Ontwerpresolutie - B7-0138/2012Ontwerpresolutie
B7-0138/2012

ONTWERPRESOLUTIE over de situatie in Nigeria (2012/2550(RSP))

7.3.2012

naar aanleiding van een verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie / hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Mario Mauro, Alojz Peterle, Filip Kaczmarek, Michèle Striffler, Bogusław Sonik, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Gay Mitchell, Cristian Dan Preda, Laima Liucija Andrikienė, Santiago Fisas Ayxela, Ria Oomen-Ruijten namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0131/2012

Procedure : 2012/2550(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0138/2012
Ingediende teksten :
B7-0138/2012
Debatten :
Aangenomen teksten :

B7‑0138/2012

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie in Nigeria (2012/2550(RSP))

Het Europees Parlement,

–   gezien gemeenschappelijk standpunt 95/544/GBVB van 4 december 1995, door de Raad bepaald op basis van artikel J.2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende Nigeria (PB L 309 van 21.12.1995, blz. 1),

–   gezien de besluiten van de Raad van 28 november 1997 tot verlenging van bovengenoemd gemeenschappelijk standpunt (PB L 338 van 9.12.1997, blz. 8) en inzake de uitvoering van dit standpunt (PB L 338 van 9.12.1997, blz. 7),

–   gezien zijn eerdere resoluties over Nigeria,

–   gezien zijn eerdere resoluties over mensenrechtenschendingen in Nigeria,

–   gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966, dat Nigeria op 29 oktober 1993 heeft geratificeerd,

–   gezien het Afrikaanse Handvest van de rechten van de mens en de volkeren van 1981, dat Nigeria op 22 juni 1983 heeft geratificeerd,

–   gelet op de Constitutie van de Federale Republiek Nigeria en met name de bepalingen daarin over bescherming van de godsdienstvrijheid, in Hoofdstuk IV – Recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst,

–   gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. geschokt door de recente brandstofrellen en het verlies van mensenlevens naar aanleiding van de afschaffing van de brandstofsubsidies op 1 januari, in het kader van ingrijpende economische hervormingen die eigenlijk bedoeld waren om de begrotingsdiscipline van Afrika's grootste olieproducent te verbeteren; overwegende dat het mislukken van de brandstofsubsidieregeling vooral te wijten is aan ondoeltreffendheid en corruptie van de kant van de regering;

B.  overwegende dat deze bijzonder onpopulaire maatregel aantoont hoe groot de kloof is tussen de regering en een kleine elite enerzijds, en het gewone volk dat met minder dan 2 dollar per dag moet overleven anderzijds;

C. geschokt door de recente uitbarstingen van geweld in verschillende regio's in Nigeria, de laffe aanvallen op religieuze symbolen en kerken, de aanvallen op christenen tijdens de kerstperiode waarbij doden en gewonden zijn gevallen, en geschokt door het verlies aan mensenlevens;

D. overwegende dat de regering de situatie nog steeds niet onder controle heeft;

E.  ontsteld over de recente golf van gewapende aanvallen en bomaanslagen gepleegd door de islamistische sekte Boko Haram, waarbij op 20 januari in Kano ten minste 185 doden zijn gevallen en die vooral gericht waren tegen politieposten; overwegende dat Boko Haram de inwoners van Kano in een 's nachts verdeeld strooibiljet heeft gewaarschuwd de aanvallen tegen de veiligheidsdiensten te zullen voortzetten en heeft aangedrongen op volharding terwijl de groep strijdt voor de invoering van een "Islamitisch bestel";

F.  overwegende dat Boko Haram christenen viseert, met name op kerstdag, toen tientallen mensen het leven verloren in een reeks bomaanslagen waarvan de dodelijkste bij een katholieke kerk in de buurt van de hoofdstad Abuja 44 levens eiste, en dat de groep heeft verklaard een religieuze oorlog te willen voeren tegen de christenen en hen uit het overwegend islamitische noorden van het land te willen verdrijven;

G. overwegende dat Boko Haram de christenen in het noorden van Nigeria op 3 januari een ultimatum heeft gesteld en hun drie dagen de tijd heeft gegeven om te vertrekken; overwegende dat de moord op ten minste 8 christenen tijdens een gebedsdienst in Gombe op 5 januari en van 20 christelijke rouwenden in Mubi op 6 januari aantoont dat de spanning na de dodelijke bomaanslagen op kerken op kerstdag en de daaropvolgende bomaanslag op een islamitische school in het zuiden van Nigeria toeneemt;

H. geschokt door de recente zelfmoordaanslag met een bomauto op 26 februari tijdens het ochtendgebed in een katholieke kerk in de centraal gelegen stad Jos, waarbij ten minste drie doden en 38 gewonden vielen, en die aanleiding gaf tot gewelddadige represailles door christelijke jongeren, waarbij volgens berichten ten minste twee moslims om het leven kwamen en een aantal door moslims gehouden winkels in brand werden gestoken; overwegende dat Boko Haram ook de verantwoordelijkheid voor deze aanslag heeft opgeëist;

I.   overwegende dat de islamistische groep, waarvan de naam "westerse opvoeding is een zonde" betekent, verantwoordelijk wordt geacht voor meer dan 900 doden bij circa 160 aanslagen sinds juli 2009; overwegende dat recente berichten verwijzen naar een mogelijke connectie tussen Boko Haram en AQMI (Al Qaeda au Maghreb Islamique), die een ernstige bedreiging zou kunnen betekenen voor de vrede en veiligheid in het Sahelgebied;

J.   overwegende dat duizenden mensen de afgelopen tien jaar slachtoffer zijn geworden van het religieus en etnisch geweld in de centrale deelstaten van Nigeria, waar de religieuze en etnische spanningen regelmatig hoog oplopen;

K. overwegende dat moslims of christenen niet systematisch als agressor of slachtoffer kunnen worden beschouwd, omdat beide groepen historisch zowel het een als het ander zijn geweest,

L.  overwegende dat de heersende instabiliteit de kwetsbaarheid van het dichtbevolktste land van Afrika extra onderstreept;

M. overwegende dat stabiliteit en democratie in Nigeria ook buiten de onmiddellijke landsgrenzen van belang zijn, wegens de leidende rol van het land in de regio en in Afrika bezuiden de Sahara,

N. overwegende dat de EU overeenkomstig artikel 8 van de herziene Cotonou‑overeenkomst een regelmatige politieke dialoog met Nigeria aangaat over mensenrechten en democratische beginselen, dus ook over etnische, religieuze en raciale discriminatie;

1.  verzoekt de federale regering de economische en sociale problemen van het land aan te pakken en onder meer maatregelen te nemen tegen ondoeltreffendheid en corruptie binnen de regering;

2.  veroordeelt met klem het recente geweld, met name de terroristische aanslagen van de islamitische sekte Boko Haram; betreurt het tragische verlies van mensenlevens in de getroffen regio's van Nigeria en spreekt zijn medeleven uit met de nabestaanden en gewonden;

3.  maant alle gemeenschappen zelfbeheersing te betrachten en naar vreedzame middelen te zoeken voor het oplossen van geschillen tussen de verschillende religieuze en etnische groepen in Nigeria;

4.  dringt er bij de federale regering op aan onderzoek in te stellen naar de oorzaken van het meest recente geweld en erop toe te zien dat de geweldplegers berecht worden; vraagt de federale regering met name om met harde hand op te treden tegen Boko Haram, dat teert op de diepgewortelde religieuze tegenstellingen in Nigeria;

5.  vraagt de federale regering concrete en dringende maatregelen te nemen om een interetnische en interreligieuze dialoog te ondersteunen;

6.  dringt aan op breder onderzoek naar de onderliggende oorzaken van het conflict, zoals sociale, economische en etnische spanningen, in plaats van te volstaan met vage en simpele verklaringen op grond van alleen religie, die op den duur geen basis kunnen bieden voor een blijvende oplossing voor de problemen in deze regio;

7.  roept de federale regering op de bevolking te beschermen en de onderliggende oorzaken van het geweld aan te pakken, door te zorgen voor gelijke rechten voor alle burgers en door werk te maken van de problemen rond de controle over vruchtbare landbouwgrond, werkeloosheid en armoede;

8.  spoort de EU aan haar politieke dialoog met Nigeria overeenkomstig artikel 8 van de herziene Cotonou‑overeenkomst voort te zetten en met spoed de kwesties te behandelen rond de vrijheid van gedachte, geweten, godsdienst en overtuiging, zoals die is vastgelegd in universele, regionale en nationale teksten inzake mensenrechten;

9.  onderstreept het belang van regionale samenwerking voor het aanpakken van de dreiging die uitgaat van een mogelijke connectie tussen Boko Haram en AQMI (Al Qaeda au Maghreb Islamique); moedigt de landen in de regio aan hun samenwerking onder meer via de relevante regionale organisaties te verdiepen om synergieën tussen Boko Haram en AQMI te voorkomen; roept de EU‑instellingen en de lidstaten op om deze regionale inspanningen te ondersteunen;

10. herhaalt bezorgd te zijn voor de onvoorwaardelijke en effectieve eerbiediging van het recht op vrijheid van godsdienst van religieuze minderheden in een aantal derde landen; benadrukt in dit verband dat de vrijheid van eredienst slechts één aspect is van het recht op vrijheid van godsdienst, omdat dit laatste ook de vrijheid omvat van godsdienst te veranderen en zijn godsdienst te tonen door onderwijs, praktijk en observantie, op individueel, collectief, particulier, publiek en institutioneel niveau; onderstreept in dit verband ook dat het publieke aspect van cruciaal belang is voor de vrijheid van godsdienst, en dat het verbod voor christenen om hun geloof openlijk te tonen, waarbij hun godsdienst tot een privéaangelegenheid wordt beperkt, een ernstige schending is van hun recht op vrijheid van godsdienst;

11. wijst erop dat in grote delen van de wereld nog belemmeringen voor de vrije geloofsuitoefening blijven bestaan en verzoekt VP/HR Ashton en de Europese Commissie in de context van hun mensenrechteninitiatieven bijzondere aandacht aan dit probleem te schenken;

12. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de federale regering van Nigeria, de instellingen van de Afrikaanse Unie en van ECOWAS, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, de beide voorzitters van de paritaire parlementaire vergadering ACS‑EU en het Pan‑Afrikaanse Parlement (PAP).