Artikel 47 : Verzoeken aan de Commissie om voorstellen in te dienen
1. Op grond van artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan het Parlement door het aannemen van een resolutie op basis van een overeenkomstig artikel 55 opgesteld initiatiefverslag van de bevoegde commissie de Commissie verzoeken het Parlement een passend voorstel tot vaststelling van een nieuwe handeling of tot wijziging van een bestaande handeling voor te leggen. De resolutie wordt bij de eindstemming aangenomen bij meerderheid van de leden van het Parlement. Tegelijkertijd kan het Parlement een termijn vaststellen voor de indiening van een dergelijk voorstel.
De resolutie van het Parlement vermeldt de passende rechtsgrond van het voorstel.
Het Parlement onderzoekt de eventuele financiële gevolgen van het voorstel.
2. Ieder lid kan een voorstel voor een Uniehandeling indienen uit hoofde van het in artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan het Parlement toegekende initiatiefrecht.
Een dergelijk voorstel kan door maximaal tien leden gezamenlijk worden ingediend. Het voorstel vermeldt de rechtsgrond waarop het berust en kan vergezeld gaan van een toelichting van maximaal 150 woorden.
Het voorstel wordt ingediend bij de Voorzitter, die controleert of de wettelijke vereisten zijn nageleefd. Hij of zij kan het voorstel met het oog op een advies over de juistheid van de rechtsgrond naar de voor juridische zaken bevoegde commissie verwijzen, die dit advies onverwijld uitbrengt. Indien de Voorzitter het voorstel ontvankelijk verklaart, maakt hij of zij dat tijdens de plenaire vergadering bekend en verwijst het voorstel naar de ter zake bevoegde commissie.
Voorafgaand aan die verwijzing naar de ter zake bevoegde commissie wordt het voorstel vertaald in de officiële talen die de voorzitter van die commissie voor een summiere behandeling noodzakelijk acht.
De ter zake bevoegde commissie neemt binnen drie maanden na de verwijzing en na de indieners van het voorstel de gelegenheid te hebben geboden zich tot de commissie te richten, een besluit over het verdere verloop van de procedure.
De indieners van het voorstel worden in de titel van het verslag genoemd.
Wanneer de ter zake bevoegde commissie overeenkomstig artikel 55 heeft besloten een initiatiefverslag over het voorstel op te stellen en de Voorzitter het voorstel niet naar de voor juridische zaken bevoegde commissie heeft verwezen voor advies over de juistheid van de rechtsgrond, verzoekt de ter zake bevoegde commissie deze commissie om een dergelijk advies, dat onverwijld wordt uitgebracht.
3. De ter zake bevoegde commissie kan een dergelijk voorstel ook op eigen initiatief indienen. Zij verzoekt de voor juridische zaken bevoegde commissie om advies over de juistheid van de rechtsgrond, dat onverwijld wordt uitgebracht.
4. De voor begrotingszaken bevoegde commissie kan advies uitbrengen aan de ter zake bevoegde commissie over de mogelijke financiële gevolgen van het voorstel. Zij brengt een dergelijk advies uit als de ter zake bevoegde commissie hierom verzoekt. Een dergelijk advies wordt onverwijld uitgebracht.
5. De resolutie van het Parlement gaat vergezeld van aanbevelingen betreffende de inhoud van het verlangde voorstel.
6. De resolutie van het Parlement wordt ter kennis gebracht van de Raad en de Commissie met het oog op de eventuele opneming ervan in de in artikel 39, lid 2, bedoelde gezamenlijke verklaring betreffende de jaarlijkse interinstitutionele programmering.
7. De ter zake bevoegde commissie ziet toe op de voortgang van de voorbereiding van elke voorgestelde Unierechtshandeling die op specifiek verzoek van het Parlement wordt uitgewerkt.
Na het verstrijken van de termijn van drie maanden die is vastgesteld in punt 16, derde alinea, van het Kaderakkoord over de betrekkingen tussen het
Europees Parlement en de Europese Commissie en in punt 10 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven, kan de Commissie worden verzocht in de plenaire vergadering een verklaring af te leggen op grond van artikel 136, om het Parlement in kennis te stellen van de follow-upmaatregelen die zij voornemens is te nemen.
Indien een dergelijke verklaring na het verstrijken van de in de tweede alinea van dit lid bedoelde termijn niet op de agenda van de eerste of de tweede vergaderperiode wordt geplaatst, verzoekt de ter zake bevoegde commissie de verantwoordelijke commissaris om de in de tweede alinea van dit lid bedoelde informatie op een van haar volgende vergaderingen te verstrekken.
8. De Conferentie van commissievoorzitters ziet regelmatig toe op de naleving door de Commissie van punt 16, derde alinea, van het Kaderakkoord, alsook punt 10 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven, dat bepaalt dat de Commissie binnen drie maanden moet antwoorden op verzoeken om de indiening van voorstellen door in een specifieke mededeling aan te geven welk gevolg zij aan die verzoeken wenst te geven, en brengt daarover regelmatig verslag uit aan de Conferentie van voorzitters.