Artikel 96 : Standpunt van het Parlement over de ontwerpbegroting

1.   Individuele leden kunnen amendementen op het standpunt van de Raad over de ontwerpbegroting indienen in de bevoegde commissie.

Een fractie of leden die ten minste de lage drempel bereiken of een commissie kunnen amendementen op het standpunt van de Raad over de ontwerpbegroting indienen ter plenaire vergadering.

2.   Amendementen worden schriftelijk ingediend en met redenen omkleed, zijn ondertekend door de indieners ervan en preciseren de begrotingslijn waarop zij betrekking hebben.

3.   De Voorzitter stelt de termijn voor de indiening van de amendementen vast.

4.   Amendementen betreffende proefprojecten en voorbereidende acties worden onderworpen aan een voorafgaande beoordeling van de uitvoerbaarheid door de Commissie, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer. Voorgestelde proefprojecten en voorbereidende acties die rechtstreeks verband houden met verslagen die worden opgesteld of met voorstellen die zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 47, worden ter informatie aan de Commissie toegezonden.

De voor begrotingszaken bevoegde commissie stelt voor elk jaar de procedure en het tijdschema voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid vast. Die procedure en dat tijdschema bieden voldoende tijd voor de voorbereiding van amendementen op het standpunt van de Raad over de ontwerpbegroting. De voor begrotingszaken bevoegde commissie zendt voorgestelde proefprojecten en voorbereidende acties aan de Commissie toe wanneer die voorstellen de steun wegdragen van een commissie, een fractie of leden die ten minste de lage drempel bereiken.

5.   De bevoegde commissie stemt over alle begrotingsamendementen alvorens deze ter plenaire vergadering worden behandeld. Amendementen betreffende proefprojecten en voorbereidende acties die rechtstreeks verband houden met verslagen die worden opgesteld of met voorstellen die zijn goedgekeurd overeenkomstig artikel 47, krijgen voorrang bij de stemming.

6.   Ter plenaire vergadering ingediende amendementen die in de bevoegde commissie zijn verworpen, kunnen alleen ter plenaire vergadering in stemming worden gebracht wanneer een commissie of een fractie of leden die ten minste de lage drempel bereiken binnen een door de Voorzitter vastgestelde termijn schriftelijk daarom hebben verzocht. Deze termijn mag in geen geval minder zijn dan 24 uur vóór de opening van de stemming.

7.   In geval van amendementen op de raming van het Parlement die eenzelfde strekking hebben als die welke het Parlement reeds bij het vaststellen van deze raming heeft verworpen, neemt het Parlement die amendementen alleen in behandeling indien de bevoegde commissie een gunstig advies heeft gegeven.

8.   Het Parlement stemt achtereenvolgens:

–   over de amendementen op het standpunt van de Raad over de ontwerpbegroting, afdeling per afdeling,

–   over een ontwerpresolutie betreffende deze ontwerpbegroting.

Artikel 190, leden 4 tot en met 10, is evenwel van toepassing.

9.   De artikelen, hoofdstukken, titels en afdelingen van de ontwerpbegroting waarop geen amendementen zijn ingediend, worden geacht te zijn aangenomen.

10.   Overeenkomstig artikel 314, lid 4, onder c), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voor de aanneming van amendementen de meerderheid van de leden van het Parlement vereist.

11.   Indien het Parlement het standpunt van de Raad over de ontwerpbegroting heeft geamendeerd, wordt het geamendeerde standpunt, vergezeld van de motiveringen en de notulen van de vergadering waarop de amendementen zijn aangenomen, aan de Raad en de Commissie toegezonden.