Gezamenlijke ontwerpresolutie - RC-B9-0306/2021Gezamenlijke ontwerpresolutie
RC-B9-0306/2021

GEZAMENLIJKE ONTWERPRESOLUTIE over de omgang met de uitdaging van de wereldwijde COVID-19-pandemie: gevolgen van een opschorting van de TRIPS-overeenkomst van de WTO voor COVID-19-vaccins en de behandeling, uitrusting en productiecapaciteit in ontwikkelingslanden

7.6.2021 - (2021/2692(RSP))

ingediend overeenkomstig artikel 132, leden 2 en 4, van het Reglement
ter vervanging van de volgende ontwerpresoluties:
B9‑0306/2021 (S&D)
B9‑0307/2021 (Verts/ALE)
B9‑0309/2021 (PPE)
B9‑0311/2021 (Renew)

Sven Simon
namens de PPE-Fractie
Iratxe García Pérez, Kathleen Van Brempt, Marek Belka, Heléne Fritzon
namens de S&D-Fractie
Samira Rafaela, Petras Auštrevičius, Stéphane Bijoux, Vlad‑Marius Botoş, Olivier Chastel, Nicola Danti, Claudia Gamon, Charles Goerens, Klemen Grošelj, Javier Nart, Michal Šimečka, Nicolae Ştefănuță, Irène Tolleret, Véronique Trillet‑Lenoir, Marie‑Pierre Vedrenne, Chrysoula Zacharopoulou
namens de Renew-Fractie
Sara Matthieu
namens de Verts/ALE-Fractie
Tiziana Beghin, Helmut Scholz


Procedure : 2021/2692(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
RC-B9-0306/2021
Ingediende teksten :
RC-B9-0306/2021
Debatten :
Aangenomen teksten :

Resolutie van het Europees Parlement over de omgang met de uitdaging van de wereldwijde COVID-19-pandemie: gevolgen van een opschorting van de TRIPS-overeenkomst van de WTO voor COVID-19-vaccins en de behandeling, uitrusting en productiecapaciteit in ontwikkelingslanden

(2021/2692(RSP))

Het Europees Parlement,

 gezien de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), met name artikel 31 bis,

 gezien de Verklaring van Doha van 14 november 2001 over de TRIPS-Overeenkomst en de volksgezondheid,

 gezien het besluit van de WTO-Raad voor de handelsaspecten van de intellectuele eigendom van 6 november 2015 inzake de verlenging van de ontheffing voor WTO-leden die tot de minst ontwikkelde landen (MOL’s) behoren met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen van de TRIPS-Overeenkomst inzake farmaceutische producten,

 gezien de mededeling van India en Zuid-Afrika van 2 oktober 2020 waarin zij verzoeken om een opschorting van sommige bepalingen van de TRIPS-Overeenkomst in het kader van de preventie, beheersing en behandeling van COVID-19, mede-ingediend door Eswatini, Kenia, Mozambique en Pakistan, en gesteund door 100 andere landen,

 gezien het herziene voorstel voor een “opschorting” van de TRIPS-bepalingen, dat op 21 mei 2021 door 62 WTO-leden is bekendgemaakt,

 gezien de open brief van 243 maatschappelijke organisaties aan de directeur-generaal van de WTO van 13 april 2021 over de aanpak van de mondiale uitdagingen inzake een ontoereikend aanbod van en onbillijke toegang tot medische COVID-19-producten, met name vaccins,

 gezien de verklaring van de handelsgezant van de Verenigde Staten van 5 mei 2021, waarin steun voor de “opschorting” van TRIPS wordt bevestigd,

 gezien de open brief van de president van de Republiek Costa Rica en de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van 27 mei 2021, om nogmaals alle WHO-lidstaten op te roepen de COVID-19 Technology Access Pool (C-TAP) actief te ondersteunen,

 gezien de Verklaring van Rome die werd aangenomen tijdens de mondiale gezondheidstop op 21 mei 2021,

 gezien de brief van 31 mei 2021 van de directeur-generaal van de WHO, de directeur-generaal van de WTO, de directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de voorzitter van de Wereldbankgroep waarin werd aangedrongen op een nieuw engagement gericht op vaccinrechtvaardigheid en het overwinnen van de pandemie,

 gezien de gezamenlijke verklaring van 20 april 2020 van de directeuren-generaal van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en de Wereldgezondheidsorganisatie om ervoor te zorgen dat de grensoverschrijdende stroom van essentiële medische benodigdheden en andere goederen en diensten normaal verloopt,

 gezien de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling (SDG’s) van de Verenigde Naties,

 gezien artikel 132, leden 2 en 4, van zijn Reglement,

A. overwegende dat er ongeveer 172 000 000 gevallen van COVID-19 zijn vastgesteld, die geleid hebben tot meer dan 3 700 000 overlijdens wereldwijd, hetgeen ongezien lijden, ellende en het verloren gaan van de kostwinning van miljoenen mensen teweeg gebracht heeft; overwegende dat de gevolgen van langdurige COVID wereldwijd 10 % van de patiënten treffen, resulterend in het verlies van werk, armoede en aanzienlijke sociaal-economische kwetsbaarheden;

B. overwegende dat de huidige mondiale COVID-19-pandemie een mondiale strategie vereist voor vaccins, diagnostiek, behandelingen, en de productie en distributie van apparatuur; overwegende dat een holistische, wetenschappelijke en op feiten gebaseerde aanpak vereist is om de uitdagingen op gezondheidsgebied in verband met de pandemie het hoofd te bieden;

C. overwegende dat het essentieel is te garanderen dat de meest kwetsbare bevolkingsgroepen in landen met een laag of een middeninkomen tegen betaalbare kosten worden gevaccineerd; overwegende dat op mRNA gebaseerde vaccins de meest doeltreffende vaccins zijn gebleken, maar ook de duurste vaccins zijn op de markt;

D. overwegende dat vanaf juni 2021 er wereldwijd ongeveer 1,6 miljard vaccindoses zijn toegediend, de grote meerderheid daarvan in geïndustrialiseerde en vaccinproducerende landen; overwegende dat slechts 0,3 % van de wereldwijd toegediende vaccindoses zijn toegediend in de 29 armste landen, waar ongeveer 9 % van de wereldbevolking woont; overwegende dat het IMF schat dat indien de distributie van vaccins wordt versneld en het virus onder controle wordt gehouden, meer dan 7 biljoen EUR aan het mondiale bbp kan worden toegevoegd; overwegende dat de EU meer dan 260 miljoen vaccins aan haar lidstaten heeft uitgedeeld en meer dan 226 miljoen vaccins naar derde landen heeft geëxporteerd, waarvan slechts 10 % naar de minst ontwikkelde landen (MOL’s);

E. overwegende dat er zorgwekkende nieuwe varianten van COVID-19 ontstaan, die besmettelijker, dodelijker en minder vatbaar zijn voor vaccins en waarvoor mogelijk aanvullende vaccinaties vereist zijn, hetgeen de vraag veel verder drijft dan de oorspronkelijke raming van 11 miljard benodigde doses; overwegende dat het opschalen van de productie essentieel is voor het bereiken van een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad wereldwijd; overwegende dat het verhogen van de productie van vaccins een mondiale prioriteit is; overwegende dat de mondiale toeleveringsketens voor grondstoffen niet mogen worden belemmerd door protectionistische maatregelen of non-tarifaire handelsbelemmeringen; overwegende dat de meeste landen waar vaccins worden geproduceerd helaas een uitvoerverbod op vaccins en de bestanddelen daarvan hebben ingesteld, hetgeen een toename van de mondiale productie in de weg staat en knelpunten teweegbrengt in de toeleveringsketens;

F. overwegende dat er enorme hoeveelheden private en overheidsfinanciering en middelen geïnvesteerd zijn in onderzoek en ontwikkeling, klinische proeven en aanbestedingen teneinde vaccins en behandelingen voor COVID-19 op een open en toegankelijke wijze te ontwikkelen; overwegende dat via privaat en openbaar onderzoek, instellingen voor gezondheidszorg, eerstelijnswerkers, wetenschappers, onderzoekers en patiënten informatie is vergaard over het virus, die gebruikt is door farmaceutische bedrijven;

G. overwegende dat vrijwillige vergunningen het meest doeltreffende instrument zouden moeten zijn om de productie te vergroten en tot kennisuitwisseling te komen; overwegende dat geen enkel particulier bedrijf aan het COVID-19 Technology Access Pool (C-TAP)-initiatief heeft deelgenomen, dat farmaceutische bedrijven oproept zich te verbinden tot een transparant, niet-exclusief mondiaal vrijwillig licentiesysteem; overwegende dat volgens de WHO 19 fabrikanten uit een tiental landen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika zich bereid hebben getoond de productie van mRNA-vaccins op te voeren; overwegende dat op dit moment slechts 40 % van de wereldwijde productiecapaciteit wordt benut voor de productie van vaccins tegen COVID-19;

H. overwegende dat veel ontwikkelingslanden met onvoldoende of geen productiecapaciteit nog steeds aanzienlijke politieke druk en juridische moeilijkheden ervaren waardoor zij geen gebruik kunnen maken van de flexibiliteit in TRIPS, met name artikel 31 bis en het logge en langdurige proces voor de in- en uitvoer van farmaceutische producten;

I. overwegende dat octrooien en andere vormen van bescherming van de intellectuele eigendom waarborgen bieden voor ondernemersrisico’s, en dat een multilateraal juridisch kader voor intellectuele-eigendomsrechten stimulansen biedt die essentieel zijn voor voorbereidheid op toekomstige pandemieën;

J. overwegende dat de Indiase regering, als gevolg van de ongekende en alarmerende epidemiologische situatie in India, een uitvoerverbod heeft ingesteld op vaccins, dat tot verstoringen in het wereldwijde aanbod en het COVAX-mechanisme heeft geleid; overwegende dat de EU een grote bijdrage levert aan COVAX; overwegende dat de EU zich er in het kader van Team Europe toe heeft verbonden nog 100 miljoen doses te doneren, zodat die voor het einde van 2021 kunnen worden gebruikt in landen met een laag of middeninkomen;

K. overwegende dat de toeleveringsketens in de ontwikkelingslanden moeten worden verbeterd; overwegende dat uitbreiding van de lokale productie, bewustwording onder de bevolking en bredere steun bij de distributie in ontwikkelingslanden het wereldwijde aantal gevaccineerde personen zou kunnen vergroten; overwegende dat er nog steeds een zorgwekkend tekort aan financiering van 18,5 miljard USD bestaat voor de Acces to COVID-19 Tools (ACT) Accelerator;

L. overwegende dat de EU zich in eerste instantie moet richten op het garanderen van billijke wereldwijde toegang tot vaccins, diagnostica, therapieën en andere oplossingen op het gebied van medische bevoorrading, en op het met alle beschikbare instrumenten openhouden van de toeleveringsketens;

M. overwegende dat de MOL’s reeds over een tot 1 januari 2033 geldende “opschorting” van de toepassing van de TRIPS-bepalingen inzake farmaceutische producten beschikken, alsook over een “opschorting”, toegekend tot 1 juli 2021 en waarvan de verlenging op dit moment onderwerp van gesprek is, van alle TRIPS-verplichtingen, met uitzondering van die in de artikelen 3, 4 en 5;

1. maak zich grote zorgen over de ontwikkeling van de pandemie, met name in landen met een laag of een middeninkomen; herinnert eraan dat de COVID-19-pandemie nog niet over is en dat nieuwe vaccins zullen moeten worden ontwikkeld om mutaties te bestrijden; onderstreept dat de internationale gemeenschap al het mogelijke moet doen om de COVID-19-pandemie onder controle te krijgen en dat buitengewone omstandigheden buitengewone oplossingen behoeven; onderstreept dan ook dat een alomvattende benadering nodig is, met prioritaire aandacht voor de beschikbaarheid en betaalbaarheid van COVID-19-gerelateerde gezondheidsproducten, opschaling van de productie van vaccins tegen COVID-19, en de wereldwijde geografische distributie van productiecapaciteit;

2. wijst erop dat er 11 miljard doses nodig zijn om 70 % van de wereldbevolking te vaccineren, maar dat slechts een fractie van die hoeveelheid is geproduceerd; geeft aan dat een benadering op basis van toezeggingen van overschietende doses niet volstaat; herinnert eraan dat COVAX met een tekort van 190 miljoen doses kampt als gevolg van de huidige COVID-19-situatie in India, en op korte termijn zijn leveringsdoelstellingen niet zal halen; stelt vast dat de EU een belangrijke donor van de COVAX-faciliteit is wat financiering en de uitwisseling van vaccins betreft, zowel via COVAX als bilateraal; roept de EU en haar partners evenwel op de financiële en niet-financiële bijdragen aan COVAX aanzienlijk te verhogen; verwelkomt in dit verband de toezegging van bepaalde producenten om 1,3 miljard doses vaccin tegen geringe of productiekosten ter beschikking te stellen, en de toezegging van Team Europe om voor het eind van het jaar 100 miljoen doses aan landen met een laag- en middeninkomen ter beschikking te stellen, in de wetenschap dat de EU-lidstaten in 2021 naar schatting een overschot van ten minste 400 miljoen doses vaccin gaan ontvangen; is verder verheugd over de ondersteuning die het EU-mechanisme voor civiele bescherming ter beschikking stelt voor de levering van vaccins en hulpmateriaal; benadrukt dat het bevoorraden van COVAX een hogere prioriteit moet krijgen; betreurt dat het VK en de VS een secundaire markt voor wederverkoop ontwikkelen waar overtollige vaccins worden verkocht aan andere geïndustrialiseerde landen;

3. benadrukt dat de wereldwijde reactie op gezondheidsrampen moet bestaan uit enerzijds een op behoeften stoelende ‘vraagzijde’-benadering, met gemeenschappelijke financiering en wereldwijd gecoördineerde vroegtijdige aankoop, en anderzijds een geïntegreerde ‘aanbodzijde’-strategie voor het vergroten van de productiecapaciteit in de hele waardeketen; is van oordeel dat een grotere wereldwijde vaccinproductie, een betere coördinatie van de bevoorrading, en versterkte, gediversifieerde en veerkrachtige waardeketens voor vaccins een ‘must’ zijn om tot een wereldwijde distributie van vaccins te komen; roept de Commissie op het gesprek met vaccinproducerende landen aan te gaan om de exportbelemmeringen snel te elimineren en haar eigen mechanisme voor exportvergunningen te vervangen door transparantievereisten met betrekking tot export, en dringt erop aan tijdig en alomvattend toegang tot dergelijke gegevens te krijgen; verzoekt de VS en het VK hun verbod op de export van vaccins en de voor de vervaardiging daarvan benodigde grondstoffen onmiddellijk in te trekken;

4. onderstreept dat, op de lange termijn, de wereldwijde productie van vaccins zo snel mogelijk moet worden opgevoerd om aan de wereldwijde vraag te voldoen, en dat derhalve investeringen nodig zijn in de productiecapaciteit van ontwikkelingslanden om ze zelfvoorzienender te maken; benadrukt de noodzaak van een effectieve overdracht van technologie en knowhow om dit te verwezenlijken; onderkent dat het stimuleren van regelingen voor vrijwillige vergunningen en de vrijwillige overdracht van technologie en knowhow naar landen die al over capaciteit voor de productie van vaccins beschikken, de beste manier is om dit te bereiken;

5. onderstreept de noodzaak om de productiecapaciteit op het Afrikaanse continent te ondersteunen en is zeer verheugd over de aankondiging van Team Europa om 1 miljard EUR te investeren in een initiatief gericht op het verbeteren van de productie en de toegang tot vaccins, geneesmiddelen en gezondheidstechnologieën; beklemtoont ook het belang van een adequaat regelgevingskader voor farmaceutische producten; onderstreept dat de EU nu een verantwoordelijkheid heeft om in regionale distributiecentra te investeren, met name in Afrika, en steun te verlenen voor de oprichting van een Afrikaans Geneesmiddelenbureau; dringt in dit verband aan op steun voor plaatselijke vergunningverlenende instanties, voor het opleiden van gekwalificeerd medisch en technisch personeel voor het toedienen van vaccins, en voor ketens voor de distributie van vaccins, en voor het oplossen van tekorten aan koelinstallaties, voor capaciteit voor geografische en sociaal-economische ‘outreach’, en voor het aanpakken van vaccinsscepsis;

6. herhaalt zijn steun voor het COVID-19 C-TAP-initiatief van de WHO en de transferhub voor mRNA-vaccintechnologie; betreurt dat farmaceutische ondernemingen tot nu toe besloten hebben niet aan het C-TAP-initiatief mee te doen; spoort de Commissie aan farmaceutische bedrijven te stimuleren hun technologieën en knowhow via het C-TAP te delen, en in toekomstige aankoopovereenkomsten van de EU toezeggingen inzake partnerschappen voor de overdracht van technologie met derde landen, en met name ontwikkelingslanden, op te nemen; spoort de Commissie aan haar volledige gewicht in de schaal te leggen tijdens onderhandelingen over contracten voor de volgende generatie COVID-19-vaccins, teneinde ervoor te zorgen dat ontwikkelaars hun technologie tegen lage kosten overdragen aan landen met een laag en een middeninkomen;

7. verzoekt de EU te waarborgen dat toekomstige aankoopovereenkomsten volledig openbaar worden gemaakt, met name voor vaccins van de volgende generatie; verzoekt de EU toezeggingen op te nemen met betrekking tot niet-exclusieve wereldwijde vergunningen, bedrijfsgeheimen, door eigendomsrechten beschermde gegevens en de overdracht van technologie, en dringt aan op de noodzakelijke transparantie van leveranciers, met inbegrip van een kosten-batenanalyse per product; benadrukt dat deze transparantievereisten de Commissie er niet van moeten weerhouden indien nodig als concurrerende bieder op te treden; herhaalt dat in de onderhandelingen over contracten voor COVID-19-vaccins uiterste transparantie geboden is, onder meer door leden van het Europees Parlement rechtstreeks te betrekken bij het contractuele besluitvormingsproces door middel van de contactgroep voor vaccins; verwacht dat het Europees Parlement regelmatig een alomvattende en gedetailleerde analyse ontvangt van de productie, invoer, uitvoer en prognoses inzake vaccins, met inbegrip van informatie over de landen van bestemming van EU-uitvoer, alsmede de oorsprong van de invoer van vaccins en de bestanddelen daarvan;

8. erkent dat handelsfacilitering en disciplines met betrekking tot exportbeperkingen, de uitbreiding van de productie, waaronder middels toezeggingen van producenten en ontwikkelaars van vaccins, en facilitering van de TRIPS-flexibiliteiten in verband met verplichte vergunningen allemaal een rol spelen bij het vergroten van de wereldwijde vaccinatiegraad; verwelkomt de inspanningen van de directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie om de leden daarvan tot een op dialoog stoelende oplossing te brengen; neemt kennis van de mededelingen van de Europese Unie aan de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie en de TRIPS-raad over de urgente respons in het kader van het handelsbeleid op de COVID-19-crisis, met inbegrip van handelsfacilitering en disciplines met betrekking tot exportbeperkingen, en de vergroting van de productie; verwacht dat de Commissie haar inzet zal versterken om tegen de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO in november 2021 het initiatief voor handel en gezondheid van de WTO te concretiseren; dringt bovendien aan op de oprichting van een comité voor handel en gezondheid tijdens de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO om lering te trekken uit de pandemie, voorstellen te doen om de doeltreffendheid van de WTO-respons tijdens internationale gezondheidscrises te vergroten en een handelspijler voor te bereiden voor een internationaal pandemieverdrag teneinde verstoringen van de toeleveringsketen aan te pakken, de productiecapaciteiten te vergroten, actie te ondernemen tegen prijsspeculatie en het kader van WTO-wetgeving te herzien in het licht van de opgedane kennis;

9. benadrukt dat de EU leiderschap moet tonen en deel moet blijven nemen aan multilaterale en mondiale inspanningen op het gebied van de distributie, coördinatie en meerjarige planning van vaccins tijdens de toekomstige vergaderingen van de TRIPS-Raad op 8 juni en 14 oktober 2021, de G7-top van 11 tot 13 juni 2021, de G20-top van 2021, de top tussen de EU en de VS van 2021, de Algemene Vergadering van de VN van 2021, de Algemene Vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie van 2021 en de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO en daarna;

10. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en de parlementen van de lidstaten, de Europese Dienst voor extern optreden, de EU-lidstaten, de directeur-generaal van de Wereldgezondheidsorganisatie, de directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie, de regeringen van de G20, het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, en de leden van de Algemene Vergadering van de VN.

 

Laatst bijgewerkt op: 8 juni 2021
Juridische mededeling - Privacybeleid