Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2647(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0275/2012

Ingediende teksten :

B7-0275/2012

Debatten :

PV 13/06/2012 - 16
CRE 13/06/2012 - 16

Stemmingen :

PV 14/06/2012 - 11.8
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2012)0260

Aangenomen teksten
PDF 139kWORD 56k
Donderdag 14 juni 2012 - Straatsburg
Op weg naar een banenrijk herstel
P7_TA(2012)0260B7-0275/2012

Resolutie van het Europees Parlement van 14 juni 2012 over „Op weg naar een banenrijk herstel” (2012/2647(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 18 april 2012 getiteld „Naar een banenrijk herstel” (COM(2012)0173),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 getiteld „Kwaliteitskader voor stages” (SWD(2012)0099),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 over de benutting van het werkgelegenheidspotentieel van de persoonlijke en huishoudelijke dienstverlening (SWD(2012)0095),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 getiteld „Hervorming van Eures om de doelstellingen van Europa 2020 te bereiken” (SWD(2012)0100),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 getiteld „Uitvoering van het initiatief Kansen voor de jeugd - eerste genomen stappen” (SWD(2012)0098),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 over trends en uitdagingen op de arbeidsmarkt (SWD(2012)0090),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 getiteld „Open, dynamische en inclusieve arbeidsmarkten” (SWD(2012)0097),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 getiteld „De benutting van het werkgelegenheidspotentieel van ICT's” (SWD(2012)0096),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 over een actieplan voor de gezondheidswerkers in de EU (SWD(2012)0093),

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2012 getiteld „De benutting van het werkgelegenheidspotentieel van groene groei” (SWD(2012)0092),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 23 november 2010 getiteld „Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen: een Europese bijdrage aan volledige werkgelegenheid” (COM(2010)0682) en gezien zijn resolutie hierover van 26 oktober 2011(1),

–  gezien zijn resolutie van 6 juli 2010 over het bevorderen van de toegang van jongeren tot de arbeidsmarkt en het versterken van de positie van stagiair en leerling(2),

–  gezien zijn resolutie van 6 juli 2010 over atypische arbeidsovereenkomsten, verzekerde beroepstrajecten, flexizekerheid en nieuwe vormen van sociale dialoog(3),

–  gezien zijn resolutie van 7 september 2010 over de ontwikkeling van het werkgelegenheidspotentieel van een nieuwe duurzame economie(4),

–  gezien de conclusies van de Raad van 6 december 2010 over „Werkgelegenheidsbeleid voor een concurrerende, koolstofarme, hulpbronnenefficiënte en groene economie”,

–  gezien de studie van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) van 2010 over vaardigheden voor groene banen,

–  gezien zijn resolutie van 25 oktober 2011 over de bevordering van de mobiliteit van werknemers in de Europese Unie(5),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 getiteld „Europa 2020: een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei” (COM(2010)2020),

–  gezien de mededeling van de Commissie van 12 januari 2011 getiteld „Jaarlijkse groeianalyse: naar een krachtiger alomvattend antwoord van de EU op de crisis” (COM(2011)0011) en het daarbij gevoegde ontwerp voor een gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid,

–  gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 18 april 2011 getiteld „Vooruitgang bij de verwezenlijking van de gemeenschappelijke Europese doelstellingen inzake onderwijs en opleiding” (SEC(2011)0526),

–  gezien zijn resolutie van 8 juni 2011 over Europese samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding ter ondersteuning van de Europa 2020-strategie(6),

–  gezien zijn resolutie van 15 november 2011 over het Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting(7),

–  gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het werkloosheidspercentage ten gevolge van aanhoudende structurele zwakten en de economische crisis is gestegen van 9,5% in 2010 tot 10,2% in 2012, hetgeen neerkomt op een totaal verlies van 6 miljoen banen sedert 2008;

B.  overwegende dat de uitdaging ten aanzien van de werkgelegenheid, de sociale inclusie en de strijd tegen armoede toeneemt, in combinatie met een verscherping van de verschillen tussen lidstaten en regio's;

C.  overwegende dat volgens ramingen van de Commissie de perspectieven voor 2012 nog ongunstiger zijn, waarin een stagnatie van het BBP van de EU in 2012 en recessie in diverse lidstaten zijn voorspeld;

D.  overwegende dat 17,6 miljoen nieuwe banen moeten worden gecreëerd om te voldoen aan het streefcijfer van de EU 2020-strategie inzake slimme, duurzame en inclusieve groei, waarin erop wordt aangedrongen dat 75% van de werknemers tussen 20 en 64 jaar tegen 2020 een baan hebben;

E.  overwegende dat arbeidsonzekerheid vooral een menselijke tragedie voor de werknemers en hun gezinnen vormt en een teloorgang van de productiecapaciteit met zich meebrengt, aangezien vaardigheden verloren dreigen te gaan ten gevolge van het buitensporige aantal keren dat werknemers van baan veranderen en de lange periodes van werkloosheid en inactiviteit;

F.  overwegende dat de werkloosheid buitengewoon hoog is onder jongeren, ten dele doordat het aanbod aan vaardigheden slecht aansluit op de vraag, maar vaak ook in weerwil van hun opleidingsniveau;

G.  overwegende dat de op begrotingsconsolidatie gerichte bezuinigingsmaatregelen in een aantal lidstaten hebben bijgedragen tot een grote stijging van de werkloosheid;

H.  overwegende dat de financiële crisis heeft geleid tot een grote stijging van de werkloosheid en dat de economie in vele lidstaten er niet in slaagt om tot een toereikende groei te komen waarmee dit probleem kan worden aangepakt;

I.  overwegende dat een hoog werkgelegenheidspeil tevens noodzakelijk is voor de begrotingsconsolidatie en het economisch herstel zowel door het niveau van de binnenlandse consumptie te handhaven als door meer mensen een bijdrage te laten leveren aan het financieren van de welvaartstaat;

J.  overwegende dat de hervormingen van het arbeidsrecht in vele lidstaten niet hebben geleid tot meer kwalitatieve banen, maar veeleer een tweedeling op de arbeidsmarkt in de hand hebben gewerkt waarbij toenemende aantallen werknemers - vaak de kwetsbaarste groepen werknemers, zoals vrouwen, jonge werknemers en migranten - onder permanent onzekere omstandigheden en voor slechte lonen werken;

K.  overwegende dat de verplichtingen in de nationale hervormingsprogramma's van de lidstaten vaak niet volstaan om te voldoen aan de streefcijfers op EU-niveau, zoals vastgesteld in de EU 2020-strategie;

L.  overwegende dat in de jaarlijkse groeianalyse van de EU voor 2012 wordt aangedrongen op doortastende actie om het creëren van banen op te voeren en te zorgen voor een herstel dat meer banen genereert, en overwegende dat deze boodschap nog eens nadrukkelijk werd herhaald tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in maart 2012;

M.  overwegende dat de beleidsmakers zowel op nationaal als EU-niveau ervoor moeten zorgen dat aan de werknemers het juiste onderwijs en passende opleidingsfaciliteiten worden aangeboden, opdat deze hun vaardigheden kunnen afstemmen op de veranderende economische structuren en werkgelegenheidspatronen;

N.  overwegende dat een van de doelstellingen van de EU 2020-strategie gericht is op het bevorderen van een sociale, hulpbronnenefficiënte, duurzame en concurrerende economie;

O.  overwegende dat de tekorten aan gekwalificeerde, arbeidsspecifieke vaardigheden reeds worden aangetroffen op gebieden die van cruciaal belang zijn voor de innovatie en overwegende dat naar verwachting tegen 2020 ten minste 40% van de werkgelegenheid voorhanden zal zijn in hooggekwalificeerde, niet-manuele banen;

P.  overwegende dat volgens recente statistieken één op de vier werkgevers in Europa te kennen geeft moeilijkheden te ondervinden bij het bezetten van arbeidsplaatsen waarbij ambachtslieden, technici en ingenieurs het moeilijkst te vinden zijn;

Q.  overwegende dat investeringen in onderzoek, innovatie, onderwijs en opleiding, die van vitaal belang zijn voor de economische groei en het creëren van banen, in de EU nog steeds lager liggen dan bij haar economische partners en concurrenten in de rest van de wereld;

1.  is verheugd over de voorstellen van de Commissie ter aanvulling van de werkgelegenheidsprioriteiten van de jaarlijkse groeianalyse met richtsnoeren voor het beleid op middellange termijn die zijn gericht op het verwezenlijken van de in de EU 2020-strategie vastgelegde streefcijfers; is verheugd over het brede spectrum dat in het werkgelegenheidspakket aan bod komt en juicht de reeds lang gevraagde verlegging van de beleidskoers naar het creëren van banen toe; dringt aan op de nodige investeringen in het banen- en groeipotentieel in de groene economie, de sector van de volksgezondheid en de sociale dienstverlening en ICT, met inbegrip van investeringen in vaardigheden, opleiding en hogere lonen;

2.  betreurt het feit dat de meeste lidstaten, ondanks hun politieke toezegging tijdens de Europese Raad in het voorjaar van 2012 en de richtsnoeren in de mededeling van de Commissie, geen nationaal banenplan als onderdeel van hun nationale hervormingsprogramma 2012 hebben ingediend, waarin allesomvattende maatregelen worden uiteengezet voor het creëren van banen, groene werkgelegenheid, de band tussen beleid en financiële instrumenten, hervormingen van de arbeidsmarkt en een duidelijk tijdschema voor de uitvoering van de meerjarige hervormingsagenda in de komende twaalf maanden;

3.  wijst erop dat het arbeidsmarktbeleid geen compensatie kan vormen voor een falend macro-economisch beleid en doet een beroep op de Commissie om ervoor te zorgen dat in alle voorstellen voor het creëren van banen de vier doelstellingen van de agenda voor waardig werk van de IAO worden opgenomen, te weten het creëren van werkgelegenheid, het waarborgen van de rechten op het werk, het verruimen van de sociale bescherming en het bevorderen van de sociale dialoog;

4.  is verheugd over het initiatief van de Commissie inzake een monitoringsysteem voor de arbeidsmarkt en een individueel traceringssysteem voor landen die niet aan de landspecifieke aanbevelingen voldoen; dringt er bij de Commissie op aan om in dit systeem toezicht op te nemen om bij te dragen aan het halen van de EU 2020-doelstelling inzake armoede en sociale inclusie in dit systeem;

5.  dringt er bij de staatshoofden en regeringsleiders van de EU op aan zichzelf vóór eind 2012 te verbinden tot een investeringspakket; is van oordeel dat een dergelijk pakket Europa uit de crisis zou kunnen helpen, indien hierin concrete verplichtingen op nationaal en Europees niveau worden opgenomen ten aanzien van investeringen met het oog op het creëren van duurzame groei en banen in sleutelsectoren zoals de efficiëntie en het beheer van hulpbronnen, hernieuwbare energiebronnen, energie-efficiëntie en recycling/hergebruik; wijst op de richtlijn betreffende energie-efficiëntie als een concreet voorbeeld van Europese wetgeving waarmee tot 2 miljoen nieuwe banen kunnen worden gecreëerd;

6.  is verheugd over het voorstel om de belastingwig op arbeid op een budgettair neutrale wijze te verkleinen; wijst erop dat de gemiddelde belastingwig tussen wat het een werkgever kost om een werknemer in dienst te nemen en wat de werknemer daadwerkelijk aan loon ontvangt, in de EU vaak meer dan 40% bedraagt; is van mening dat het verleggen van de fiscale lasten bedrijven die van deze ontheffingen/verminderingen profiteren, in staat kan stellen om nieuwe banen te creëren of de lonen te verhogen;

7.  is het met de Commissie eens dat ambitieuzere doelen voor hernieuwbare energie voor investeringen zorgen en zo voor werkgelegenheid in kennisintensieve technologie voor energie-opwekking; dringt er bij de lidstaten op aan zich in de richting van een economisch model te bewegen dat gebaseerd is op het beginsel van een efficiënt hulpbronnengebruik; wijst op de bevinding van de Commissie dat ieder procentpunt vermindering in het hulpbronnengebruik tot 100 000 à 200 000 nieuwe banen kan leiden;

8.  ondersteunt het idee dat het ondernemerschap, het starten van bedrijven en zelfstandige arbeid kunnen worden bevorderd als een middel voor het creëren van meer banden, te meer daar de KMO en microbedrijven meer dan twee derde van de banen in de particuliere sector van de EU voor hun rekeningen nemen, en verzoekt de Commissie en de lidstaten hun investeringen op deze gebieden te verhogen, met name via overheidsopdrachten en toegang tot financiering;

9.  is verheugd over de investeringen in het sociale ondernemerschap, die een goede optie bieden om tegemoet te komen aan de sociale behoeften waaraan niet door collectieve goederen en overheidsdiensten wordt voldaan;

10.  doet een beroep op de Commissie om het „kleinbedrijf-vriendelijke”-principe te hanteren en de tenuitvoerlegging van passende verminderingen nauwlettend te controleren om ervoor te zorgen dat de KMO niet te lijden hebben onder een buitensporige administratieve last of belemmeringen van de vrijhandel op de interne markt, waarbij ervoor wordt gezorgd dat de arbeidswetgeving en de sociale regelgeving op alle niveaus naar behoren worden nageleefd;

11.  dringt er bij de lidstaten op aan om onverwijld alle beperkingen van de vrije toegang van werknemers uit Bulgarije en Roemenië tot de arbeidsmarkt weg te nemen; wijst op de weerslag van deze beperkingen op zwartwerk en gepleegde misbruiken;

12.  verzoekt de lidstaten om hun strijd tegen informeel en zwartwerk evenals „gedwongen zelfstandig werk” te intensiveren door te zorgen voor toereikende middelen voor de arbeidsinspectie, door het starten van voorlichtingscampagnes over de risico's en nadelen van illegaal werk, het combineren van een intensievere en betere handhaving van de bestaande arbeidswetgeving en arbeidsnormen ter bestrijding van zwartwerk, de algemene toepassing van het beginsel van gelijke behandeling, een grotere rol voor de EU bij het bevorderen van meer en betere samenwerking en coördinatie tussen de nationale sociale en arbeidsinspecties, gecombineerd met preventieve maatregelen, controles, passende sancties en nauw toezicht op de geboekte vooruitgang ter zake;

13.  is ingenomen met de openbare raadpleging over werkgelegenheid in de sociale zorg en de gezondheidszorg; is van mening dat deze sectoren een belangrijke rol kunnen vervullen bij het behalen van de EU 2020-doelstellingen inzake werkgelegenheid en sociale inclusie; verzoekt de Commissie om in alle toekomstige beleidsvoorstellen rekening te houden met het IAO-Verdrag en een aanbeveling over huishoudelijk personeel voor te leggen om de bestaande arbeidomstandigheden in deze sectoren te verbeteren;

14.  deelt het standpunt van de Commissie dat de fondsen van het cohesiebeleid, het ELFPO en het EMFF belangrijke investeringsbronnen zijn om de duurzame groei en het creëren van banen te stimuleren; doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om te zorgen voor het efficiënt en optimaal gebruik van deze fondsen en de microfinancieringsfaciliteit voor investeringen in onderwijs, opleiding, zelfstandig werk, arbeidsmobiliteit en productiviteit;

15.  dringt aan op een sneller en gemakkelijker verloop van de aanvraag- en goedkeuringsprocedures voor financieringsprogramma's van de EU ten behoeve van groei en innovatie;

16.  is verheugd over het Commissievoorstel waarin wordt onderstreept dat het vaststellen van minimumlonen op nationaal niveau kan helpen om de armoede onder werkenden en de sociale dumping te bestrijden en om de algemene vraag te stimuleren; is van oordeel dat bij elk voorstel van dien aard de nationale praktijken inzake collectieve arbeidsovereenkomsten in aanmerking moeten worden genomen en gerespecteerd;

17.  is ervan overtuigd dat de arbeidsbeschermingswetgeving moet worden aangepast om bedrijven te stimuleren nieuwe banen te creëren, om de mobiliteit en het aanpassingsvermogen van de arbeidsmarkten te helpen vergroten en tegelijkertijd ertoe bij te dragen de segmentering van de arbeidsmarkt in de gehele EU te verhelpen;

18.  verzoekt de Commissie om de echte oorzaken van de segmentering van de arbeidsmarkt aan te pakken, zoals de ongelijkheid tussen de geslachten en het ontbreken van beleid ter ondersteuning van het evenwicht tussen werk en privéleven;

19.  stemt ermee in dat de interne flexibiliteit van de arbeidstijdorganisatie in tijden van economische krimping ertoe kan bijdragen de werkgelegenheid te handhaven en de aanpassingskosten te verlagen, hoewel hiermee het beleid ten behoeve van de groei niet kan worden vervangen; onderstreept echter dat maatregelen op de sociale omstandigheden moeten worden afgestemd, met de sociale partners moeten worden besproken en met de belangen van zowel werkgevers als werknemers moeten stroken;

20.  is het met de Commissie eens dat alle soorten contractuele regelingen werknemers toegang moeten geven tot een reeks kernrechten waaronder pensioenrechten, sociale bescherming en toegang tot een leven lang leren;

21.  is verheugd over het initiatief van de Commissie om het EU-vaardigheidspanorama te lanceren waarmee de transparantie en toegang voor werkzoekenden zal worden verbeterd en de mobiliteit van werknemers zal worden vergroot;

22.  is ingenomen met het recente wetgevingsinitiatief van de Commissie inzake beroepskwalificaties; acht het van cruciaal belang om de wederzijdse erkenning van diploma's en beroepskwalificaties te versterken en een mechanisme voor grotere wederzijdse erkenning van bekwaamheden en vaardigheden te ontwikkelen;

23.  verzoekt de Commissie om uiterlijk eind 2012 met een Europees vaardigheidspaspoort te komen om te zorgen voor gelijkheid en niet-discriminatie ten aanzien van de middelen waarmee en plaats waar vaardigheden zijn verworven, alsmede om te zorgen voor meer efficiëntie bij het afstemmen van de vraag naar en het aanbod van vaardigheden en om de grensoverschrijdende mobiliteit van werknemers te bevorderen;

24.  is verheugd over het werkdocument van de diensten van de Commissie over een kwaliteitskader voor stages en kijkt uit naar de resultaten van de studie over het overzicht van de stageregelingen in de lidstaten, en verzoekt de Commissie om voor te stellen dat stages altijd vergezeld gaan van een kwalificatieproces; verzoekt de Commissie om onverwijld een voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een kwaliteitskader voor stages in te dienen, alsmede een voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake een jeugdgarantieregeling, en om minimumnormen vast te stellen ter ondersteuning van het aanbieden en aannemen van stages van goede kwaliteit;

25.  wijst erop dat de werkgelegenheidssituatie van jongeren sterk afhangt van de algemene economische situatie; onderstreept het belang van steun en richtsnoeren voor en de begeleiding van jongeren bij hun overstap van het onderwijs naar het beroepsleven; doet een beroep op de Commissie om eventuele toekomstige beleidsvoorstellen op dit gebied af te stemmen op de initiatieven „Jeugd in beweging” en „Kansen voor de jeugd”; vraagt de lidstaten te beginnen met de uitwisseling van optimale praktijken voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid;

26.  verzoekt de lidstaten, de Commissie en de Raad om in nauwe samenwerking met de sociale partners iedere gelegenheid aan te grijpen om ervoor te zorgen dat elke jonge EU-burger na een maximumperiode van vier maanden werkloosheid, met een baan of opleiding kan beginnen door de Europese jeugdgarantie ten uitvoer te leggen; is van oordeel dat de lidstaten de Europese jeugdgarantie wettelijk afdwingbaar moeten maken met het oog op de daadwerkelijke verbetering van de situatie van jongeren die noch aan het werk zijn noch met onderwijs of een opleiding bezig zijn, en om geleidelijk het probleem van de jeugdwerkloosheid in de EU op te lossen; onderstreept dat de jeugdgarantie speciale financiële ondersteuning van de EU vergt, vooral in de lidstaten met de hoogste jeugdwerkloosheidspercentages;

27.  verzoekt de Commissie om de lidstaten in hun strijd tegen de werkloosheid en jeugdwerkloosheid te steunen middels niet-bestede middelen uit de structuurfondsen;

28.  sluit zich aan bij de oproep van de Commissie aan de lidstaten om hun gebruik van Eures te vergroten; onderstreept de sleutelrol van Eures voor de werking van de interne markt via adviezen aan werknemers en werkzoekenden over hun rechten in andere lidstaten; dringt erop aan het Europees Parlement volledig te betrekken bij de hervorming van de structuur en het beheer van het Eures-netwerk;

29.  is verheugd over de initiatieven van de Commissie inzake het terugdringen van de benadeling van vrouwen op de arbeidsmarkt en hun integratie op deze markt door te zorgen voor gelijke beloning en passende kinderopvang, en door opheffing van alle vormen van discriminatie en negatieve belasting-/uitkeringsprikkels die de arbeidsparticipatie van vrouwen ontmoedigen; roept de lidstaten op om op deze gebieden verdere actie te ondernemen;

30.  dringt er bij de Commissie op aan om de werkzaamheden inzake de richtlijn betreffende de meeneembaarheid van pensioenen te bespoedigen, aangezien de rechtsonzekerheid inzake socialezekerheidsregelingen en pensioenrechten tot de belangrijkste belemmeringen van het vrij verkeer van werknemers behoren;

31.  doet een beroep op de lidstaten om groeivriendelijk beleid vast te stellen en te handhaven, met inbegrip van het bij voorrang uittrekken van middelen voor onderwijs, een leven lang leren, onderzoek en innovatie, ondanks de bezuinigingsmaatregelen die nodig zijn ten gevolge van de economische crisis en de noodzaak om de overheidsschuld, vooral binnen de eurozone, terug te dringen;

32.  verzoekt de Commissie om de billijke mobiliteit te versterken en elke vorm van misbruik van gedetacheerde werknemers, zowel in de gastlanden als in de landen van herkomst, te bestrijden;

33.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en de Raad.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0466.
(2) PB C 351 E van 2.12.2011, blz. 29.
(3) PB C 351 E van 2.12.2011, blz. 39.
(4) PB C 308 E van 20.10.2011, blz. 6.
(5) Aangenomen teksten: P7_TA(2011)0455.
(6) Aangenomen teksten: P7_TA(2011)0263.
(7) Aangenomen teksten: P7_TA(2011)0495.

Juridische mededeling - Privacybeleid