1. De bevoegde commissie onderzoekt gevallen van wanbeheer waarvan zij door de Ombudsman op grond van artikel 4, leden 1 en 3, van Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 in kennis is gesteld, waarna zij kan beslissen om uit hoofde van artikel 55 een verslag op te stellen.
2. De bevoegde commissie onderzoekt het verslag met het resultaat van de door de Ombudsman verrichte onderzoeken, dat hij of zij overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 aan het einde van elke zitting indient. De bevoegde commissie kan bij het Parlement een ontwerpresolutie indienen indien zij van mening is dat het Parlement een standpunt moet innemen ten aanzien van een bepaald aspect van het verslag.
3. In overeenstemming met artikel 4, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 kan de Ombudsman op eigen initiatief of op verzoek van de bevoegde commissie worden gehoord door die commissie of informatie verstrekken over zijn of haar activiteiten.
4. Indien de Ombudsman het Parlement raadpleegt over ontwerpuitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU, Euratom) 2021/1163 op grond van artikel 18 daarvan, dient de voor die verordening bevoegde commissie een verslag in bij het Parlement op grond van artikel 51. Artikel 60, leden 1, 2, 4 en 5, is van overeenkomstige toepassing.