Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding

 

SAMENVATTING VAN:

Declaration of the European Ministers of Vocational Education and Training, and the European Commission on enhanced European cooperation in vocational education and training (Verklaring van de Europese ministers voor beroepsonderwijs en -opleiding, en de Europese Commissie betreffende intensievere Europese samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding)

WAT IS HET DOEL VAN DEZE VERKLARING?

  • Met deze verklaring worden de prioriteiten vastgesteld van het Proces van Kopenhagen betreffende intensievere Europese samenwerking op het gebied van beroepsonderwijs en -opleiding.
  • Dit proces is erop gericht de prestaties, kwaliteit en aantrekkelijkheid van het beroepsonderwijs in Europa te verbeteren. Het heeft ten doel het gebruik van verschillende mogelijkheden voor beroepsonderwijs te stimuleren binnen het kader van een leven lang leren* (LLL) met behulp van de LLL-hulpmiddelen.

KERNPUNTEN

Het Proces van Kopenhagen maakt integraal onderdeel uit van de strategische set regels „Education and training” (Onderwijs en opleiding, ET 2020) en heeft als doel bij te dragen aan opleidingsgerelateerde doelstellingen van de strategie Europa 2020.

Het proces bestaat uit:

  • een politieke dimensie die erop is gericht gemeenschappelijke Europese doelstellingen vast te stellen en nationale systemen voor beroepsonderwijs te herzien;
  • de ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese kaders en hulpmiddelen die de transparantie en kwaliteit van competenties en kwalificaties verhogen en mobiliteit mogelijk maken;
  • samenwerking voor het bevorderen van wederzijds leren op Europees niveau en het betrekken van alle relevante belanghebbenden op nationaal niveau.

Prioriteiten

De prioriteiten die zijn vastgesteld in de Verklaring van Kopenhagen, vormen de basis voor vrijwillige samenwerking in het beroepsonderwijs. Binnen de doelstelling van 2010 richtten zij zich op:

  • versterking van de Europese dimensie in het beroepsonderwijs;
  • verbetering van de informatievoorziening, begeleiding, advisering en transparantie van het beroepsonderwijs;
  • ontwikkeling van hulpmiddelen voor de wederzijdse erkenning en validatie van competenties en kwalificaties;
  • verbetering van de kwaliteitsborging in het beroepsonderwijs.

Resultaten

In een reeks communiqués zijn het succes van de EU met betrekking tot het bereiken van deze doelen en de stappen om de samenwerking op het gebied van het beroepsonderwijs verder te bevorderen, nader toegelicht.

Het Communiqué van Maastricht van 2004 bevestigt het succes van het Proces van Kopenhagen op het gebied van het verhogen van de zichtbaarheid en het profiel van het beroepsonderwijs op Europees niveau. Hierin zijn tevens de prioriteiten verder uitgewerkt die zijn opgesteld door de Verklaring van Kopenhagen, en zijn specifieke prioriteiten voor de inspanningen op het gebied van het beroepsonderwijs op nationaal niveau uiteengezet, waaronder:

  • verhoging van publiek-private investeringen in het beroepsonderwijs;
  • ontwikkeling van systemen voor het beroepsonderwijs om tegemoet te komen aan de behoeften van mensen en groepen met een achterstand;
  • ontwikkeling van omgevingen waarin leren wordt gestimuleerd, zowel in onderwijsinstellingen als op de werkplek;
  • stimulering van voortdurende ontwikkeling van competenties van onderwijzend personeel in het beroepsonderwijs.

In het Communiqué van Helsinki van 2006 werd het Proces van Kopenhagen geëvalueerd en werden de prioriteiten en strategieën onder de loep genomen. Er werd een aantal resultaten geconstateerd, waaronder:

In het Communiqué van Bordeaux van 2008 werden de prioriteiten en strategieën van het Proces van Kopenhagen onder de loep genomen in het licht van een toekomstig onderwijs- en opleidingsprogramma na 2010. In het communiqué werd geconcludeerd dat het proces effectief is gebleken in het bevorderen van het imago van het beroepsonderwijs, terwijl tegelijkertijd de diversiteit van nationale systemen voor beroepsonderwijs bleven gehandhaafd. Er werd echter ook opgeroepen tot een nieuwe impuls, met name op het gebied van:

  • de implementatie van hulpmiddelen en voorzieningen voor beroepsonderwijs om samenwerking op Europees en nationaal niveau te stimuleren;
  • het leggen van betere koppelingen tussen het beroepsonderwijs en de arbeidsmarkt;
  • de consolidatie van Europese samenwerkingsafspraken.

In het Communiqué van Brugge van 2010 werden strategische langetermijndoelstellingen vastgesteld voor Europese samenwerking in het beroepsonderwijs voor de periode 2011-2020, samen met een lijst van 22 verwachte resultaten op de korte termijn voor de periode 2011-2014, waarin concrete acties op nationaal niveau werden vastgelegd om deze doelstellingen te bereiken. In deze doelstellingen, die nog steeds waren gebaseerd op de beginselen van het Proces van Kopenhagen, werd geput uit eerdere resultaten. Ze waren echter nog altijd gericht op huidige en toekomstige uitdagingen.

Hierin werd geconcludeerd dat het Proces van Kopenhagen:

  • significant had bijgedragen aan het onder de aandacht brengen van het beroepsonderwijs op zowel Europees als nationaal niveau, met name dankzij de implementatie van gemeenschappelijke Europese hulpmiddelen, principes en richtlijnen voor het beroepsonderwijs;
  • aanzienlijke herzieningen teweeg had gebracht, die op hun beurt hebben geleid tot een verschuiving naar een leerresultatenbenadering.

Er werd vastgesteld dat als het beroepsonderwijs op huidige en toekomstige uitdagingen moet kunnen reageren, het Europese onderwijs- en opleidingssysteem onder andere:

  • flexibel en van hoge kwaliteit moet zijn;
  • het voor mensen mogelijk moet maken zich aan te passen aan veranderingen en deze te beheren door hen in staat te stellen kernvaardigheden te verwerven;
  • transnationale mobiliteit van leerlingen en onderwijzend personeel in het beroepsonderwijs mogelijk moet maken en moet stimuleren.

In de Conclusies van Riga werd een lijst uiteengezet van nieuwe doelstellingen voor de periode 2015-2020, gebaseerd op een beoordeling van de resultaten van de doelstellingen voor de periode 2011-2014.

De beoordeling wees uit dat deze doelstellingen zowel de landen van de Europese Unie als kandidaat-landen had geholpen zich te richten op hervormingen en deze te implementeren. Voor de periode 2015-2020 werden vijf prioriteiten opgesteld:

  • stimulering van werkgebaseerd leren in al zijn vormen;
  • verdere ontwikkeling van systemen voor kwaliteitsborging in het beroepsonderwijs, conform de aanbevelingen van de Europese kwaliteitsborging voor het beroepsonderwijs;
  • verbeterde toegang tot beroepsonderwijs en kwalificaties voor iedereen via flexibelere en op doorstroming gerichte systemen;
  • verdere versterking van kernvaardigheden in leerprogramma's voor het beroepsonderwijs en het bieden van effectievere mogelijkheden om deze vaardigheden te verwerven en verder te ontwikkelen via initieel beroepsonderwijs en nascholing;
  • invoering van een systematische benadering van en mogelijkheden voor initiële en voortdurende professionele ontwikkeling van onderwijzend personeel en mentoren in het beroepsonderwijs, zowel op school als op de werkplek.

ACHTERGROND

* KERNBEGRIPPEN

Een leven lang leren: maakt het voor mensen mogelijk om, in elke fase van hun leven, deel te nemen aan stimulerende leerervaringen

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verklaring van de Europese ministers voor beroepsonderwijs en -opleiding en de Europese Commissie, opgesteld in Kopenhagen op 29 en 30 november 2002, betreffende intensievere samenwerking inzake beroepsonderwijs en -opleiding — „De Verklaring van Kopenhagen” (niet gepubliceerd in het Publicatieblad)

Laatste bijwerking 11.10.2016

Top