Vrouwen in het Europees Parlement (infografiek)
Vrouwen zouden een prominente rol moeten spelen in de politiek, maar hoe zit dat eigenlijk bij het Europees Parlement? Kom meer te weten in onze infografieken.
Het Europees Parlement strijdt voor gendergelijkheid, maar zijn nog altijd minder vrouwen dan mannen in de politiek en het openbare leven op lokaal, nationaal en Europees niveau, zoals blijkt uit recente statistieken (Engels).
Het aantal vrouwelijke EP-leden is toegenomen tegenover de beginjaren van de Europese integratie. Er waren slechts 31 vrouwelijke leden tussen 1952 en de eerste verkiezingen in 1979. In het eerste rechtstreeks gekozen Europees Parlement bedroeg het percentage vrouwen 15,9%.
Het percentage vrouwen dat in juni 2024 werd verkozen tot Parlementslid was 38,5%, een lichte daling ten opzichte van de 39,8% vlak voor de Europese verkiezingen.
Het percentage vrouwen in het Europees Parlement ligt zowel boven het mondiale gemiddelde als boven het EU-gemiddelde voor nationale parlementen.
Sinds januari 2022 wordt het Parlement voorgezeten door een vrouw: de Maltese Europarlementariër Roberta Metsola. Zij werd in juli 2024 herkozen voor nog eens een periode van 2,5 jaar.
In de parlementaire zittingsperiode van 2024-2029, zijn 7 van de 14 ondervoorzitters een vrouw. Dat is meer dan in de vorige zittingsperiode, toen er 6 vrouwen ondervoorzitter waren.
Vrouwen in Europese topfuncties
In 2019 hebben twee EU-instellingen hun glazen plafond doorbroken, en werden twee vrouwen voor het eerst voorzitter.
Ursula von der Leyen werd voorzitter van de Europese Commissie en Christine Lagarde voorzitter van de Europese Centrale Bank, met goedkeuring van het Europees Parlement.
In juli 2024 koos het Parlement Ursula von der Leyen voor een tweede termijn van vijf jaar als voorzitter van de Commissie.
Kaja Kallas werd genomineerd voor de post van Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid. Aangezien zij lid zou moeten zijn van de nieuwe Europese Commissie, is haar benoeming afhankelijk van het bevestigingsproces waarbij Europarlementariërs in de herfst zullen stemmen om de Commissie als geheel goed of af te keuren.