassen;

e)

lassen in actieve gasatmosfeer (MAG-lassen) en lassen in indifferente gasatmosfeer (MIG-lassen);

f)

TIG-lassen;

g)

plasmasnijden.

3.   Deze verordening is niet van toepassing op lasapparaten die gebruikmaken van de volgende las- en aanverwante procedés:

a)

onderpoederdeklassen;

b)

booglassen voor beperkt gebruik;

c)

weerstanddruklassen;

d)

stiftlassen.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

“lasapparatuur”: vaste of verplaatsbare apparatuur die wordt gebruikt voor manueel, automatisch of semi-automatisch lassen, brazeren, solderen of snijden (of alle bovenstaande werkzaamheden) door middel van booglassen en verwante processen en die bestaat uit met elkaar verbonden onderdelen of componenten waarvan er ten minste een beweegt en die worden samengebracht om de samensmelting teweeg te brengen van metalen door deze te verhitten tot de lastemperatuur (met of zonder drukverhoging) of door enkel de druk te verhogen, al dan niet met gebruik van toevoegmetaal, en al dan niet met gebruik van (een) beschermgas(sen), met gebruikmaking van passende hulpmiddelen en technieken, met als resultaat een product van gedefinieerde geometrie;

2.

“manueel booglassen met metalen elektrode”: een booglasprocedé met beklede elektroden waarbij de hand van de lasser de lassnelheid bepaalt, en bepaalt hoe snel de elektrode aan de elektrische boog wordt gevoed;

3.

“booglassen met beklede elektrode”: een booglasprocedé waarbij versmelting teweeg wordt gebracht door verhitting met een elektrische boog tussen een bedekte metalen elektrode en het werkstuk en de werkruimte. Afscherming wordt bereikt door de ontleding van de bekleding van de elektrode. Er wordt geen druk toegepast en het toevoegmetaal komt uit de elektrode;

4.

“kerndraadlassen met zelfbescherming”: een lasprocedé waarbij een continue, holle draadelektrode via het laspistool aan de lasverbinding wordt gevoed zonder dat een extern beschermgas hoeft te worden gebruikt om het smeltbad tegen contaminatie te beschermen. Het smeltbad wordt niet beschermd door een extern beschermgas, maar door het gas dat ontstaat wanneer de fluxverbinding binnen de holle draad met de boog in contact komt;

5.

“vuldraadbooglassen”: een lasprocedé waarbij gebruik wordt gemaakt van samengestelde buisvormige elektroden met toevoegmetaal, bestaande uit een metalen koker en een kern van verschillende poedervormige materialen waarmee een uitgebreide slaklaag op de oppervlakte van de lasrups wordt geproduceerd. Hierbij kan het al dan niet nodig zijn (een) externe beschemgas(sen) te gebruiken;

6.

“lassen in indifferente gasatmosfeer”: een gasbooglasprocedé met metalen elektrode waarbij versmelting wordt bereikt door verhitting met een boog tussen een continue (verbruiks)elektrode met toevoegmetaal en het te bewerken deel van het werkstuk. Bescherming berust volledig op een van buitenaf aangeleverd gas of gasmengsel dat inert is;

7.

“lassen in actieve gasatmosfeer”: een gasbooglasprocedé met metalen elektrode waarbij versmelting wordt bereikt door verhitting met een boog tussen een continue (verbruiks)elektrode met toevoegmetaal en het te bewerken deel van het werkstuk. Bescherming berust volledig op een van buitenaf aangeleverd gas of gasmengsel dat actief is;

8.

“TIG-lassen”: booglasprocedé waarbij versmelting wordt bereikt door verhitting met een boog tussen een enkele (niet-verbruiks)wolfraamelektrode en het te bewerken deel van het werkstuk. Bescherming wordt bereikt met een van buitenaf aangeleverd gas of gasmengsel. Zowel druk als toevoegmetaal kan al dan niet worden gebruikt;

9.

“plasmasnijden”: een snijproces met directe boog waarbij het gesmolten metaal wordt verwijderd door middel van een hoge-snelheidsstraal van geïoniseerd gas (plasmagas) dat uit het (taps toelopende) mondstuk stroomt. Bij het plasmasnijden wordt gelijkstroom met negatieve polariteit gebruikt;

10.

“plasmagas” (ook aangeduid als “snijgas”): een gas dat door de toorts wordt geleid om de elektrode te omhullen, die door de boog wordt geïoniseerd en een plasma vormt dat via het mondstuk van de toorts in de vorm van een plasmastraal wordt afgegeven;

11.

“beschermgas” (ook wel “secundair gas”): een gas dat niet door maar langs de buitenkant van het mondstuk stroomt en dat een afscherming vormt rondom de elektrische boog;

12.

“onderpoederdeklassen” een lasprocedé met gebruikmaking van een boog of bogen van meer dan 600 ampère tussen één of meerdere blanco metalen elektroden en het smeltbad. De boog en het gesmolten metaal worden afgeschermd door een deklaag van granulaire flux op de werkstukken. Er wordt geen druk toegepast en het procedé gebruikt toevoegmetaal van de elektrode en soms van een aanvullende bron zoals een lasstaafje, toeslag (flux) of metalen korrels;

13.

“booglassen voor beperkt gebruik”: booglas- en aanverwante processen die niet bestemd zijn voor industriële en professionele toepassingen en die:

a)

eenfasige openbare laagspanning gebruiken;

b)

indien door een motor aangedreven, niet meer dan 7,5 kVA aan uitgangsvermogen hebben;

c)

functioneren zonder boogontstekings- en stabiliseringstoestellen, vloeibare koelsystemen of gasconsoles;

14.

“weerstanddruklassen”: een thermo-elektrisch proces waarbij hitte wordt gegenereerd op het raakvlak van de te verbinden delen door er, gedurende een precies gecontroleerde tijdsspanne en onder gecontroleerde druk, een elektrische stroom door te sturen. Hiervoor zijn geen verbruiksgoederen zoals lasstaafjes of beschermgassen nodig;

15.

“stiftlassen”: een lasprocedé waarbij een metalen stift of een soortgelijk onderdeel (handmatig, automatisch of halfautomatisch) aan een werkstuk wordt verbonden door beide delen met een elektrische boog te verwarmen;

16.

“equivalent model”: een model waarvan de technische eigenschappen die in de verplicht op te geven technische informatie dezelfde zijn, maar dat door dezelfde fabrikant of gemachtigde vertegenwoordiger of importeur als een ander model met een andere typeaanduiding in de handel wordt gebracht of in gebruik wordt genomen;

17.

“typeaanduiding”: de doorgaans alfanumerieke code waarmee een specifiek model van een product wordt onderscheiden van andere modellen met hetzelfde handelsmerk of met dezelfde naam van de fabrikant, gemachtigde vertegenwoordiger of importeur.

Artikel 3

Eisen inzake ecologisch ontwerp

De in bijlage II vermelde eisen inzake ecologisch ontwerp zijn van toepassing met ingang van de daarin vermelde datums.

Artikel 4

Overeenstemmingsbeoordeling

1.   De in artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG vastgestelde overeenstemmingsbeoordelingsprocedure bestaat uit de in bijlage IV bij die richtlijn beschreven interne ontwerpcontrole of het in bijlage V bij die richtlijn beschreven beheersysteem.

2.   Ten behoeve van de overeenstemmingsbeoordeling overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2009/125/EG bevat het technisch documentatiedossier een exemplaar van de productinformatie die overeenkomstig bijlage II, de punten 2 en 3, is verstrekt, alsmede de details van de resultaten van de in bijlage III bij deze verordening vermelde berekeningen.

3.   Wanneer de informatie in de technische documentatie voor een bepaald model is verkregen:

a)

op basis van een model waarvan de in de te verstrekken technische informatie relevante technische eigenschappen dezelfde zijn, maar dat door een andere fabrikant wordt geproduceerd;

b)

door berekeningen op basis van het ontwerp of door extrapolatie van een ander model van dezelfde of een andere fabrikant, of beide,

dan omvat de technische documentatie de details van deze berekening, de beoordeling door de fabrikant van de juistheid van de berekening en, indien van toepassing, de verklaring dat de modellen van verschillende fabrikanten eender zijn.

De technische documentatie omvat een lijst van alle equivalente modellen, met inbegrip van de typeaanduidingen.

Artikel 5

Controleprocedure voor markttoezichtsdoeleinden

Bij het uitvoeren van de in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG uiteengezette markttoezichtcontroles gebruiken de lidstaten de in bijlage IV bij deze verordening beschreven controleprocedure.

Artikel 6

Ontwijking en softwareupdates

De fabrikant, gemachtigde vertegenwoordiger of importeur mag geen producten op de markt brengen die zijn ontworpen om in staat te zijn te herkennen dat zij getest worden (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor de door de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger in de technische documentatie opgegeven of in de documentatie opgenomen parameters.

Het energieverbruik en alle andere opgegeven parameters van het product worden niet na een software- of firmware-update slechter, gemeten met dezelfde testnorm die oorspronkelijk voor de verklaring van overeenstemming werd gebruikt, tenzij de eindgebruiker daartoe voorafgaand aan de update expliciet toestemming heeft gegeven. Wanneer de update wordt geweigerd, vindt geen verandering van de prestaties plaats.

Een software-update heeft nooit tot gevolg dat de prestaties van het product zodanig veranderen dat het niet langer voldoet aan de eisen inzake ecologisch ontwerp die van toepassing zijn op de verklaring van overeenstemming.

Artikel 7

Benchmarks

De benchmarks voor de best presterende producten en technieken die op de markt beschikbaar zijn op het ogenblik dat deze verordening wordt vastgesteld, worden vermeld in bijlage V.

Artikel 8

Evaluatie

Uiterlijk op 14 november 2024 evalueert de Commissie deze verordening in het licht van de technologische vooruitgang en legt zij de bevindingen van deze evaluatie voor aan het overlegforum, eventueel met een ontwerpherziening.

In deze evaluatie wordt met name beoordeeld of het passend is om specifieke eisen inzake ecologisch ontwerp vast te stellen met betrekking tot:

a)

strengere grenswaarden voor de efficiëntie van de stroombron en het stroomverbruik in onbelaste toestand;

b)

de emissies naar lucht die geassocieerd worden met het gebruik van lasapparatuur;

c)

aanvullende eisen op het gebied van hulpbronnenefficiëntie voor de producten overeenkomstig de doelstellingen van de circulaire economie;

d)

producten voor het onderpoederdeklassen, booglassen voor beperkt gebruik, weerstandslassen en stiftlasprocedés.

Bovendien wordt beoordeeld of het passend is het toepassingsgebied van deze verordening uit te breiden tot professionele machinewerktuigen, en met name of het passend is om specifieke eisen inzake ecologisch ontwerp vast te stellen met betrekking tot minimale efficiëntiewaarden voor machinewerktuigen in niet-verwerkende, stand-by of andere energiebesparende standen.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 285 van 31.10.2009, blz. 10.

(2)  Mededeling van de Commissie. Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016-2019 (COM(2016) 773 final, Brussel, 30.11.2016).

(3)  Machinewerktuigen werden aanvankelijk meegenomen in het voorbereidende werk, maar zijn van de werkingssfeer van deze verordening uitgesloten omdat het op basis van de momenteel beschikbare informatie moeilijk bleek om minimumvereisten voor de efficiëntie vast te stellen. Inzameling van aanvullende gegevens, met name over de technische opties voor het verminderen van energieverbruik in niet-verwerkende bedrijfsmodi zoals stand-by en andere standen met een laag stroomverbruik, zou kunnen leiden tot toekomstige voorstellen voor ecologische maatregelen voor machinewerktuigen.

(4)  Als gedefinieerd in IEC 60 974-1: Arc welding equipment — Part 1: Welding power sources (Booglasapparatuur — Deel 1: Energiebronnen voor het lassen). Expliciet uitgesloten van het toepassingsgebied van deze verordening is las- en snijapparatuur die speciaal is ontworpen voor beperkt gebruik door leken in overeenstemming met IEC 60 974-6: Arc welding equipment — Part 6: Limited duty equipment (Booglasapparatuur — Deel 6: Apparatuur voor beperkt gebruik).

(5)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Maak de cirkel rond — Een EU-actieplan voor de circulaire economie (COM(2015) 614 final, Brussel, 2.12.2015).

(6)  Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (PB L 197 van 24.7.2012, blz. 38).

(7)  Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende Europese normalisatie (PB L 316 van 14.11.2012, blz. 12).


BIJLAGE I

Definities voor de bijlagen

Hierin wordt verstaan onder:

(1)

“efficiëntie van de stroombron”: de verhouding, uitgedrukt in procenten, tussen het uitgangsvermogen van het apparaat en het hoogste verbruik van de stroombron bij gestandaardiseerde lasomstandigheden en gestandaardiseerde lasbelastingsvoltages;

(2)

“onbelaste toestand”: de operationele toestand waarin het apparaat aan staat en er geen stroom naar het lascircuit gaat;

(3)

“energieverbruik in onbelaste toestand”: het opgenomen vermogen, in watt, in onbelaste toestand;

(4)

“stroombron”: een apparaat dat ofwel gebruikmaakt van wisselstroom om één of meerdere wisselstroomoutputs te voeden, dan wel wisselstroom omzet in één of meer gelijkstroomoutputs, met het doel om een lastoestel van stroom te voorzien;

(5)

“bedieningspaneel”: een algemene bedieningsinterface tussen de gebruiker en het lasapparaat, met regelknoppen en indicatoren;

(6)

“behuizing”: een kast om het product te beschermen tegen de omgeving, waaronder luchtvochtigheid en mogelijke butsen en schokken;

(7)

“batterij”: een voorziening zoals gedefinieerd in artikel 3 van Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad (1), met inbegrip van de in hetzelfde artikel genoemde “batterijpakken” en “industriële batterijen of accu’s”;

(8)

“lastoorts”: een inrichting die de lasstroom naar de elektrode of in voorkomend geval naar een verbruikbare elektrode leidt, en die in voorkomend geval ook het beschermgas levert aan het gebied van de elektrische boog;

(9)

“gasslang”: een slang die specifiek is ontworpen voor de toelevering van bij het lassen gebruikte gassen (zoals acetyleen), druklucht en beschermgassen, normaliter bestaande uit een buis en een beschermende buitenlaag, vaak specifiek voor het type gas dat wordt gebruikt, en soms specifiek voor de gebruiksomstandigheden;

(10)

“gasstroomregelaar”: een toestel dat wordt gebruikt om de druk van de gassen onder druk te verlagen zodat het gas op veilige wijze kan worden gebruikt in de lasapparatuur; de gasstroomregelaar is vaak voorzien van een doseerventiel of een debietmeter, om de gasstroom te meten en/of te regelen;

(11)

“lasdraadvoeder”: een duw- of trekinrichting (of combinatie van beide) die wordt gebruikt om lasdraad of vulmateriaal aan te voeren;

(12)

“ventilator”: een machine met draaiende bladen die wordt gebruikt om een continue stroom te produceren van gas, gewoonlijk lucht, dat door de machine passeert en bijvoorbeeld dient als intern koelsysteem voor de stroombron;

(13)

“stroomkabel”: een stroomkabel die voldoet aan de prestatie- en veiligheidseisen van internationaal erkende lasstroomkabelnormen;

(14)

“professionele reparateur”: een persoon die of bedrijf dat professionele reparatie- en onderhoudsdiensten levert voor lasapparatuur;

(15)

“reserveonderdeel”: een los onderdeel waarmee een onderdeel van een lasapparaat met dezelfde of een vergelijkbare werking kan worden vervangen.


(1)  Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 inzake batterijen en accu's, alsook afgedankte batterijen en accu's en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG (PB L 266 van 26.9.2009, blz. 1).


BIJLAGE II

Eisen inzake ecologisch ontwerp

1.   Eisen inzake energie-efficiëntie

Vanaf 1 januari 2023 mag de efficiëntie van de stroombron van lastoestellen niet minder bedragen dan de in tabel 1 vermelde waarden, en mag het energieverbruik in onbelaste toestand niet meer bedragen dan de in tabel 1 vermelde waarden.

Tabel 1.

Efficiëntie van de stroombron en energieverbruik in onbelaste toestand

 

Minimumefficiëntie van de stroombron

Maximumenergieverbruik in onbelaste toestand

Lasapparatuur met driefasige stroombronvoeding en gelijkstroomoutput (DC)

85 %

50 W

Lasapparatuur met enkelfasige stroombronvoeding en gelijkstroomoutput (DC)

80 %

50 W

Lasapparatuur met enkelfasige en driefasige stroombronvoeding en wisselstroomoutput (AC)

80 %

50 W

Naleving van de ecologische-ontwerpeisen inzake stroombronefficiëntie en energieverbruik in onbelaste toestand moet overeenkomstig de in bijlage III uiteengezette methoden worden beoordeeld, gemeten en berekend.

2.   Eisen inzake efficiënt gebruik van hulpbronnen

Vanaf 1 januari 2021 moet lasapparatuur voldoen aan de volgende eisen.

a)

Beschikbaarheid van reserveonderdelen

1)

Fabrikanten, gemachtigde vertegenwoordigers of importeurs van lastoestellen zorgen ervoor dat professionele reparateurs gedurende ten minste tien jaar nadat het laatste exemplaar van een bepaald model lastoestel is geproduceerd, kunnen blijven beschikken over de volgende reserveonderdelen:

a)

bedieningspaneel;

b)

stroombron(nen);

c)

behuizing;

d)

accu(“s) of batterij(en);

e)

lastoorts;

f)

gasslang(en);

g)

gasstroomregelaar(s);

h)

lasdraad- of vulmateriaalvoeder;

i)

ventilator(en);

j)

stroomkabel;

k)

software en firmware met inbegrip van resetsoftware.

2)

Fabrikanten zorgen ervoor dat deze reserveonderdelen met gebruikmaking van algemeen beschikbaar gereedschap en zonder blijvende schade aan de apparatuur en het onderdeel kunnen worden vervangen.

3)

De lijst van deze reserveonderdelen en de procedure voor het bestellen ervan wordt openlijk beschikbaar gesteld op de vrij toegankelijke website van de fabrikant, gemachtigde vertegenwoordiger of importeur, niet later dan twee jaar nadat het eerste exemplaar van een model in de handel is gebracht, tot aan het eind van de periode waarin die reserve-onderdelen beschikbaar zijn.

b)

Toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie

Niet later dan twee jaar na het in de handel brengen van het eerste exemplaar van een model en tot aan het einde van de in punt a, onder 1), genoemde periode moet de fabrikant, importeur of gemachtigde vertegenwoordiger ervoor zorgen dat de professionele reparateurs als volgt toegang hebben tot de volgende reparatie- en onderhoudsinformatie over de lasapparaten.

1.

Op de website van de fabrikant, gemachtigde vertegenwoordiger of importeur wordt aangegeven hoe professionele reparateurs zich aan moeten melden om toegang tot informatie te verkrijgen; de fabrikanten, gemachtigde vertegenwoordigers of importeurs mogen van de professionele reparateurs verlangen dat zij aantonen dat:

i)

de professionele reparateur beschikt over de technische deskundigheid om lasapparatuur te repareren en te onderhouden en voldoet aan de van toepassing zijnde voorschriften voor reparateurs van elektrische uitrusting in de lidstaat waar de reparateur werkzaam is. Voor zover er in de desbetreffende lidstaat een systeem bestaat voor registratie van professionele reparateurs, wordt verwijzing daarnaar aanvaard als bewijs van naleving van deze eis;

ii)

de professionele reparateur verzekerd is tegen aansprakelijkheid in verband met zijn activiteiten, ongeacht of dit door de lidstaat in kwestie is voorgeschreven.

2.

de fabrikant, gemachtigde vertegenwoordiger of importeur moet het registratieverzoek van de professionele reparateur binnen vijf werkdagen van indiening aanvaarden of weigeren.

Zodra de professionele reparateur geregistreerd is, krijgt deze binnen één werkdag na hierom te hebben verzocht toegang tot de gevraagde reparatie- en onderhoudsinformatie. De informatie mag worden verstrekt voor een equivalent model of een model van dezelfde familie, voor zover relevant. De beschikbare reparatie- en onderhoudsinformatie bevat tenminste:

informatie waarmee de lasapparatuur ondubbelzinnig kan worden geïdentificeerd;

een demontagekaart of opengewerkte weergave;

een lijst van de nodige reparatie- en testapparatuur;

component- en diagnose-informatie (zoals minimale en maximale theoretische waarden voor meting);

bedradings- en verbindingsschema’s;

diagnostische foutcodes (met inbegrip van eventuele eigen codes van de fabrikant);

in het lasapparaat opgeslagen gegevens van gemelde incidenten (indien van toepassing); alsook

instructies voor de installatie van relevante software en firmware, met inbegrip van resetsoftware.

Fabrikanten, gemachtigde vertegenwoordigers en importeurs mogen redelijke en evenredige vergoedingen vragen voor toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie of voor het ontvangen van regelmatige updates. Een vergoeding is redelijk indien deze niet ontmoedigend werkt doordat geen rekening wordt gehouden met de mate waarin de professionele reparateur deze informatie gebruikt.

c)

Maximumtijd voor het leveren van reserveonderdelen

Gedurende de in punt a, onder 1, genoemde periode zorgt de fabrikant, importeur of gemachtigde vertegenwoordiger ervoor dat de reserveonderdelen voor de lasapparatuur binnen 15 werkdagen na ontvangst van de bestelling aan de professionele reparateurs worden geleverd.

Deze beschikbaarheid mag overeenkomstig punt b) tot geregistreerde professionele reparateurs worden beperkt.

d)

Informatie op de beeldschermen van lasapparatuur

Voor zover er bij een lastoestel een beeldscherm wordt verstrekt, moet daarop in gram per minuut of een equivalente gestandaardiseerde meeteenheid worden aangegeven hoeveel lasdraad of vulmateriaal wordt verbruikt.

e)

Ontmantelingseisen met het oog op materiaalterugwinning en recycling en voorkoming van verontreiniging

Fabrikanten zorgen ervoor dat lasapparatuur zo wordt ontworpen dat de in bijlage VII bij Richtlijn 2012/19/EU bedoelde materialen met behulp van algemeen beschikbaar gereedschap kunnen worden verwijderd.

Fabrikanten voldoen aan de verplichtingen van artikel 15, lid 1, van Richtlijn 2012/19/EU.

3.   Informatievereisten

Vanaf 1 januari 2021 zorgt de fabrikant, gemachtigde vertegenwoordiger of importeur ervoor dat de volgende informatie is opgenomen in de handleidingen voor installateurs en eindgebruikers en gedurende ten minste 10 jaar nadat het eerste exemplaar van het model van een lastoestel in de handel is gebracht, beschikbaar is op de vrij toegankelijke websites van de fabrikanten en hun gemachtigde vertegenwoordigers of importeurs:

a)

het producttype;

b)

de naam van de fabrikant, de geregistreerde handelsnaam en het geregistreerde adres waarop met de fabrikant contact kan worden opgenomen;

c)

de typeaanduiding van het productmodel;

d)

de minimumefficiëntie (in %) van de stroombron;

e)

het stroomverbruik in onbelaste toestand (in watt);

f)

een lijst van equivalente modellen;

g)

informatie betreffende recycling of verwijdering aan het eind van de levensduur;

h)

een lijst van kritieke grondstoffen waarvan de indicatieve hoeveelheden op het niveau van de componenten meer bedragen dan 1 g, in voorkomend geval, en een vermelding van de component(en) waarin deze kritieke grondstoffen voorkomen;

i)

indicatieve waarden voor het verbruik van beschermgassen bij representatieve lasschema’s en -programma’s;

j)

indicatieve waarden voor het verbruik van lasdraad of vulmateriaal bij representatieve lasschema’s en -programma’s.

Op het typeplaatje van lasapparatuur moet de volgende informatie worden verstrekt:

a)

het fabricagejaar.


BIJLAGE III

Meetmethoden en berekeningen

Met het oog op de naleving van de eisen van deze verordening en de controle daarvan dienen metingen en berekeningen te worden verricht volgens geharmoniseerde normen, waarvan de referentienummers om deze reden in het Publicatieblad van de Europese Unie zijn gepubliceerd, of volgens andere betrouwbare, nauwkeurige en reproduceerbare methoden, die beantwoorden aan de algemeen erkende stand van de techniek op dit gebied en waarvan de resultaten van geringe onzekerheid worden geacht.


BIJLAGE IV

Controleprocedure voor markttoezichtsdoeleinden

De in deze bijlage vastgestelde controletoleranties worden uitsluitend gebruikt voor de controle van de gemeten parameters door de autoriteiten van de lidstaat; zij mogen door de fabrikant, importeur of gemachtigde vertegenwoordiger niet worden gebruikt als een toegestane tolerantie voor de vaststelling van de in de technische documentatie opgenomen waarden of om deze waarden te interpreteren om ervoor te zorgen dat naleving wordt bereikt of om op welke manier dan ook betere prestaties naar buiten te brengen.

Wanneer een model zo ontworpen is dat het kan herkennen dat het wordt getest (bv. door de testomstandigheden of testcyclus te herkennen) en daarop te reageren door tijdens de test automatisch beter te presteren en zo betere waarden te behalen voor in deze verordening vastgestelde of in de technische documentatie of in de verstrekte documentatie aangegeven parameters, worden dit model en alle equivalente modellen geacht niet aan de eisen te voldoen.

Wanneer de autoriteiten van de lidstaat aan de hand van de in deze verordening vervatte eisen, overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG, controleren of een productmodel aan de in deze bijlage vervatte eisen voldoet, passen zij de volgende procedure toe.

1.

De autoriteiten van de lidstaten controleren één exemplaar van het model.

2.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen indien:

a)

de waarden in de technische documentatie als bedoeld in punt 2 van bijlage IV bij Richtlijn 2009/125/EG (opgegeven waarden) en, indien van toepassing, de waarden die worden gebruikt voor de berekening van deze waarden, niet gunstiger zijn voor de fabrikant, importeur of gemachtigde vertegenwoordiger dan de resultaten van de metingen die worden uitgevoerd overeenkomstig punt 2, onder g), van die bijlage, en

b)

de opgegeven waarden aan de in deze verordening vastgestelde eisen voldoen en de door de fabrikant, importeur of gemachtigde vertegenwoordiger bekendgemaakte, vereiste productinformatie geen waarden bevat die gunstiger zijn voor de fabrikant, de importeur of de gemachtigde vertegenwoordiger dan de opgegeven waarden, en

c)

de autoriteiten van de lidstaten bij het controleren van het exemplaar van het model vaststellen dat de fabrikant, importeur of gemachtigde vertegenwoordiger een systeem heeft ingevoerd dat voldoet aan de eisen van artikel 6, tweede alinea, en

d)

de autoriteiten van de lidstaten bij het controleren van het exemplaar van het model vaststellen dat het exemplaar voldoet aan de eis van artikel 6, derde alinea, de eisen inzake efficiënt gebruik van hulpbronnen van bijlage II, punt 2, en de eisen inzake informatieverstrekking van bijlage II, punt 3, en

e)

de autoriteiten van de lidstaten bij het controleren van het exemplaar van het model vaststellen dat de vastgestelde waarden (de waarden voor de betrokken parameters zoals gemeten bij tests en de waarden die op basis van deze metingen worden berekend) voldoen aan de respectieve, in tabel 2 vastgestelde controletoleranties.

3.

Indien de in punt 2, onder a), b), c) of d), bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan de verordening te voldoen.

4.

Indien het in punt 2, onder e), bedoelde resultaat niet wordt behaald, selecteren de autoriteiten van de lidstaat nog eens drie exemplaren van hetzelfde model om getest te worden. De geselecteerde drie extra exemplaren mogen eventueel één of meer equivalente modellen zijn.

5.

Het model wordt geacht te voldoen aan de toepasselijke eisen als voor deze drie exemplaren het rekenkundig gemiddelde van de vastgestelde waarden aan de in tabel 2 vastgestelde respectieve controletoleranties voldoet.

6.

Indien de in punt 5 bedoelde resultaten niet worden behaald, worden het model en alle equivalente modellen geacht niet aan de verordening te voldoen.

7.

De autoriteiten van de lidstaat verstrekken alle relevante informatie aan de autoriteiten van de overige lidstaten en aan de Commissie zodra een besluit van niet-overeenstemming van het model overeenkomstig de punten 3 of 6 is genomen.

De autoriteiten van de lidstaten gebruiken de in bijlage III vastgestelde meet- en berekeningsmethoden.

De autoriteiten van de lidstaten passen uitsluitend de controletoleranties toe die in tabel 2 zijn vastgesteld, en gebruiken uitsluitend de in de punten 1 tot en met 7 beschreven procedure voor de in deze bijlage bedoelde eisen. Voor de parameters van tabel 2 worden geen andere controletoleranties toegepast, zoals die welke zijn opgenomen in geharmoniseerde normen of in een andere meetmethode.

Tabel 2

Controletoleranties

Parameters

Controletoleranties

Efficiëntie van de stroombron (%)

De vastgestelde waarde (*1) mag niet meer dan 2 % lager zijn dan de opgegeven waarde.

Stroomverbruik in onbelaste toestand (in watt)

De vastgestelde waarde (*1) mag de opgegeven waarde met maximaal 10 % overschrijden.


(*1)  *indien drie extra exemplaren worden getest overeenkomstig punt 4, is de vastgestelde waarde het rekenkundige gemiddelde van de waarden die zijn vastgesteld voor deze drie extra exemplaren.


BIJLAGE V

Benchmarks

Voor de toepassing van bijlage I, deel 3, punt 2, van Richtlijn 2009/125/EG gelden de volgende benchmarks.

De ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening beste beschikbare technologie voor de als significant beschouwde en kwantificeerbare milieuaspecten vindt u hieronder.

Tabel 3

Benchmarks voor de efficiëntie van de stroombron en het energieverbruik in onbelaste toestand

Producttype

Efficiëntie van de stroombron

Maximumenergieverbruik in onbelaste toestand

Lasapparatuur met driefasige stroombronvoeding en gelijkstroomoutput (DC)

92 %

10 W

Lasapparatuur met enkelfasige stroombronvoeding en gelijkstroomoutput (DC)

90 %

10 W

Lasapparatuur met enkelfasige en driefasige stroombronvoeding en wisselstroomoutput (AC)

83 %

10 W


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/136


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1785 VAN DE COMMISSIE

van 18 oktober 2019

tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van het productdossier van een naam die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen “Ragusano” (BOB)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 52, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 53, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft de Commissie zich gebogen over de aanvraag van Italië tot goedkeuring van een wijziging van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming “Ragusano”, die bij Verordening (EG) nr. 1263/96 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Aangezien de betrokken wijziging niet minimaal is in de zin van artikel 53, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1151/2012, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3).

(3)

Aangezien de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 heeft ontvangen, moet de wijziging van het productdossier worden goedgekeurd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijziging van het productdossier met betrekking tot de naam “Ragusano” (BOB) wordt goedgekeurd.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 oktober 2019.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Phil HOGAN

Lid van de Commissie


(1)  PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 1263/96 van de Commissie van 1 juli 1996 tot aanvulling van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1107/96 betreffende de registratie van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen in het kader van de procedure van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2081/92 (PB L 163 van 2.7.1996, blz. 19).

(3)  PB C 216 van 27.6.2019, blz. 17.


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/137


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1786 VAN DE COMMISSIE

van 23 oktober 2019

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95 wat betreft de vaststelling van de representatieve prijzen voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1), en met name artikel 183, onder b),

Gezien Verordening (EU) nr. 510/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1216/2009 en (EG) nr. 614/2009 van de Raad (2), en met name artikel 5, lid 6, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn voor de sectoren slachtpluimvee en eieren, en voor ovalbumine, bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten, alsmede de representatieve prijzen vastgesteld.

(2)

Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naargelang van de oorsprong optredende prijsverschillen.

(3)

Verordening (EG) nr. 1484/95 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening in werking te treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 oktober 2019.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Jerzy PLEWA

Directeur-generaal

Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671.

(2)  PB L 150 van 20.5.2014, blz. 1.

(3)  Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie van 28 juni 1995 houdende bepalingen voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovalbumine, en houdende vaststelling van representatieve prijzen en intrekking van Verordening nr. 163/67/EEG (PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47).


BIJLAGE

“BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

In artikel 3 bedoelde zekerheid

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 90

Geslacht pluimvee van de soort Gallus domesticus, aanbiedingsvorm 65 %, bevroren

136,2

0

AR

0207 14 10

Delen zonder been, van pluimvee van de soort Gallus domesticus, bevroren

231,2

210,6

244,8

236,9

21

27

17

19

AR

BR

CL

TH

1602 32 11

Bereidingen van pluimvee van de soort Gallus domesticus, niet gekookt en niet gebakken

272,1

4

BR


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7).


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/140


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/1787 VAN DE COMMISSIE

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b), ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid passende EU-noodmaatregelen vast te stellen voor uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders om de volksgezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen, wanneer het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de afzonderlijke lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Na het ongeval in de kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan in kennis gesteld dat de radionuclidegehalten in bepaalde levensmiddelen van oorsprong uit Japan de in Japan geldende actiedrempels voor levensmiddelen overschreden. Een dergelijke besmetting kan een bedreiging voor de gezondheid van mens en dier in de Unie vormen en daarom werd Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 van de Commissie (2) vastgesteld. Die verordening werd vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 961/2011 van de Commissie (3), die vervolgens werd vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 van de Commissie (4). Deze laatste werd vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 van de Commissie (5), die vervolgens werd vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) nr. 322/2014 van de Commissie (6), die op haar beurt is vervangen door Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 van de Commissie (7).

(3)

Aangezien Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2058 van de Commissie (8), bepaalt dat de in die verordening vervatte maatregelen moeten worden herzien vóór 30 juni 2019 en om rekening te houden met de verdere ontwikkeling van de situatie en de gegevens voor 2017 en 2018 over de aanwezigheid van radioactiviteit in diervoeders en levensmiddelen, is het aangewezen om Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 te wijzigen.

(4)

De bestaande maatregelen zijn herzien op basis van de meer dan 100 000 gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit in andere diervoeders en levensmiddelen dan rundvlees en van de meer dan 534 000 gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit in rundvlees die door de Japanse autoriteiten werden verstrekt in verband met het zevende en het achtste groeiseizoen na het ongeval (januari 2017 tot en met december 2018).

(5)

Uit de door de Japanse autoriteiten verstrekte gegevens betreffende 2017 en 2018 blijkt dat in het achtste groeiseizoen na het ongeval geen overschrijding van de maximaal toelaatbare niveaus van radioactiviteit is geconstateerd in diervoeders en levensmiddelen van oorsprong uit Chiba, Tochigi en Iwate, en dat het derhalve niet langer noodzakelijk is om met het oog op de vaststelling van radioactiviteit vóór uitvoer naar de Unie een bemonstering en analyse te eisen van diervoeders en levensmiddelen die van oorsprong zijn uit de prefecturen Chiba, Tochigi en Iwate.

(6)

Wat diervoeders en levensmiddelen van oorsprong uit de prefectuur Fukushima betreft, is het, gelet op de door de Japanse autoriteiten verstrekte gegevens betreffende 2017 en 2018, passend om de eis van bemonstering en analyse vóór uitvoer naar de Unie op te heffen voor sojabonen, Japans hoefblad, adelaarsvaren, Japanse koningsvaren en struisvaren en afgeleide producten daarvan. Voor de overige diervoeders en levensmiddelen van oorsprong uit die prefectuur is het aangewezen de bestaande eis van bemonstering en analyse vóór uitvoer naar de Unie te handhaven.

(7)

Wat de prefecturen Miyagi, Ibaraki en Gunma betreft, is momenteel bepaald dat paddenstoelen, visserijproducten en bepaalde eetbare wilde planten en afgeleide producten daarvan, vóór uitvoer naar de Unie moeten worden bemonsterd en geanalyseerd. De gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit voor het achtste groeiseizoen wijzen erop dat voor vis en visserijproducten en bepaalde eetbare wilde planten en afgeleide producten daarvan uit de prefecturen Miyagi, Ibaraki en Gunma en voor paddenstoelen uit de prefectuur Ibaraki niet langer hoeft te worden geëist dat zij vóór uitvoer naar de Unie worden bemonsterd en geanalyseerd. Wat eetbare wilde planten en afgeleide producten daarvan betreft, zijn bemonstering en analyse niet langer vereist voor bamboescheuten uit de prefecturen Ibaraki en Gunma, maar moeten deze worden gehandhaafd voor de prefectuur Miyagi; struisvaren en Japanse koningsvaren uit de prefectuur Miyagi hoeven niet langer te worden bemonsterd en geanalyseerd. In het achtste groeiseizoen zijn er daarentegen gevallen van niet-naleving geconstateerd in Aralia spp. uit de prefectuur Gunma en daarom is het aangewezen voor Aralia spp. en afgeleide producten daarvan uit de prefectuur Gunma te eisen dat zij vóór uitvoer naar de Unie worden bemonsterd en geanalyseerd.

(8)

Wat de prefecturen Nagano en Niigata betreft, is momenteel bepaald dat paddenstoelen en bepaalde eetbare wilde planten en de verwerkte en afgeleide producten daarvan vóór uitvoer naar de Unie moeten worden bemonsterd en geanalyseerd. De gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit voor het achtste groeiseizoen wijzen erop dat voor paddenstoelen uit beide prefecturen en voor de eetbare wilde planten struisvaren, Japanse koningsvaren en Aralia spp. en afgeleide producten daarvan uit de prefectuur Nagano niet langer hoeft te worden geëist dat zij vóór uitvoer naar de Unie worden bemonsterd en geanalyseerd.

(9)

De gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit voor het zevende en het achtste groeiseizoen wijzen erop dat de eis dat paddenstoelen en koshiabura en afgeleide producten daarvan van oorsprong uit de prefecturen Shizuoka, Yamanashi en Yamagata vóór uitvoer naar de Unie worden bemonsterd en geanalyseerd, moet worden gehandhaafd.

(10)

Rekening houdend met de gegevens over de aanwezigheid van radioactiviteit voor het zevende en het achtste groeiseizoen, dient Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 aldus te worden gestructureerd dat prefecturen waarvan dezelfde levensmiddelen en diervoeders vóór uitvoer naar de Unie moeten worden bemonsterd en geanalyseerd, worden gegroepeerd.

(11)

Uit de controles bij invoer blijkt dat de bijzondere voorwaarden waarin de EU-wetgeving voorziet, door de Japanse autoriteiten correct worden toegepast en dat niet-naleving al meer dan zeven jaar niet is geconstateerd. Bijgevolg kan de frequentie van de controles bij invoer laag blijven.

(12)

Het is aangewezen Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 te herzien zodra de resultaten van de bemonstering en analyse met het oog op de vaststelling van radioactiviteit in diervoeders en levensmiddelen van het negende en het tiende groeiseizoen na het ongeval (2019 en 2020) beschikbaar zijn, namelijk tegen 30 juni 2021.

(13)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 5, lid 4, wordt vervangen door:

“4.

In bijlage II genoemde vis en visserijproducten die in de kustwateren van de prefectuur Fukushima zijn gevangen of geoogst, gaan vergezeld van een verklaring zoals bedoeld in lid 1 en van een analyserapport met de resultaten van de bemonstering en analyse, ongeacht waar deze producten aan land zijn gebracht.”.

2)

Artikel 14 wordt vervangen door:

“Artikel 14

Herziening

Deze verordening wordt herzien vóór 30 juni 2021.”.

3)

Bijlage II wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

4)

Bijlage III wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 2

Overgangsmaatregel

Binnen het toepassingsgebied van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 vallende zendingen levensmiddelen en diervoeders die Japan vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening hebben verlaten, mogen in de Unie worden ingevoerd overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 oktober 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 van de Commissie van 25 maart 2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (PB L 80 van 26.3.2011, blz. 5).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 961/2011 van de Commissie van 27 september 2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 (PB L 252 van 28.9.2011, blz. 10).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 van de Commissie van 29 maart 2012 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 961/2011 (PB L 92 van 30.3.2012, blz. 16).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 996/2012 van de Commissie van 26 oktober 2012 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 284/2012 (PB L 299 van 27.10.2012, blz. 31).

(6)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 322/2014 van de Commissie van 28 maart 2014 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (PB L 95 van 29.3.2014, blz. 1).

(7)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 van de Commissie van 5 januari 2016 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 322/2014 (PB L 3 van 6.1.2016, blz. 5).

(8)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/2058 van de Commissie van 10 november 2017 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (PB L 294 van 11.11.2017, blz. 29).


BIJLAGE I

Bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 wordt vervangen door:

“BIJLAGE II

Levensmiddelen en diervoeders waarvoor bemonstering en analyse op de aanwezigheid van cesium-134 en cesium-137 vóór uitvoer naar de Unie vereist zijn

a)   producten van oorsprong uit de prefectuur Fukushima:

paddenstoelen en afgeleide producten daarvan van de GN-codes 0709 51 00, 0709 59, 0710 80 61, 0710 80 69, 0711 51 00, 0711 59 00, 0712 31 00, 0712 32 00, 0712 33 00, ex 0712 39 00, 2003 10, 2003 90 en ex 2005 99 80;

vis en visserijproducten van de GN-codes 0302, 0303, 0304, 0305, 0308, 1504 10, 1504 20, 1604, met uitzondering van:

Japanse geelstaart (Seriola quinqueradiata) en Kaapse geelstaart (Seriola lalandi) van de GN-codes ex 0302 89 90, ex 0303 89 90, ex 0304 49 90, ex 0304 59 90, ex 0304 89 90, ex 0304 99 99, ex 0305 10 00, ex 0305 20 00, ex 0305 39 90, ex 0305 49 80, ex 0305 59 85, ex 0305 69 80, ex 0305 72 00, ex 0305 79 00, ex 1504 10, ex 1504 20, ex 1604 19 91, ex 1604 19 97 en ex 1604 20 90;

grote geelstaart (Seriola dumerili) van de GN-codes ex 0302 89 90, ex 0303 89 90, ex 0304 49 90, ex 0304 59 90, ex 0304 89 90, ex 0304 99 99, ex 0305 10 00, ex 0305 20 00, ex 0305 39 90, ex 0305 49 80, ex 0305 59 85, ex 0305 69 80, ex 0305 72 00, ex 0305 79 00, ex 1504 10, ex 1504 20, ex 1604 19 91, ex 1604 19 97 en ex 1604 20 90;

Japanse zeebrasem (Pagrus major) van de GN-codes 0302 85 90, ex 0303 89 90, ex 0304 49 90, ex 0304 59 90, ex 0304 89 90, ex 0304 99 99, ex 0305 10 00, ex 0305 20 00, ex 0305 39 90, ex 0305 49 80, ex 0305 59 85, ex 0305 69 80, ex 0305 72 00, ex 0305 79 00, ex 1504 10, ex 1504 20, ex 1604 19 91, ex 1604 19 97 en ex 1604 20 90;

Nieuw-Zeelandse horsmakreel (Pseudocaranx dentex) van de GN-codes ex 0302 49 90, ex 0303 89 90, ex 0304 49 90, ex 0304 59 90, ex 0304 89 90, ex 0304 99 99, ex 0305 10 00, ex 0305 20 00, ex 0305 39 90, ex 0305 49 80, ex 0305 59 85, ex 0305 69 80, ex 0305 72 00, ex 0305 79 00, ex 1504 10, ex 1504 20, ex 1604 19 91, ex 1604 19 97 en ex 1604 20 90;

Pacifische blauwvintonijn (Thunnus orientalis) van de GN-codes ex 0302 35, ex 0303 45, ex 0304 49 90, ex 0304 59 90, ex 0304 89 90, ex 0304 99 99, ex 0305 10 00, ex 0305 20 00, ex 0305 39 90, ex 0305 49 80, ex 0305 59 85, ex 0305 69 80, ex 0305 72 00, ex 0305 79 00, ex 1504 10, ex 1504 20, ex 1604 14 41, ex 1604 14 48 en ex 1604 20 70;

Spaanse makreel (Scomber japonicus) van de GN-codes ex 0302 44 00, ex 0303 54 10, ex 0304 49 90, ex 0304 59 90, ex 0304 89 49, ex 0304 99 99, ex 0305 10 00, ex 0305 20 00, ex 0305 39 90, ex 0305 49 30, ex 0305 54 90, ex 0305 69 80, ex 0305 72 00, ex 0305 79 00, ex 1504 10, ex 1504 20, 1604 15 en ex 1604 20 50;

Aralia spp. en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

bamboescheuten (Phyllostacys pubescens) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90, ex 0712 90, ex 2004 90 en 2005 91 00;

koshiabura (scheut van Eleuterococcus sciadophylloides) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

(Japanse) kaki (Diospyros sp.) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes 0810 70 00, ex 0811 90, ex 0812 90 en ex 0813 50;

b)   producten van oorsprong uit de prefectuur Miyagi:

paddenstoelen en afgeleide producten daarvan van de GN-codes 0709 51 00, 0709 59, 0710 80 61, 0710 80 69, 0711 51 00, 0711 59 00, 0712 31 00, 0712 32 00, 0712 33 00, ex 0712 39 00, 2003 10, 2003 90 en ex 2005 99 80;

Aralia spp. en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

bamboescheuten (Phyllostacys pubescens) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90, ex 0712 90, ex 2004 90 en 2005 91 00;

adelaarsvaren (Pteridium aquilinum) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

koshiabura (scheut van Eleuterococcus sciadophylloides) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

c)   producten van oorsprong uit de prefectuur Gunma:

paddenstoelen en afgeleide producten daarvan van de GN-codes 0709 51 00, 0709 59, 0710 80 61, 0710 80 69, 0711 51 00, 0711 59 00, 0712 31 00, 0712 32 00, 0712 33 00, ex 0712 39 00, 2003 10, 2003 90 en ex 2005 99 80;

Aralia spp. en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

koshiabura (scheut van Eleuterococcus sciadophylloides) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

d)   producten van oorsprong uit de prefecturen Yamanashi, Yamagata of Shizuoka:

paddenstoelen en afgeleide producten daarvan van de GN-codes 0709 51 00, 0709 59, 0710 80 61, 0710 80 69, 0711 51 00, 0711 59 00, 0712 31 00, 0712 32 00, 0712 33 00, ex 0712 39 00, 2003 10, 2003 90 en ex 2005 99 80;

koshiabura (scheut van Eleuterococcus sciadophylloides) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

e)   producten van oorsprong uit de prefecturen Ibaraki, Nagano of Niigata:

koshiabura (scheut van Eleuterococcus sciadophylloides) en afgeleide producten daarvan van de GN-codes ex 0709 99, ex 0710 80, ex 0711 90 en ex 0712 90;

f)   samengestelde producten die voor meer dan 50 % uit een of meer van de in deze bijlage onder a) tot en met e) bedoelde producten bestaan.


BIJLAGE II

Bijlage III bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 wordt vervangen door:

“BIJLAGE III

Verklaring inzake de invoer in de Unie van

…(Product en land van oorsprong)

Codenummer van de chargeNummer verklaring

Ingevolge Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 van de Commissie tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, VERKLAART

(de in artikel 6, lid 2 of 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 bedoelde gemachtigde vertegenwoordiger):

dat de…… (producten als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6) van deze zending bestaande uit: ……(beschrijving van zending, product, aantal en soort verpakkingen, bruto- of nettogewicht) ingeladen te …(plaats van inlading)…op…(datum van inlading) door …(gegevens van de vervoerder) met bestemming…(plaats en land van bestemming) afkomstig van bedrijf… …(naam en adres van het bedrijf)

in overeenstemming is met de geldende wetgeving in Japan met betrekking tot de maximale niveaus voor het totaal van cesium-134 en cesium-137;

dat de zending de volgende producten bevat:

producten bedoeld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, die zijn geoogst en/of verwerkt vóór 11 maart 2011;

producten bedoeld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, die niet van oorsprong zijn uit en niet verzonden zijn vanuit een van de in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, opgenomen prefecturen waarvoor bemonstering en analyse van dit product vereist zijn;

producten bedoeld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, die verzonden zijn maar niet van oorsprong zijn uit een van de in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, opgenomen prefecturen waarvoor bemonstering en analyse van dit product vereist zijn en die tijdens de doorvoer niet aan radioactiviteit werden blootgesteld;

producten bedoeld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, die van oorsprong zijn uit een van de in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, opgenomen prefecturen waarvoor bemonstering en analyse van dit product vereist zijn en die zijn bemonsterd op…(datum), en aan laboratoriumanalysen zijn onderworpen op…(datum) in…(naam van het laboratorium) om het niveau van de radionucliden cesium-134 en cesium-137 te bepalen. Het analyserapport is bijgevoegd;

producten bedoeld in bijlage II bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1787, van onbekende oorsprong, of een afgeleid product daarvan, of een samengesteld diervoeder of levensmiddel dat voor meer dan 50 % dergelijke producten bevat als ingrediënt(en) van onbekende oorsprong, die zijn bemonsterd op… (datum) en aan laboratoriumanalysen zijn onderworpen op… (datum) in… (naam van het laboratorium), om het niveau van de radionucliden cesium-134 en cesium-137 te bepalen. Het analyserapport is bijgevoegd.

Gedaan te…op…

Stempel en handtekening van de in artikel 6, lid 2 of 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/6 bedoelde gemachtigde vertegenwoordiger


BESLUITEN

25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/147


BESLUIT (GBVB) 2019/1788 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Besluit (GBVB) 2015/1763 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 1 oktober 2015 Besluit (GBVB) 2015/1763 (1) betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi vastgesteld.

(2)

Op basis van een evaluatie van Besluit (GBVB) 2015/1763 moeten de beperkende maatregelen tot en met 31 oktober 2020 worden verlengd.

(3)

Aan Besluit (GBVB) 2015/1763 moet een bepaling worden toegevoegd, waarin wordt bepaald dat de Raad en de hoge vertegenwoordiger persoonsgegevens mogen verwerken om hun taken uit hoofde van dat besluit uit te voeren.

(4)

De individuele aanwijzingen in de bijlage bij Besluit (GBVB) 2015/1763 zijn geëvalueerd en de informatie over één natuurlijke persoon moet worden gewijzigd.

(5)

Besluit (GBVB) 2015/1763 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit (GBVB) 2015/1763 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

Artikel 4 bis

1.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger kan voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens verwerken, met name:

a)

wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

b)

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van de wijzigingen van de bijlage.

2.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger kunnen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover dergelijke verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.

3.   Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “verwerkingsverantwoordelijken” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*1) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen..

(*1)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”."

2)

In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

“Dit besluit is van toepassing tot en met 31 oktober 2020.”.

3)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  Besluit (GBVB) 2015/1763 van de Raad van 1 oktober 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Burundi (PB L 257 van 2.10.2015, blz. 37).


BIJLAGE

In de bijlage bij Besluit (GBVB) 2015/1763 wordt punt 1 in de rubriek “Lijst van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen” vervangen door:

 

Naam

Identificatiegegevens

Redenen voor plaatsing op de lijst

“1.

Godefroid BIZIMANA

Geslacht: Man

Geboortedatum: 23.4.1968

Geboorteplaats: NYAGASEKE, MABAYI, CIBITOKE

Burundese nationaliteit. Paspoortnummer: DP0001520

“Chargé de missions de la Présidence” en voormalig plaatsvervangend directeur-generaal van de nationale politie. Verantwoordelijk voor het ondermijnen van de democratie door het nemen van operationele besluiten die hebben geleid tot buitensporig gebruik van geweld en gewelddadige repressie ten aanzien van de vreedzame demonstraties die op 26 april 2015 begonnen nadat president Nkurunziza aangekondigd had zich opnieuw kandidaat te stellen als president.”


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/150


BESLUIT (GBVB) 2019/1789 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Besluit 2010/573/GBVB inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 27 september 2010 Besluit 2010/573/GBVB (1) inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië vastgesteld.

(2)

Aan Besluit 2010/573/GBVB moet een bepaling worden toegevoegd, waarin wordt bepaald dat de Raad en de hoge vertegenwoordiger persoonsgegevens kunnen verwerken om hun taken uit hoofde van dat besluit uit te voeren.

(3)

Op grond van een evaluatie van Besluit 2010/573/GBVB moeten de beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië worden verlengd tot en met 31 oktober 2020. De Raad zal de situatie met betrekking tot de beperkende maatregelen na zes maanden opnieuw bezien.

(4)

Besluit 2010/573/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/573/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 2 bis

1.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de "hoge vertegenwoordiger") kunnen voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens verwerken, met name:

a)

wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

b)

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van de wijzigingen van de bijlage.

2.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger kunnen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover dergelijke verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.

3.   Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als "verwerkingsverantwoordelijken" in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*1) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.

(*1)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39)."."

2)

In artikel 4 wordt lid 2 vervangen door:

"2.   Dit besluit is van toepassing tot en met 31 oktober 2020. Het wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.".

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  Besluit 2010/573/GBVB van de Raad van 27 september 2010 inzake beperkende maatregelen tegen de leiders van de regio Transnistrië van de Republiek Moldavië (PB L 253 van 28.9.2010, blz. 54).


25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/152


BESLUIT (GBVB) 2019/1790 VAN DE RAAD

van 24 oktober 2019

tot wijziging van Besluit 2010/638/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 25 oktober 2010 Besluit 2010/638/GBVB (1) betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee vastgesteld.

(2)

Op grond van een evaluatie van Besluit 2010/638/GBVB moeten die beperkende maatregelen tot en met 27 oktober 2020 worden verlengd.

(3)

Aan Besluit 2010/638/GBVB moet een bepaling worden toegevoegd, waarin wordt bepaald dat de Raad en de hoge vertegenwoordiger persoonsgegevens kunnen verwerken om hun taken uit hoofde van dat besluit uit te voeren.

(4)

Besluit 2010/638/GBVB moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/638/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd

Artikel 5 bis

1.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) kunnen voor de uitoefening van hun taken uit hoofde van dit besluit persoonsgegevens verwerken, met name:

a)

wat betreft de Raad, bij het opstellen en wijzigen van de bijlage;

b)

wat betreft de hoge vertegenwoordiger, bij het opstellen van wijzigingen van de bijlage.

2.   De Raad en de hoge vertegenwoordiger kunnen in voorkomend geval relevante gegevens verwerken die betrekking hebben op strafbare feiten die zijn gepleegd door natuurlijke personen op de lijst, op strafrechtelijke veroordelingen van dergelijke personen of op veiligheidsmaatregelen betreffende dergelijke personen, doch uitsluitend voor zover dergelijke verwerking noodzakelijk is voor het opstellen van de bijlage.

3.   Voor de toepassing van dit besluit worden de Raad en de hoge vertegenwoordiger aangewezen als “verwerkingsverantwoordelijken” in de zin van artikel 3, punt 8, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (*1) om ervoor te zorgen dat de betrokken natuurlijke personen hun rechten uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 kunnen uitoefenen.

(*1)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).”."

2)

In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door:

“2.   Dit besluit is van toepassing tot en met 27 oktober 2020. Het wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd indien de Raad oordeelt dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 24 oktober 2019.

Voor de Raad

De voorzitter

A.-K. PEKONEN


(1)  Besluit 2010/638/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Republiek Guinee (PB L 280 van 26.10.2010, blz. 10).


REGLEMENTEN VAN ORDE EN REGLEMENTEN VOOR DE PROCESVOERING

25.10.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 272/154


BESLUIT VAN DE EUROPESE AUTORITEIT VOOR VOEDSELVEILIGHEID

van 19 juni 2019

houdende interne voorschriften betreffende beperkingen van bepaalde rechten van betrokkenen in verband met de verwerking van hun persoonsgegevens in het kader van de werking van EFSA

DE RAAD VAN BESTUUR,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (1), en met name artikel 25,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (2), en met name de artikelen 25, 26 en 48,

Gezien het reglement van orde van de raad van bestuur van EFSA (3), en met name artikel 8,

Gezien het advies van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (“de EDPS”) van 14 mei 2019 en de leidraad van de EDPS over artikel 25 van de nieuwe verordening en de interne voorschriften,

Na raadpleging van het personeelscomité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

EFSA voert haar activiteiten uit overeenkomstig haar oprichtingsverordening (Verordening (EG) nr. 178/2002).

(2)

Overeenkomstig artikel 25, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 dienen beperkingen op de toepassing van de artikelen 14 tot en met 22, 35 en 36, en artikel 4 van die verordening, voor zover de bepalingen daarvan overeenstemmen met de rechten en verplichtingen waarin de artikelen 14 tot en met 22 voorzien, gebaseerd te zijn op door EFSA goedgekeurde voorschriften, voor zover deze niet gebaseerd zijn op rechtshandelingen die zijn vastgesteld op grond van de Verdragen.

(3)

Deze interne voorschriften, met inbegrip van bepalingen over de beoordeling van de noodzaak en evenredigheid van een beperking, zijn niet van toepassing wanneer een op grond van de Verdragen aangenomen rechtshandeling in een beperking van rechten van betrokkenen voorziet.

(4)

Wanneer EFSA haar verplichtingen met betrekking tot de rechten van betrokkenen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 vervult, gaat zij na of een van de in die verordening vastgestelde vrijstellingen van toepassing is.

(5)

In het kader van haar administratieve werking kan EFSA administratieve onderzoeken instellen, tuchtprocedures inleiden, voorbereidende activiteiten verrichten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden, klokkenluidersprocedures verwerken, (formele en informele) procedures in verband met intimidatie verwerken, interne en externe klachten verwerken, interne audits uitvoeren, onderzoeken uitvoeren via de functionaris voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 en interne (IT‐)veiligheidsonderzoeken verrichten.

EFSA verwerkt verschillende categorieën van persoonsgegevens, inclusief harde gegevens (“objectieve” gegevens zoals identificatiegegevens, contactgegevens, professionele gegevens, administratieve gegevens, gegevens uit specifieke bronnen, elektronische communicatie en verkeersgegevens) en/of zachte gegevens (“subjectieve” gegevens met betrekking tot de zaak, zoals redeneringen, gedragsgegevens, beoordelingen, prestatiegegevens en gegevens met betrekking tot of naar voren gebracht in verband met het onderwerp van de procedure of activiteit).

(6)

EFSA, vertegenwoordigd door haar uitvoerend directeur, treedt op als algemene verwerkingsverantwoordelijke, ongeacht een verder delegeren van deze rol binnen EFSA om operationele verantwoordelijkheden voor specifieke verwerkingen van persoonsgegevens weer te geven.

(7)

De persoonsgegevens worden veilig opgeslagen in een elektronische omgeving of op papier, waardoor ongeoorloofde toegang of overdracht van gegevens aan personen zonder noodzaak van kennisneming wordt voorkomen. De verwerkte persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk en passend voor de doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt gedurende de periode die is gespecificeerd in de mededelingen over gegevensbescherming, de privacyverklaringen of het register van EFSA.

(8)

De interne voorschriften zijn van toepassing op alle verwerkingen door EFSA in het kader van haar administratieve onderzoeken, tuchtprocedures, voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden, klokkenluidersprocedures, (formele en informele) procedures voor gevallen van intimidatie, verwerking van interne en externe klachten, interne audits, de onderzoeken die worden uitgevoerd door de functionaris voor gegevensbescherming overeenkomstig artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 en (IT‐)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid (bijvoorbeeld CERT‐EU) worden behandeld.

(9)

De interne voorschriften zijn van toepassing op verwerkingen die vóór inleiding van voornoemde procedures plaatsvonden, alsook op verwerkingen die tijdens deze procedures en tijdens het toezicht op de follow-up van de uitkomst van deze procedures plaatsvinden. Hieronder valt ook bijstand door EFSA aan, en haar samenwerking met nationale autoriteiten en internationale organisaties buiten het kader van haar administratieve onderzoeken.

(10)

In de gevallen waarop deze interne regels van toepassing zijn, moet EFSA motiveren waarom de beperkingen strikt noodzakelijk en evenredig zijn in een democratische samenleving en de essentie van de grondrechten en fundamentele vrijheden onverlet laten.

(11)

Binnen dit kader is EFSA gehouden om, voor zover mogelijk, de grondrechten van de betrokkenen te respecteren tijdens de bovengenoemde procedures, in het bijzonder het recht op informatieverstrekking, toegang en rectificatie, het recht op wissing, het recht op beperking van de verwerking, het recht op mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene of vertrouwelijkheid van communicatie zoals verankerd in Verordening (EU) 2018/1725.

(12)

EFSA kan echter worden verplicht de informatie aan betrokkene en andere rechten van betrokkene te beperken om met name haar eigen onderzoeken maar ook de onderzoeken en procedures van andere overheidsinstanties te beschermen, evenals de rechten van andere personen in verband met haar onderzoeken of andere procedures.

(13)

EFSA kan dus de informatie beperken met het oog op de bescherming van het onderzoek en de grondrechten en fundamentele vrijheden van andere betrokkenen.

(14)

EFSA controleert periodiek of de voorwaarden die de beperking rechtvaardigen van toepassing zijn en heft de beperking op zodra dit niet langer het geval is.

(15)

De verwerkingsverantwoordelijke brengt de functionaris voor gegevensbescherming op de hoogte op het moment van uitstel en tijdens de herzieningen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Dit besluit bevat voorschriften betreffende de voorwaarden waaronder EFSA in het kader van haar in lid 2 beschreven procedures de toepassing kan beperken van de in de artikelen 14 tot en met 21, 35 en 36 vervatte rechten, alsmede van artikel 4, in overeenstemming met artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725.

2.   In het kader van de administratieve werking van EFSA is dit besluit van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door EFSA met als doel: het instellen van administratieve onderzoeken, het inleiden van tuchtprocedures, het verrichten van voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden, het verwerken van klokkenluidersprocedures, het verwerken van (formele en informele) procedures in verband met intimidatie, het verwerken van interne en externe klachten, het uitvoeren van interne audits en het uitvoeren van onderzoek via de functionaris voor gegevensbescherming in overeenstemming met artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725 en (IT‐)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid (bijvoorbeeld CERT‐EU) worden behandeld.

3.   De betreffende gegevenscategorieën zijn harde gegevens (“objectieve” gegevens zoals identificatiegegevens, contactgegevens, professionele gegevens, administratieve gegevens, gegevens uit specifieke bronnen, elektronische communicatie en verkeersgegevens) en/of zachte gegevens (“subjectieve” gegevens met betrekking tot de zaak, zoals redeneringen, gedragsgegevens, beoordelingen, prestatiegegevens en gegevens met betrekking tot of naar voren gebracht in verband met het voorwerp van de procedure of activiteit).

4.   Wanneer EFSA haar verplichtingen met betrekking tot de rechten van betrokkenen uit hoofde van Verordening (EU) 2018/1725 vervult, gaat zij na of een van de in die verordening vastgestelde vrijstellingen van toepassing is.

5.   Onder voorbehoud van de voorwaarden van dit besluit kunnen de beperkingen van toepassing zijn op de volgende rechten: informatieverstrekking aan betrokkenen, toegang, rectificatie, wissing, beperking van de verwerking, mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene of vertrouwelijkheid van elektronische communicatie.

Artikel 2

Specificatie van de verwerkingsverantwoordelijke en waarborgen

1.   Teneinde gegevensinbreuken, gegevensverlies of ongeoorloofde onthulling van gegevens te voorkomen, zijn de volgende waarborgen ingevoerd:

a)

papieren documenten worden bewaard in beveiligde kasten en zijn alleen toegankelijk voor bevoegd personeel;

b)

alle elektronische gegevens worden opgeslagen in een beveiligde IT-toepassing volgens de beveiligingsnormen van EFSA, evenals in specifieke elektronische mappen die alleen toegankelijk zijn voor bevoegd personeel. Passende toegangsniveaus worden individueel toegekend;

c)

databanken worden beschermd met een wachtwoord. EFSA gebruikt daarvoor een systeem van één enkele authenticatie waarbij de gebruikersnaam en het wachtwoord automatisch worden gelinkt en dat wordt ondersteund door een beveiligd toegangsbeheersysteem. Elektronische bestanden worden veiliggesteld, met waarborging van de vertrouwelijkheid en naleving van de regels en beginselen inzake gegevensbescherming;

d)

alle personen die toegang hebben tot de gegevens, zijn gebonden door geheimhoudingsplicht.

2.   De verantwoordelijke voor de verwerkingsactiviteiten is EFSA, vertegenwoordigd door haar uitvoerend directeur, die deze verantwoordelijkheid kan delegeren. Betrokkenen worden over de gedelegeerde verantwoordelijke geïnformeerd door middel van mededelingen omtrent gegevensbescherming, of het register op EFSA’s website, intranetportaal en/of de dienstencatalogus.

3.   De in artikel 1, lid 3, bedoelde persoonsgegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk en passend is voor de doeleinden waarvoor de gegevens worden verwerkt. In geen geval worden zij langer bewaard dan de retentieperiode die is aangegeven in de gegevensbeschermingsmededelingen, de privacyverklaringen of het register vermeld in artikel 5, lid 1.

4.   Wanneer EFSA overweegt een beperking in te stellen, wordt het risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkene in het bijzonder afgewogen tegen het risico voor de rechten en vrijheden van andere betrokkenen en het risico van teloorgang van het effect van de onderzoeken of procedures van EFSA, bijvoorbeeld door het vernietigen van bewijsmateriaal. De risico’s voor de rechten en vrijheden van de betrokkene hebben voornamelijk betrekking op, maar zijn niet beperkt tot, reputatieschade en het recht zich te verdedigen en gehoord te worden.

Artikel 3

Beperkingen

1.   EFSA zal iedere beperking uitsluitend toepassen om het volgende te waarborgen:

a)

het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of het ten uitvoer leggen van straffen, met inbegrip van het beschermen tegen en voorkomen van gevaren voor de openbare veiligheid;

b)

andere belangrijke doelstellingen van algemeen belang van de Unie of van een lidstaat, met name de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie of een belangrijk economisch of financieel belang van de Unie of van een lidstaat, met inbegrip van monetaire, budgettaire en fiscale aangelegenheden, volksgezondheid en sociale zekerheid;

c)

de interne veiligheid van de instellingen en organen van de Unie, met inbegrip van die van hun elektronische communicatienetwerken;

d)

het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van schendingen van de beroepscodes voor gereglementeerde beroepen;

e)

een taak op het gebied van toezicht, inspectie of regelgeving die verband houdt, al is het incidenteel, met de uitoefening van het openbaar gezag in de gevallen bedoeld onder a) en b);

f)

de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.

2.   Als een specifieke toepassing van de in lid 1 beschreven doeleinden kan EFSA beperkingen opleggen met betrekking tot persoonsgegevens die worden uitgewisseld met de diensten van de Commissie of andere instellingen, organen en instanties van de Unie, bevoegde autoriteiten van lidstaten of derde landen of internationale organisaties, in de volgende situaties:

a)

wanneer de uitoefening van deze rechten en verplichtingen kan worden beperkt door diensten van de Commissie of andere instellingen, organen en instanties van de Unie op grond van andere handelingen bedoeld in artikel 25 van Verordening (EU) 2018/1725 of overeenkomstig hoofdstuk IX van die verordening of in de oprichtingsakten van andere instellingen, organen en instanties van de Unie;

b)

waar de uitoefening van die rechten en verplichtingen kan worden beperkt door bevoegde autoriteiten van de lidstaten op basis van handelingen bedoeld in artikel 23 van Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (4), of krachtens nationale maatregelen ter omzetting van artikel 13, lid 3, artikel 15, lid 3, of artikel 16, lid 3, van Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (5);

c)

wanneer de uitoefening van die rechten en plichten de samenwerking van EFSA met derde landen of internationale organisaties bij de uitvoering van haar taken in gevaar zou kunnen brengen.

Alvorens beperkingen op te leggen in de omstandigheden bedoeld onder a) en b) hierboven, raadpleegt EFSA de desbetreffende diensten van de Commissie, instellingen, organen of instanties van de Unie of de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, tenzij het haar duidelijk is dat de toepassing van een beperking is geboden door een van de in die punten genoemde handelingen.

3.   Elke beperking is noodzakelijk en evenredig, waarbij rekening wordt gehouden met de risico’s voor de rechten en vrijheden van betrokkenen en de essentie van de fundamentele rechten en vrijheden in een democratische samenleving onverlet wordt gelaten.

4.   Als een beperking wordt overwogen, wordt een noodzakelijkheids- en evenredigheidsonderzoek verricht op basis van onderhavige voorschriften. Ieder geval wordt voor verantwoordingsdoeleinden gedocumenteerd in een interne beoordelingsnota.

5.   Beperkingen worden opgeheven zodra de omstandigheden die de beperkingen rechtvaardigen niet meer gelden, met name wanneer wordt aangenomen dat de uitoefening van het beperkte recht de gevolgen van de opgelegde beperking niet langer tenietdoet of de rechten of vrijheden van andere betrokkenen niet langer aantast. In dat geval worden de beperkingen zo snel mogelijk opgeheven, in de regel binnen vijf werkdagen nadat de juridische of feitelijke omstandigheden veranderd zijn.

Artikel 4

Beoordeling door de functionaris voor gegevensbescherming

1.   EFSA informeert haar functionaris voor gegevensbescherming onverwijld wanneer de verwerkingsverantwoordelijke de toepassing van rechten van betrokkenen beperkt of de beperking verlengt overeenkomstig dit besluit. De verwerkingsverantwoordelijke geeft de functionaris voor gegevensbescherming toegang tot de beoordeling van de noodzaak en evenredigheid van de beperking en legt daarbij ook de datum vast waarop de functionaris voor gegevensbescherming werd geïnformeerd.

2.   De functionaris voor gegevensbescherming kan de verwerkingsverantwoordelijke schriftelijk verzoeken de toepassing van de beperkingen opnieuw te beoordelen. De verwerkingsverantwoordelijke informeert de functionaris voor gegevensbescherming schriftelijk over de uitkomst van de gevraagde beoordeling.

3.   De verwerkingsverantwoordelijke informeert de functionaris voor gegevensbescherming wanneer de beperking is opgeheven.

Artikel 5

Verstrekking van informatie aan betrokkene

1.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden die in dit besluit zijn vastgelegd, kan de verwerkingsverantwoordelijke het recht op informatie beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

(formele en informele) procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

het verwerking van interne en externe klachten;

f)

interne audits;

g)

de door de functionaris voor gegevensbescherming verrichte onderzoeken in overeenstemming met artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725;

h)

(IT‐)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid (bijv. CERT‐EU) worden behandeld.

In de gegevensbeschermingsmededelingen, de privacyverklaringen of het register in de zin van artikel 31 van Verordening (EU) 2018/1725, die op de website en/of het intranet van EFSA worden gepubliceerd en waarin betrokkenen worden geïnformeerd over hun rechten in het kader van een gegeven procedure, neemt EFSA informatie op over mogelijke beperkingen van deze rechten. Aangegeven wordt welke rechten kunnen worden beperkt, de redenen daarvan en de potentiële duur.

2.   Onverminderd het bepaalde in lid 3 informeert EFSA, voor zover dit redelijkerwijs mogelijk is, zonder onnodige vertraging en in schriftelijke vorm alle personen die als betrokkenen bij een specifieke verwerkingshandeling worden beschouwd, individueel over hun rechten met betrekking tot huidige of toekomstige beperkingen.

3.   Wanneer EFSA het verstrekken van informatie aan de in lid 2 bedoelde betrokkenen geheel of gedeeltelijk beperkt, legt zij de redenen voor de beperking, de rechtsgrond in overeenstemming met artikel 3 van dit besluit, alsook een beoordeling van de noodzaak en evenredigheid van de beperking vast.

De aantekening en, indien van toepassing, de documenten met onderliggende feitelijke en juridische elementen worden geregistreerd. Ze worden desgevraagd aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming verstrekt.

4.   De in lid 3 bedoelde beperking blijft van toepassing zolang de redenen die de beperking rechtvaardigen geldig blijven, en wordt zo snel mogelijk opgeheven, in de regel binnen vijf werkdagen nadat de juridische of feitelijke omstandigheden veranderd zijn.

Wanneer de redenen voor de beperking niet langer gelden, verstrekt EFSA de betrokkene informatie over de voornaamste redenen waarop de toepassing van een beperking is gebaseerd. Tegelijkertijd informeert EFSA de betrokkene over de mogelijkheid om te allen tijde bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht in te dienen of bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep in te stellen.

EFSA herziet de toepassing van de beperking om de zes maanden vanaf de vaststelling ervan en bij de afsluiting van de enquête, de procedure of het onderzoek in kwestie.

Artikel 6

Recht van inzage van de betrokkene

1.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke, indien noodzakelijk en evenredig, het recht op inzage beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

(formele en informele) procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

verwerking van interne en externe klachten;

f)

interne audits;

g)

de door de functionaris voor gegevensbescherming verrichte onderzoeken in overeenstemming met artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725;

h)

(IT‐)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid (bijv. CERT‐EU) worden behandeld.

Wanneer betrokkenen op grond van artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725 toegang vragen tot hun persoonsgegevens die worden verwerkt in de context van een of meer specifieke gevallen of tot een bepaalde verwerkingshandeling, beperkt EFSA haar beoordeling van het verzoek uitsluitend tot deze persoonsgegevens.

2.   Wanneer EFSA het recht van inzage als bedoeld in artikel 17 van Verordening (EU) 2018/1725 geheel of gedeeltelijk beperkt, neemt zij de volgende stappen:

a)

zij stelt in haar antwoord op het verzoek de betrokkene in kennis van de opgelegde beperking, van de belangrijkste redenen daarvoor en van de mogelijkheid om bij de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming een klacht in te dienen of bij het Hof van Justitie van de Europese Unie beroep in te stellen;

b)

zij legt in een interne beoordelingsnotitie de redenen voor de beperking vast, alsmede een beoordeling van de noodzaak en de evenredigheid van de beperking en de duur ervan.

De verstrekking van de onder a) bedoelde informatie kan overeenkomstig artikel 25, lid 8, van Verordening (EU) 2018/1725 worden uitgesteld, achterwege gelaten of geweigerd als daardoor het effect van de beperking teniet zouden worden gedaan.

EFSA herziet de toepassing van de beperking om de zes maanden vanaf de vaststelling ervan en bij de afsluiting van het desbetreffende onderzoek.

3.   De aantekening en, indien van toepassing, de documenten met onderliggende feitelijke en juridische elementen worden geregistreerd. Ze worden desgevraagd aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming verstrekt.

Artikel 7

Recht op rectificatie, wissing en beperking van de verwerking

1.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke, indien noodzakelijk en evenredig, het recht op rectificatie, wissing en beperking beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

(formele en informele) procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

verwerking van interne en externe klachten;

f)

interne audits;

g)

de door de functionaris voor gegevensbescherming verrichte onderzoeken in overeenstemming met artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725;

h)

(IT‐)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid (bijv. CERT‐EU) worden behandeld.

2.   Wanneer EFSA de toepassing van het recht op rectificatie, wissing en beperking van de verwerking als bedoeld in artikel 18, artikel 19, lid 1, en artikel 20, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 geheel of gedeeltelijk beperkt, neemt zij de stappen die in artikel 6, lid 2, van dit besluit zijn beschreven, en registreert zij de aantekening overeenkomstig artikel 6, lid 3, van dit besluit.

Artikel 8

Mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene en vertrouwelijkheid van elektronische communicatie

1.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke, indien noodzakelijk en evenredig, het recht op mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

(formele en informele) procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

verwerking van interne en externe klachten;

f)

interne audits;

g)

de door de functionaris voor gegevensbescherming verrichte onderzoeken in overeenstemming met artikel 45, lid 2, van Verordening (EU) 2018/1725;

h)

(IT‐)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid (bijv. CERT‐EU) worden behandeld.

2.   In naar behoren gemotiveerde gevallen en onder de voorwaarden van dit besluit kan de verwerkingsverantwoordelijke, indien noodzakelijk en evenredig, het recht op vertrouwelijkheid van elektronische communicatie beperken in het kader van de volgende verwerkingen:

a)

het uitvoeren van administratieve onderzoeken en tuchtprocedures;

b)

voorbereidende activiteiten in verband met mogelijke, bij OLAF aangemelde onregelmatigheden;

c)

klokkenluidersprocedures;

d)

formele procedures voor gevallen van intimidatie;

e)

verwerking van interne en externe klachten;

f)

(IT‐)veiligheidsonderzoeken die intern of met externe betrokkenheid (bijv. CERT‐EU) worden behandeld.

3.   Wanneer EFSA de mededeling van een inbreuk in verband met persoonsgegevens aan de betrokkene of de vertrouwelijkheid van elektronische communicatie als bedoeld in de artikelen 35 en 36 van Verordening (EU) 2018/1725 beperkt, legt zij de redenen voor de beperking vast en registreert zij deze aantekening in overeenstemming met artikel 5, lid 3, van dit besluit. Artikel 5, lid 4, van dit besluit is van toepassing.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Parma, 19 juni 2019.

Voor de raad van bestuur van EFSA

Jaana HUSU-KALLIO

Voorzitter van de raad van bestuur


(1)  PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39.

(2)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(3)  mb 27 06 13 — Herzien reglement van orde van de raad van bestuur.

(4)  Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).

(5)  Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).