Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2017/2206(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A8-0194/2018

Ingediende teksten :

A8-0194/2018

Debatten :

PV 02/07/2018 - 17
CRE 02/07/2018 - 17

Stemmingen :

PV 03/07/2018 - 11.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2018)0279

Aangenomen teksten
PDF 198kWORD 73k
Dinsdag 3 juli 2018 - Straatsburg
Schending van de rechten van inheemse volkeren
P8_TA(2018)0279A8-0194/2018

Resolutie van het Europees Parlement van 3 juli 2018 over de schending van de rechten van inheemse volkeren, inclusief landroof (2017/2206(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en andere mensenrechtenverdragen en -instrumenten van de Verenigde Naties (VN), met name de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volkeren, die op 13 december 2007 door de Algemene Vergadering is goedgekeurd,

–  gezien Verdrag nr. 169 van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) betreffende inheemse en in stamverband levende volkeren, dat op 27 juni 1989 is goedgekeurd,

–  gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Internationaal Verdrag inzake sociale, economische en culturele rechten,

–  gezien de artikelen 21, 22 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

–  gezien het strategisch EU-kader voor mensenrechten en democratie, dat op 25 juni 2012 door de Raad Buitenlandse Zaken is goedgekeurd, en het actieplan voor mensenrechten en democratie 2015-2019, dat op 20 juli 2015 door de Raad is goedgekeurd,

–  gezien de VN-Verklaring over mensenrechtenverdedigers van 1998,

–  gezien de richtsnoeren van de Europese Unie over mensenrechtenkwesties, de richtsnoeren van de Europese Unie over mensenrechtenverdedigers en het Europees instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR),

–  gezien zijn resoluties over gevallen van schending van de mensenrechten, de democratie en de rechtsstaat,

–  gezien zijn resolutie van 24 november 2016 over de situatie van de Guaraní-Kaiowá in de Braziliaanse staat Mato Grosso do Sul(1),

–  gezien zijn resolutie van 14 april 2016 over Honduras: de situatie van mensenrechtenactivisten(2),

–  gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over Tanzania, met name het probleem van landroof(3),

–  gezien het Jaarverslag over mensenrechten en democratie in de wereld in 2016 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie ter zake(4),

–  gezien resolutie 69/2 van de Algemene Vergadering van de VN van 22 september 2014 tot goedkeuring van het slotdocument van de Wereldconferentie over inheemse volkeren 2014(5),

–  gezien resolutie 71/178 van de Algemene Vergadering van de VN van 19 december 2016 over de rechten van inheemse volkeren, met name paragraaf 13 waarin 2019 wordt uitgeroepen tot het internationale jaar van inheemse talen(6),

–  gezien het rapport van de speciale rapporteur van de VN voor de rechten van inheemse volkeren aan de VN-Mensenrechtenraad van 8 augustus 2017(7),

–  gezien resolutie 26/9 van de VN-Mensenrechtenraad van 26 juni 2014 waarmee een open intergouvernementele werkgroep werd opgericht voor de ontwikkeling van een internationaal, juridisch bindend instrument voor transnationale bedrijven en andere ondernemingen met betrekking tot de rechten van de mens(8),

–  gezien het proces van de open intergouvernementele werkgroep die een verklaring heeft opgesteld over de rechten van landbouwers en andere mensen die werkzaam zijn in plattelandsgebieden en die op 13 oktober 2015 is opgericht door de VN-Mensenrechtenraad(9),

–  gezien de agenda voor duurzame ontwikkeling tot 2030, die op 25 september 2015 werd aangenomen door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties,

–  gezien het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit, dat op 22 mei 1992 werd aangenomen,

–  gezien het akkoord en actieplan van Durban dat in 2003 is aangenomen door het vijfde Wereldparkcongres van de Internationale Unie voor natuurbehoud (IUCN)(10),

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement van 19 oktober 2004 over EU-richtsnoeren voor de ondersteuning van het uitstippelen van het grondbeleid en de bijbehorende hervormingsprocessen in ontwikkelingslanden (COM(2004)0686),

–  gezien de vrijwillige richtsnoeren van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN voor een verantwoord beheer van bodem- en landgebruik, visgronden en bossen in het kader van de nationale voedselzekerheid, die op 11 mei 2012 zijn bekrachtigd door de VN-Commissie inzake wereldvoedselzekerheid(11),

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over het in 2003 goedgekeurde EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (Flegt) (COM(2003)0251) en de bilaterale vrijwillige Flegt-partnerschapsovereenkomsten (Flegt-VPA's) tussen de EU en partnerlanden,

–  gezien de leidende beginselen van de VN voor het bedrijfsleven en de mensenrechten en het "Global Compact"-initiatief van de VN,

–  gezien de op 28 september 2011 uitgevaardigde beginselen van Maastricht, die de extraterritoriale verplichtingen van staten verduidelijken op basis van het geldende internationale recht(12),

–  gezien de conclusies van de Raad van 15 mei 2017 over inheemse volkeren(13),

–  gezien de bepalingen inzake mensenrechten in de Overeenkomst van Cotonou,

–  gezien de verklaring van 9 augustus 2017 van Federica Mogherini, vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger voor buitenlands en veiligheidsbeleid, naar aanleiding van de Internationale Dag van de inheemse volkeren in de wereld(14),

–  gezien zijn besluit om Aura Lolita Chavez Ixcaquic in 2017 voor de Sacharovprijs voor de vrijheid van denken te nomineren als allereerste inheemse mensenrechtenverdediger die voor de prijs is genomineerd,

–  gezien de Overeenkomst van Parijs van 12 december 2015 inzake klimaatverandering,

–  gezien het gezamenlijk werkdocument van 21 september 2015 getiteld "Gender Equality and Women's Empowerment: Transforming the Lives of Girls and Women through EU External Relations 2016-2020" (SWD(2015)0182),

–  gezien resolutie 64/292 van de Algemene Vergadering van de VN van 3 augustus 2010 over het mensenrecht op water en sanitaire voorzieningen(15),

–  gezien zijn resolutie van 25 oktober 2016 over strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven voor ernstige schendingen van de mensenrechten in derde landen(16),

–  gezien zijn resolutie van 13 september 2017 over corruptie en mensenrechten in derde landen(17),

–  gezien zijn resolutie van 6 juli 2017 over Europese duurzaamheidsmaatregelen(18),

–  gezien artikel 52 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en de adviezen van de Commissie ontwikkelingssamenwerking en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A8-0194/2018),

A.  overwegende dat de totale bevolking van inheemse volkeren wordt geschat op meer dan 370 miljoen mensen in meer dan 70 landen, hetgeen neerkomt op ongeveer 5 % van de totale wereldbevolking, en overwegende dat er ten minste 5 000 verschillende inheemse volkeren bestaan; overwegende dat deze volkeren ondanks hun geografische spreiding met vergelijkbare bedreigingen en uitdagingen worden geconfronteerd;

B.  overwegende dat inheemse volkeren een unieke relatie onderhouden met het gebied en de omgeving waarin zij leven en dat zij gebruikmaken van de beschikbare natuurlijke hulpbronnen om unieke systemen van kennis, innovaties en praktijken op te zetten, die op hun beurt een fundamenteel onderdeel vormen van hun identiteit en spiritualiteit, en die van groot belang zijn voor het behoud en het duurzame gebruik van biodiversiteit;; overwegende dat de traditionele kennis van de inheemse volkeren een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling van de mensheid; overwegende dat de commercialisering en/of marginalisering van de kennis van de inheemse volkeren een bedreiging vormen voor hun rol als traditionele houders en hoeders van deze kennis;

C.  overwegende dat de collectieve rechten van inheemse volkeren voortvloeien uit een traditioneel gebruik van hun grondgebieden en dat het gevoel van verbondenheid met deze gebieden niet samenvalt met het in westerse samenlevingen gangbare concept "eigendom";

D.  overwegende dat gebieden die van oudsher worden bewoond door inheemse volkeren, ongeveer 22 % van het landoppervlak van de wereld beslaan en naar schatting 80 % van de biodiversiteit op aarde herbergen; overwegende dat inheemse reservaten een belangrijke barrière tegen ontbossing vormen; overwegende dat de tropische bossen waar inheemse volkeren en lokale gemeenschappen wonen, bijdragen tot de koolstofopslag van het bioom van tropische bossen, waardoor ze van grote waarde zijn in het kader van elke strategie om de klimaatverandering aan te pakken; overwegende dat inheemse volkeren het kwetsbaarst zijn voor de negatieve gevolgen van de klimaatverandering vanwege hun levenswijze en hun nauwe band met het land die rechtstreeks afhankelijk zijn van de voortdurende beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen;

E.  overwegende dat land een fundamentele, beperkte en niet-hernieuwbare natuurlijke hulpbron is die integraal deel uitmaakt van de natuurlijke rijkdom van elke staat;

F.  overwegende dat mensenrechtenverdragen het recht van inheemse volkeren op hun voorouderlijke grondgebieden en hulpbronnen erkennen en bepalen dat staten inheemse volken te goeder trouw moeten raadplegen om hun vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming te verkrijgen voor projecten die een invloed kunnen hebben op hun traditionele levenswijze, een bedreiging kunnen vormen voor de natuurlijke hulpbronnen die zij van oudsher gebruiken en waarvan zij nog steeds afhankelijk zijn of kunnen leiden tot de verplaatsing van hun bevolking, en als gevolg daarvan een verlies van uniek materieel en immaterieel cultureel erfgoed; overwegende dat dergelijke raadplegingen moeten plaatsvinden voordat wettelijke en administratieve maatregelen worden aangenomen of toegepast, overeenkomstig het zelfbeschikkingsrecht van inheemse volkeren dat inhoudt dat zij hun recht op het bezit, het gebruik, de ontwikkeling en controle van hun land, gebieden, wateren, kustwateren en andere hulpbronnen moeten kunnen uitoefenen; overwegende dat inheemse volkeren het recht hebben om vrijelijk hun politieke status te bepalen, om vrijelijk hun economische, sociale en culturele ontwikkeling na te streven en om vrijelijk hun natuurlijke rijkdommen en hulpbronnen te gebruiken, en in geen geval van hun bestaansmiddelen mogen worden beroofd;

G.  overwegende dat in de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volkeren de collectieve en individuele rechten van inheemse volkeren worden erkend, met name hun recht op land, bezittingen, natuurlijke hulpbronnen, grondgebieden, cultuur, identiteit en taal, hun recht op werk, gezondheid, onderwijs en hun recht om vrijelijk hun politieke status te bepalen en hun economische ontwikkeling na te streven;

H.  overwegende dat de collectieve en individuele rechten van inheemse volkeren in verschillende delen van de wereld nog steeds door overheids- en niet-overheidsactoren worden geschonden, en dat zij als gevolg daarvan nog steeds worden geconfronteerd met fysiek, psychologisch en seksueel geweld, evenals racisme, uitsluiting, discriminatie, gedwongen uitzettingen, destructieve nederzettingen, illegale en gedwongen onteigening van hun traditionele gebieden of dat hen de toegang tot hun hulpbronnen, bestaansmiddelen en traditionele kennis wordt ontzegd; overwegende dat inheemse volkeren volgens de VN worden geconfronteerd met grotere schendingen van de mensenrechten dan tien jaar geleden;

I.  overwegende dat inheemse vrouwen te maken hebben met belemmeringen op het gebied van hun seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, met inbegrip van een gebrek aan advies over seksuele en reproductieve gezondheid, gebrekkige toegang tot voorzieningen en materieel en wetgeving die zelfs in geval van verkrachting abortus verbiedt, met als gevolg een hoge moedersterfte, vele tienerzwangerschappen en een groot aantal besmettingen met seksueel overdraagbare aandoeningen;

J.  overwegende dat inheemse vrouwen worden geconfronteerd met wijdverbreide straffeloosheid ten aanzien van schendingen van hun rechten, met name omdat hun het verhaalsrecht wordt ontzegd en er een gebrek is aan toezichtmechanismen en naar geslacht uitgesplitste gegevens;

K.  overwegende dat staten uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor het waarborgen van de beveiliging, de veiligheid en de rechten van inheemse volkeren, met inbegrip van die van inheemse verdedigers van milieurechten en mensenrechten;

L.  overwegende dat inheemse talen overal ter wereld in een verontrustend tempo blijven verdwijnen, hoewel talen een kernelement van de mensenrechten en fundamentele vrijheden vormen en essentieel zijn voor de verwezenlijking van duurzame ontwikkeling; overwegende dat de overdracht van inheemse kennis tussen generaties van vitaal belang is voor de aanpak van mondiale milieuproblemen; overwegende dat in een VN-rapport van 2016(19) wordt geschat dat 95 % van de bijna 6 700 talen die vandaag de dag in de wereld worden gesproken, het risico loopt aan het eind van de eeuw volledig te verdwijnen, en dat een grote meerderheid daarvan inheemse talen zijn; overwegende dat staten de plicht hebben om de talen van inheemse volkeren te beschermen en te ondersteunen, en ervoor te zorgen dat deze volkeren hun culturele rechten ten volle kunnen uitoefenen; overwegende dat staten moeten investeren in maatregelen ter verandering van maatschappelijk verankerde stereotypen;

M.  overwegende dat in sommige landen talrijke inheemse volkeren naar grote stedelijke centra zijn gemigreerd, waar gevoelens van onthechting en verlies van culturele waarden ontstaan; overwegende dat hun traditionele kennis en praktijken niet zijn aangepast aan stedelijke contexten en de dynamiek van de hedendaagse arbeidsmarkt hetgeen hen blootstelt aan armoede en nieuwe vormen van uitsluiting en discriminatie;

N.  overwegende dat inheemse volkeren geconfronteerd worden met verontrustend hoge niveaus van armoede, ziekte en analfabetisme, en onvoldoende toegang tot veilig schoon water, sanitaire voorzieningen, gezondheidszorg, onderwijs, werk en burgerrechten, met inbegrip van politieke participatie en vertegenwoordiging, alsmede met veel drugsmisbruik en zelfmoorden onder jongeren;

O.  overwegende dat vrouwen in inheemse gemeenschappen bijzonder gemarginaliseerd worden door een gebrek aan toegang tot gezondheidszorg, sociale diensten en economische kansen, dat zij worden gediscrimineerd op grond van hun geslacht, etniciteit en sociaaleconomische achtergrond, en dat dit leidt tot hogere sterftecijfers, en dat zij het slachtoffer zijn van gendergerelateerd geweld en vrouwenmoord; overwegende dat volgens de VN ten minste één op de drie inheemse vrouwen in de loop van haar leven wordt verkracht, en dat de cijfers voor moedersterfte, tienerzwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder hiv/aids, boven het gemiddelde liggen; overwegende dat inheemse vrouwen vaak worden geconfronteerd met specifieke gendergerelateerde bedreigingen en obstakels, die vanuit een intersectioneel oogpunt moeten worden begrepen;

P.  overwegende dat de illegale drugshandel een buitensporig groot effect heeft op inheemse gemeenschappen, aangezien de vraag naar drugs blijft toenemen en producenten van illegale drugs steeds meer inheemse gemeenschappen wegdrijven uit de gebieden die zij van oudsher bewonen; overwegende dat inheemse volkeren vaak fysiek of economisch worden gedwongen deel te nemen aan de drugshandel, met name bij vervoersoperaties; overwegende dat gewapende conflicten leiden tot een sterkere militarisering van inheemse gebieden, en tevens mensenrechtenschendingen en het gebruik excessief geweld tegen inheemse gemeenschappen tot gevolg hebben;

Q.  overwegende dat de toenemende vraag naar en concurrentie om natuurlijke hulpbronnen een mondiale stormloop op land veroorzaakt, die in verschillende landen de gebieden die van oudsher door inheemse volkeren en lokale gemeenschappen worden bewoond en gebruikt onder onhoudbare druk zet; overwegende dat de exploitatie van deze natuurlijke hulpbronnen door de landbouw-, energie- en houtsector, de mijnbouw en andere winningsindustrieën, de illegale houtkap, grote infrastructuur- en ontwikkelingsprojecten, regeringen en de lokale gemeenschappen een van de belangrijkste oorzaken vormen van langdurige conflicten over grondbezit en de belangrijkste oorzaak zijn van water- en bodemverontreiniging;

R.  overwegende dat ontwikkeling niet kan worden gemeten aan de hand van groei-indicatoren, maar dat in plaats daarvan hoofdzakelijk moet worden gekeken naar de vermindering van armoede en ongelijkheid;

S.  overwegende dat slecht gereguleerd toerisme negatieve culturele en ecologische gevolgen kan hebben voor deze gemeenschappen en in sommige gevallen zelfs de aanzet kan geven tot landroof;

T.  overwegende dat landroof door particuliere ondernemingen doorgaans gepaard gaat met de inzet van militaire en/of particuliere veiligheidstroepen en dat dit onder meer een toename van het directe en indirecte geweld op het grondgebied van inheemse volkeren met zich meebrengt, hetgeen een rechtstreeks effect heeft op gemeenschappen en, in het bijzonder, maatschappelijke leiders en vrouwen;

U.  overwegende dat er tegenwoordig een tendens is tot militarisering van sommige reservaten en beschermde gebieden, die soms overlappen met het grondgebied van inheemse en lokale gemeenschappen, waardoor het tot ernstige schendingen van de mensenrechten komt;

V.  overwegende dat burgerconflicten in sommige landen verband houden met landrechten en de oorzaak zijn van gedwongen verplaatsingen van inheemse en lokale gemeenschappen, waardoor de deur wordt opengezet voor landroof en landconcentratie;

W.  overwegende dat landroof een complexe kwestie is die om een alomvattende internationale oplossing vraagt; overwegende dat in het bijzonder de nadruk moet worden gelegd op de bescherming van inheemse vrouwen en meisjes;

X.  overwegende dat landroof niet noodzakelijkerwijs een gevolg is van buitenlandse investeringen, en dat ook overheden en lokale gemeenschappen zich er schuldig aan kunnen maken;

Y.  overwegende dat particuliere ondernemingen steeds meer gebruikmaken van particuliere vormen van compensatie om vrouwelijke slachtoffers van geweld een financiële vergoeding te bieden in ruil voor het ondertekenen van een overeenkomst waarbij zij zich ertoe verbinden de onderneming niet voor de rechter te dagen; overwegende dat staten in de eerste plaats verantwoordelijk zijn voor het waarborgen van de naleving van internationaal overeengekomen verbintenissen inzake de eerbiediging van de rechten van inheemse volkeren en dat zij daarom in de eerste plaats verantwoordelijk moeten zijn voor het voorkomen van schendingen en het bevorderen van waarheid, gerechtigheid en schadeloosstelling van slachtoffers;

Z.  overwegende dat sommige inheemse volkeren in de wereld hebben besloten contact met de buitenwereld te weigeren, vrijwillig in afzondering leven, niet in staat zijn hun eigen rechten te verdedigen en daarom bijzonder kwetsbaar zijn wanneer hun rechten worden geschonden; overwegende dat deze gemeenschappen de kwetsbaarste van de planeet zijn en dat hun bestaan ernstig gevaar loopt, met name ten gevolge van olie-exploratie, ontbossing, drugshandel en de infrastructuur die met deze activiteiten verband houdt;

AA.  overwegende dat veel inheemse volkeren nog steeds het slachtoffer zijn van moord, buitengerechtelijke executies, verminking, foltering, verkrachting, willekeurige detentie, fysiek geweld en fysieke mishandeling en intimidatie wegens het verdedigen van het recht op hun voorouderlijk grondgebied en de natuurlijke hulpbronnen, met inbegrip van hun toegang tot water en voedsel, en hun spirituele plaatsen en heilige begraafplaatsen;

AB.  overwegende dat mensenrechtenverdedigers tot de meest centrale en cruciale actoren voor duurzame ontwikkeling behoren, met name wanneer het gaat om de opbouw van maatschappelijke veerkracht, en dat zij tot de voornaamste actoren behoren voor inclusief democratisch bestuur; overwegende dat deze verdedigers zich inzetten om niet alleen de rechten van hun volkeren, maar ook de ecologische duurzaamheid en het natuurlijke erfgoed van de hele mensheid te waarborgen; overwegende dat inheemse mensenrechtenverdedigers en -activisten ernaar streven hun gemeenschappen in staat te stellen om deel te nemen aan politieke processen, sociale inclusie en economische empowerment, en om op democratische en vreedzame wijze hun stem te laten horen in hun respectieve landen en tegenover de internationale gemeenschap;

AC.  overwegende dat er de afgelopen jaren een verontrustende toename is geweest in het aantal moorden, aanvallen en andere vormen van geweld tegen mensenrechtenverdedigers en activisten, die tot de voornaamste actoren behoren voor duurzame ontwikkeling, in het kader van de verdediging van de rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, milieurechten en landrechten; overwegende dat volgens Front Line Defenders van de 312 mensenrechtenverdedigers die volgens de berichten in 2017 over de hele wereld zijn vermoord, 67 % streed voor landrechten, rechten van inheemse volkeren en milieurechten tegen winningsprojecten; overwegende dat inheemse mensenrechtenverdedigers vaak worden geconfronteerd met de systematische straffeloosheid van de daders van aanvallen tegen hen;

AD.  overwegende dat inheemse vrouwelijke mensenrechtenverdedigers weliswaar een cruciale rol spelen bij de bescherming van vrouwen in inheemse gemeenschappen, maar dat hun activiteiten strafbaar zijn gesteld en zij worden blootgesteld aan verschillende vormen van geweld, waaronder intimidatie, verkrachting en moord;

AE.  overwegende dat de toepassing van niet-bindende regelingen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en vrijwillige regelgeving moet worden verbeterd om inheemse en lokale gemeenschappen te beschermen tegen de schending van hun mensenrechten, landroof te voorkomen en een doeltreffende verantwoordingsplicht van bedrijven te waarborgen; overwegende dat het gebrek aan toezicht- en verantwoordingsmechanismen een groot obstakel vormt voor doeltreffende en toereikende corrigerende maatregelen;

AF.  overwegende dat een aantal in de EU gevestigde investeerders en bedrijven onder vele andere betrokken zijn bij honderden landaankopen in Afrika, Azië en Latijns-Amerika, hetgeen in sommige gevallen heeft geleid tot schendingen van de rechten van inheemse en lokale gemeenschappen; overwegende dat in de EU gevestigde actoren mogelijk op verschillende manieren betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten in verband met landroof, zoals via in de EU gevestigde particuliere ondernemingen en financieringsmaatschappijen die direct of indirect landroof financieren, of via publiek-private partnerschappen; overwegende dat hun vele buitenlandse vertakkingen het in vele gevallen moeilijk maken om de oorsprong van deze actoren rechtstreeks te traceren naar de landen van herkomst; overwegende dat, zelfs wanneer deze vertakkingen kunnen worden getraceerd, er nog aanzienlijke juridische en praktische belemmeringen blijven bestaan om toegang tot de rechter en rekenschap te verkrijgen via de rechtbanken van de EU en haar lidstaten, onder meer als gevolg van beperkingen van de rechtsmacht in zaken betreffende onroerende goederen (waaronder land en natuurlijke hulpbronnen), ernstige beperkingen van de waarde van het beschikbare rechtsmiddel en van de beschikbaarheid van juridische bijstand, en de moeilijkheden om de aansprakelijkheid van de moedermaatschappij aan te tonen;

AG.  overwegende dat het meeste land in ontwikkelingslanden bewoond is, waardoor de investeringen en de reputatie van bedrijven worden blootgesteld aan risico's in verband met landbezit, en hun exploitatiekosten aanzienlijk stijgen wanneer de overdracht van land plaatsvindt in de context van conflicten, zonder voorafgaande toestemming van inheemse en lokale gemeenschappen en met minachting van hun rechten;

AH.  overwegende dat Michael Forst, de speciale VN-rapporteur voor mensenrechtenverdedigers, Latijns-Amerika heeft genoemd als een zorgwekkende regio waar "overheids- en bedrijfsactoren betrokken zijn bij moorden op verdedigers van milieurechten en mensenrechten";

AI.  overwegende dat de verplichting tot bescherming van en toegang tot rechtsmiddelen uit hoofde van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens zowel geldt voor extraterritoriale activiteiten als voor binnenlandse activiteiten met extraterritoriale gevolgen; overwegende dat de EU en haar lidstaten aanzienlijk meer engagement aan de dag moeten leggen ten aanzien van hun extraterritoriale verplichtingen;

AJ.  overwegende dat de EU bijstand verleent voor de bevordering en bescherming van de democratie en mensenrechten in de wereld via het EIDHR, dat een aanvulling vormt op haar andere instrumenten voor externe bijstand en hoofdzakelijk via maatschappelijke organisaties wordt ingezet; overwegende dat de EU dankzij haar mechanisme ProtectDefenders.eu aan mensenrechtenverdedigers in gevaar snel bijstand verleent, hen helpt in hun meest dringende behoeften te voorzien en hun capaciteit versterkt om hun werk op middellange en lange termijn te doen;

AK.  overwegende dat internationale financiële instellingen een centrale rol moeten spelen om ervoor te zorgen dat de projecten die zij financieren geen schending van de mensenrechten en milieurechten van inheemse volkeren met zich meebrengen of daaraan bijdragen; overwegende dat multinationale ondernemingen de verantwoordelijkheid dragen om ervoor te zorgen dat hun activiteiten en/of toeleveringsketens niet betrokken zijn bij schendingen van de mensenrechten en milieurechten, met name de rechten van inheemse volkeren;

AL.  overwegende dat de EU de grootste verstrekker van ontwikkelingshulp ter wereld is, waarvan een groot deel naar Afrika gaat; overwegende dat de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie uitgebreide controles moeten uitvoeren op de financiële middelen die ontvangers uit derde landen gebruiken door de eerbiediging van de mensenrechten voorop te stellen in hun beleid inzake steunverlening;

AM.  overwegende dat inheemse volkeren in Europa nog steeds te lijden hebben onder marginalisering, discriminatie en sociale uitsluiting, die via een op rechten gebaseerde benadering moeten worden bestreden en aangepakt;

1.  roept de EU, de lidstaten en hun partners in de internationale gemeenschap ertoe op alle nodige maatregelen te nemen voor de volledige erkenning, bescherming en bevordering van de rechten van inheemse volkeren, ook op hun land, grondgebied en hulpbronnen; is ingenomen met het werk dat het maatschappelijk middenveld en de ngo's op deze gebieden verrichten;

2.  roept de EU ertoe op ervoor te zorgen dat in haar gehele ontwikkelings-, investerings- en handelsbeleid de mensenrechten van inheemse volkeren worden geëerbiedigd, zoals die zijn vastgelegd in de verdragen en overeenkomsten inzake mensenrechten en in de rechtsinstrumenten die specifiek betrekking hebben op de rechten van inheemse volkeren;

3.  roept alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, ertoe op alle nodige stappen te ondernemen om effectief te voldoen aan de bepalingen van IAO-Verdrag nr. 169 betreffende inheemse en in stamverband levende volken(20), en herinnert eraan dat alle ratificerende staten verplicht zijn gecoördineerde en systematische maatregelen te ontwikkelen om de rechten van inheemse volkeren te beschermen;

4.  verzoekt alle staten die IAO-Verdrag nr. 169 betreffende inheemse en in stamverband levende volken nog niet hebben geratificeerd, en in het bijzonder de EU-lidstaten, om dit te doen; betreurt het feit dat tot dusverre slechts een paar lidstaten het verdrag hebben geratificeerd; verzoekt de EU om via haar politieke en mensenrechtendialogen met derde landen de ratificatie van IAO-Verdrag nr. 169, het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind en het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap te bevorderen en de bijbehorende facultatieve protocollen goed te keuren, alsmede de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren te handhaven;

5.  erkent dat vooruitgang is geboekt bij de erkenning van de rechten van inheemse volkeren en dat het maatschappelijk middenveld zich steeds meer bewust wordt van hun situatie; erkent de bijdrage van de EU in dit opzicht; wijst er echter op dat deze kwestie nog steeds zeer beperkt terug te vinden is, inclusief in de onderhandelingen over handels- en samenwerkingsovereenkomsten;

6.  roept de EU en haar lidstaten ertoe op de voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volkeren en haar internationale partners aan te moedigen deze verklaring goed te keuren en volledig ten uitvoer te leggen;

7.  herinnert aan de rol die de diaspora vervult als tussenschakel en overdrager van kennis naar de inheemse volkeren;

De mensenrechten van inheemse volkeren

8.  roept de EU en haar lidstaten ertoe op hun steun uit te spreken voor en hun goedkeuring te geven aan de Verklaring over de rechten van landbouwers en andere mensen die werkzaam zijn in plattelandsgebieden, waarover in 2018 in de VN-Mensenrechtenraad zal worden gestemd; neemt met belangstelling kennis van de aandacht die tijdens de zitting van de VN-Commissie voor de status van de vrouw in 2018 uitgaat naar plattelandsvrouwen;

9.  roept alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, ertoe op de territoriale autonomie en zelfbeschikking van de inheemse volkeren wettelijk te erkennen en te aanvaarden, hetgeen inhoudt dat zij recht hebben op het bezit, het gebruik en de ontwikkeling van en de zeggenschap over hun land, gebieden, wateren en kustwateren en andere hulpbronnen die zij bezitten op grond van traditioneel eigenaarschap of ander traditioneel gebruik, alsmede voor die welke zij op andere wijze hebben verworven;

10.  dringt er bij alle landen, inclusief de EU en haar lidstaten, op aan om strategieën voor de wederopbouw van conflictgebieden goed te keuren of hieraan deel te nemen om de rechten van inheemse volken te bevorderen en te beschermen;

11.  neemt nota van de verontrustende resultaten van de in 2010 door de VN gepubliceerde studie waaruit blijkt dat het aantal gevallen van geweld en verkrachting onder inheemse vrouwen hoger ligt dan onder de vrouwelijke bevolking wereldwijd; verzoekt de lidstaten en de Europese Unie daarom het gebruik van geweld, met inbegrip van seksueel geweld tegen inheemse vrouwen, krachtig te veroordelen; is van mening dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan door geweld getroffen vrouwen en meisjes door te waarborgen dat zij toegang hebben tot spoedeisende medische en psychologische ondersteuning;

12.  pleit voor de terugtrekking van militaire en particuliere veiligheidstroepen die worden ingezet op het grondgebied van inheemse volkeren, wier rechten hierdoor worden geschonden;

13.  verzoekt alle staten ervoor te zorgen dat inheemse volkeren, en met name inheemse vrouwen, toegang hebben tot rechtsmiddelen ingeval hun rechten door ondernemingen worden geschonden en dat particuliere verhaalmogelijkheden, die geen effectieve toegang tot justitie waarborgen, niet worden gelegitimeerd; roept alle staten op meer vrouwen aan te werven in hun rechtsstelsels teneinde het patriarchale systeem te doorbreken dat over het algemeen in deze structuren aanwezig is; benadrukt dat de nodige mechanismen moeten worden ingesteld om te verzekeren dat inheemse vrouwen niet worden gediscrimineerd, met inbegrip van adequate vertolking en juridische bijstand;

14.  is verheugd dat de Europese Raad de bescherming van de rechten van inheemse volkeren prioritair acht, zoals vastgesteld in de conclusies van de Raad van mei 2017;

15.  verzoekt de partnerlanden te garanderen dat inheemse volkeren universele toegang hebben tot de nationale bevolkingsregisters als een eerste stap in de erkenning van hun individuele en collectieve rechten; vraagt de EU de partnerlanden te ondersteunen bij het instellen en correct beheren van de diensten van de burgerlijke stand;

16.  merkt met bezorgdheid op dat inheemse volkeren onevenredig te maken krijgen met de risico's voor de mensenrechten die samenhangen met mijnbouw, olie- en gaswinning; verzoekt de ontwikkelingslanden verplichte effectbeoordelingen voor de mensenrechten uit te voeren alvorens in deze sectoren nieuwe activiteiten worden opgestart, en de resultaten daarvan bekend te maken; beklemtoont dat erop moet worden toegezien dat de wetgeving in verband met het verlenen van concessies bepalingen inzake vrijwillige, voorafgaande en weloverwogen toestemming omvat; beveelt aan de normen van het initiatief inzake transparantie van winningsindustrieën te verbreden en hierin ook de bescherming van de mensenrechten van de lokale en inheemse gemeenschappen op te nemen;

17.  roept alle staten, met name de EU en haar lidstaten, op om inheemse volkeren en plattelandsgemeenschappen te betrekken bij het besluitvormingsproces inzake strategieën om de klimaatverandering aan te pakken, die ook het geval moet omvatten dat onherstelbare schade als gevolg van de klimaatverandering mensen ertoe kan dwingen te migreren en tot hun dubbele discriminatie kan leiden als ecologisch ontheemden en inheemse volkeren;

18.  roept alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, ertoe op te erkennen hoe belangrijk het is inheemse volkeren te raadplegen bij alle beraadslagingen over kwesties die op hen van invloed kunnen zijn en aldus hun recht op vrijwillig, voorafgaand en geïnformeerd overleg te garanderen; dringt in dit verband aan op de invoering van mechanismen op EU-niveau voor overleg met en participatie van inheemse volkeren met een mandaat om een beleidsdialoog aan te gaan en toezicht te houden op de uitvoering van het beleid, de verbintenissen en actieplannen van de EU inzake inheemse volkeren; roept alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, ertoe op de voorwaarden te scheppen zodat vertegenwoordigers en leiders van inheemse volkeren daadwerkelijk hun plaats kunnen opeisen in het maatschappelijk middenveld en de openbare ruimte, en op meer zichtbare wijze kunnen deelnemen aan het politieke systeem en de besluitvormingsprocessen voor aangelegenheden die hen aanbelangen, waaronder constitutionele hervormingen;

19.  verzoekt alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, de aanbevelingen in het slotdocument van de Wereldconferentie over inheemse volkeren 2014 van de VN, de aanbevelingen van het Permanente VN-Forum voor inheemse zaken en die van de speciale VN-rapporteur voor de rechten van inheemse volkeren goed te keuren en ten uitvoer te leggen;

20.  wijst erop dat de Algemene Vergadering van de VN in zijn resolutie over de rechten van inheemse volkeren 2019 heeft uitgeroepen tot internationaal jaar van de inheemse talen; onderstreept dat cultuur de ontwikkeling schraagt;

21.  verzoekt alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, bij te dragen aan de tenuitvoerlegging en verwezenlijking van 2019 als internationaal jaar van de inheemse talen;

22.  dringt er bij de EU en haar lidstaten op aan zich te blijven inzetten om de fysieke integriteit en de juridische bijstand van verdedigers van de rechten van inheemse volkeren en van milieu- en landrechten te waarborgen, met name middels de versterking van het EIDHR en diverse bestaande instrumenten en mechanismen zoals protectdefendeurs.eu, teneinde milieu- en mensenrechtenactivisten te beschermen, met speciale nadruk op vrouwelijke mensenrechtenverdedigers en grotere betrokkenheid bij initiatieven die worden voorgesteld door internationale organisaties, zoals de VN; dringt erop aan dat de EU haar delegaties gelast de verdedigers van rechten te volgen en te ondersteunen en hierbij bijzondere aandacht te besteden aan de bescherming van vrouwen, kinderen en mensen met een handicap, en de schendingen van mensenrechten systematisch en krachtig te melden; verzoekt de EDEO deel te nemen aan het plan van de Inter-Amerikaanse Commissie voor de rechten van de mens (IACHR) en het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten (OHCHR) om mensenrechtenverdedigers in Latijns-Amerika te beschermen;

23.  laakt de aanhoudende criminalisering van verdedigers van de rechten van inheemse volkeren en verdedigers van landrechten over de hele wereld; roept alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, ertoe op te voorkomen dat misdaden tegen verdedigers van de mensenrechten van inheemse volkeren ongestraft blijven door deze naar behoren te onderzoeken en te vervolgen;

24.  verzoekt alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, ervoor te zorgen dat de rechten van inheemse volkeren en plattelandsgemeenschappen volledig worden geëerbiedigd in hun beleidsstrategieën, zodat de naleving van deze rechten steeds gewaarborgd wordt zowel bij de totstandbrenging en uitbreiding van beschermde gebieden als ten aanzien van reeds bestaande beschermde gebieden waarvan de totstandbrenging eerder heeft geleid tot de uitzetting of uitsluiting van inheemse volkeren en plattelandsgemeenschappen of anderszins tot de onevenredige beknotting van hun rechten;

25.  steunt de verzoeken van inheemse volkeren om internationale repatriëring en de invoering van een internationaal mechanisme ter bestrijding van de verkoop van inheemse artefacten die illegaal van hen zijn afgenomen; roept de Commissie ertoe op dergelijke inspanningen te ondersteunen, onder meer door middel van financiële steun in het kader van het EIDHR;

26.  benadrukt dat de internationale gemeenschap, met inbegrip van de EU en de lidstaten, serieuze toezeggingen moet doen om op alle beleidsterreinen rekening te houden met inheemse personen met een handicap, vooral kinderen, alsmede om de rechten en behoeften van inheemse personen met een handicap te bevorderen in het kader van het internationale rechtskader, en om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met de vrijwillige, voorafgaande en weloverwogen toestemming van personen met een handicap, vooral van kinderen;

27.  verzoekt de Commissie om het EU-actieplan inzake verantwoord ondernemerschap te lanceren teneinde te zorgen voor de uitvoering van de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, onder meer met betrekking tot zorgvuldigheid en toegang tot rechtsmiddelen; verzoekt de Commissie om het Bureau van de EU voor de grondrechten (FRA) te belasten met de verzameling van informatie over gerechtelijke en buitengerechtelijke mechanismen in de lidstaten betreffende de toegang tot rechtsmiddelen voor slachtoffers van bedrijfsgerelateerde schendingen, met inbegrip van inheemse volkeren; is van oordeel dat de partners van de EU in de particuliere en overheidssector volledige en toegankelijke informatie moeten leveren over hun eerbiediging van de vrijwillige, voorafgaande en weloverwogen toestemming van inheemse volkeren;

Landroof

28.  is verheugd over de aankondiging van het Internationaal Strafhof uit 2016 dat landroof en vernietiging van het milieu de onderliggende oorzaken van talrijke schendingen van de mensenrechten zijn en voortaan aanleiding kunnen geven tot aanklachten wegens misdrijven tegen de menselijkheid;

29.  blijft bezorgd over de situatie van landroof als gevolg van corrupte praktijken door ondernemingen, buitenlandse investeerders, nationale en internationale overheidsactoren, functionarissen en autoriteiten; roept de EU en de lidstaten op om in hun mensenrechtenagenda's meer nadruk te leggen op de kwestie van landroof;

30.  roept de EU en haar lidstaten op om hun partnerstaten die betrokken zijn bij vredesopbouw in postconflictsituaties waarmee landrechten gemoeid zijn, ertoe aan te moedigen maatregelen te ontwikkelen, opdat verplaatste inheemse en lokale gemeenschappen kunnen terugkeren naar hun traditionele gebieden, aangezien dit een cruciaal onderdeel is voor de verwezenlijking van duurzame vrede en sociale stabiliteit;

31.  betreurt het feit dat inheemse en nomadische volkeren in veel landen waar landroof plaatsvindt, slechts beperkte toegang krijgen tot de rechter en dat zij geen verhaal kunnen halen ten gevolge van slecht bestuur en omdat hun landrechten vaak niet formeel zijn erkend in het kader van lokale of nationale wettelijke kaders; stelt bijvoorbeeld vast dat begrazingsrechten en gemeenschapsweiden traditionele landgebruiksrechten zijn die berusten op het gewoonterecht en niet op gedocumenteerde eigendomsrechten; dringt er bij partnerlanden op aan de rechten van veehouders en inheemse volkeren, met name rechten op eigendom van en zeggenschap over hun land en natuurlijke rijkdommen, zoals neergelegd in de Verklaring van de Verenigde Naties over de rechten van inheemse volkeren en in Verdrag nr. 169 van de IAO, te erkennen en te beschermen, bijvoorbeeld door collectieve registratie van landgebruik mogelijk te maken en beleidsmaatregelen in te voeren met het oog op een eerlijker toegang tot land; verzoekt de EU en de lidstaten om partnerlanden hierbij actief te ondersteunen, alsook bij het toepassen van het beginsel van vrijwillige, voorafgaande en weloverwogen toestemming bij de grootschalige aankoop van land, zoals vastgesteld in de vrijwillige richtsnoeren voor een verantwoord beheer van bodem- en landgebruik, visgronden en bossen en in overeenstemming met het internationaal recht inzake de mensenrechten; verzoekt de EU voorts partnerlanden te ondersteunen bij het verbeteren van hun wetgeving inzake grondbezit door het universele recht te erkennen van vrouwen om als volwaardige eigenaars toegang tot grond te hebben;

32.  verzoekt de EU de richtsnoeren voor het EU-grondbeleid en de bescherming van de mensenrechten in internationale overeenkomsten en verdragen te versterken, en haar waarden met betrekking tot de bescherming van vrouwen en meisjes te bevorderen, met name van vrouwen en meisjes in plattelandsgebieden, die over het algemeen kwetsbaarder zijn wanneer ze worden geconfronteerd met landveranderingen en meestal minder toegang tot land en landrechten hebben;

33.  roept alle staten ertoe op te investeren in onderzoek om de lacune in kennis over de gevolgen van landroof voor vrouwen te dichten, en een diepgaandere analyse te verrichten van de genderspecifieke gevolgen van het verschijnsel, hetgeen zou leiden tot afdwingbare richtsnoeren voor de afwikkeling van grondtransacties;

34.  dringt er bij de EU en al haar lidstaten op aan om de openbaarmaking te eisen van landaankopen waarbij in de EU gevestigde bedrijven en actoren of door de EU gefinancierde ontwikkelingsprojecten betrokken zijn, teneinde de transparantie van en verantwoording voor die aankopen te vergroten; dringt er bij de EU op aan toezicht te houden op de vrijwillige, voorafgaande en weloverwogen toestemming van inheemse volkeren teneinde de transparantie van en rekenschap voor toekomstige aankopen te vergroten door de EU-delegaties en ambassades hiertoe te instrueren en bevoegd te maken in samenwerking met de betrokken ngo's; roept de EU op om bijzonder waakzaam te zijn bij projecten die worden gesteund door internationale en Europese financiële instellingen en erop toe te zien dat deze financiering geen schending van de mensenrechten en milieurechten van inheemse volkeren met zich meebrengt of in de hand werkt;

35.  roept staten ertoe op te voorzien in adequate regelgeving die gemeenschapsleiders verantwoordelijk stelt voor hun besluiten en maatregelen op het gebied van landbeheer met betrekking tot openbare, staats- en gemeenschapsgrond, en verandering aan te moedigen van juridische en gangbare praktijken waarbij vrouwen worden gediscrimineerd op het vlak van landbezit en erfrecht;

36.  roept alle staten, met name de EU en haar lidstaten, ertoe op de tenuitvoerlegging van de vrijwillige richtsnoeren voor een verantwoord beheer van bodem- en landgebruik, visgronden en bossen goed te keuren en te steunen, en om met zoveel mogelijk landen vrijwillige partnerschapsovereenkomsten te sluiten voor de wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw; roept de Commissie op om te zorgen voor een consequente naleving en omzetting van de houtverordening(21) en om de lidstaten te bestraffen die de verordening niet naleven in de strijd tegen ontbossing;

37.  roept alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, ertoe op inheemse volkeren in staat te stellen economische ontwikkeling na te streven in overeenstemming met het mondiale beleid inzake milieubescherming; verzoekt de EU en haar lidstaten om organisaties van inheemse volkeren te bevorderen en te ondersteunen die een agenda voor sociale ontwikkeling hebben waarin een juridisch en institutioneel kader wordt ontworpen en ontwikkeld voor het afbakenen en op naam stellen van inheemse gebieden; wijst erop dat het erkennen en formaliseren van de gebieden van inheemse volkeren en het mondiger maken van de autoriteiten van inheemse volkeren en gemeenschapsleden zouden zorgen voor duurzaamheid en sociale verantwoordelijkheid, en zouden bijdragen tot de oplossing van geschillen om land en conflicten binnen de betreffende staat;

38.  verzoekt alle staten de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat overheidsinstanties zich onthouden van publieke verklaringen die de legitieme rol van inheemse vrouwen bij de bescherming van hun grondgebied in de context van landroof en extractie van natuurlijke rijkdommen stigmatiseren en ondermijnen, en pleit voor publieke erkenning van de belangrijke rol die zij spelen in democratische samenlevingen;

39.  verzoekt alle staten om de landrechten van kleine boeren en het recht van individuen op andere hulpbronnen zoals water, bossen, vee en visgronden te respecteren, te beschermen en te handhaven; erkent dat discriminerende onteigening van land en gedwongen uitzettingen, die negatieve effecten hebben op de bevolking in ontwikkelingslanden, aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor hun bestaansmiddelen en hun fundamentele mensenrechten kunnen ondermijnen, zoals het recht op leven, voedsel, huisvesting, gezondheid en eigendom;

Bedrijfsleven en mensenrechten

40.  verzoekt de EU ervoor te zorgen dat de leidende beginselen van de Verenigde Naties inzake bedrijfsleven en mensenrechten volledig worden geïntegreerd in de nationale programma's van de lidstaten en in de praktijken en activiteiten van transnationale ondernemingen en ondernemingen met Europese banden;

41.  dringt er bij de Unie op aan om steun te blijven verlenen voor de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten en om de correcte toepassing ervan te blijven bevorderen;

42.  verzoekt de EU constructieve onderhandelingen te voeren over een VN-verdrag betreffende transnationale ondernemingen dat de eerbiediging van de mensenrechten van inheemse volkeren waarborgt, met name die van vrouwen en meisjes;

43.  beveelt de EU aan om een Europees regionaal actieplan voor ondernemingen en mensenrechten te ontwikkelen, geleid door de beginselen die zijn vastgelegd in de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volkeren, en dringt aan op de ontwikkeling en handhaving van nationale actieplannen over deze kwestie;

44.  dringt erop aan dat de EU en haar lidstaten zich inspannen om multinationale ondernemingen en internationale financiële instellingen ter verantwoording te roepen voor hun impact op de mensen- en milieurechten van inheemse volkeren; roept de EU ertoe op ervoor te zorgen dat alle schendingen van de rechten van inheemse volkeren door Europese bedrijven naar behoren worden onderzocht en bestraft via passende mechanismen, en moedigt de EU ertoe aan om in het geval van mensenrechtenschendingen elke vorm van institutionele of financiële steun in te trekken;

45.  verzoekt de EU om in overeenstemming met Aanbeveling 2013/396/EU van de Commissie van 11 juni 2013(22) een klachtenmechanisme op te zetten waarmee inheemse en lokale gemeenschappen klachten kunnen indienen over schendingen van hun rechten als gevolg van activiteiten van in de EU gevestigde bedrijven, ongeacht het land waar de schendingen zich hebben voorgedaan, om ervoor te zorgen dat de slachtoffers daadwerkelijk toegang hebben tot de rechtspraak en tot technische en juridische bijstand; moedigt alle staten, met inbegrip van de lidstaten en de EU, ertoe aan onderhandelingen aan te gaan over de goedkeuring van een juridisch bindend internationaal mensenrechteninstrument voor transnationale ondernemingen en andere bedrijven met betrekking tot mensenrechten door actief deel te nemen aan de open intergouvernementele werkgroep die op VN-niveau is opgericht;

46.  verzoekt de Unie en haar lidstaten om slachtoffers van mensenrechtenschendingen en schendingen als gevolg van activiteiten van in de Unie gevestigde ondernemingen de toegang tot rechtsmiddelen te garanderen door alle praktische en juridische belemmeringen weg te nemen, zodat de verdeling van verantwoordelijkheden geen beletsel vormt voor het afleggen van verantwoording of voor de toegang tot de rechter in het land waar de schending heeft plaatsgevonden;

47.  herinnert aan de verantwoordelijkheid van ondernemingen om het recht van inheemse volkeren op vrijwillig, voorafgaand en geïnformeerd overleg te waarborgen wanneer projecten, werkzaamheden of activiteiten op hun grondgebied moeten worden uitgevoerd, en om maatschappelijk verantwoord ondernemen in hun beleid op te nemen en vervolgens toe te passen;

48.  roept de EU ertoe op haar extraterritoriale verplichtingen op het vlak van de mensenrechten na te komen; roept de EU ertoe op duidelijke gedragsregels en regelgevingskaders uit te werken voor extraterritoriale activiteiten van ondernemingen en investeerders die onder haar bevoegdheid vallen, teneinde te waarborgen dat zij de rechten van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen eerbiedigen en dat zij naar behoren ter verantwoording kunnen worden geroepen en bestraft wanneer hun activiteiten leiden tot schending van deze rechten; moedigt de Commissie ertoe aan doeltreffende mechanismen te overwegen met betrekking tot zorgvuldigheidsverplichtingen voor ondernemingen om ervoor te zorgen dat ingevoerde goederen niets te maken hebben met landroof en ernstige schendingen van de rechten van inheemse volkeren; dringt er bij de EDEO op aan operationele instrumenten uit te werken om het personeel van de EU-delegaties te begeleiden;

Duurzame en economische ontwikkeling voor inheemse volkeren

49.  verzoekt de EU en haar lidstaten om de kwestie van de rechten van inheemse volkeren en landroof op te nemen in de uitvoering door de EU van de agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling;

50.  wijst erop dat inheemse volkeren middels hun levenswijze en ontwikkeling een essentiële rol spelen bij de bescherming van het milieu;

51.  verzoekt de EU er bij haar partnerlanden op aan te dringen dat zij in het kader van hun ontwikkelingssamenwerking met derde landen in het bijzonder rekening houden met de situatie van inheemse volkeren, mede door het opzetten van inclusief sociaal beleid in traditionele gebieden of de stedelijke omgeving en dat zij in het kader van armoedebestrijding de gevolgen van ontworteling en de kloof tussen de stedelijke context en hun traditionele vaardigheden en culturele eigenheid verkleinen;

52.  wijst erop dat de klimaatverandering directe gevolgen heeft voor inheemse vrouwen en hen ertoe verplicht hun traditionele praktijken op te geven of hun land te verlaten, met alle risico's van dien op geweld, misbruik en uitbuiting; roept alle staten, waaronder de EU en haar lidstaten, ertoe op inheemse volkeren en met name inheemse vrouwen en plattelandsgemeenschappen te betrekken bij hun strategieën ter bestrijding van de klimaatverandering en het uitwerken van efficiënte klimaatstrategieën met betrekking tot de aanpassing en verzachting, waarbij rekening wordt gehouden met genderspecifieke factoren; dringt erop aan dat de kwestie van door het klimaat veroorzaakte ontheemding serieus wordt genomen; dringt aan op meer internationale samenwerking om veerkracht voor klimaatverandering te waarborgen;

53.  wijst erop dat de doelstellingen voor duurzame ontwikkeling (SDG's) een hoge relevantie hebben voor inheemse volkeren, met name de SDG's 2 (beëindig honger), 4.5 (toegang tot onderwijs en opleiding) en 5 (gendergelijkheid); herhaalt dat inheemse volkeren overal ter wereld onevenredig lijden onder mensenrechtenschendingen, misdaad, racisme, geweld, exploitatie van natuurlijke hulpbronnen, gezondheidsproblemen en een hoog armoedepercentage, aangezien zij 15 % uitmaken van alle mensen in armoede terwijl ze slechts 5 % van de wereldbevolking vormen; beklemtoont dat volledige en degelijke bescherming moet worden geboden aan inheemse leiders en mensenrechtenverdedigers die protest uiten tegen onrecht;

54.  herinnert eraan dat Agenda 2030 de ontwikkelingsproblematiek van inheemse volkeren behandelt en onderstreept dat meer inspanningen voor de tenuitvoerlegging van de agenda nodig zijn; beklemtoont dat de Indigenous Peoples Major Group for Sustainable Development (IPMG) als wereldwijd forum voor coördinatie en gezamenlijke inspanningen ter bevordering van de rechten en ontwikkelingsprioriteiten van inheemse volkeren moet worden versterkt; verzoekt de Commissie nauwere contacten te onderhouden met de IPMG en deze groep op te nemen in haar multistakeholderplatform inzake de tenuitvoerlegging van de SDG's;

55.  herinnert eraan dat 80 % van de bossen overal ter wereld traditioneel land en grondgebied is van inheemse volkeren; wijst uitdrukkelijk op de essentiële rol van inheemse volkeren voor het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen en het behoud van de biodiversiteit; brengt in herinnering dat het Raamverdrag van de VN inzake klimaatverandering (UNFCCC) de verdragsluitende staten verzoekt de kennis en rechten van inheemse volkeren te eerbiedigen als waarborg voor de tenuitvoerlegging van REDD+; dringt er bij de partnerlanden op aan maatregelen te treffen om de inheemse volkeren daadwerkelijk te betrekken bij maatregelen inzake de aanpassing aan en de verzachting van de klimaatverandering;

56.  merkt op dat 200 tot 500 miljoen mensen in de wereld de nomadische veeteelt beoefenen en dat de nomadische veeteelt een centrale vorm van levensonderhoud is in de droge gebieden en de berggebieden van Oost-Afrika; beklemtoont dat duurzame nomadische veeteelt moet worden bevorderd om de SDG's te verwezenlijken; spoort de EU en de lidstaten aan de African Governance Architecture (AGA) te ondersteunen en met name het Afrikaans Hof voor de rechten van de mens en volken, teneinde het beleidskader van de Afrikaanse Unie betreffende nomadische veeteelt in Afrika ten uitvoer te leggen, en meer algemeen, de rechten van nomadische en inheemse volkeren met betrekking tot het collectieve eigendom van het land van hun voorouders te erkennen, evenals hun recht om vrij over natuurlijke hulpbronnen te beschikken en hun rechten op cultuur en religie;

57.  herinnert aan het recht van overheden om te reguleren in het openbaar belang; herinnert er tevens aan dat internationale investeringsovereenkomsten het internationaal recht inzake mensenrechten, inclusief de bepalingen inzake inheemse volkeren, moeten eerbiedigen en vraagt om grotere transparantie op dit gebied, met name door in samenwerking met de inheemse volkeren passende raadplegingsprocedures en -mechanismen op te zetten; dringt er bij de instellingen voor ontwikkelingsfinanciering die investeringen ondersteunen, op aan hun waarborgen op het gebied van mensenrechten te versterken zodat erop kan worden toegezien dat de exploitatie van land en hulpbronnen in de ontwikkelingslanden niet leidt tot mensenrechtenschendingen of misbruik, met name ten aanzien van inheemse volkeren;

58.  verzoekt alle staten zich ertoe te verbinden inheemse volkeren daadwerkelijk de toegang te verzekeren tot gezondheidszorg, onderwijs, werk en economische kansen; dringt er bij alle landen op aan in hun schoolprogramma's de opneming van intercultureel overheidsbeleid en inheemse talen, geschiedenis en cultuur te bevorderen of aanvullende buitenschoolse cursussen aan te bieden om de cultuur van inheemse volkeren zowel op nationaal als internationaal niveau te beschermen, nieuw leven in te blazen en te bevorderen; is van oordeel dat de ontwikkeling van initiatieven die het maatschappelijk middenveld, het algemene publiek en de media bewustmaken van het belang van de eerbiediging van de rechten, overtuigingen en waarden van inheemse volkeren kan bijdragen tot het aanpakken van vooroordelen en desinformatie;

59.  roept de EU en haar partnerstaten ertoe op in partnerschap met inheemse gemeenschappen cultureel geschikte geestelijke gezondheidszorg te verlenen om drugsmisbruik en zelfmoord te voorkomen; benadrukt het belang van steun aan organisaties van inheemse vrouwen om hen mondiger te maken en beter in staat te stellen deel te nemen aan het maatschappelijk middenveld;

60.  roept de EU en haar lidstaten ertoe op de inspanningen van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen te steunen om hun eigen modellen voor bedrijfs- en landbeheer te ontwikkelen;

61.  roept alle staten op ervoor te zorgen dat inheemse gemeenschappen kunnen profiteren van inkomsten uit duurzaam toerisme en beschermd zijn tegen de negatieve effecten die gepaard kunnen gaan met massatoerisme, en is verheugd over voorbeelden van gedeeld beheer van reservaten en beschermde gebieden die een betere bescherming van ecosystemen en de beheersing van toeristenstromen mogelijk maken; herinnert in dit verband aan het belang van duurzame ontwikkeling;

EU-beleid voor samenwerking met derde landen

62.  beveelt aan meer aandacht aan de situatie van de inheemse volkeren te besteden in het buitenlands beleid van de EU, alsook in de mensenrechtendialogen met derde landen en in handels-, samenwerkings- en ontwikkelingsovereenkomsten; dringt erop aan dat de Raad in het jaarverslag over mensenrechten en democratie in de wereld systematisch rapporteert over de EU-maatregelen ter ondersteuning van inheemse volkeren; roept de EU en haar lidstaten ertoe op rekening te houden met de bevindingen van de universele periodieke doorlichting (UPR) en de organen van de VN-mensenrechtenverdragen in bovengenoemd jaarverslag van de EDEO om zich ervan te vergewissen dat hun beleid strookt met de rechten van inheemse volkeren;

63.  benadrukt dat de EU en haar lidstaten de mensenrechten van inheemse volkeren en inheemse mensenrechtenverdedigers in bilaterale en multilaterale onderhandelingen en in diplomatieke communicatie aan de orde moeten stellen en moeten aandringen op de vrijlating van gevangen mensenrechtenverdedigers; roept de EU en de lidstaten ertoe op ervoor te zorgen dat de regeringen van derde landen passende bescherming bieden aan inheemse gemeenschappen en mensenrechtenverdedigers en dat de daders van misdaden tegen hen worden berecht;

64.  dringt er bij de EU-delegaties en de ambassades van de lidstaten op aan hun tenuitvoerlegging van de EU-richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers te evalueren en te verbeteren, rekening houdend met de specifieke behoeften van en bedreigingen voor inheemse mensenrechtenverdedigers, alsook met de specifieke situatie van inheemse mensenrechtenverdedigers die met meervoudige discriminatie worden geconfronteerd, zoals vrouwen, ouderen, LGBTI's en gehandicapten; dringt er in dit verband op aan dat de EU-delegaties en ambassades van de lidstaten passende opleidingen geven aan hun personeel om hen in staat te stellen samen te werken met het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers, contacten te onderhouden en waar nodig steun te verlenen;

65.  benadrukt de noodzaak om inheemse gemeenschappen te laten profiteren van de nieuwste informatietechnologie om hun een betere levenskwaliteit en een betere gezondheidszorg te bieden en benadrukt dat de EU op dit gebied een vitale rol kan spelen; wijst andermaal op het recht van inheemse volkeren om hun eigen bestaansmiddelen te bepalen en benadrukt de noodzaak van duurzame ontwikkeling;

66.  verzoekt alle staten de toegang van inheemse vrouwen en meisjes tot hoogwaardige gezondheidszorg en rechten, in het bijzonder seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten, te waarborgen; verzoekt de Commissie en de EDEO hun toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten in EU-samenwerkingsprogramma's te bevorderen;

67.  verzoekt alle staten, met inbegrip van de EU en haar lidstaten, naar geslacht uitgesplitste gegevens te verzamelen over de situatie van inheemse vrouwen, onder meer met betrekking tot de erkenning van en toegang tot landrechten, geweld tegen vrouwen en voedselzekerheid;

68.  benadrukt dat buitenlandse investeringen van ondernemingen economische en technologische vooruitgang met zich mee kunnen brengen, tot werkgelegenheid en infrastructuurontwikkeling kunnen leiden en vrouwen de kans kunnen geven om zelfvoorzienend te worden doordat ze de werkgelegenheid stimuleren; benadrukt dat een grotere investeringsactiviteit in ontwikkelingslanden een belangrijke stap vormt in de richting van een versterking van nationale en regionale economieën.

69.  roept de EU en haar lidstaten ertoe op door te gaan met het ontwikkelen van specifieke strategieën voor de effectieve uitvoering van SDG 16 ter bevordering van vreedzame en inclusieve samenlevingen, waardoor wordt gewaarborgd dat het aanvallen, vervolgen en vermoorden van mensenrechtenverdedigers wordt bestreden en verhinderd, en dat de daders worden vervolgd en ter verantwoording worden geroepen;

70.  roept de EU ertoe op ervoor te zorgen dat alle door de EU gefinancierde ontwikkelingsprojecten die op land van inheemse volkeren worden uitgevoerd, volledig in overeenstemming zijn met het beginsel van vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming, de eerbiediging van de mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting en vereniging, teneinde een negatieve weerslag op de bestaansmiddelen en cultuur van inheemse volkeren te voorkomen;

71.  merkt op dat de Commissie, de EDEO en de lidstaten een holistische en geïntegreerde benadering met betrekking tot duurzame ontwikkeling moeten hanteren en rekening moeten houden met mensenrechten- en milieuoverwegingen bij handels- en economische betrekkingen; verzoekt de Commissie om in het kader van handelsbesprekingen en stelsels, zoals het stelsel van algemene preferenties (SAP), gevallen van mensenrechtenschendingen en aanvallen op of vervolgingen van mensenrechtenverdedigers aan de orde te stellen;

72.  roept de EU ertoe op een mechanisme in te stellen voor het verrichten van onafhankelijke effectbeoordelingen voorafgaand aan het sluiten van handels- en samenwerkingsovereenkomsten en de uitvoering van ontwikkelingsprojecten teneinde de schadelijke gevolgen ervan voor de rechten van inheemse en lokale gemeenschappen te meten en te voorkomen; dringt erop aan dat de effectbeoordeling wordt uitgevoerd met een aanzienlijke participatie van het maatschappelijk middenveld en dat in de economische overeenkomsten en ontwikkelingsprojecten naar behoren met de bevindingen rekening wordt gehouden; dringt erop aan dat de EU de uitvoering van de projecten in het geval van schendingen van de mensenrechten opnieuw moet beoordelen;

73.  roept de EU en haar lidstaten ertoe op in alle passende internationale fora het bewustzijn te verhogen over de situatie van de mensenrechten en milieurechten van inheemse volkeren en over de sleutelrol van verdedigers van mensenrechten en milieurechten voor het behoud van de biodiversiteit en de duurzame ontwikkeling;

74.  herinnert er met bezorgdheid aan dat de EU en haar lidstaten zich moeten blijven inzetten voor het waarborgen van de rechten en de sociale inclusie van inheemse volkeren in Europa, met name de Sami, en erkent de belangrijke rol van gemeenschapsactivisten en mensenrechtenverdedigers in dat opzicht;

75.  verzoekt de EU in haar programma's voor ontwikkelingssamenwerking de steun aan inheemse volkeren te verhogen en de projecten om hen mondiger te maken te versterken, met name op het stuk van capaciteitsopbouw in het kader van het EIDHR en het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF); benadrukt dat inheemse volkeren continu over de middelen moeten beschikken om hen in staat te stellen doeltreffend betrokken te raken via hun vertegenwoordigers bij het beleid en de instellingen van de EU en de VN, mede ten aanzien van het bedrijfsleven en de mensenrechten; dringt er bij de EU-delegaties in de betrokken landen op aan de situatie van inheemse mensenrechtenverdedigers nauwlettend te volgen en alle passende steun te verlenen;

76.  roept de EU-delegaties op de situatie van inheemse volkeren nauwlettend te volgen en met hen een permanente dialoog aan te gaan, zowel op nationaal als op regionaal niveau; dringt erop aan dat de steunpunten inzake mensenrechten in de betrokken EU-delegaties uitdrukkelijk worden belast met de verantwoordelijkheid voor kwesties in verband met inheemse volkeren en dat het personeel in deze delegaties regelmatig wordt bijgeschoold over de rechten van inheemse volkeren;

77.  roept de EU en haar partnerstaten ertoe op de samenwerking met inheemse gemeenschappen bij discussies over drugsbeleid te vergroten; wijst er nogmaals op dat een strategie tegen de illegale drugsmarkt noodzakelijk is om inheemse volkeren en gebieden te beschermen; roept de EU en haar partnerstaten ertoe op ervoor te zorgen dat bij veiligheidsmaatregelen ter bestrijding van de drugshandel de rechten van inheemse gemeenschappen worden geëerbiedigd en dat onschuldige slachtoffers in het conflict worden voorkomen;

78.  dringt er bij de EU op aan de doelstellingen, prioriteiten en acties met betrekking tot inheemse volkeren in het strategisch kader en het actieplan voor democratie en mensenrechten te verdiepen, uit te breiden en te versterken, en vraagt dat het mandaat van de speciale vertegenwoordiger voor de mensenrechten wordt gemoduleerd waardoor de speciale vertegenwoordiger wordt gemachtigd kwesties in verband met de rechten van inheemse volkeren en hun belangenbehartigers meer zichtbaarheid te geven;

79.  brengt in herinnering dat de EU zich gecommitteerd heeft aan een op rechten gebaseerde benadering van ontwikkeling, die de eerbiediging omvat van de rechten van inheemse volkeren zoals gedefinieerd in de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volkeren, en vestigt vooral de aandacht op de beginselen van rekenschap, inspraak en non-discriminatie; spoort de EU met aandrang aan haar werkzaamheden voor de operationalisering van deze op rechten gebaseerde benadering in alle ontwikkelingssamenwerkingsactiviteiten voort te zetten en daartoe met de lidstaten een taskforce op te zetten; pleit voor een actualisering van het desbetreffende uitvoeringsplan met duidelijke termijnen en indicatoren om de voortgang te meten;

80.  wijst andermaal op artikel 208 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het beginsel van beleidssamenhang voor ontwikkeling; betreurt het feit dat tijdens de lopende herziening van de richtlijn hernieuwbare energie(23) tot dusver geen sociale en duurzaamheidscriteria zijn ingevoerd die rekening houden met het risico van landroof; brengt in herinnering dat de richtlijn moet stroken met de internationale normen inzake landrechten;

81.  verzoekt de EU-delegaties de dialoog met inheemse volkeren te versterken teneinde mensenrechtenschendingen op te sporen en te voorkomen; dringt er bij de Commissie en de lidstaten met name op aan om een doeltreffend administratief klachtenmechanisme in te stellen voor slachtoffers van mensenrechtenschendingen en andere schadelijke gevolgen van de met officiële ontwikkelingshulp gefinancierde activiteiten en op die manier onderzoeks- en verzoeningsprocessen op gang te brengen; onderstreept dat dit mechanisme standaardprocedures moet hanteren en administratief van aard moet zijn zodat het de gerechtelijke mechanismen aanvult;

82.  wijst erop dat het Flegt-actieplan, en met name VPA's, in een aantal landen met tropische bossen een belangrijker rol kunnen spelen bij de empowerment van inheemse volkeren en inheemse bevolkingsgroepen die in de bossen leven, en dringt er bij de EU en VPA-partners op aan deze gemeenschappen een sterkere rol toe te bedelen in de nationale beleidsprocessen; verzoekt de EU meer financiële en technische bijstand te verlenen aan de partnerlanden teneinde de ecosystemen van bossen te beschermen, in stand te houden en te herstellen, onder meer aan de hand van beter bestuur, de landrechten te verduidelijken en te versterken, de mensenrechten te eerbiedigen, met inbegrip van de rechten van inheemse volkeren, en beschermde gebieden die gemeenschapsrechten in ere houden te ondersteunen;

83.  beklemtoont dat er specifieke maatregelen moeten worden genomen om het probleem van conflicthout aan te pakken, de stroom conversiehout te stelpen en investeringen weg te leiden van voor bossen schadelijke activiteiten die de gedwongen verplaatsing van lokale en inheemse gemeenschappen tot gevolg hebben; verzoekt de EU aanvullende maatregelen te treffen om de bescherming en het herstel van bosecosystemen en de daar levende bevolkingsgroepen te ondersteunen, en ontbossing uit de toeleveringsketens van de EU te elimineren, als onderdeel van een nieuw EU-actieplan inzake ontbossing, bosdegradatie en eerbiediging van de landrechten van bevolkingsgroepen die in bossen leven;

84.  wijst erop dat wij in de EU van inheemse volkeren nog veel kunnen leren over duurzaam gebruik, bijvoorbeeld van bossen, en dat inheemse volkeren door hun levenswijze bovendien nauwelijks bijdragen tot de klimaatverandering, maar er wel sterk door worden getroffen, bijvoorbeeld door droogte of woestijnvorming, gevolgen die vooral vrouwen treffen;

85.  roept de EDEO, de Commissie en de lidstaten ertoe op prioriteit te verlenen aan investeringen ter ondersteuning van het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenverdedigers en vooral inheemse verdedigers van milieurechten en mensenrechten, ervoor te zorgen dat er langlopende beschermingsmechanismen bestaan om hen te ondersteunen, met name ProtectDefenders.eu, en te waarborgen dat zij de bestaande financieringsverbintenissen aan mensenrechtenverdedigers in gevaar nakomen; moedigt zijn delegaties en commissie aan om regelmatig ontmoetingen te organiseren met inheemse gemeenschappen en mensenrechtenverdedigers wanneer zij de betrokken landen bezoeken; beveelt aan dat de betrokken commissie/subcommissie een vaste rapporteur voor inheemse volkeren benoemt om toezicht te houden op de situatie van de mensenrechten en met name op de uitvoering van de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volkeren en IAO-Verdrag nr. 169;

86.  roept de EU en haar lidstaten op een dialoog aan te gaan en samen te werken met de inheemse volkeren en lokale gemeenschappen in het noordpoolgebied, teneinde te garanderen dat hun standpunten en rechten worden gerespecteerd in het kader van het ontwikkelingsbeleid van de EU dat waarschijnlijk van invloed zal zijn op die regio;

o
o   o

87.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Europese Dienst voor extern optreden en de EU-delegaties.

(1) Aangenomen teksten, P8_TA(2016)0445.
(2) PB C 58 van 15.2.2018, blz. 155.
(3) PB C 316 van 30.8.2016, blz. 122.
(4) https://eeas.europa.eu/sites/eeas/files/annual_report_on_human_rights_and_democracy_in_the_world_2016_0.pdf
(5) https://documents-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N14/468/28/pdf/N1446828.pdf?OpenElement
(6) https://undocs.org/en/A/RES/71/178
(7) https://undocs.org/A/HRC/36/46/Add.2
(8) https://documents-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/G14/082/52/PDF/G1408252.pdf?OpenElement
(9) https://documents-dds-ny.un.org/doc/UNDOC/GEN/G15/234/15/PDF/G1523415.pdf?OpenElement
(10) https://cmsdata.iucn.org/downloads/durbanactionen.pdf
(11) http://www.fao.org/docrep/016/i2801e/i2801e.pdf
(12) http://www.etoconsortium.org/nc/en/main-navigation/library/maastricht-principles/?tx_drblob_pi1%5BdownloadUid%5D=23
(13) http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-8814-2017-INIT/en/pdf
(14) http://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2017/08/08/hr-indigenous-peoples/pdf
(15) http://www.un.org/en/ga/search/view_doc.asp?symbol=A/RES/64/292
(16) PB C 215 van 19.6.2018, blz. 125.
(17) Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0346.
(18) Aangenomen teksten, P8_TA(2017)0315.
(19) http://undocs.org/en/E/C.19/2016/10
(20) Lijst van landen die IAO-Verdrag nr. 169, dat op 5 september 1991 van kracht werd, niet hebben geratificeerd: Argentinië, Bolivia, Brazilië, Centraal-Afrikaanse Republiek, Chili, Colombia, Costa Rica, Denemarken, Dominica, Ecuador, Fiji, Guatemala, Honduras, Mexico, Nepal, Nederland, Nicaragua, Noorwegen, Paraguay, Peru, Spanje en Venezuela.
(21) Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (PB L 295 van 12.11.2010, blz. 23).
(22) PB L 201 van 26.7.2013, blz. 60.
(23) Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).

Laatst bijgewerkt op: 7 november 2019Juridische mededeling - Privacybeleid