GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de Democratische Republiek Congo (DRC), met name de zaak van de twee gevangengehouden mensenrechtenactivisten Yves Makwambala en Fred Bauma
8.7.2015 - (2015/2757(RSP))
ter vervanging van de ontwerpresoluties ingediend door de fracties:
Verts/ALE (B8-0690/2015)
EFDD (B8-0692/2015)
ECR (B8-0694/2015)
PPE (B8-0696/2015)
GUE/NGL (B8-0699/2015)
ALDE (B8-0700/2015)
S&D (B8-0702/2015)
Cristian Dan Preda, Davor Ivo Stier, Elmar Brok, Andrzej Grzyb, Lara Comi, Ildikó Gáll-Pelcz, Jiří Pospíšil, Claude Rolin, Patricija Šulin, Marijana Petir, Bogdan Brunon Wenta, Tomáš Zdechovský, Tunne Kelam, Michaela Šojdrová, Ivo Belet, Eduard Kukan, Dubravka Šuica, Mariya Gabriel, Andrej Plenković, Barbara Kudrycka, Lorenzo Cesa, József Nagy, Ramona Nicole Mănescu, Pavel Svoboda, Luděk Niedermayer, Jaromír Štětina, Therese Comodini Cachia, Maurice Ponga, Stanislav Polčák, László Tőkés, Krzysztof Hetman, Inese Vaidere, Brian Hayes, David McAllister, Ivana Maletić, Giovanni La Via, Elisabetta Gardini, Roberta Metsola namens de PPE-Fractie
Gianni Pittella, Maria Arena, Josef Weidenholzer, Victor Boştinaru, Richard Howitt, Norbert Neuser, Pier Antonio Panzeri, Elena Valenciano, Kashetu Kyenge, Linda McAvan, Eric Andrieu, Nikos Androulakis, Zigmantas Balčytis, Hugues Bayet, Goffredo Maria Bettini, Javi López, Vilija Blinkevičiūtė, Biljana Borzan, Nicola Caputo, Andrea Cozzolino, Andi Cristea, Miriam Dalli, Nicola Danti, Isabella De Monte, Doru-Claudian Frunzulică, Enrico Gasbarra, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Maria Grapini, Theresa Griffin, Enrique Guerrero Salom, Sergio Gutiérrez Prieto, Liisa Jaakonsaari, Afzal Khan, Jeppe Kofod, Arne Lietz, Javi López, Krystyna Łybacka, Marlene Mizzi, Alessia Maria Mosca, Victor Negrescu, Momchil Nekov, Demetris Papadakis, Gilles Pargneaux, Vincent Peillon, Tonino Picula, Miroslav Poche, Inmaculada Rodríguez-Piñero Fernández, Olga Sehnalová, Siôn Simon, Tibor Szanyi, Claudia Tapardel, Marc Tarabella, Julie Ward, Flavio Zanonato, Carlos Zorrinho, Viorica Dăncilă namens de S&D-Fractie
Charles Tannock, Mark Demesmaeker, Tomasz Piotr Poręba, Ryszard Antoni Legutko, Ryszard Czarnecki, Geoffrey Van Orden, Branislav Škripek, Ruža Tomašić namens de ECR-Fractie
Javier Nart, Ilhan Kyuchyuk, Pavel Telička, Antanas Guoga, Filiz Hyusmenova, Juan Carlos Girauta Vidal, Izaskun Bilbao Barandica, Petras Auštrevičius, Beatriz Becerra Basterrechea, Ivo Vajgl, Maite Pagazaurtundúa Ruiz, Frédérique Ries, Ramon Tremosa i Balcells, Marietje Schaake, Ivan Jakovčić, Gérard Deprez, Jozo Radoš, Nedzhmi Ali, Dita Charanzová, Johannes Cornelis van Baalen, Petr Ježek, Marielle de Sarnez, Alexander Graf Lambsdorff, Urmas Paet, José Inácio Faria, Martina Dlabajová, Nathalie Griesbeck, Hannu Takkula, Catherine Bearder, Philippe De Backer namens de ALDE-Fractie
Marie-Christine Vergiat, Lola Sánchez Caldentey, Tania González Peñas, Patrick Le Hyaric namens de GUE/NGL-Fractie
Maria Heubuch, Heidi Hautala, Judith Sargentini, Michèle Rivasi, Davor Škrlec namens de Verts/ALE-Fractie
Ignazio Corrao, Fabio Massimo Castaldo namens de EFDD-Fractie
Resolutie van het Europees Parlement over de Democratische Republiek Congo (DRC), met name de zaak van de twee gevangengehouden mensenrechtenactivisten Yves Makwambala en Fred Bauma
Het Europees Parlement,
– gezien zijn vroegere resoluties over de Democratische Republiek Congo, met name de resolutie van 12 september 2013[1], en de resolutie hierover van de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU,
– gezien de verklaringen van de woordvoerder van de Europese Dienst voor extern optreden over de situatie in de Democratische Republiek Congo, met name van 21 januari 2015,
– gezien de verklaringen van de EU-delegatie naar de Democratische Republiek Congo over de situatie van de mensenrechten in dat land, met name de verklaring van 11 februari 2015,
– gezien het jaarverslag van de EU inzake mensenrechten en democratie dat op 22 juni 2015 door de Raad is aangenomen,
– gezien de conclusies van de Raad van 19 januari 2015 over de Democratische Republiek Congo,
– gezien de verklaringen van 22 januari 2015 van de internationale gezanten voor het gebied van de Grote Meren over de situatie in de Democratische Republiek Congo,
– gezien de gezamenlijke persmededeling van 12 februari 2015 van de speciale rapporteur van de Afrikaanse Unie (AU) voor de mensenrechten in Afrika en de speciale AU-rapporteur inzake gevangenissen en detentieomstandigheden in Afrika over de mensenrechtensituatie na de gebeurtenissen rond de wijziging van de kieswet in de Democratische Republiek Congo;
– gezien de in juni 2000 ondertekende Partnerschapsovereenkomst van Cotonou,
– gezien de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers en de EU-mensenrechtenrichtsnoeren inzake vrijheid van meningsuiting online en offline ,
– gezien de Universele Verklaring van de rechten van de mens van1948 en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,
– gezien het Afrikaanse Handvest voor mensenrechten en volkerenrechten, dat in 1982 door de Democratische Republiek Congo is geratificeerd,
– gezien de grondwet van de Democratische Republiek Congo, en met name de artikelen 22, 23, 24 en 25,
– gezien de oproep "Laat de Filimbi-activisten vrij" die op 15 juni 2015 gelanceerd is door meer dan 200 mensenrechtenorganisaties,
– gezien artikel 135, lid 5, en artikel 123, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat tussen 19 en 21 januari 2015 in het hele land protest is uitgebroken aangaande een voorstel voor een kieswet waardoor de presidentiële ambtstermijn, tegen de grondwettelijke bepalingen in, zou kunnen worden verlengd en waarvoor een mogelijk zeer langdurige volkstelling zou moeten worden verricht vooraleer nationale verkiezingen konden worden gehouden;
B. overwegende dat er volgens de autoriteiten bij het protest 27 doden zijn gevallen, ofschoon andere bronnen het hebben over 42 doden, en dat 350 mensen werden gearresteerd, waarvan er een aantal nog steeds in de gevangenis zitten zonder proces, of onder dwang verdwenen zijn;
C. overwegende dat bij de protesten in januari 2015, de internet- en SMS-diensten door de regering zijn stilgelegd;
D. overwegende dat de kieswet die door het parlement werd goedgekeurd uiteindelijk niet de controversiële bepaling bevatte;
E. overwegende dat de autoriteiten van bij het begin van de protesten gewelddadig zijn optreden tegen mensenrechtenactivisten en politici van de oppositie die vreedzaam hadden betoogd tegen de bepaling, waaronder Christopher Ngoyi, Jean-Claude Muyambo, Vano Kiboko en Cyrille Dowe, die nog steeds in de gevangenis zitten om kennelijk politieke redenen;
F. overwegende dat de nationale inlichtingendienst (ANR) van de Democratische Republiek Congo op 15 maart 2015 meer dan 30 mensen heeft gearresteerd en zonder aanklacht gevangen heeft genomen tijdens de lancering van de democratisch gezinde jongerenbeweging Filimbi, onder meer internationale deelnemers en activisten, musici, zakenmensen en journalisten uit de DRC;
G. overwegende dat de meeste activisten en sympathisanten zijn vrijgelaten en dat de buitenlanders het land zijn uitgezet, maar dat Yves Makwambala en Fred Bauma nog steeds in de gevangenis van Makala in Kinshasa zitten, en dat zij ervan beschuldigd worden lid te zijn van een vereniging die is opgericht om mensen en eigendommen aan te vallen, die een samenzwering plant tegen het staatshoofd en die de "constitutionele regeling" wil vernietigen of wijzigen, en de mensen ertoe wil aanzetten de wapens op te nemen tegen het staatsgezag; overwegende dat de autoriteiten Fred Bauma ook hebben beschuldigd van verstoring van de orde en Yves Makwambala van de openbare belediging van het staatshoofd, terwijl zij hun recht van vrije meningsuiting en vreedzame vergadering en vereniging uitoefenden;
H. overwegende dat Filimbi was opgericht als een platform om jongeren uit de DRC ertoe aan te sporen op vreedzame en verantwoordelijke wijze hun burgerplichten te vervullen;
I. overwegende dat de autoriteiten in maart en april 2015 in Goma (in het oosten van de DRC) minstens 15 activisten van de jongerenbeweging LUCHA hebben opgepakt en later weer vrijgelaten, terwijl zij vreedzaam betoogden voor de vrijlating van hun collega's die in Kinshasa gevangen zaten; overwegende dat vier van deze activisten beschuldigd worden van ongehoorzaamheid tegen het openbaar gezag;
J. overwegende dat de nationale assemblee van de DRC op 27 maart 2015 een parlementaire onderzoekscommissie heeft opgericht om informatie te verzamelen en verslag uit te brengen over de arrestaties; overwegende dat deze onderzoekscommissie in haar verslag tot de conclusie is gekomen dat er geen bewijzen waren dat de leiders en leden van Filimbi betrokken waren bij of plannen hadden gemaakt voor terroristische of andere gewelddadige misdaden, en heeft aangedrongen op een politieke oplossing voor hun onmiddellijke vrijlating;
K. overwegende dat op 15 juni 2015 14 internationale organisaties en 220 mensenrechtenorganisaties uit de DRC hebben opgeroepen tot de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van de twee activisten;
L. overwegende dat in deze context een massagraf met naar schatting 421 lichamen ontdekt is in Maluku, ongeveer 80km van het centrum van Kinshasa;
M. overwegende dat de minister van Justitie onlangs heeft erkend dat het rechtssysteem in de DRC met zeer veel problemen kampt, onder meer cliëntelisme, beïnvloeding, omkoping, corruptie, straffeloosheid en ongelijkheid in rechterlijke uitspraken;
N. overwegende dat de persvrijheid beperkt is door bedreigingen van en aanvallen tegen journalisten en dat vele mediakanalen gesloten zijn of op onwettige wijze worden gecensureerd;
O. overwegende dat de volgende nationale verkiezingen gepland zijn voor november 2016, en dat deze op het gebied van organisatie en financiering moeizaam zullen verlopen;
P. overwegende dat de maatschappelijke organisaties een belangrijke rol hebben gespeeld in de DRC in de context van het politieke overgangsproces van 2003, de verkiezingen van 2006 en 2011, de herziening van de mijnbouwcontracten, de schorsing van de DRC uit het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën en de opstelling van de kieswet van 2013 en van de wetgeving ter bestrijding van seksueel geweld;
Q. overwegende dat de reactie van de regering op het engagement van de maatschappelijke organisaties een poging vormt om activisten en belangenorganisaties te behandelen zoals de politieke oppositie, met het doel ze te ondermijnen;
R. overwegende dat de EU in juni 2014 een verkiezingswaarnemingsmissie heeft gestuurd die heeft verklaard dat werk moest worden gemaakt van het actualiseren van de kiezerslijst en het creëren van de voorwaarden voor eerlijke concurrentie tussen de kandidaten en heeft gewezen op de noodzaak om de bescherming van de openbare vrijheden, het systeem voor verkiezingsgeschillen en de strijd tegen straffeloosheid te versterken;
S. overwegende dat in het nationaal indicatief programma voor de DRC voor 2014-2020, dat 620 miljoen euro heeft gekregen uit het 11de Europees Ontwikkelingsfonds, voorrang wordt gegeven aan het versterken van het bestuur en de rechtsstaat, onder meer hervormingen in het gerechtelijke apparaat, de politie en het leger;
1. betreurt het verlies van mensenlevens en het arbitrair geweld op en de arrestaties van de demonstranten tijdens de protesten van januari 2015, alsook het hardhandig optreden tegen activisten en politieke tegenstanders, met name de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan bij de lancering van de Filimbi-beweging in maart 2015;
2. dringt bij de autoriteiten van de DRC aan op de onmiddellijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Yves Makwambala en Fred Bauma en op de intrekking van alle aanklachten tegen hen en andere Filimbi-leiders, alsook tegen alle andere activisten, gewetensgevangenen en politieke tegenstanders die willekeurig zijn opgepakt en in de gevangenis zitten enkel en alleen wegens hun politieke standpunten of hun deelname aan vreedzame activiteiten;
3. steunt de oproepen van de nationale assemblee van de DRC om snel tot een politieke oplossing te komen waardoor de leden van Filimbi en andere vreedzame maatschappelijke organisaties hun recht op vrije meningsuiting en vrije vereniging kunnen uitoefenen zonder vrees voor aanklacht of vervolging;
4. vraagt de autoriteiten met klem dat zij garanderen dat de gevangenen niet aan enige vorm van foltering of mishandeling zijn of worden onderworpen, en dat zij volledige bescherming en toegang tot hun familieleden en advocaten waarborgen;
5. beschouwt het feit dat de ANR de gevangenen zonder aanklacht gedurende meer dan 48 uur heeft vastgehouden, waarbij hen toegang tot rechtshulp werd geweigerd of zonder dat zij voor een bevoegde gerechtelijke autoriteit werden gebracht, als een flagrante schending van de door de grondwet van de DRC gewaarborgde rechten;
6. vraagt dat de regering van de DRC samen met internationale partners een volledig, diepgaand en transparant onderzoek voert naar de gebeurtenissen van januari en maart 2015, en dat wordt nagegaan of er illegale daden zijn begaan dan wel rechten of vrijheden zijn geschonden; dringt erop aan dat alle ambtenaren met een vermeende verantwoordelijkheid voor het schenden van rechten of vrijheden die door nationale en internationale teksten zijn gewaarborgd, voor de rechter worden gebracht;
7. is ernstig bezorgd over de aanhoudende pogingen om het recht van vrije meningsuiting en vreedzaam vergaderen en verenigen te beperken en over de toenemende schendingen van deze vrijheden door de autoriteiten, aangezien een correct politiek klimaat onontbeerlijk is voor het welslagen van een verkiezingscyclus in de DRC in het komende jaar;
8. vindt het bijzonder betreurenswaardig dat het met name de oppositieleiders en jeugdbewegingen zijn die het slachtoffer zijn van deze schendingen;
9. vraagt de autoriteiten van de DRC dat zij de onmiddellijke en onvoorwaardelijke verdediging van de hoger genoemde vrijheden op zich nemen, met name in de verkiezingsperiode, zoals wordt gewaarborgd door de grondwet van de DRC en het internationaal recht inzake de mensenrechten;
10. herinnert eraan dat respect voor politieke diversiteit en oppositie, een open en vreedzaam politiek debat, de volledige uitoefening van de grondwettelijke rechten van vrije meningsuiting, vreedzame vergadering en vereniging en informatie onontbeerlijk zijn voor het waarborgen van democratische verkiezingen die geloofwaardig, inclusief, en vreedzaam zijn en tijdig worden gehouden; onderstreept dat dergelijke garanties van cruciaal belang zijn in het bijzonder instabiele gebied van de Grote Meren, en ook afhangen van de geslaagde uitvoering van de overeenkomst van Addis Abeba voor vrede, veiligheid en samenwerking; steunt in dit verband de inspanningen van de internationale gezanten voor het gebied van de Grote Meren;
11. spoort het parlement, de senaat en de president van de DRC, Joseph Kabila, aan om alle nodige maatregelen uit te voeren om de democratie te consolideren en te zorgen voor daadwerkelijke participatie in het bestuur van het land door alle politieke krachten, maatschappelijke organisaties en democratisch gezinde bewegingen die de wil van het volk van de DRC vertegenwoordigen, op basis van grondwettelijke en wettelijke bepalingen, alsmede in vrije en eerlijke verkiezingen;
12. is voorstander van de ontwikkeling van platforms zoals Filimbi, waardoor democratischgezinde krachten hun stem kunnen laten horen en jongeren kunnen deelnemen in een verkiezingsproces waarvan zij ten onrechte uitgesloten waren;
13. herinnert aan de toezegging die door de DRC is gedaan in het kader van de overeenkomst van Cotonou om de democratie, de rechtstaat en de mensenrechtenbeginselen te eerbiedigen, onder meer de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van de media, goed bestuur en transparantie inzake politieke functies; dringt erop aan dat de regering van de DRC deze bepalingen verdedigt overeenkomstig artikel 11,letter b, en de artikelen 96 en 97 van de overeenkomst van Cotonou, en vraagt, indien dit niet gebeurt, dat de Commissie de desbetreffende procedure overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 96 van de overeenkomst van Cotonou inleidt;
14. wijst er met klem op dat de aard en het bedrag van verdere EU-steun voor het verkiezingsproces in de DRC afhankelijk moet zijn van de vooruitgang die geboekt is bij de uitvoering van de aanbevelingen van de verkiezingswaarnemingsmissie van de EU van 2011 en de vervolgmissie van 2014, inzake de eerbieding van de verkiezingskalender en de presentatie van een geloofwaardige begroting;
15. dringt er bij de EU-delegatie op aan toe te zien op de ontwikkelingen en alle passende middelen en instrumenten te gebruiken, met inbegrip van het Europees instrument voor de democratie en de mensenrechten, om mensenrechtenverdedigers en democratisch gezinde bewegingen te steunen;
16. dringt er bij de gerechtelijke autoriteiten van de DRC op aan dat zij hun onafhankelijkheid van elke politieke instrumentalisering bevestigen en dat zij de bescherming van de door de rechtsinstrumenten erkende rechten, zoals toegang tot de rechten en het recht op een eerlijk proces, garanderen;
17. vraagt de autoriteiten van de DRC met aandrang dat zij ophouden met het minimaliseren van de omvang van het massagraf dichtbij Kinshasa en herhaalt de oproep van de EU en de VN voor een snel, transparant en geloofwaardig onderzoek om de familieleden van de vermisten gerust te stellen en een eind te maken aan de verschillende beschuldigingen;
18. veroordeelt het illegaal sluiten en de onterechte censuur van de media, alsook het tijdelijk stilleggen van het telecommunicatieverkeer;
19. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Europese Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Afrikaanse Unie, de regeringen van de landen uit het Gebied van de Grote Meren, de president, de premier en het parlement van de DRC, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de VN-Mensenrechtenraad en de PPV ACS-EU.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0388.