Resolutie van het Europees Parlement van 29 april 2021 over de moord op Daphne Caruana Galizia en de rechtsstaat in Malta (2021/2611(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de artikelen 2, 4, 5, 6, 7, 9 en 10 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),
– gezien artikel 20 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de artikelen 6, 7, 8, 10, 11, 12 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (het “Handvest”),
– gezien zijn resoluties van 15 november 2017(1), 28 maart 2019(2) en 16 december 2019(3) over de rechtsstaat in Malta,
– gezien de hoorzittingen, gedachtewisselingen en delegatiebezoeken die de Groep voor toezicht op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken sinds 15 november 2017 heeft gehouden,
– gezien de briefwisseling tussen de voorzitter van de Groep voor toezicht op de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten, en de premier van Malta, in het kader waarvan de meest recente brief dateert van april 2021,
– gezien Resolutie 2293 (2019) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa van 26 juni 2019, getiteld “De moord op Daphne Caruana Galizia en de rechtsstaat in Malta en daarbuiten – ervoor zorgen dat de hele waarheid boven water komt”,
– gezien het verslag over de follow-up van Resolutie 2293 (2019) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, dat op 8 december 2020 is goedgekeurd door de Commissie juridische zaken en rechten van de mens van de Parlementaire Vergadering,
– gezien het advies van de Commissie van Venetië van 8 oktober 2020 inzake tien wetten en wetsvoorstellen ter uitvoering van de wetgevingsvoorstellen die in advies CDL‑AD(2020)006 zijn vervat,
– gezien het verslag van de Commissie over de rechtsstaat 2020,
– gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 20 april 2021, Repubblika v Il-Prim Ministru(4),
– gezien artikel 132, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de Europese Unie berust op waarden als eerbiediging van de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren; overwegende dat deze waarden universeel zijn en door alle lidstaten gedragen worden;
B. overwegende dat eerbiediging van de rechtsstaat, de democratie, mensenrechten, fundamentele vrijheden en de in de EU-Verdragen en internationale mensenrechteninstrumenten vervatte waarden en beginselen verplichtingen zijn die rusten op de Unie en haar lidstaten, en nagekomen dienen te worden; overwegende dat de Unie ingevolge de artikelen 2, 3, lid 1, en 7, VEU tot optreden kan overgaan ter bescherming van de gemeenschappelijke waarden waarop zij berust;
C. overwegende dat het Handvest deel uitmaakt van het primaire EU-recht; overwegende dat de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid en pluriformiteit van de media zijn vastgelegd in artikel 11 van het Handvest en artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (EVRM);
D. overwegende dat de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht is vastgelegd in artikel 19, lid 1, VEU, artikel 47 van het Handvest en artikel 6 van het EVRM, en dat zij een essentiële vereiste is van het democratische beginsel van de scheiding der machten;
E. overwegende dat de stelselmatige weigering van één lidstaat om de fundamentele waarden van de Europese Unie en de Verdragen waartoe hij uit vrije wil is toegetreden, te eerbiedigen, gevolgen heeft voor de EU als geheel;
F. overwegende dat Daphne Caruana Galizia, een Maltese onderzoeksjournaliste en blogster gespecialiseerd in corruptiebestrijding, op 16 oktober 2017 is vermoord met een autobom; overwegende dat zij het doelwit was van intimidatie en talrijke bedreigingen in de vorm van dreigtelefoons, -brieven en -berichten, dat haar huis in brand werd gestoken en dat haar hond werd vermoord; overwegende dat de huurmoordenaar bekentenissen heeft afgelegd en op 16 maart 2021 in de rechtbank heeft verklaard dat er twee jaar voor de moord op Daphne Caruana Galizia al een ander complot bestond om haar met een AK-47-geweer te vermoorden;
G. overwegende dat het onderzoek naar de moord onder leiding van de Maltese autoriteiten, bijgestaan door Europol, tot dusver heeft geleid tot de identificatie en voorgeleiding van en de lopende rechtszaak tegen verscheidene verdachten en één potentiële opdrachtgever van de moord, namelijk de eigenaar van het in Dubai gevestigde bedrijf 17 Black Ltd., een voormalig lid van de raad van bestuur van ElectroGas Malta Ltd.; overwegende dat ook het Federal Bureau of Investigation (FBI) bij het onderzoek betrokken was;
H. overwegende dat een van de vermeende medeplichtigen en bepaalde opnames die tijdens de gerechtelijke procedure aan bod kwamen, erop wijzen dat de voormalige stafchef van de premier van Malta betrokken was bij de opdracht tot de planning, financiering van en/of poging tot verhulling van de moord;
I. overwegende dat de voormalige stafchef van de premier op 26 november 2019 ontslag heeft genomen, nadat hij door de politie werd verhoord in verband met de moord op Daphne Caruana Galizia; overwegende dat hij op 20 maart 2021 samen met verscheidene van zijn zakenpartners is gearresteerd en beschuldigd van witwaspraktijken, fraude, corruptie en vervalsing, in het kader van een andere zaak, die door Daphne Caruana Galizia werd onderzocht; overwegende dat hij op 5 april 2021 op borgtocht is vrijgelaten uit voorlopige hechtenis;
J. overwegende dat de toenmalige minister van Toerisme van Malta, de voormalige minister van Energie, op 26 november 2019 ontslag heeft genomen; overwegende dat een consortium van onderzoeksjournalisten een gedetailleerd verslag heeft gepubliceerd over de zakelijke banden tussen een Chinese familie en de voormalige minister van Energie, alsook de stafchef van de voormalige premier(5); overwegende dat deze Chinese familie een centrale rol zou hebben gespeeld bij de onderhandelingen over een investering ter waarde van 380 miljoen EUR door het Chinese staatsbedrijf Shanghai Electric Power in het Maltese staatsbedrijf Enemalta, en ook eigenaar zou zijn van de bedrijven Dow’s Media Company en Macbridge; overwegende dat dit laatste bedrijf tot 2 miljoen USD wilde betalen aan ondernemingen in Panama die onder zeggenschap staan van de voormalige minister van Energie en de stafchef van de voormalige premier; overwegende dat het onderzoek naar deze zakelijke transacties centraal stond in het werk van Daphne Caruana Galizia toen zij werd vermoord;
K. overwegende dat eind 2019 een openbaar onafhankelijk onderzoek is gestart naar de moord op Daphne Caruana Galizia, en dat dit nog steeds loopt;
L. overwegende dat een van de verdachten in de lopende rechtszaak over de moord op Daphne Caruana Galizia presidentiële gratie heeft gekregen voor zijn betrokkenheid in een andere zaak, en onder ede heeft getuigd; overwegende dat hij heeft verklaard dat de voormalige minister van Economische Zaken mogelijk betrokken is geweest bij een complot om een journalist om het leven te brengen, en dat een zittende minister betrokken was bij een groot misdrijf, wat speculatie deed ontstaan over een poging tot overval op het hoofdkantoor van de HSBC-bank in Qormi in 2010, die eindigde in een vuurgevecht met de politie;
M. overwegende dat de voormalige staatssecretaris voor Burgerrechten en Hervormingen in het Maltese ministerie van Justitie, Gelijkheid en Bestuur geld zou hebben aanvaard van de persoon die ervan beschuldigd wordt de opdrachtgever te zijn van de moord op Daphne Caruana Galizia, nadat zij beweerde te hebben opgetreden als makelaar bij een geplande verkoop van onroerend goed in 2019; overwegende dat deze verkoop nooit heeft plaatsgevonden;
N. overwegende dat er nog steeds ernstige bezorgdheid bestaat over de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad in Malta, zoals uiteengezet in het verslag van de Commissie over de rechtsstaat 2020; overwegende dat de bestaande normen inzake preventie, onderzoek en vervolging duidelijk ontoereikend zijn; overwegende dat dit het vertrouwen van de burgers in de openbare instellingen dreigt te ondermijnen, en leidt tot een gevaarlijke onderlinge verwevenheid tussen criminele groepen en de overheid; overwegende dat georganiseerde misdaad in de eerste plaats mogelijk wordt gemaakt door corruptie; overwegende dat er een structureel hervormingsproject van start is gegaan om lacunes aan te pakken en het institutionele kader voor corruptiebestrijding te versterken, met inbegrip van rechtshandhaving en vervolging;
O. overwegende dat journalisten, vooral maar niet uitsluitend onderzoeksjournalisten, steeds vaker het slachtoffer zijn van zogenaamde “strategische rechtszaken tegen publieke participatie” (SLAPP), die enkel tot doel hebben hun activiteiten tegen te werken, publieke controle te vermijden, en te voorkomen dat autoriteiten ter verantwoording worden geroepen, wat een remmend effect heeft op de mediavrijheid; overwegende dat de tegoeden van Daphne Caruana Galizia ten tijde van haar moord waren bevroren op grond van voorlopige gerechtelijke bevelen, en dat vier aanklachten tegen laster tegen haar waren aangespannen door de voormalige Maltese minister van Economische Zaken en zijn adviseur; overwegende dat deze zaken deel uitmaakten van de 42 civiele aanklachten die op het moment van haar dood tegen haar liepen, waaronder één aangespannen door de toenmalige premier, twee door de toenmalige minister van Toerisme, en twee door de toenmalige stafchef van de premier;
1. is ernstig bezorgd over de meest recente ontdekkingen in het onderzoek naar de moord op Daphne Caruana Galizia, met name de mogelijke betrokkenheid van ministers in de regering en politiek benoemde personen; erkent de vooruitgang die is geboekt in het onderzoek naar de moord; herhaalt echter dat de recente onthullingen vragen doen rijzen over deze zaak en aanverwante onderzoeken;
2. dringt er bij de Maltese regering op aan alle nodige middelen in te zetten om niet alleen degenen die bij de moord op Daphne Caruana Galizia betrokken waren, voor de rechter te brengen, maar ook degenen die betrokken zijn bij alle andere zaken die momenteel worden onderzocht of gemeld en die zij voor haar dood aan het licht had gebracht; is van mening dat het werk van Daphne Caruana Galizia essentieel is geweest om de corruptie op Malta aan het licht te brengen, en dat de recente ontwikkelingen in aanverwante onderzoeken bevestigen dat onafhankelijke media en een actief maatschappelijk middenveld van fundamenteel belang zijn als pijlers van justitie, democratie en de rechtsstaat;
3. pleit nogmaals voor de volledige en voortdurende betrokkenheid van Europol bij alle aspecten van het moordonderzoek en bij alle daaraan gerelateerde onderzoeken; dringt erop aan dat de betrokkenheid van Europol wordt vergroot naarmate deze resultaten oplevert;
4. is ingenomen met de voortzetting van het openbare onafhankelijke onderzoek naar de moord op Daphne Caruana Galizia; verzoekt de regering en de bevoegde autoriteiten van Malta alle aanbevelingen die uit het onderzoek naar voren komen volledig ten uitvoer te leggen;
5. vindt het zorgwekkend dat meermaals presidentiële gratie is aangeboden en verleend in het kader van het proces naar aanleiding van de moord; benadrukt dat getuigenissen over andere misdrijven zeer zorgvuldig moeten worden beoordeeld, en niet mogen worden ingezet om volledige gerechtigheid voor moord te omzeilen; stelt echter vast dat presidentiële gratie en een onderhandelde bekentenis twee elementen waren die in november 2019 hebben geleid tot de arrestatie van één persoon die ervan verdacht wordt opdracht tot de moord te hebben gegeven;
6. erkent de vooruitgang die, zij het met grote vertraging, is geboekt in bepaalde onderzoeken naar gerelateerde gevallen van witwassen en corruptie, met name met betrekking tot de voormalige stafchef van de premier; benadrukt echter dat de meest recente getuigenissen en onthullingen nieuwe verdachte feiten en mogelijk strafbare feiten aan het licht hebben gebracht, en roept de Maltese autoriteiten daarom op ook in dat verband onverwijld onderzoeken in te stellen en deze vooruit te helpen, met inbegrip van eventuele pogingen van overheidsfunctionarissen om bewijzen te verbergen en het onderzoeken en rechtszaken te belemmeren;
7. is van oordeel dat alle beschuldigingen van corruptie en fraude, met name in hoge politieke kringen, moeten worden onderzocht en vervolgd met passende zorgvuldigheid en op het passende niveau, ook wanneer mogelijk buitenlandse actoren betrokken zijn; vraagt zich of het passend is dat de beschuldigingen tegen de voormalige staatssecretaris voor Burgerrechten en Hervormingen enkel worden onderzocht door de commissaris voor Normen in het Openbaar Bestuur;
8. herhaalt dat de Maltese regering de bestrijding van georganiseerde misdaad, corruptie en intimidatie van journalisten als een absolute prioriteit moet beschouwen;
9. erkent dat het Hof van Justitie van de EU in zijn arrest van 20 april 2021 heeft vastgesteld dat bij de Maltese constitutionele hervorming van 2016 ingevoerde hervormingen inzake de benoeming van leden van de rechterlijke macht de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht hebben versterkt en derhalve in overeenstemming waren met het EU-recht;
10. betreurt ten zeerste dat de ontwikkelingen op Malta in de loop der jaren hebben geleid tot ernstige en aanhoudende bedreigingen voor de rechtsstaat, de democratie en de grondrechten, met inbegrip van vragen over de mediavrijheid, de onafhankelijkheid van de wetshandhaving en de rechterlijke macht ten opzichte van politieke inmenging, en de vrijheid van vreedzame vergadering; is van oordeel dat de grondwettelijke waarborgen met betrekking tot de scheiding der machten verder moeten worden versterkt; merkt op dat de Maltese regering na de tenuitvoerlegging van een aantal aanbevelingen van de Commissie, de Raad van Europa en de Commissie van Venetië vooruitgang heeft geboekt op het gebied van de rechtsstaat; moedigt de Maltese regering aan de inspanningen ter versterking van haar instellingen voort te zetten;
11. is ernstig bezorgd over bepaalde bevindingen van de Commissie in haar verslag over de rechtsstaat 2020 met betrekking tot Malta, met name de “diepe corruptiepatronen”; is niettemin ingenomen met het feit dat een begin is gemaakt met de structurele hervormingen; herhaalt zijn verzoek aan de Commissie om gebruik te maken van alle instrumenten en procedures waarover zij beschikt om te zorgen voor volledige naleving van het EU-recht met betrekking tot de efficiënte werking van rechtsstelsels, de bestrijding van het witwassen van geld, bankentoezicht, openbare aanbestedingen, en stadsplanning en -ontwikkeling;
12. herhaalt zijn oproep aan de Maltese autoriteiten om alle openstaande aanbevelingen van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, de Commissie van Venetië, de Groep van Staten tegen Corruptie (GRECO) en het Comité van deskundigen inzake de evaluatie van maatregelen ter bestrijding van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (Moneyval) volledig ten uitvoer te leggen; is van mening dat de aanbevelingen met betrekking tot het nationale parlement en de parlementsleden, en de gevolgen van uitspraken van het Grondwettelijk Hof en de gespecialiseerde rechtbanken naar behoren ten uitvoer moeten worden gelegd; verzoekt de Maltese autoriteiten de Commissie van Venetië om advies te verzoeken inzake de naleving van haar aanbevelingen; behoudt zich het recht voor om zelf een dergelijk verzoek in te dienen, overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de statuten van de Commissie van Venetië en punt 28 van het memorandum van overeenstemming tussen de Raad van Europa en de Europese Unie;
13. erkent dat de moord op Daphne Caruana Galizia aanleiding heeft gegeven tot hervormingen om de bescherming van journalisten te verbeteren en de mediavrijheid te verdedigen; benadrukt echter dat de Maltese autoriteiten verdere concrete stappen moeten ondernemen, en wetgevings- en beleidsmaatregelen voor de lange termijn moeten vaststellen om een bevorderlijk klimaat te creëren voor kritische, onafhankelijke journalistiek op Malta en voor verantwoordingsplicht van politici en ambtenaren, in het bijzonder met betrekking tot het voorkomen en bestraffen van bedreigingen, intimidatie, pesterijen en de ontmenselijking van journalisten, in het openbaar of online; verzoekt de Maltese regering aandacht te besteden aan de bestaande zorgen in verband met de mediavrijheid en de onafhankelijkheid van de mediaregulatoren van publieke en private media ten opzichte van politieke inmenging en de toename van haatzaaiende uitlatingen op sociale media;
14. is ernstig bezorgd over de schadelijke gevolgen van burgerschaps- en verblijfsregelingen voor de integriteit van het EU-burgerschap; herinnert aan de recente onthullingen over de soepele interpretatie van verblijfsvoorwaarden voor naturalisatie, alsook over de rol van tussenpersonen en de betrokkenheid van ambtenaren; herinnert zijn oproep aan de Maltese autoriteiten om transparantie te waarborgen en de burgerschaps- en verblijfsregelingen voor investeerders te beëindigen in plaats van deze te wijzigen; verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk haar met redenen omkleed advies uit te brengen in de betreffende inbreukprocedure;
15. merkt op dat de bescherming van onderzoeksjournalisten en klokkenluiders van cruciaal belang is voor de samenleving; wijst op de belangrijke rol van internationale en Maltese maatschappelijke organisaties en journalisten bij de voorzetting van het onderzoek van Daphne Caruana Galizia; vraagt de Maltese autoriteiten de bescherming van de persoonlijke veiligheid, het levensonderhoud en daarmee de onafhankelijkheid van journalisten en klokkenluiders te allen tijde en koste wat het kost te waarborgen; verzoekt de Maltese autoriteiten Richtlijn (EU) 2019/1937(6) snel ten uitvoer te leggen;
16. verzoekt de Commissie EU-wetgeving tegen SLAPP voor te stellen om journalisten te beschermen tegen vexatoire rechtszaken; verzoekt de Maltese autoriteiten intussen nationale wetgeving inzake SLAPP ten uitvoer te leggen; benadrukt dat onderzoeksjournalistiek, in het kader van de bestrijding van corruptie en wanbestuur, specifieke aandacht en financiële of fiscale steun dient te krijgen als instrument in dienst van het openbaar belang; onderstreept de noodzaak van snellereactiemechanismen voor schendingen van de pers- en mediavrijheid, alsook van het grensoverschrijdend fonds voor onderzoeksjournalistiek;
17. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Raad van Europa en de president van de Republiek Malta.
Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden (PB L 305 van 26.11.2019, blz. 17).