De Voorzitter. – Aan de orde is het verslag (A6-0312/2008) van mevrouw Bowles, namens de Commissie economische en monetaire zaken, over een gecoördineerde strategie ter verbetering van de bestrijding van belastingfraude (2008/2033(INI)).
Sharon Bowles, rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik maak graag eerst van de gelegenheid gebruik mijn collega’s voor hun bijdrage te bedanken, vooral over een of twee onderwerpen waarover we nog van opvatting verschillen. Ik vind dat we meer gemeenschappelijk hebben dan datgene wat ons verdeeld houdt. We kunnen een bevredigend resultaat bereiken door niet te ver van de kern van het onderwerp af te dwalen.
De duidelijke beginselen die aan dit verslag over belastingfraude ten grondslag liggen, zijn eenvoudig, en alleen fraudeurs zelf zijn het er niet mee eens. De vanwege fraude gederfde belastinginkomsten zijn lastig in te schatten. Fraudeurs en belastingontduikers doen moeite hun activiteiten voor de belastingautoriteiten te verbergen, maar schattingen over de hoogte van de fraude komen op 200 tot 250 miljard euro of 2 tot 2,5 procent van het totale BBP van de EU.
Mijn vraag is, besteden we 2 tot 2,5 procent van onze gezamenlijke inspanning aan de oplossing hiervan? Aangezien het antwoord op deze vraag een duidelijk neen is, kan er slechts één conclusie zijn. Er is behoefte aan meer inspanning, meer aandacht en vooral aan meer collectieve aandacht voor samenwerking van de lidstaten.
BTW-fraude, vooral de ploffraude of carrouselfraude, is misschien de grootste op zichzelf staande oorzaak van gederfde belastinginkomsten. Dat doet zich gewoon voor vanwege de mazen in het BTW-stelsel op grond waarvan er geen heffing is bij grensoverschrijdende handel binnen de Gemeenschap. Dus BTW-vrije aankopen kunnen worden doorverkocht, waarbij de handelaar de BTW-inkomsten in eigen zak steekt en daarna verdwijnt. Bij complexe carrousels kunnen onschuldige bedrijven verstrikt raken, en de maatregelen ter bestrijding van fraude binnen lidstaten, zoals het blokkeren van teruggaven, kunnen onschuldige ondernemingen schade toebrengen. Dit is een bekend probleem in mijn eigen land, het Verenigd Koninkrijk. Dat is des te meer reden om het probleem bij de wortel aan te pakken.
Pragmatisch gezien zal de BTW een verbruiksbelasting blijven, gebaseerd op overdracht aan de fiscale autoriteit van het land van de uiteindelijke bestemming. Het verslag stelt voor dat de BTW wordt geheven op communautaire leveringen tegen een minimumtarief van vijftien procent waarna de importerende lidstaat zijn eigen tarief hanteert voor de opeenvolgende stadia.
De vijftien procent die door het land van oorsprong wordt geheven, wordt vervolgens overgedragen aan het land van het eindverbruik door een clearingsysteem of overdracht. Dit is tegenwoordig technisch uitvoerbaar; des te meer als we ons onvermijdelijk gaan begeven op het terrein van het vastleggen van realtimetransacties. En het hoeft niet te worden gecentraliseerd; het kan op gedecentraliseerde of bilaterale wijze worden uitgevoerd.
Met betrekking tot andere manieren van bestrijding van fraude en belastingontduiking staan uitwisseling van informatie en samenwerking hier centraal. Een houding in sommige windstreken van “eerst betalen” bij “wat word ik er beter van?” leidt niet tot vooruitgang en getuigt van kortzichtigheid. Terugbetaling komt een volgende keer als je aan de verzoekende kant staat.
Belastingautoriteiten moeten kennis hebben van activa om verborgen inkomsten op te sporen die niet zijn aangegeven of die afkomstig zijn uit criminele activiteiten. Dit wordt ondergraven als uitwisseling van informatie tussen autoriteiten wordt beperkt. Hier moeten we handelen in de internationale dimensie om het effectiefst te zijn.
Dat brengt mij tot slot bij de herziening van de richtlijn spaarbelasting. Het is goed om die richtlijn te herzien, om bijvoorbeeld mazen te dichten zoals het gebruik van alternatieve rechtspersonen, zoals stichtingen, om aan de bepalingen ervan te ontsnappen. Het inhouden van belasting is niet ideaal, maar we zijn er hier verdeeld over of het kan worden uitgevoerd zonder ongewenste gevolgen.
Dit zijn de kwesties die we in dit verslag behandelen. Ik beveel het u aan en ik kijk met belangstelling uit naar het komende debat.
László Kovács, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil eerst het Europees Parlement bedanken en in het bijzonder de rapporteur mevrouw Bowles voor haar zeer constructief verslag over een gecoördineerde strategie ter verbetering van de bestrijding van belastingfraude.
De Commissie presenteerde in mei 2006 een mededeling die als doel had een brede discussie te starten over de verschillende elementen waarmee rekening moet worden gehouden in een antifraudestrategie in de Gemeenschap.
Ik ben blij dat het Europees Parlement de ontplooide initiatieven alsmede de door de Commissie in haar mededeling gekozen aanpak waardeert en steunt. Ik ben evenzeer verheugd te zien dat het Europees Parlement de Commissie uitnodigt verdere voorstellen voor te leggen.
Het verslag is een zeer nuttige en veelomvattende bijdrage aan de lopende discussie over de bestrijding van belastingfraude. De Commissie is het volledig er mee eens dat fraude geen probleem is dat succesvol op nationaal niveau alleen kan worden bestreden.
Zij zal rekening houden met de talloze opmerkingen en suggesties die door het Europees Parlement zijn gemaakt in de context van haar werkzaamheden over de huidige en toekomstige wetgevingsvoorstellen om met conventionele maatregelen belastingfraude te bestrijden.
Voor zover het de maatregelen betreft die voor 2008 zijn voorzien, kan ik bevestigen dat de Commissie van plan is drie reeksen wetgevingsvoorstellen te presenteren: een in oktober, de tweede in november en de derde in december 2008. Deze reeksen maatregelen omvatten verbeterde procedures voor registratie en uitschrijving van personen die BTW-plichtig zijn om te zorgen voor de snelle opsporing en uitschrijving van pseudobelastingplichtigen en om meer zekerheid te geven aan eerlijke bedrijven. De wetgevingsvoorstellen zullen ook gaan over de hoofdelijke aansprakelijkheid van bedrijven, de oprichting van een Europees netwerk (EUROFISC) bedoeld om de samenwerking te verbeteren om fraudeurs in een vroeg stadium te betrappen, het vaststellen van voorwaarden voor vrijstelling van BTW bij invoer, wederzijdse bijstand bij invordering, automatische toegang tot gegevens, bevestiging van de naam en het adres van belastingplichtigen in het BTW-informatie-uitwisselingssysteem en gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de bescherming van belastinginkomsten van alle lidstaten.
In oktober zal de Commissie een mededeling presenteren waarin de cohesie van de aanpak uit de doeken wordt gedaan, tegelijk met een tijdschema voor verdere maatregelen. De mededeling zal ook vraagstukken met betrekking tot een langetermijnaanpak behandelen, met name de noodzaak tot onderzoek van een beter gebruik van moderne technologieën, hetgeen ook in uw verslag wordt onderstreept.
De Commissie staat nog steeds open voor onderzoek naar alternatieve systemen voor het huidige BTW-stelsel, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Het verslag noemt in deze context een verleggingsregeling en de belastingheffing op intracommunautaire leveringen. De Commissie heeft beide radicale oplossingen ter overweging gegeven aan de Ecofin-Raad, maar tot dusver hebben lidstaten geen politieke wil getoond om dergelijke verreikende maatregelen te nemen.
Wat betreft directe belastingen werkt de Commissie aan de herziening van de richtlijn spaarbelasting. Zij is voornemens het verslag over de werkzaamheden aan de richtlijn voor eind september te presenteren, zoals door de Ecofin-Raad van 14 mei 2008 is gevraagd. Tijdens de herziening hebben we zorgvuldig de huidige werkingssfeer van de richtlijn geanalyseerd alsmede de behoefte aan wijzigingen om de efficiency ervan te vergroten. Het verslag wordt vergezeld van een voorstel voor wijzigingen van de richtlijn spaarbelasting waarvan is bewezen dat ze noodzakelijk en passend zijn. De Commissie heeft ook zorgvuldig kennisgenomen van de conclusies van de Ecofin-Raad van dezelfde datum, waarin het belang wordt benadrukt van de bevordering van de beginselen van goed bestuur op het gebied van belastingen – te weten transparantie, uitwisseling van informatie en billijke belastingconcurrentie – en het opnemen van verwante bepalingen in overeenkomsten met derde landen en groepen van derde landen.
Dankzij nauwe samenwerking van de lidstaten in de expertgroep voor de bestrijding van belastingfraude van de Commissie krijgt de gedachte van een antifraudestrategie op EU-niveau concreet vorm. De aangekondigde maatregelen zijn een grote stap voorwaarts, ook nu nog verdere inspanningen moeten worden verricht.
Wat betreft uw discussie over belastingconcurrentie: u weet dat we in een werkgroep gedragsregels werken aan de afschaffing van nadelige zakelijke belastingstelsels in de EU. Alles bij elkaar genomen heeft de deze werkgroep meer dan vierhonderd maatregelen beoordeeld van de huidige 27 lidstaten, hun gebiedsdelen en overzeese gebieden. Meer dan honderd daarvan werden als nadelig beschouwd. Deze honderd zijn bijna allemaal al afgeschaft en het restant zal worden afgeschaft afhankelijk van overgangsregelingen. De krachtens de gedragscode uitgevoerde werkzaamheden zijn succesvol. Ze hebben geleid tot het ontmantelen van bijna alle nadelige belastingmaatregelen in de lidstaten en hun gebiedsdelen of aangesloten gebieden.
Tot slot bedank ik het Europees Parlement voor zijn constructieve bijdrage aan het debat over de gecoördineerde strategie ter verbetering van de bestrijding van belastingfraude.
Othmar Karas, rapporteur voor advies van de Commissie juridische zaken. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, rapporteur, dank u voor de goede samenwerking en uw verslag.
Ik heb vier opmerkingen. Ten eerste benadrukken wij dat fiscale fraude niet afzonderlijk kan worden bestreden en dat een gecoördineerde aanpak belangrijk is voor zowel de afzonderlijke lidstaten als de derde landen. Ten tweede, de voorgenomen proefprojecten ter bestrijding van carrouselfraude vormen een goed idee en we nemen er kennis van, maar we merken wel op dat dit niet mag leiden tot enige aantasting van de kadervoorwaarden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Ten derde, we steunen uitdrukkelijk de voorstellen van de Commissie voor wijziging van de BTW-richtlijn en de verordening van de Raad inzake administratieve samenwerking op dit gebied. Ten vierde, ik ben blij dat de discussie over een algehele opheffing van het bankgeheim in geen enkele commissie een meerderheid behaalde en nu krachtig wordt verworpen door een grote meerderheid.
Werner Langen, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil mijn gelukwensen toevoegen aan die zijn uitgesproken voor de rapporteur. Bestrijding van fiscale fraude staat bij het Huis al jaren op de agenda, en ondanks talloze initiatieven en brede steun van het Parlement heeft de commissaris helaas nog heel weinig successen geboekt – hoewel hier dringend behoefte aan is – vanwege blokkeringen in meer of minder mate door de lidstaten. Men zou denken dat het in het belang van de lidstaten is om voortgang te boeken bij de bestrijding van belastingfraude, aan gezien we het hebben over een terugverdienen van meer dan 200 miljard euro per jaar – met andere woorden, meer dan de EU-begroting – zonder enige noodzaak om voor eerlijke belastingbetalers de belasting te verhogen. Bij iedere discussie over deze kwestie is het daarom belangrijk om te onderstrepen dat de verantwoordelijkheid bij lidstaten zelf ligt.
De goedkeuring van het verslag bleek nogal moeilijk te zijn, want binnen de commissie rezen aanvankelijk problemen over een bepaald vraagstuk, maar deze kwestie is nu opgelost. Mevrouw Bowles toonde een grote mate van bereidheid tot samenwerking. Vanuit ons perspectief was het een lastig rapport, omdat het een amendement bevat dat wij niet kunnen steunen. Zelfs nu zijn er voorstellen om de allerlaatste druppel uit de belastingplichtigen en fiscale bronnen te persen. Of dit een verstandige keuze is of dat dit eenvoudigweg leidt tot nieuwe overtredingen, valt te bezien. Bovendien kunnen wij geen steun geven aan amendement 4, dat door twee van onze collega’s uit de socialistische fractie was voorgesteld en dat beoogt de richtlijn over spaarbelasting in te trekken.
Daarom luidt ons standpunt als volgt: we steunen volledig het verslag van mevrouw Bowles in alle opzichten, maar als amendement 4 over de afschaffing van de richtlijn spaarbelasting een meerderheid verwerft, zullen wij het verslag in zijn geheel verwerpen.
Benoît Hamon, namens de PSE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik bedank ook mevrouw Bowles voor de kwaliteit van haar verslag en voor het resultaat dat we in de Commissie economische en monetaire zaken over zo’n belangrijke tekst hebben kunnen bereiken. Ik wil mijn collega’s eraan herinneren dat de schatkist momenteel tussen 200 en 250 miljard euro verliest vanwege belastingfraude in de interne markt. Deze ontbrekende miljarden betekenen minder openbare investeringen, minder scholen, minder openbare diensten, en meer sociale behoeften waarin kan niet worden voorzien. Natuurlijk zijn er ter compensatie wel regelmatig hogere belastingen voor deze eerlijke en bescheiden belastingplichtigen die geen tijd hoeven te besteden aan belastingontduiking een belastingshoppen.
Ik ben blij om te zien dat er in dit Huis over de BTW-kwestie een brede consensus bestaat om een einde te maken aan fraude en praktijken die de broosheid van het overgangsstelsel van 1993 uitbuiten. We weten allemaal sinds het Liechtenstein-schandaal dat de grootste belastingfraude wordt begaan door die grote spaarders die aanzienlijke sommen geld uitzetten in derde landen, vaak belastingparadijzen, om belastingen te ontlopen.
De Europese Unie heeft een instrument ter bestrijding van deze fraude: de richtlijn spaarbelasting. Maar zoals mevrouw Bowles al onderstreepte, zijn er al te veel mazen in deze richtlijn die alleen inkomsten uit sparen bestrijkt in de vorm van aan natuurlijke personen uit te betalen rente. Het is daarom momenteel veel te gemakkelijk om belasting te ontlopen door een fictieve rechtspersoon op te richten, soms met één partner of aandeelhouder, of om financiële inkomsten te verzinnen die in strikte zin geen rente zijn.
Daarom is het absoluut essentieel om de reikwijdte van deze richtlijn te verbreden, zoals in het verslag wordt voorgesteld, zodat op zijn minst belastingfraude niet zo gemakkelijk is. Dit is in feite een morele imperatief.
Ik moet mijn verbazing en teleurstelling uiten over het door de PPE-DE-Fractie ingediende amendement dat vanwege zijn beschroomdheid en zijn richting eindigt in een voorstel dat niets zou veranderen en waarmee we op het vlak van belastingfraude bij de huidige situatie zouden blijven.
Laten we deze standpunten voorleggen aan de Europese burgers, in het bijzonder aan de Duitse burgers, en laten we eens kijken hoe Europese en Duitse burgers oordelen over de hier gemaakte keuzen. Ik heb in de media en vooral in de Duitse media uitgebreide uiteenzettingen gehoord over deze kwestie van belastingfraude. Hier in de stilte van het Europees Parlement worden andere keuzen gemaakt. Ik hoop dat de Europese burgers hier een oordeel over vellen.
Zbigniew Krzysztof Kuźmiuk, namens de UEN-Fractie. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, ik wil drie kwesties in de loop van dit debat belichten. Ten eerste wordt er geschat dat de gederfde belastinginkomsten vanwege belastingfraude met betrekking tot BTW en accijns meer dan twee procent van het BBP van de Europese Unie bedragen. De totale verliezen liggen tussen 200 en 250 miljard euro. Dat is een enorme som geld. De nationale inkomens dalen, en er is ook een effect op de structuur van de begroting van de Europese Unie, aangezien het gedeelte van eigen inkomens gebaseerd op het BNI wordt verhoogd.
Ten tweede, ondanks deze diagnose doen de voorgestelde oplossingen in het verslag meer kwaad dan goed. Ik wijs bijvoorbeeld op de oplossingen met betrekking tot de intracommunautaire transacties, zoals de verleggingsregel waarbij de belasting wordt betaald door de ontvangende partij in plaats van door de leverancier. Ik ben ook bezorgd over het voorstel om de BTW-tarieven gelijk te schakelen, wat feitelijk betekent dat de verlaagde tarieven verdwijnen en daarnaast ook het voorstel om een clearingstelsel op te zetten voor het verrekenen van de heffingen tussen lidstaten.
Ten derde, het lijkt erop dat wat werkelijk nodig is ter bestrijding van belastingfraude een nauwere samenwerking tussen de belastingdiensten van de lidstaten is. Die samenwerking dient een snellere uitwisseling van informatie in te houden en misschien zelfs automatische toegang tot bepaalde gegevens over BTW-belastingplichtigen en accijnsplichtigen.
Hans-Peter Martin (NI). – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik vraag om twee redenen het woord. Ten eerste is er een kwestie die, zoals de heer Langen zei, al vele jaren op onze agenda heeft gestaan en waarvan we ons moeten afvragen waarom er geen vooruitgang is geboekt, vooral als het gaat over ontduiking van de BTW. Ten tweede is het voor een ruime meerderheid van Europeanen onacceptabel dat wij belastingontduiking en fraude – het geld van belastingbetalers – zo hypocriet bespreken zonder de problemen hier in ons midden te behandelen.
Het Europees Parlement, zoals vertegenwoordigd door veel Parlementariërs, is een broeinest van fraude. We kunnen erover lezen in het Galvin-verslag en elders, maar er wordt geprobeerd dit onder het vloerkleed te vegen. Ik hoef alleen maar Chichester, Purvis of bepaalde liberale EP-leden te noemen. Het is schandalig. Tenzij we de gevallen van fraude in onze eigen gelederen behandelen, ontberen we geloofwaardigheid en hebben we geen recht om anderen te bekritiseren.
Ik dring er bij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), maar in het bijzonder bij de Parlementaire administratie en de Parlementaire Fracties erop aan om hier duidelijkheid te verschaffen. Het is ongehoord dat er pogingen worden gedaan om dingen dood te zwijgen, uitgerekend hier.
Zsolt László Becsey (PPE-DE). - (HU) Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ik ben heel blij dat een communautaire strategie voor deze kwestie vorm gaat krijgen, zij het langzaam, misschien al te langzaam. Ik ben het ermee eens dat de bestrijding van belastingfraude enerzijds moet worden geïncorporeerd in afzonderlijke nationale verplichtingen van de lidstaten, maar anderzijds moet er een integratie plaatsvinden met het communautaire programma van Lissabon.
Ik merk het volgende op. Ten eerste ben ik het niet eens met de bewoording van het Parlementaire verslag dat de versterking van de belastingconcurrentie zou leiden tot een onnodige verstoring van de interne markt en tot ondergraving van het sociaal model. Dit weerspiegelt de obsessie met het bepalen van minimumbelastingniveaus voor op elk denkbaar belastinggebied. Dat zou feitelijk leiden tot onbillijkheden bovenop het effect op inflatie, aangezien het diegenen treft die in andere opzichten hun zaken in orde hebben en in staat zijn de belasting te verlagen. Wat betreft de indirecte belasting die ook onder de communautaire bevoegdheid valt, is het beleid dat uitsluitend minimumwaarden betreft niet acceptabel als we niet het maximum regelen. Ik wil graag vastgelegd hebben dat het broeinest van misbruik dat met accijnzen plaatsvindt te wijten is aan de verhoging van het minimumtarief, aangezien dit de verbreiding van de economie van de zwarte markt en de productie van eigen brouwsels stimuleert, hetgeen in tegenspraak is met het communautair beleid. Voorts ben ik op het gebied van de BTW blij met het beleid van geleidelijke stappen en met de experimentele gedachte van de verleggingsregel, maar hier zijn ook resolute stappen nodig. Volgens mij kan dit gezien de stand van de technologie van vandaag gemakkelijk plaatsvinden voor grensoverschrijdende transacties binnen de interne markt, en de BTW van de leverancier voor het land van bestemming kan gemakkelijk worden verzameld en overgedragen aan het land van bestemming. Om dit te doen, moet natuurlijk de bereidheid tot samenwerking tussen de belastingautoriteiten van de lidstaten worden verbeterd. Hier ontbreekt het nog steeds aan en we kunnen diep ademhalen en dit bereiken nu de euro is ingevoerd en de richtlijn betalingen in werking is getreden. Tot slot vind ik het belangrijk om maatregelen te treffen inzake verrichtingen van hoofdzakelijk buitenlandse bedrijven buiten de Unie, aangezien de belastinggrondslag daar vaak in bepaalde banen wordt geleid voordat belasting wordt geheven en daarna wordt geretourneerd naar bedrijven in de Unie via smoezelige transacties om de belasting te ontduiken. Dit is niet in het belang van het selecteren van een gunstige belastinglocatie. Dank u.
Antolín Sánchez Presedo (PSE). – (ES) Mijnheer de Voorzitter, commissaris Kovács, dames en heren, volgens onze schattingen overschrijdt belastingfraude in Europa de belastinginkomsten met meer dan zes procent. Dit heeft een ondermijnend effect op het vertrouwen in belastingstelsels, op de capaciteit en de billijkheid van belastingdiensten en op het welzijn van burgers. Het is een broedplaats voor de informele economie en georganiseerde misdaad.
Binnen de Europese Unie heeft dit invloed op het adequaat functioneren van de interne markt, verstoort het concurrentie en brengt het schade aan de financiële belangen van de EU en ook aan de uitvoering van de strategie van Lissabon.
Als belasting zou worden betaald over een kwart van de mondiale rijkdom die volgens de gegevens van het Internationaal Monetair Fonds schuilgaat in belastingparadijzen, zouden de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties door spaargeld worden gedekt.
De Europese Unie moet onverzettelijk zijn in de bestrijding van belastingfraude. Dit kan veilig en op verantwoorde wijze worden gedaan zonder exorbitante lasten op onze economie te leggen. De uitbreiding van de grensoverschrijdende handel en de effecten van globalisering vereisen dat we vastbesloten zijn in het bevorderen van een Europese strategie tegen belastingfraude. Nationale maatregelen zijn niet genoeg.
Deze strategie moet een interne dimensie hebben, de problemen aanpakken van fraude bij BTW en bijzondere belastingen, bij belastingontduiking op het punt van directe belasting, en eveneens een externe dimensie kennen door het economisch gewicht van de Europese Unie te doen gelden.
We kunnen die burgers niet teleurstellen die gewetensvol hun belastingverplicht vervullen en die leiderschap verwachten van de Europese Unie.
In deze context vragen we met klem dat het pakket maatregelen tegen BTW-fraude die de Commissie volgende maand zal presenteren ambitieus is en dat het verslag dat voor het eind van deze maand is aangekondigd over de toepassing van spaarbelasting bruikbaar is voor het boeken van duidelijke vooruitgang in de fraudebestrijding op dit gebied in Europa. We zijn ingenomen met de algemene inhoud van het verslag van mevrouw Bowles die we feliciteren. We vertrouwen erop dat dit verslag plenair zal worden aangenomen en dat als er geen verbeteringen worden aangebracht we dan in elk geval niet een stap terugzetten.
Desislav Chukolov (NI). - (BG) Mevrouw, ik respecteer uw wens om de belastingfraude op Europees niveau te overwinnen.
Maar bedenk wel dat wat dit zal veroorzaken voor degenen die nu Bulgarije regeren. Als de gevallen van belastingfraude in Bulgarije ophouden, verzeker ik u dat de liberalen van de moslimpartij beweging voor de rechten en de vrijheid (MRF) bij de volgende verkiezingen zelfs minder dan de helft van het percentage zullen winnen. Als aan de diefstal van overheidsgelden in mijn land voor eens en voor altijd een einde wordt gemaakt, kunnen de socialisten niet langer hun campagnes respectievelijk hun absurde initiatieven financieren.
Als lid van de Атака-partij zal ik dit verslag van u steunen, want Атака is de enige partij in Bulgarije die werkt aan het beëindigen van het overhevelen van overheidsgelden en Атака is de partij met de vaste overtuiging om alle louche en gecorrumpeerde transacties te herzien die nadelig zijn voor de overheidsbegroting en die tot dusver geen goed hebben gedaan aan een of twee politieke machten. Dank u.
Astrid Lulling (PPE-DE). – (FR) Mijnheer de Voorzitter, laat ik allereerst zeggen tegen de heer Harmon dat zijn chantage helemaal geen indruk op ons maakt, en ik betreur het dat hij duidelijk het slachtoffer is van een gigantisch misverstand.
Mijnheer de Voorzitter, hoewel we het eens zijn met de brede contouren van het verslag van mevrouw Bowles, ben ik van mening dat twee punten moeten worden benadrukt. Ten eerste, het overgangsstelsel van de BTW dat dateert uit 1993 toont nu zijn beperkingen. Ik vind niet dat we het voortduren van dit overgangsstelsel nog langer kunnen accepteren. Belastingfraude, die we allemaal veroordelen vanwege haar directe en indirecte gevolgen, is deels toe te schrijven aan het falen van het huidige stelsel dat we daarom moeten wijzigen. Ik ben mij er uiteraard van bewust dat er bepaalde problemen zijn. Daarom beveel ik de Commissie aan dat zij de oplossing bevordert die door de RTV VAT-organisatie is bedacht waardoor een derving van belastinginkomsten van 275 miljoen euro per dag kan worden voorkomen, terwijl de administratieve kosten voor het midden- en kleinbedrijf worden verminderd.
Het tweede punt betreft de kwestie van belastingontduiking in verband met de richtlijn spaarbelasting. Het verslag bevat ongerechtvaardigde opmerkingen die mij ertoe hebben gebracht amendementen in te dienen om de situatie te rectificeren. De legitieme en noodzakelijke bestrijding van belastingfraude mag er niet toe leiden dat we het beginsel van belastingconcurrentie ter discussie stellen. Ik verwerp dit absoluut, omdat de twee geen verband houden met elkaar. Voorts tonen ervaringen dat het stelsel van belastinginhouding aan de bron voor belasting op spaargelden het efficiëntste systeem is in plaats van het over de hele linie proberen op te leggen van een informatieuitwisselingssysteem dat zijn eigen problemen kent.
Tot slot de eis om deze richtlijn te herzien, zodat de werkingssfeer wordt verruimd naar alle rechtspersonen en alle andere bronnen van financiële inkomsten, dat is ook een zeer slecht overwogen gedachte, omdat dit eenvoudig tot gevolg heeft dat de spaargelden de Europese Unie uit worden gejaagd. Daarom wil ik dat deze punten worden gewijzigd. Als ze niet worden gewijzigd, kunnen we niet vóór dit verslag stemmen.
Andrzej Jan Szejna (PSE). – (PL) Mijnheer de Voorzitter, belastingfraude vormt nu al enige tijd een mondiaal probleem. Schattingen suggereren dat de derving loopt in de orde van 2 tot 2,5 procent van het BBP, op Europees niveau is dat bedrag tussen de 200 en 250 miljard euro. Daarom is gecoördineerde actie op communautair niveau en nauwere samenwerking tussen lidstaten dringend noodzakelijk.
Artikel 10 en artikel 280 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap stellen dat de lidstaten alle geëigende maatregelen zullen nemen tot nakoming van de verplichtingen van het Verdrag alsmede hun maatregelen die de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap tot doel hebben, zullen coördineren. Dat is belangrijk om voor ogen te houden maar, hoewel het vrij verkeer van goederen en diensten binnen de gemeenschappelijke markt het voor een land lastig maakt om dit type fraude op nationaal niveau te bestrijden, mogen de maatregelen de economische activiteit niet belemmeren en geen onnodige lasten op de belastingplichtigen leggen.
László Kovács, lid van de Commissie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, allereerst bedank ik afgevaardigden van het Huis voor de opmerkingen en standpunten die zij tijdens het debat hebben geuit.
Zoals ik in het begin opmerkte, stelt de Commissie de bijdrage van het Europees Parlement aan het debat over de bestrijding van belastingfraude zeer op prijs. De Commissie heeft haar verantwoordelijkheid genomen en zal verdere initiatieven ontplooien om het wettelijk kader en de bestuurlijke samenwerking tussen lidstaten te versterken. Lidstaten dienen beslist hetzelfde te doen.
Sommigen van u wezen op de herziening van de richtlijn spaarbelasting. Ik kan u verzekeren dat de huidige herziening heel grondig is. We onderzoeken daarbij gedetailleerd of de huidige werkingssfeer effectief is alsmede het voor en tegen van de uitbreiding ervan. Het is een complexe zaak waarbij met veel factoren rekening moet worden gehouden: efficiency vanuit het oogpunt van naleving van de belasting; de administratieve lasten voor de actoren op de markt en ook voor de belastingdienst; de noodzaak voor een eerlijk speelveld zowel binnen als buiten de EU, om maar enkele dingen te noemen. Zoals ik al eerder zei, we zullen spoedig het verslag presenteren. Dat wordt vergezeld door een voorstel voor wijzigingen van de richtlijn spaargelden en we doen onze uiterste best om een juist evenwicht te vinden.
Het is duidelijk dat er niet een enkele, mondiale oplossing bestaat voor het elimineren van belastingfraude. Elke afzonderlijke maatregel moet een toegevoegde waarde hebben, maar het is alleen de uitvoering ervan als geheel die de belastingautoriteiten van een groter kader voorziet voor de bestrijding van belastingontduiking en belastingfraude.
Sharon Bowles, rapporteur. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, belastingfraude is een zaak van de EU, omdat fraudeurs gebruik maken van grensoverschrijdende mazen en die proberen we te dichten.
Zoals de commissaris zegt, de kwestie van belasting op spaargelden is complex. Ik denk dat het voor ons mogelijk is via onze stemming een akkoord te bereiken dat we niet al te veel voorschot nemen op de meer gedetailleerde besprekingen die we over dat onderwerp gaan houden wanneer de Commissie met haar verdere voorstellen komt. Evenzo vind ik dat ook een verwijzing naar belastingconcurrentie kunnen vermijden bij die gevallen waarin we verdeeld zijn, maar dat is niet de kern van dit verslag. Ik denk daarom dat we enige harmonie onder elkaar kunnen bereiken.
Op al deze fronten, collega’s en commissaris, denk ik dat inactiviteit of een experimentele maatregel geen adequaat antwoord is. Op het spel staat 2,5 procent van het BBP. Dat is een reusachtige brok van de belastinggrondslag. Zoals onze collega de heer Sánchez Presedo opmerkt, is dat mogelijk vijf procent van de belastingheffing.
Als een politicus hier of in een lidstaat campagne zou voeren op basis van het verhogen van de belasting met vijf procent waar niets tegenover staat, zou hij of zij niet ver komen. Dus zeg ik tegen de lidstaten in het bijzonder, dat kregelig doen over de uitwisseling van informatie, het minimale doen, vrees tonen, precies hetzelfde is als vijf procent belasting heffen voor niets, want dat is het wat het de eerlijk belastingbetaler kost. Dat is de boodschap die ik in dit verslag uitdraag en ik ben van mening dat het de collectieve boodschap is die dit Parlement in dit verslag wil uitdragen. Het steunt de Commissie in haar inspanningen en vraagt haar met klem om doortastend te zijn.
De Voorzitter. – Het debat is gesloten.
De stemming vindt op dinsdag plaats.
Schriftelijke verklaringen (artikel 142)
Siiri Oviir (ALDE), schriftelijk. – (ET) Belastingfraude is een probleem voor zowel de EU als de lidstaten. De concurrentie wordt erdoor verstoord en de inkomstengrondslag van de EU en de lidstaten wordt op dezelfde manier verminderd.
Als een van de wortels van het probleem wordt het huidige overgangsstelsel van de BTW genoemd, dat complex is en verouderd. Het moet geactualiseerd worden. In dat opzicht is het EP-voorstel dat de Europese Commissie een besluit moet nemen over een nieuw BTW-stelsel in 2010 ongetwijfeld welkom.
Het uitwerken van een nieuw BTW-stelsel betekent uiteraard dat ervoor gezorgd wordt dat het huidige belastingstelsel niet wordt vervangen door een complexer en bureaucratischer stelsel. Van belang is ook te benadrukken dat voorafgaande aan de toepassing in heel Europa er een pilot moet komen om ervoor te zorgen dat het in de praktijk werkt, aangezien dit veel problemen voorkomt die later zouden kunnen opduiken.
Een eveneens belangrijke stap in de bestrijding van belastingfraude is het actualiseren van de beschikbare interstatelijke informatie, een procedure waarbij de hulp nodig is van een op te richten pan-Europees belastinginformatiecentrum.
De balans tussen het publieke belang en de fundamentele rechten en vrijheden van het individu mogen niet worden veronachtzaamd als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens.
Tot slot, het begrip “belastingparadijs” moet ook met het oog op deze kwestie als belangrijk worden beschouwd. Ik ben ingenomen met de gedachten in het verslag dat de EU het verdwijnen van belastingparadijzen wereldwijd tot een prioriteit moet verheffen.