Europese gehandicaptenkaart en Europese parkeerkaart voor personen met een handicap voor onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven
Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 24 april 2024 over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot uitbreiding van Richtlijn [XXXX] tot onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven (COM(2023)0698 – C9-0398/2023 – 2023/0393(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2023)0698),
– gezien artikel 294, lid 2, en artikel 79, lid 2, punt b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C9‑0398/2023),
– gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Comité van de Regio’s van 31 januari 2024(1),
– gezien het overeenkomstig artikel 74, lid 4, van zijn Reglement door de bevoegde commissies goedgekeurde voorlopig akkoord en de door de vertegenwoordiger van de Raad bij brief van 15 maart 2024 gedane toezegging om het standpunt van het Europees Parlement overeenkomstig artikel 294, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie goed te keuren,
– gezien artikel 59 van zijn Reglement,
– gezien de gezamenlijke beraadslagingen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken overeenkomstig artikel 58 van het Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A9‑0059/2024),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt de Commissie om hernieuwde voorlegging aan het Parlement indien zij haar voorstel vervangt, ingrijpend wijzigt of voornemens is het ingrijpend te wijzigen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
PB C, C/2024/1981 van 18.3.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/C/2024/1981/oj.
Standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing vastgesteld op 24 april 2024 met het oog op de vaststelling van Richtlijn (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad tot uitbreiding van Richtlijn (EU) 2024/...(1) tot onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven(2)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 2, punt b,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van de Comité van de Regio’s(3),
▌
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure(4),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Om ervoor te zorgen dat het recht op vrij verkeer van personen met een handicap beter kan worden uitgeoefend en dat personen met een handicap meer mogelijkheden hebben om naar een andere lidstaat te reizen of er kort te verblijven, worden bij Richtlijn (EU) 2024/… van het Europees Parlement en de Raad(5)(6) het kader, de regels en de gemeenschappelijke voorwaarden, inclusief een gemeenschappelijk gestandaardiseerd en toegankelijk formaat, vastgesteld voor een Europese gehandicaptenkaart die als bewijs van een erkende gehandicaptenstatus of van een recht op specifieke diensten op basis van een handicap fungeert en onder gelijke voorwaarden toegang verleent tot door particulieren of overheidsinstanties verleende bijzondere voorwaarden of voorkeursbehandelingen in het kader van een grote verscheidenheid van diensten, activiteiten en faciliteiten – ook wanneer ze niet tegen een vergoeding worden aangeboden – en voor een Europese parkeerkaart voor personen met een handicap als bewijs van hun erkende recht op parkeervoorwaarden en -faciliteiten die gereserveerd zijn voor personen met een handicap in een andere lidstaat dan de lidstaat waar zij wonen.
(2) In artikel 79 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is bepaald dat het optreden van de Unie onder meer gericht is op de billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van de lidstaten verblijven. Op basis daarvan moeten er regels worden vastgesteld waarin wordt omschreven welke rechten voor zowel de begunstigden van Richtlijn (EU) 2024/...(7) als onderdanen van derde landen van toepassing zijn.
(3) Overeenkomstig artikel 67, lid 2, VWEU moeten staatlozen voor de toepassing van deze richtlijn worden gelijkgesteld met onderdanen van derde landen.
(4) Om de eerbiediging van gelijke behandeling, inclusie en non-discriminatie te versterken, ook met betrekking tot de relevante verplichtingen uit hoofde van het internationaal recht, ten aanzien van personen met een handicap die onderdanen van derde landen, legaal in een lidstaat verblijven en geen begunstigden zijn van Richtlijn (EU) 2024/...(8), en de erkenning van hun gehandicaptenstatus of hun recht op specifieke diensten op basis van een handicap in de hele Unie te waarborgen, waardoor ook de effectieve en volledige deelname aan en inclusie in de samenleving van die personen ▌op gelijke voet met burgers van de Unie kunnen worden gewaarborgd, is het noodzakelijk de in Richtlijn (EU) 2024/...(9) vastgelegde regels, rechten en verplichtingen toe te passen op personen met een handicap die onderdanen van derde landen zijn, legaal in een lidstaat verblijven en van wie de gehandicaptenstatus of het recht op specifieke diensten op basis van een handicap door die lidstaat is erkend, alsook, indien van toepassing, op personen die hen begeleiden of bijstaan, met inbegrip van hun persoonlijke assistenten, of op assistentiedieren. Onderdanen van derde landen die tijdelijke bescherming genieten op grond van Richtlijn 2001/55/EG van de Raad(10) of die internationale bescherming genieten op grond van Verordening (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad(11)(12)+, moeten bijvoorbeeld onder deze richtlijn vallen op voorwaarde dat zij legaal in een lidstaat verblijven en dat hun gehandicaptenstatus of recht op specifieke diensten op basis van een handicap door die lidstaat is erkend.
(5) Alle bepalingen van Richtlijn (EU) 2024/...(13) moeten krachtens deze richtlijn van overeenkomstige toepassing zijn op onderdanen van derde landen die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.
(6) Hoewel deze richtlijn geen afbreuk mag doen aan de toepasselijke regels van de Unie inzake de mobiliteit binnen de Unie van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven door te zorgen voor wederzijdse erkenning van hun gehandicaptenstatus of het recht op specifieke diensten op basis van een handicap in alle lidstaten, kan deze richtlijn de uitoefening vergemakkelijken van het recht van die personen om zich door de Unie te verplaatsen of door de Unie te reizen, mits zij reeds een dergelijk recht op mobiliteit hebben. Wanneer die onderdanen van derde landen die in het bezit zijn van een Europese gehandicaptenkaart en een Europese parkeerkaart voor personen met een handicap zich legaal door de Unie verplaatsen of legaal door de Unie reizen, genieten zij het recht op wederzijdse erkenning uit hoofde van deze richtlijn.
(7) Daarom moeten de lidstaten alle nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de in Richtlijn (EU) 2024/...(14) vastgelegde regels inzake de Europese gehandicaptenkaart en de Europese parkeerkaart voor personen met een handicap als bewijs van respectievelijk een erkende gehandicaptenstatus of het recht op specifieke diensten op basis van een handicap en van hun erkende recht op voor personen met een handicap gereserveerde parkeervoorwaarden en -faciliteiten, waarbij zij onder gelijke voorwaarden toegang krijgen tot bijzondere voorwaarden of voorkeursbehandelingen bij diensten, activiteiten of faciliteiten – ook wanneer ze niet tegen een vergoeding worden aangeboden – en tot parkeervoorwaarden en -faciliteiten die worden aangeboden aan of gereserveerd zijn voor personen met een handicap, en, indien van toepassing, aan personen die hen begeleiden of bijstaan – met inbegrip van hun persoonlijke assistenten, ongeacht hun nationaliteit, of assistentiedieren –, ook gelden voor onderdanen van derde landen die legaal in de Unie verblijven. Het aan die onderdanen van derde landen verlenen van het recht op toegang tot bijzondere voorwaarden of tot een voorkeursbehandeling, of parkeervoorwaarden en -faciliteiten voorbehouden aan personen met een handicap, op dezelfde wijze als dat aan de begunstigden van Richtlijn (EU) 2024/...(15) wordt verleend, doet geen afbreuk aan de regels inzake de toelating van onderdanen van derde landen tot het grondgebied van de lidstaten.
(8) De lidstaten worden aangemoedigd om overeenkomstig Richtlijn (EU) 2024/...(16) informatie te verstrekken aan onder deze richtlijn vallende onderdanen van derde landen met een handicap in een taal die zij begrijpen of waarvan redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij deze begrijpen.
(9) Onderdanen van derde landen met een handicap lopen een verhoogd risico op verschillende vormen van discriminatie. Voorts wordt in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap gesteld dat vrouwen en meisjes met een handicap onderworpen zijn aan meervoudige discriminatie, en wordt erin bepaald dat de staten die partij zijn maatregelen moeten nemen om hun op voet van gelijkheid het volledige genot van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden te garanderen. In het verdrag worden ook de moeilijke situaties onderkend waarmee personen met een handicap te maken hebben die het slachtoffer zijn van meervoudige of zeer ernstige vormen van discriminatie op grond van ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale, etnische, inheemse of sociale afkomst, vermogen, geboorte, leeftijd of andere status.
(10) De verplichtingen van de Commissie overeenkomstig artikel 20 van Richtlijn (EU) 2024/...(17) moeten ook betrekking hebben op onderdanen van derde landen die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen. Het in dat artikel bedoelde verslag van de Commissie moet ook een analyse bevatten van specifieke achterstandssituaties als gevolg van intersectionele discriminatie, waaronder wordt verstaan discriminatie op grond van een combinatie van handicaps en andere gronden die worden beschermd op grond van Richtlijn 79/7/EEG(18), Richtlijn 2000/43/EG(19), Richtlijn 2000/78/EG(20) of Richtlijn 2004/113/EG(21), met bijzondere aandacht voor vrouwen en meisjes met een handicap.
▌
(11) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 ▌van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.
▌
(12) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn en is deze niet bindend voor, noch van toepassing op Denemarken.
(13) Daar de doelstelling van deze richtlijn – namelijk het uitbreiden van de in Richtlijn (EU) 2024/...(22) vastgelegde regels, rechten en verplichtingen tot personen met een handicap ▌die onderdanen van derde landen zijn, legaal in een lidstaat verblijven en geen begunstigden zijn van Richtlijn (EU) 2024/...(23), alsook tot personen die hen begeleiden of bijstaan, met inbegrip van hun persoonlijke assistenten, of tot assistentiedieren, zodat zij zich kunnen verplaatsen of kunnen reizen naar andere lidstaten ▌– niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar – vanwege de omvang en de gevolgen van de maatregelen tot vaststelling van een kader van regels en gemeenschappelijke voorwaarden – beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in datzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan wat nodig is om die doelstelling te verwezenlijken,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De in Richtlijn (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad(24)(25) vastgelegde regels, rechten en verplichtingen moeten van toepassing zijn op onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, die geen begunstigden van die richtlijn zijn en van wie de gehandicaptenstatus of het recht op specifieke diensten op basis van een handicap en het recht op voor personen met een handicap gereserveerde parkeervoorwaarden en -faciliteiten door de lidstaat van hun verblijf zijn erkend, alsook op personen die hen begeleiden of bijstaan, met inbegrip van persoonlijke assistenten, of op assistentiedieren in de zin van artikel 3 ▌, punten 4 en 8, van die richtlijn.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze richtlijn wordt onder “onderdaan van een derde land” een persoon verstaan die geen burger van de Unie is in de zin van artikel 20, lid 1, VWEU ▌.
Artikel 3
Deze richtlijn doet geen afbreuk aan ▌toepasselijke regels ▌inzake de mobiliteit binnen de Unie van onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven.
Artikel 4
De lidstaten kunnen maatregelen nemen om tegemoet te komen aan specifieke taalbehoeften van onderdanen van derde landen, onder meer door middel van taalfacilitering, naargelang het geval.
Artikel 5
Onderdanen van derde landen die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, vallen onder artikel 20 van Richtlijn (EU) 2024/...(26).
Artikel 6
1. Uiterlijk op ... [30 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn] stellen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om aan deze richtlijn te voldoen, en maken zij deze bekend. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onmiddellijk mee.
De lidstaten passen die bepalingen toe met ingang van … [42 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn ▌].
2. Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 7
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 8
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Richtlijn (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad van ... tot vaststelling van de Europese gehandicaptenkaart en de Europese parkeerkaart voor personen met een handicap (PB L, ..., ..., ELI: …).
+PB: gelieve het nummer in te vullen van de richtlijn in document PE-CONS …/24 (2023/0311(COD)), en het nummer, de datum, de PB-referentie en de ELI-referentie van die richtlijn in de voetnoot in te vullen.
Richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (PB L 212 van 7.8.2001, blz. 12).
Verordening (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad van ... inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming en voor de inhoud van de verleende beschermingen, tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raaden tot intrekking van Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L ..., ...).
++PB: gelieve het nummer in te vullen van de verordening in document PE-CONS 70/23 (2016/0223(COD)), en het nummer, de datum en de PB-referentie van die verordening in de voetnoot in te vullen.
Richtlijn 79/7/EEG van de Raad van 19 december 1978 betreffende de geleidelijke tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het gebied van de sociale zekerheid (PB L 6 van 10.1.1979, blz. 24).
Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22).
Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16).
Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (PB L 373 van 21.12.2004, blz. 37).
Richtlijn (EU) 2024/... van het Europees Parlement en de Raad van ... tot vaststelling van de Europese gehandicaptenkaart en de Europese parkeerkaart voor personen met een handicap (PB L, ..., ..., ELI: …).
+PB: gelieve het nummer in te vullen van de richtlijn in document PE-CONS …/24 (2023/0311(COD)), en het nummer, de datum, de PB-referentie en de ELI-referentie van die richtlijn in de voetnoot in te vullen.