Meerdere clientcomputers observeren in Remote Desktop
Je kunt meerdere clients in hetzelfde venster observeren, waarbij je door de lijst met geobserveerde computers kunt bladeren. Op deze manier kun je veel schermen bijhouden en hoef je niet elk scherm afzonderlijk te selecteren. Als er een schermbeveiliging wordt uitgevoerd wanneer je het scherm observeert, blijft de schermbeveiliging actief. Een Remote Desktop-beheerder kan elke clientcomputer observeren waarvoor de bevoegdheid 'Observeren' is geselecteerd in het paneel 'Delen' in Systeemvoorkeuren.
Meerdere clientcomputers observeren
Wanneer je meerdere computers observeert, wordt elk scherm verkleind, zodat je verschillende computers tegelijkertijd kunt bekijken.
Selecteer in Remote Desktop een computerlijst in de navigatiekolom van het hoofdvenster, selecteer een of meer computers en kies 'Interactie' > 'Observeer'.
Klik op de afspeelknop om na een bepaalde tijd automatisch naar de volgende groep met schermen te gaan. (Druk op de spatiebalk om deze overschakeling te pauzeren.) Om handmatig naar de vorige of volgende groep met schermen te gaan, klik je op de terugspoelknop of op de vooruitspoelknop . (Je kunt ook met de toetsen Pijl-links en Pijl-rechts schakelen tussen groepen met schermen.)
Je kunt ook met twee vingers naar rechts of links vegen op een trackpad om de volgende groep schermen te tonen. Op een Magic Mouse hoef je hiervoor maar één vinger te gebruiken. Als steeds automatisch de volgende pagina wordt weergegeven, kun je een pagina tijdelijk stilzetten door twee vingers op één plek te houden op het trackpad. Als je een Magic Mouse hebt, hoef je maar één vinger te gebruiken.
Zie Observatievenster bij observatie van meerdere clients voor informatie over het gebruik van de knoppenbalk voor interactie met de computers die je observeert.
Observatie-instellingen wijzigen
Terwijl je meerdere computers observeert, kun je de observatie-instellingen voor Remote Desktop aanpassen.
Klik in Remote Desktop tijdens het observeren van meerdere computers op 'Weergaveopties' in de knoppenbalk van het hoofdvenster.
Breng de gewenste wijzigingen in de observatie-instellingen aan:
Vorige/Volgende: Met deze optie geef je aan hoe je door meerdere computers wilt scrollen: per pagina, per kolom of doorlopend.
Rangschik: Met deze optie geef je aan hoe je schermen in een lijst wilt weergeven: gerangschikt per rij of per kolom.
Paginavertraging: Hiermee pas je aan na hoeveel seconden automatisch de volgende pagina met schermen wordt weergegeven.
Computers per pagina: Hiermee pas je aan hoeveel clientschermen op een pagina moeten worden weergegeven.
Beeldkwaliteit: Hiermee wijzig je de kleurdiepte van het scherm van 'Zwart-wit' in 'Miljoenen kleuren'. Als je een computer observeert waarop Remote Desktop-clientversie 3.2 of nieuwer is geïnstalleerd, sleep je de schuifknop naar het tweede streepje van rechts om Aanpaskwaliteit-codec te gebruiken. Deze codec zorgt voor betere prestaties tijdens het delen van schermen via langzame netwerkverbindingen zoals DSL.
Wijzigen welke informatie voor elke computer wordt weergegeven
Je kunt informatie bekijken over elke computer die je observeert. Je kunt een afbeelding van de ingelogde gebruiker, de naam van de computer, de status van de computer en nog veel meer weergeven.
Klik in Remote Desktop tijdens het observeren van meerdere computers op 'Weergaveopties' in de knoppenbalk van het hoofdvenster.
Selecteer 'Geef computerinformatie weer'.
Geef aan wat er moet worden weergegeven:
Titel: Kies een titel die je voor elk computerscherm wilt weergeven. Je kunt kiezen uit de volgende waarden:
Naam (computernaam)
IP-adres
Hostnaam
Accountfoto: Selecteer deze optie om de accountfoto weer te geven van de gebruiker die bij de computer is ingelogd. De accountfoto is voor de gebruiker ingesteld in 'Gebruikers en groepen' in Systeemvoorkeuren.
Computerstatus: Selecteer deze optie om een gekleurd statussymbool voor elke computer weer te geven.
Gebruik vormen voor status: Selecteer deze optie om een aparte vorm te gebruiken voor het statussymbool van de computer.
Als er geen ruimte is om computerinformatie duidelijk weer te geven (bijvoorbeeld omdat je een groot aantal computers observeert of omdat je de grootte van het observatievenster hebt gewijzigd), verdwijnt de informatie totdat er in het venster weer voldoende ruimte is om de informatie weer te geven.
Als je de computerstatus weergeeft, zie je informatie over het CPU-gebruik, het gebruik van de opslagruimte en het vrije geheugen van elke computer. Er zijn twee detailniveaus voor de systeemstatussymbolen. Om het tweede detailniveau weer te geven, houd je de aanwijzer op het statussymbool op het hoogste niveau totdat het symbool verandert in een 'i'. Vervolgens klik je op de 'i' voor meer informatie.