Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2024/2834(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B10-0147/2024

Ingediende teksten :

B10-0147/2024

Debatten :

Stemmingen :

Aangenomen teksten :

P10_TA(2024)0040

Aangenomen teksten
PDF 173kWORD 56k
Dinsdag 26 november 2024 - Straatsburg
Genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × 1507 × MON 88017 × 59122 en acht subcombinaties daarvan
P10_TA(2024)0040B10-0147/2024

Resolutie van het Europees Parlement van 26 november 2024 over Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2629 van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × 1507 × MON 88017 × 59122 en acht subcombinaties daarvan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (2024/2834(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2629 van de Commissie tot verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × 1507 × MON 88017 × 59122 en acht subcombinaties daarvan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad(1),

–  gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders(2), en met name artikel 11, lid 3, en artikel 23, lid 3,

–  gezien de stemming van 8 juli 2024 in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1829/2003, die geen advies heeft opgeleverd, en de stemming van 3 september 2024 in het comité van beroep, die evenmin een advies heeft opgeleverd,

–  gezien artikel 11 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren(3),

–  gezien het advies dat op 13 maart 2024 door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) is goedgekeurd en op 29 april 2024 is gepubliceerd(4),

–  gezien zijn eerdere resoluties waarin bezwaar werd gemaakt tegen het verlenen van vergunningen voor genetisch gemodificeerde organismen (“ggo’s”)(5),

–  gezien artikel 115, leden 2 en 3, van zijn Reglement,

–  gezien zijn ontwerpresolutie van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid,

A.  overwegende dat Corteva Agriscience Belgium BV, gevestigd in België, namens Corteva Agriscience LLC, gevestigd in de Verenigde Staten, en Bayer Agriculture BV, gevestigd in België, namens Bayer CropScience LP, gevestigd in de Verenigde Staten, op 7 oktober 2022 gezamenlijk een aanvraag bij de Commissie hebben ingediend tot verlenging van de vergunning voor genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × 1507 × MON 88017 × 59122 en acht subcombinaties daarvan (de “genetisch gemodificeerde mais”);

B.  overwegende dat de EFSA op 13 maart 2024 een gunstig advies heeft uitgebracht, dat op 29 april 2024 is gepubliceerd;

C.  overwegende dat de genetisch gemodificeerde mais is gemodificeerd om tolerant te zijn voor glufosinaat en glyfosaat en insecticiden te produceren (“Bt-toxinen”);

Gebrekkige beoordeling van de complementaire herbiciden

D.  overwegende dat krachtens Uitvoeringsverordening (EU) nr. 503/2013(6) van de Commissie moet worden beoordeeld of de verwachte landbouwpraktijken van invloed zijn op de uitkomsten voor de onderzochte eindpunten; overwegende dat dit volgens de uitvoeringsverordening met name relevant is bij herbicidetolerante planten;

E.  overwegende dat de overgrote meerderheid van genetisch gemodificeerde gewassen zodanig genetisch wordt gemodificeerd dat deze gewassen tolerant worden gemaakt voor een of meer “complementaire” herbiciden die gedurende de gehele teelt van het genetisch gemodificeerde gewas kunnen worden gebruikt zonder dat het gewas sterft, zoals het geval zou zijn bij een niet-herbicidetolerant gewas; overwegende dat in diverse studies is aangetoond dat de teelt van herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen leidt tot een toename van het gebruik van complementaire herbiciden, voornamelijk vanwege het ontstaan van herbicidetolerant onkruid(7);

F.  overwegende dat herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen een lock-in veroorzaken waarbij landbouwers afhankelijk worden van een onkruidbeheersysteem dat grotendeels of volledig berust op het gebruik van herbiciden, doordat er voor genetisch gemodificeerd zaad een premie wordt aangerekend die alleen kan worden gerechtvaardigd als landbouwers die dit zaad kopen ook sproeien met de complementaire herbiciden; overwegende dat een grotere afhankelijkheid van complementaire herbiciden op landbouwbedrijven die de genetisch gemodificeerde gewassen aanplanten het ontstaan en de verspreiding zal versnellen van onkruid dat tolerant is voor deze herbiciden, waardoor nog meer herbiciden moeten worden gebruikt – een vicieuze cirkel die bekendstaat als de “pesticidentredmolen”;

G.  overwegende dat de negatieve effecten van de buitensporige afhankelijkheid van herbiciden op de bodemgezondheid, de waterkwaliteit en de boven- en ondergrondse biodiversiteit nog zullen verslechteren en zullen leiden tot een grotere blootstelling van mens en dier, mogelijk ook door een toename van residuen van herbiciden op levensmiddelen en diervoeders;

H.  overwegende dat glufosinaat is ingedeeld als vergiftig voor de voortplanting, categorie 1B, en dus onder de uitsluitingscriteria valt van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad(8); overwegende dat de goedkeuring van glufosinaat voor gebruik in de Unie op 31 juli 2018 is verstreken;

I.  overwegende dat de EFSA in november 2015 tot de conclusie is gekomen dat het onwaarschijnlijk is dat glyfosaat kankerverwekkend is, en dat het Europees Agentschap voor chemische stoffen in maart 2017 heeft geconcludeerd dat het niet gerechtvaardigd is de stof als zodanig in te delen; overwegende dat het Internationaal Agentschap voor kankeronderzoek, het agentschap van de Wereldgezondheidsorganisatie dat gespecialiseerd is op het gebied van kankeronderzoek, glyfosaat in 2015 echter heeft ingedeeld als waarschijnlijk kankerverwekkend voor de mens; overwegende dat in een aantal recente, collegiaal getoetste wetenschappelijke studies wordt bevestigd dat glyfosaat mogelijk kankerverwekkend is(9);

J.  overwegende dat de beoordeling van residuen van herbiciden en hun metabolieten in genetisch gemodificeerde gewassen wordt beschouwd als een kwestie die niet binnen de bevoegdheid van het EFSA-panel voor genetisch gemodificeerde organismen valt en daarom geen deel uitmaakt van de vergunningsprocedure voor ggo’s;

Openstaande vragen in verband met Bt-toxinen

K.  overwegende dat uit een aantal studies blijkt dat bijwerkingen zijn geconstateerd, namelijk dat blootstelling aan Bt-toxinen een effect kan hebben op het immuunsysteem en dat sommige Bt-toxinen wellicht adjuvans-eigenschappen hebben(10), hetgeen betekent dat zij de allergene eigenschappen van andere eiwitten waarmee ze in contact komen, kunnen verhogen;

L.  overwegende dat uit een wetenschappelijk onderzoek is gebleken dat de toxiciteit van Bt-toxinen ook kan worden vergroot door interactie met residuen van besproeiing met herbiciden en dat er verder onderzoek nodig is naar de combinatorische effecten van meerdere transformatiestappen (genetisch gemodificeerde gewassen die zijn gemodificeerd om herbicidetolerant te zijn en insecticiden te produceren in de vorm van Bt-toxinen)(11); overwegende dat de beoordeling van de mogelijke interactie van residuen van herbiciden en de metabolieten ervan met Bt-toxinen wordt beschouwd als een kwestie die niet onder de bevoegdheid van het EFSA-panel voor ggo’s valt en daarom geen deel uitmaakt van de risicobeoordeling;

Bt-gewassen: effecten op organismen van niet-doelsoorten

M.  overwegende dat, in tegenstelling tot insecticiden, waarbij de blootstelling plaatsvindt bij het sproeien en gedurende korte tijd daarna, het gebruik van genetisch gemodificeerde Bt-gewassen leidt tot de continue blootstelling van doelorganismen en niet-doelorganismen aan Bt-toxinen;

N.  overwegende dat de aanname dat Bt-toxinen één enkele doelgerichte werking hebben, niet langer als juist kan worden beschouwd, en effecten op niet-doelorganismen dus niet kunnen worden uitgesloten; overwegende dat, zoals wordt gerapporteerd, een toenemend aantal niet-doelorganismen hiervan op diverse manieren de effecten ondervinden; overwegende dat in een recent overzicht 39 collegiaal getoetste publicaties wijzen op aanzienlijke schadelijke effecten van Bt-toxinen op een groot aantal buiten het “doelbereik” vallende soorten(12);

Het waarborgen van een wereldwijd gelijk speelveld en het nakomen van de internationale verplichtingen van de Unie

O.  overwegende dat de Commissie in de conclusies van de strategische dialoog over de toekomst van de landbouw in de EU(13) wordt verzocht haar aanpak inzake markttoegang voor in- en uitvoer van agrovoedingsmiddelen te herzien, gezien de uitdaging die uiteenlopende normen van de Unie en haar handelspartners met zich meebrengen; overwegende dat eerlijkere handelsbetrekkingen op mondiaal niveau, in overeenstemming met de doelstellingen voor een gezond milieu, een van de belangrijkste eisen van landbouwers waren tijdens de demonstraties van 2023 en 2024;

P.  overwegende dat in een verslag uit 2017 van de speciale rapporteur van de Verenigde Naties (VN) voor het recht op voedsel is vastgesteld dat gevaarlijke bestrijdingsmiddelen catastrofale gevolgen hebben voor de volksgezondheid, met name in ontwikkelingslanden(14); overwegende dat duurzameontwikkelingsdoelstelling (SDG) 3.9 van de VN erin bestaat om tegen 2030 het aantal sterfgevallen en ziekten als gevolg van gevaarlijke chemische stoffen en de vervuiling en verontreiniging van lucht, water en bodem in aanzienlijke mate te verminderen(15);

Q.  overwegende dat het mondiaal biodiversiteitskader van Kunming-Montreal (“kader van Kunming-Montreal”), dat in december 2022 tijdens de COP15 van het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit (VBD van de VN) is overeengekomen, een mondiale doelstelling omvat om het risico van pesticiden tegen 2030 met ten minste 50 % te verminderen(16);

R.  overwegende dat in Verordening (EG) nr. 1829/2003 is bepaald dat genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders geen negatieve effecten mogen hebben op de menselijke gezondheid, de diergezondheid of het milieu, en dat de Commissie bij het opstellen van haar besluit rekening moet houden met eventuele relevante bepalingen van het Unierecht en andere ter zake dienende factoren; overwegende dat dergelijke ter zake dienende factoren de verplichtingen van de Unie in het kader van de SDG’s van de VN en het VBD van de VN moeten omvatten;

Vermindering van de afhankelijkheid van geïmporteerd diervoeder

S.  overwegende dat een van de lessen die moeten worden getrokken uit de COVID-19-crisis en de aanhoudende oorlog in Oekraïne, is dat de Unie een einde moet maken aan haar afhankelijkheid van bepaalde kritieke materialen; overwegende dat Commissievoorzitter Ursula von der Leyen kandidaat-commissaris Christophe Hansen in haar opdrachtbrief verzoekt na te gaan hoe de invoer van kritieke grondstoffen kan worden verminderd(17);

Niet-democratische besluitvorming

T.  overwegende dat het Parlement tijdens zijn achtste zittingsperiode in totaal 36 resoluties heeft aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het in de handel brengen van ggo’s voor gebruik als levensmiddelen en diervoeders (33 resoluties) en tegen de teelt van ggo’s in de Unie (drie resoluties); overwegende dat het Parlement tijdens zijn negende zittingsperiode 38 resoluties heeft aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het in de handel brengen van ggo’s;

U.  overwegende dat de Commissie zich bewust is van de democratische tekortkomingen, het gebrek aan steun van de lidstaten en de bezwaren van het Parlement, maar desondanks vergunningen blijft verlenen voor ggo’s;

V.  overwegende dat de Commissie geen wetswijziging nodig heeft om af te zien van het verlenen van een vergunning voor ggo’s als in het comité van beroep geen gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten voor vergunningverlening is(18);

W.  overwegende dat de stemming op 8 juli 2024 in het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 geen advies heeft opgeleverd, wat betekent dat er voor het verlenen van een vergunning geen gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten werd gevonden; overwegende dat de stemming op 3 september 2024 in het comité van beroep evenmin een advies heeft opgeleverd;

1.  is van mening dat Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2629 de in Verordening (EG) nr. 1829/2003 bedoelde uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt;

2.  is van mening dat Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2629 niet in overeenstemming is met het recht van de Unie, aangezien het niet verenigbaar is met het doel van Verordening (EG) nr. 1829/2003 om overeenkomstig de algemene beginselen die in Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad(19) zijn vastgesteld de basis te leggen voor de waarborging van een hoog beschermingsniveau voor het leven en de gezondheid van de mens, de gezondheid en het welzijn van dieren, het milieu en de belangen van de consument, met betrekking tot genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, waarbij de goede werking van de interne markt wordt gewaarborgd;

3.  verzoekt de Commissie in het kader van onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden te zorgen voor convergentie van normen tussen de Unie en haar partners, teneinde te voldoen aan de veiligheidsnormen van de Unie;

4.  verzoekt de Commissie Uitvoeringsbesluit (EU) 2024/2629 in te trekken en een nieuw ontwerp aan het comité voor te leggen;

5.  verzoekt de Commissie geen vergunning te verlenen voor herbicidetolerante genetisch gemodificeerde gewassen, vanwege het daarmee gepaard gaande toegenomen gebruik van complementaire herbiciden en bijgevolg de toegenomen risico’s voor de biodiversiteit, de voedselveiligheid en de gezondheid van werknemers;

6.  benadrukt in dit verband dat het toestaan van de invoer voor gebruik in levensmiddelen of diervoeders van genetisch gemodificeerde planten die tolerant zijn gemaakt voor in de Unie verboden herbiciden, zoals glufosinaat, niet strookt met de internationale verbintenissen van de Unie uit hoofde van onder meer de SDG’s en het VBD van de VN, met inbegrip van het onlangs aangenomen kader van Kunming-Montreal(20);

7.  verwacht van de Commissie dat zij onverwijld haar toezegging nakomt om met een voorstel te komen met als doel ervoor te zorgen dat gevaarlijke chemische stoffen die in de Unie verboden zijn, niet voor uitvoer worden geproduceerd;

8.  is ingenomen met het feit dat de Commissie in een schrijven van 11 september 2020 aan leden van het Parlement eindelijk heeft erkend dat het noodzakelijk is dat bij besluiten inzake vergunningverlening voor ggo’s rekening wordt gehouden met duurzaamheid(21); is niettemin zeer teleurgesteld dat de Commissie sindsdien is doorgegaan met het verlenen van vergunningen voor de invoer van ggo’s in de Unie, ondanks de aanhoudende bezwaren van het Parlement en ondanks het feit dat er geen gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten voor vergunningverlening is;

9.  dringt er nogmaals bij de Commissie op aan rekening te houden met de verplichtingen van de Unie krachtens internationale overeenkomsten, zoals de Klimaatovereenkomst van Parijs, het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit en de SDG’s van de VN; roept er nogmaals toe op om ontwerpuitvoeringshandelingen vergezeld te doen gaan van een toelichting waarin wordt uiteengezet op welke manier aan het “niet schaden”-beginsel is voldaan(22);

10.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1)PB L, 2024/2629, 10.10.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2024/2629/oj.
(2)PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1829/oj.
(3)PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2011/182/oj.
(4)Panel van de EFSA voor genetisch gemodificeerde organismen, “Scientific opinion on assessment of genetically modified maize MON 89034 × 1507 × MON 88017 × 59122 and 8 out of 10 of its subcombinations for renewal authorisation under Regulation (EC) No 1829/2003 (dossier GMFF-2022-9170)”, EFSA Journal, 2024;22(4):8715, https://doi.org/10.2903/j.efsa.2024.8715.
(5)Het Parlement heeft tijdens de achtste zittingsperiode 36 en in de negende zittingsperiode 38 resoluties goedgekeurd waarin bezwaar werd gemaakt tegen het verlenen van vergunningen voor ggo’s.
(6)Uitvoeringsverordening (EU) nr. 503/2013 van de Commissie van 3 april 2013 betreffende vergunningaanvragen voor genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 641/2004 van de Commissie en (EG) nr. 1981/2006 van de Commissie (PB L 157 van 8.6.2013, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2013/503/oj).
(7)Zie bijvoorbeeld Schulz, R., Bub, S., Petschick, L. L., Stehle, S., Wolfram, J. (2021) “Applied pesticide toxicity shifts toward plants and invertebrates, even in GM crops”, Science 372(6537), blz. 81-84, https://doi.org/10.1126/science.abe1148; Bonny, S., “Genetically Modified Herbicide-Tolerant Crops, Weeds, and Herbicides: Overview and Impact”, Environmental Management, januari 2016;57(1), blz. 31-48, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/26296738; en Benbrook, C. M., “Impacts of genetically engineered crops on pesticide use in the U.S. – the first sixteen years”, Environmental Sciences Europe, 28 september 2012, vol. 24(1), https://enveurope.springeropen.com/articles/10.1186/2190-4715-24-24.
(8)Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1107/oj).
(9)Zie bijvoorbeeld, https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1383574218300887, https://academic.oup.com/ije/advance-article/doi/10.1093/ije/dyz017/5382278, https://journals.plos.org/plosone/article?id=10.1371/journal.pone.0219610, en https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC6612199/.
(10)Voor een overzicht, zie Rubio-Infante, N., Moreno-Fierros, L., “An overview of the safety and biological effects of Bacillus thuringiensis Cry toxins in mammals”, Journal of Applied Toxicology, mei 2016, 36(36,5), blz. 630-648, https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1002/jat.3252.
(11)https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S0278691516300722?via%3Dihub.
(12)Hilbeck, A., Defarge, N., Lebrecht, T., Bøhn, T., “Insecticidal Bt crops. EFSA’s risk assessment approach for GM Bt plants fails by design”, RAGES 2020, blz. 4, https://www.testbiotech.org/wp-content/uploads/2023/12/RAGES_report-Insecticidal-Bt-plants.pdf.
(13)Strategic Dialogue on the Future of EU Agriculture – A shared prospect for farming and food in Europe, September 2024, https://agriculture.ec.europa.eu/document/download/171329ff-0f50-4fa5-946f-aea11032172e_en?filename=strategic-dialogue-report-2024_en.pdf.
(14)https://www.ohchr.org/en/documents/thematic-reports/ahrc3448-report-special-rapporteur-right-food.
(15)https://indicators.report/targets/3-9/.
(16)https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_22_7834.
(17)https://commission.europa.eu/document/2c64e540-c07a-4376-a1da-368d289f4afe_en.
(18)Overeenkomstig artikel 6, lid 3, van Verordening (EU) 182/2011 “kan” de Commissie de vergunning alsnog verlenen indien in het comité van beroep geen steun van een gekwalificeerde meerderheid van de lidstaten is gevonden. Zij hoeft dit niet te doen.
(19)Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/178/oj).
(20)In december 2022 is tijdens de COP15 van het VBD van de VN een mondiaal kader voor biodiversiteit overeengekomen dat een mondiale doelstelling omvat om het risico van pesticiden tegen 2030 met ten minste 50 % te verminderen (zie: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/nl/ip_22_7834).
(21)https://tillymetz.lu/wp-content/uploads/2020/09/Co-signed-letter-MEP-Metz.pdf.
(22)Resolutie van het Europees Parlement van 15 januari 2020 over de Europese Green Deal (PB C 270, van 7.7.2021, blz. 2), paragraaf 102.

Laatst bijgewerkt op: 28 november 2024Juridische mededeling - Privacybeleid