AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van
7.6.2021 - (06879/1/2021 – C9-0191/2021 – 2018/0243(COD)) - ***II
het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa als wereldspeler, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad
Commissie buitenlandse zaken
Commissie ontwikkelingssamenwerking
Rapporteurs: Michael Gahler, Charles Goerens, Maria Arena, Rasa Juknevičienė
(Gezamenlijke commissieprocedure – artikel 58 van het Reglement)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa als wereldspeler, tot wijziging en intrekking van Besluit nr. 466/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009 van de Raad (06879/1/2021 – C9-0191/2021 – 2018/0243(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (06879/1/2021 – C9-0191/2021),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 12 december 2018[1],
– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 6 december 2018[2],
– gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[3] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2018)0460),
– gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie (COM(2020)0459),
– gezien artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissies goedgekeurde voorlopig akkoord,
– gezien artikel 67 van zijn Reglement,
– gezien de gezamenlijke beraadslagingen van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie ontwikkelingssamenwerking overeenkomstig artikel 58 van het Reglement,
– gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A9‑0198/2021),
1. hecht zijn goedkeuring aan het standpunt van de Raad in eerste lezing;
2. hecht zijn goedkeuring aan de verklaringen die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd en die zullen worden bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie;
3. neemt kennis van de verklaringen van de Commissie die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd en die zullen worden bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie;
4. constateert dat de handeling is vastgesteld overeenkomstig het standpunt van de Raad;
5. verzoekt zijn Voorzitter de handeling samen met de voorzitter van de Raad overeenkomstig artikel 297, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie te ondertekenen;
6. verzoekt zijn secretaris-generaal de handeling te ondertekenen nadat is nagegaan of alle procedures naar behoren zijn uitgevoerd, en samen met de secretaris-generaal van de Raad zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie, samen met de verklaringen die als bijlage bij onderhavige resolutie zijn gevoegd;
7. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
BEKNOPTE MOTIVERING
In het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) – Europa als wereldspeler wordt het merendeel van de oude externe financieringsinstrumenten samengevoegd[4]. De algemene doelstelling van het instrument bestaat erin de waarden, beginselen en fundamentele belangen van de Unie wereldwijd te handhaven en uit te dragen om de doelstellingen en beginselen van het externe optreden van de Unie, zoals bepaald in artikel 3, lid 5, en de artikelen 8 en 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, te verwezenlijken en aldus bij te dragen aan het terugdringen en uiteindelijk uitbannen van armoede, de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, evenals duurzame ontwikkeling en de bestrijding van klimaatverandering te consolideren, te ondersteunen en te bevorderen, en irreguliere migratie en gedwongen ontheemding, met inbegrip van de diepere oorzaken daarvan, aan te pakken.
Het instrument draagt bij tot de bevordering van multilateralisme, de verwezenlijking van de internationale verbintenissen en doelstellingen waar de Unie zich toe heeft verbonden, met name de duurzameontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development Goals – SDG’s), de Agenda 2030 en de Overeenkomst van Parijs, alsook tot de bevordering van sterke partnerschappen met derde landen, waaronder met de landen van het Europees Nabuurschap, die berusten op wederzijdse belangen en eigen inbreng ter stimulering van stabilisatie, goed bestuur en de versterking van de weerbaarheid.
De belangrijkste resultaten van de onderhandelingen zijn terug te zien in het hoofdstuk over het bestuur van het instrument, in het kader waarvan het Parlement met succes een gedelegeerde handeling heeft verkregen die in 2021 zal worden aangenomen en halverwege de looptijd zal worden herzien, waarin specifieke doelstellingen en prioritaire samenwerkingsgebieden worden vastgesteld voor het Zuidelijk Nabuurschap, het Oostelijk Nabuurschap, West-Afrika, Oost- en Centraal-Afrika, Zuid-Afrika en de Indische Oceaan, het Midden-Oosten, Centraal-Azië, Zuid-Azië, Noord- en Zuidoost-Azië, de Stille Oceaan, het Amerikaans continent, en het Caribisch gebied, evenals indicatieve thematische streefdoelen voor de geografische pijler en indicatieve financiële toewijzingen voor West-Afrika, Oost- en Centraal-Afrika, Zuid-Afrika en de Indische Oceaan.
Het Parlement heeft bovendien een aanvullende 1 miljard EUR aan middelen uit de buffer van het instrument weten te verwerven voor de verhoging van de middelen voor thematische programma’s op het gebied van mensenrechten en democratie (200 miljoen EUR), het maatschappelijk middenveld (200 miljoen EUR) en wereldwijde uitdagingen (600 miljoen EUR). De Commissie heeft zich er in dit verband toe verbonden het Parlement uitvoerig te informeren alvorens de buffer beschikbaar te stellen en de opmerkingen van de instelling volledig in acht te nemen.
Tijdens de onderhandelingen is eveneens het aandeel van het instrument in uitgaven die als officiële ontwikkelingshulp (ODA) moeten worden aangemerkt, verhoogd tot 93 %, het streefcijfer voor klimaatactie vastgesteld op 30 % en een aanvullend streefdoel vastgesteld om bij te dragen aan de biodiversiteitsdoelstellingen van het MFK.
Het politieke akkoord dat tijdens de onderhandelingen werd bereikt, omvatte tevens een verklaring van de Commissie tot instelling van een geopolitieke dialoog op hoog niveau tussen de bevoegde commissarissen en het Europees Parlement, die ten minste tweemaal per jaar moet plaatsvinden en het Parlement een extra laag strategische richtsnoeren moet bieden voor de tenuitvoerlegging van het instrument.
De interinstitutionele onderhandelingen werden op 15 december 2020 afgerond op politiek niveau en op 24 februari 2021 op technisch niveau. De uitkomst van de onderhandelingen werd op 17 maart 2021 goedgekeurd door de Raad op het niveau van het Comité van permanente vertegenwoordigers (Coreper) en op 18 maart 2021 door het Parlement tijdens een gezamenlijke vergadering van de Commissie buitenlandse zaken en de Commissie ontwikkelingssamenwerking. Aangezien het op x mei 2021 vastgestelde standpunt van de Raad in eerste lezing volledig overeenstemt met het in vervroegde tweede lezing bereikte akkoord, bestaat de aanbeveling voor de tweede lezing erin om het standpunt van de Raad goed te keuren.
BIJLAGE BIJ DE WETGEVINGSRESOLUTIE
Verklaring van het Europees Parlement over de opschorting van de in het kader van de externe financieringsinstrumenten toegekende steun
Het Europees Parlement wijst erop dat Verordening (EU) .../... tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa als wereldspeler een algemene verwijzing bevat naar de mogelijkheid om steun op te schorten zonder daarbij de concrete grondslag voor een dergelijk besluit te specificeren. Van een dergelijke opschorting van steun moet gebruik worden gemaakt indien een partnerland aanhoudend verzuimt de beginselen van democratie, de rechtsstaat en goed bestuur, evenals internationaal erkende normen op het gebied van nucleaire veiligheid, na te leven of de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te eerbiedigen.
Het Europees Parlement merkt evenwel op dat er voor het nabuurschap, in tegenstelling tot andere geografische samenwerkingsgebieden, specifieke bepalingen bestaan, met name in artikel 20, lid 2, die voorzien in meer steun voor het maatschappelijk middenveld, conflictpreventie en vredesopbouw, contacten tussen mensen, met inbegrip van samenwerking tussen lokale autoriteiten en de verbetering van de staat van de mensenrechten, alsook in crisissteunmaatregelen in het geval van ernstige of aanhoudende achteruitgang van de democratie, de mensenrechten of de rechtsstaat of bij een verhoogd risico op conflicten. Het Europees Parlement is van mening dat deze verhoogde steun voor bovengenoemde terreinen ook moet worden verleend indien achteruitgang optreedt op deze gebieden in landen die buiten het nabuurschap vallen, en wijst er in het bijzonder op dat in artikel 4, lid 5, is bepaald dat via thematische programma’s ten uitvoer gelegde maatregelen tevens mogen worden uitgevoerd indien het geografisch programma is opgeschort.
Het Europees Parlement meent dat de volgens de gewone wetgevingsprocedure overeengekomen algemene financiële regeling door een eventuele opschorting van de in het kader van deze instrumenten verleende steun zou worden gewijzigd. Indien een dergelijk besluit wordt genomen, heeft het Europees Parlement als medewetgever en tak van de begrotingsautoriteit het recht zijn prerogatieven in dat verband ten volle uit te oefenen.
Verklaring van het Europees Parlement over Besluit 2010/427/EU van de Raad en strategische coördinatie
Het Europees Parlement merkt op dat de in artikel 9 van Besluit 2010/427/EU van de Raad opgenomen verwijzingen naar de instrumenten van de Unie voor extern optreden zijn verouderd, en is derhalve van mening dat dit artikel met het oog op juridische duidelijkheid moet worden bijgewerkt overeenkomstig de in artikel 27, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde procedure om rekening te houden met de instrumenten van de Unie voor externe bijstand die van toepassing zijn in de MFK-periode 2021-2027, te weten het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa als wereldspeler, het instrument voor pretoetredingssteun, het Europees instrument voor internationale samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid, en het besluit betreffende de LGO-associatie, met inbegrip van Groenland.
Het Europees Parlement verzoekt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) een strategische coördinatiestructuur op te zetten die is samengesteld uit alle relevante diensten van de Commissie en de EDEO, om te zorgen voor samenhang, synergie, transparantie en verantwoordingsplicht overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EU) .../... tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa als wereldspeler.
Verklaring van de Commissie over een geopolitieke dialoog met het Europees Parlement over het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) – Europa als wereldspeler
De Europese Commissie, indachtig de politieke controletaken van het Europees Parlement zoals vastgelegd in artikel 14 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, verbindt zich ertoe met het Parlement een geopolitieke dialoog op hoog niveau te voeren over de uitvoering van Verordening (EU) XXX/XXX van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) – Europa als wereldspeler. Deze dialoog moet het mogelijk maken van gedachten te wisselen met het Europees Parlement, met wiens standpunten over de uitvoering van het NDICI ten volle rekening zal worden gehouden.
In het kader van de geopolitieke dialoog zullen algemene richtsnoeren voor de uitvoering van het NDICI aan bod komen, onder andere wat betreft de programmering vóór de vaststelling van programmeringsdocumenten, en specifieke onderwerpen zoals het gebruik van de buffer of de toepassing van hefboomwerking die zou kunnen leiden tot wijziging van de middelen voor migratie, of de opschorting van bijstand aan een partnerland wanneer dit land de beginselen van de democratie, de rechtsstaat, goed bestuur, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden aanhoudend schendt.
De geopolitieke dialoog zal als volgt worden gestructureerd:
i) een dialoog op hoog niveau tussen de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter, de commissaris die belast is met Internationale Partnerschappen, de commissaris die belast is met Nabuurschap en Uitbreiding, en het Europees Parlement.
ii) een permanente dialoog op het niveau van hoge ambtenaren met de werkgroepen AFET en DEVE om te zorgen voor adequate voorbereiding en follow-up van de dialoog op hoog niveau.
De dialoog op hoog niveau vindt ten minste tweemaal per jaar plaats. Een van deze bijeenkomsten kan samenvallen met de presentatie door de Commissie van het ontwerp van de jaarlijkse begroting.
Verklaring van de Commissie over de overwegingen 50 en 51 en artikel 8, lid 10
Programma’s ter ondersteuning van regionale migratie zullen ondersteuning bieden voor brede, evenwichtige en op maat gesneden partnerschappen met landen van herkomst of doorreis en gastlanden, op basis van een flexibele, stimulerende aanpak en met ondersteuning van een coördinatiemechanisme in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking (NDICI) – Europa als wereldspeler. Waar nodig worden deze aangevuld met acties in het kader van de landenprogramma’s.
Om ervoor te zorgen dat deze middelen zo efficiënt en doeltreffend mogelijk worden gebruikt, overeenkomstig de beleidsprioriteiten van de Unie en de partnerlanden, zal de Europese Commissie deze prioriteiten actief implementeren, met gebruikmaking van alle relevante instrumenten, en zal zij deelnemen aan gesynchroniseerde en efficiënte coördinatie met de lidstaten. Zij zal het Europees Parlement en de Raad nauwgezet en regelmatig informeren, zodat van gedachten kan worden gewisseld.
PROCEDURE VAN DE BEVOEGDE COMMISSIE
Titel |
Vaststelling van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking |
|||
Document- en procedurenummers |
06879/1/2021 – C9-0191/2021 – 2018/0243(COD) |
|||
Datum eerste lezing EP – P-nummer |
27.3.2019 T8-0298/2019 |
|||
Voorstel van de Commissie |
COM(2018)0460 - C8-0275/2018 |
|||
Bevoegde commissies Datum bekendmaking |
AFET 17.6.2020 |
DEVE 17.6.2020 |
|
|
Rapporteurs Datum benoeming |
Michael Gahler 15.7.2019 |
Maria Arena 15.7.2019 |
Charles Goerens 15.7.2019 |
Rasa Juknevičienė 15.7.2019 |
Artikel 58 – Gezamenlijke commissieprocedure Datum bekendmaking |
5.7.2018 |
|||
Behandeling in de commissie |
6.11.2019 |
21.1.2020 |
14.1.2021 |
|
Datum goedkeuring |
7.6.2021 |
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
71 11 8 |
||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alviina Alametsä, Alexander Alexandrov Yordanov, Maria Arena, Anna-Michelle Asimakopoulou, Petras Auštrevičius, Traian Băsescu, Hildegard Bentele, Dominique Bilde, Anna Bonfrisco, Udo Bullmann, Fabio Massimo Castaldo, Susanna Ceccardi, Catherine Chabaud, Włodzimierz Cimoszewicz, Antoni Comín i Oliveres, Katalin Cseh, Ryszard Czarnecki, Tanja Fajon, Anna Fotyga, Michael Gahler, Gianna Gancia, Sunčana Glavak, Raphaël Glucksmann, Charles Goerens, Mónica Silvana González, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Márton Gyöngyösi, Andrzej Halicki, Pierrette Herzberger-Fofana, György Hölvényi, Rasa Juknevičienė, Sandra Kalniete, Karol Karski, Dietmar Köster, Maximilian Krah, Andrius Kubilius, Ilhan Kyuchyuk, David Lega, Miriam Lexmann, Nathalie Loiseau, Antonio López-Istúriz White, Pierfrancesco Majorino, Claudiu Manda, Lukas Mandl, Thierry Mariani, Erik Marquardt, David McAllister, Vangelis Meimarakis, Sven Mikser, Francisco José Millán Mon, Javier Nart, Gheorghe-Vlad Nistor, Jan-Christoph Oetjen, Urmas Paet, Demetris Papadakis, Kostas Papadakis, Tonino Picula, Manu Pineda, Giuliano Pisapia, Thijs Reuten, Michèle Rivasi, Jérôme Rivière, María Soraya Rodríguez Ramos, Christian Sagartz, Nacho Sánchez Amor, Isabel Santos, Jacek Saryusz-Wolski, Andreas Schieder, Radosław Sikorski, Jordi Solé, Sergei Stanishev, Tineke Strik, Marc Tarabella, Hermann Tertsch, Tomas Tobé, Miguel Urbán Crespo, Hilde Vautmans, Viola Von Cramon-Taubadel, Thomas Waitz, Witold Jan Waszczykowski, Charlie Weimers, Isabel Wiseler-Lima, Salima Yenbou, Chrysoula Zacharopoulou, Bernhard Zimniok, Željana Zovko |
|||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervangers |
Özlem Demirel, Frances Fitzgerald, Paulo Rangel |
|||
Datum indiening |
7.6.2021 |
HOOFDELIJKE EINDSTEMMING IN DE BEVOEGDE COMMISSIE
71 |
+ |
NI |
Fabio Massimo Castaldo, Antoni Comín i Oliveres, Márton Gyöngyösi |
PPE |
Alexander Alexandrov Yordanov, Anna-Michelle Asimakopoulou, Traian Băsescu, Hildegard Bentele, Frances Fitzgerald, Michael Gahler, Sunčana Glavak, Andrzej Halicki, György Hölvényi, Rasa Juknevičienė, Sandra Kalniete, Andrius Kubilius, David Lega, Miriam Lexmann, Antonio López-Istúriz White, David McAllister, Lukas Mandl, Vangelis Meimarakis, Francisco José Millán Mon, Gheorghe-Vlad Nistor, Paulo Rangel, Christian Sagartz, Radosław Sikorski, Tomas Tobé, Isabel Wiseler-Lima, Željana Zovko |
Renew |
Petras Auštrevičius, Catherine Chabaud, Katalin Cseh, Charles Goerens, Klemen Grošelj, Bernard Guetta, Ilhan Kyuchyuk, Nathalie Loiseau, Javier Nart, Jan-Christoph Oetjen, Urmas Paet, María Soraya Rodríguez Ramos, Hilde Vautmans, Chrysoula Zacharopoulou |
S&D |
Maria Arena, Udo Bullmann, Włodzimierz Cimoszewicz, Tanja Fajon, Raphaël Glucksmann, Mónica Silvana González, Dietmar Köster, Pierfrancesco Majorino, Claudiu Manda, Sven Mikser, Demetris Papadakis, Tonino Picula, Giuliano Pisapia, Thijs Reuten, Nacho Sánchez Amor, Isabel Santos, Andreas Schieder, Sergei Stanishev, Marc Tarabella |
Verts/ALE |
Alviina Alametsä, Pierrette Herzberger-Fofana, Erik Marquardt, Michèle Rivasi, Jordi Solé, Tineke Strik, Viola Von Cramon-Taubadel, Thomas Waitz, Salima Yenbou |
11 |
- |
ECR |
Hermann Tertsch, Charlie Weimers |
ID |
Dominique Bilde, Maximilian Krah, Thierry Mariani, Jérôme Rivière, Bernhard Zimniok |
NI |
Kostas Papadakis |
The Left |
Özlem Demirel, Manu Pineda, Miguel Urbán Crespo |
8 |
0 |
ECR |
Ryszard Czarnecki, Anna Fotyga, Karol Karski, Jacek Saryusz-Wolski, Witold Jan Waszczykowski |
ID |
Anna Bonfrisco, Susanna Ceccardi, Gianna Gancia |
Verklaring van de gebruikte tekens:
+ : voor
- : tegen
0 : onthouding
- [1] PB C 45 van 4.2.2019, blz. 1.
- [2] PB C 86 van 7.3.2019, blz. 295.
- [3] Aangenomen teksten van 27.3.2019, P8_TA(2019)0298.
- [4] Verordening (EU) nr. 233/2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, Verordening (EU) nr. 234/2014 tot vaststelling van een partnerschapsinstrument, Verordening (EU) nr. 232/2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument, Verordening (EU) nr. 235/2014 tot vaststelling van een financieringsinstrument voor democratie en mensenrechten in de wereld, Verordening (EU) nr. 230/2014 tot vaststelling van een instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede, evenals de bijbehorende wijzigingsverordening van 2017, een garantiefonds voor extern optreden (Verordening (EG, Euratom) nr. 480/2009), een Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling, evenals de bijbehorende garantie en het bijbehorende garantiefonds (Verordening (EU) 2017/1601), een gemeenschappelijke uitvoeringsverordening, het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en bepaalde elementen van Verordening (Euratom) nr. 237/2014 tot vaststelling van een instrument voor samenwerking op het gebied van nucleaire veiligheid.